u co uit „De Leidse Bibliotheek' Zeventig jaar Vreemdelingenverkeer in Katwijk Bijzondere tentoonstelling in de Lakenhal IN 1889 GAF GEMEENTE 50, SUBSIDIE PAGINA 5 DC LEIDSE COURANT ZATERDAG 3 JUNI 18«7 DE KOSTBAARHEDEN, die de Leid*® Universiteitsbibliotheek tot haar bezit mag rekenen, zijn normaliter slechts toegankelijk voor de "gespecialiseerde bezoeker", dat wil zeggen de man van de wetenschap of de student. Thans is echter in De Lakenhal te Leiden een betrekkelijk kleine, doch unieke selectie uit dat bezit bijeengebracht, waardoor een ieder deze kan bewonderen. De tentoonstelling bestaat uit een selectie van de verzameling westerse handschriften uit de jaren 800 tot 1500, incunabelen, boekbanden, kaarten en gedrukte botanische en anatomische werken uit de 17e tot de 19e eeuw, geïllustreerd en dikwijls met de hand ingekleurd. Het totale bezit van de Leidse universiteitsbibliotheek wordt geschat op anderhalf miljoen banden, pl.m. veertigduizend kaarten en atlassen, rond elfduizend oosterse handschriften en plus minus zevenduizend uit het westen. De keuze, die tot en met 25 juni in De Lakenhal is te zien, is een "wetenschappelijke keuze voor een ruimer publiek, waarbij estetische opzet niet het voornaamste doel was". Voor de keuze van de verschillende rubrieken zijn verantwoordelijk drs. E. Braches (gedrukte werken en boekbanden), ir. A. van Lutsenburg Maas (cartografie en topografie), drs. P. F. J. Obbema (westerse handschriften) en dr. R. Roolvink (oosterse handschriften). Het geschreven boek "teerst vanaf de t(jd van Karei de AL Grote Is het mogelijk het geestelijk element van die tijd uit de boeken zelf te leren kennen. Niet alleen wordt vanaf die tijd de litteraire erfenis van Rome in het noorden teruggevonden, maar vooral is eerst dan de culturele groei op het continent waarneembaar." (Obbema). In de volgende eeuwen zijn bisschopssteden en kloosters de behoeders van de cultuur. "Eerst in de dertiende eeuw is het beeld veranderd. Het geestelijk leven wordt bepaald door de universiteiten, met Parijs als middelpunt. De Versiering van de handschriften is gebonden aan aard en inhoud van het boek. De rijkste verluchting wordt gevonden in de liturgische werken, later ook in de gebedenboeken, waarvan enkele unieke exemplaren op de tentoonsteling aanwezig zijn: een evangelarium uit de tweede helft der negende eeuw, afkomstig uit Noord-Frankrijk, het psalterium van Lodewijk de Heilige, koning van Frankrijk, Engels werk van circa 1200 en het getijdenboek van Zaers. uit de noordelijke Nederlanden Een afbeelding van de bibliotheek uit ongeveer 1610, fragment van een ets van J. Wonder). (wellicht Utrecht) van circa 1440. Voorts de z.g. Theodorici dei Borgognoni, een Italiaans chirurgisch handboek uit de dertiende eeuw, alsmede een beschrijving van de Griekse eilanden, verlucht met kaarten, eveneens Italiaans, uit de 15e eeuw. De boekverluchting nam een grote vlucht toen in de veertiende eeuw de bibliofielie in de kringen van de adel algemeen werd. Hieraan danken we onder meer de Mirir Historial van Vincent de Beauvais (Parijs plm. 1340), een Duitse z.g. Artthurroman uit 1372 en een 15e-eeuws kroniek, in Vlaanderen gemaakt voor Engelbert van Nassau of zijn neef Hendrik. Gebedenboek spaarzaam aanwezig Omdat de Leidse collectie het resultaat is van de speurzin van geleerden als Vossius, Scaliger, Lipsius eh anderen, zijn de handschriften verzameld om hun inhoud en ouderdom, niet om de plaats van vervaardiging. Daarom zijn er handschriften uit geheel Europa samengebracht, waarbij echter Noord-Frankrijk het best is vertegenwoordigd. Deze gerichtheid van de oorspronkelijke verzamelaars houdt ook in, dat het liturgische- en het gebedenboe slechts spaarzaam zijn vertegenwoordigd. Die er zijn behoren voor het merendeel tot de verzameling van de maatschappij voor Nederlandse Letterkunde, die in de universiteitbibliotheek is ondergebracht. De drie handschriften, die op de tentoonstelling 1 aanwezig zijn waaronder het reeds genoemde psalterium van de H. Lodewijkzijn echter van uitzonderlijke kwaliteit. Hoe is dit boek in Leiden terechtgekomen Het is een geschenk van de Leidenaar J. v. d. Bergh (1741), die het (waarschijnlijk) als oorlogsbuit uit een der z.g. barrièresteden Gezien de er In opgenomen kalender en heiligen moet het boek oorspronkelijk uit Engeland stammen. Mogelijk is het boek geschonken aan de vader van Lodewijk de Heilige, toen hij de Engelse baronnen tegen Jan Zonder Land te hulp kwam. Er staat een aantekening in bijgeschreven waaruit blijkt, dat het boek door de H. Lodewijk in zijn Jeugd ls gebruikt. Aanwezig is verder "Der Natueren Bloeme" van Jacob van Maerlant in een Utrechts handschrift uit het midden van de veertiende eeuw, blijkens de wapens onder een daarin opgenomen miniatuur van St. Christoffel in het bezit geweest De Katwijkse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer bestaat 21 juni a.s. 70 jaar. Dat wil niet zeggen, dat er voor ie tijd geen vreemdelingen kwamen om te ge nieten van zee, strand en duinen. Integendeel, ook voor die tijd was Katwijk een geliefd oord voor de naar rust zoekende stadsmens. Het waren echter in de laatste 25 jaar van de vorige eeuw hoofdzakelijk gasten, die de beschikking hadden over een welgevulde porte monnee. Er waren toen ook al hotels. Deftige zelfs. In de jaren na de eerste wereldoorlog kwam daarin verandering. In de jaren dertig begon de vissersplaats de naam te krijgen van familiebadplaats. Het veroverde zelfs een goede naam. De gasten gaven er het praedicaat "gezellig" aan. In de hotels en pensions kon men ge nieten van de luxe. Daartoe was echter niet iedereen in staat. Op initiatief van het V.V.V.-bestuur gingen talrijke inwoners over tot het verhuren van een gedeelte van hun huis. Dat sloeg in! Maar ook daarin kwam weer verandering. In de afgelopen twintig jaar na de herbouw van de door de bezetter totaal verwoeste Boulevard kwam langzamerhand het verhuren van kamers met ontbijt in het middelpunt van de belang stelling te staan. Vooral bij de buitenlanders sloeg dat in! Maar overschot moest worden terugbetaald ongekende bloei Sinds in 1956 het VVV- bestuur het besluit nam een directeur te benoemen en daar de heer Chr. Ver- plancke voor uitkoos is het VW-wezen in Katwijk tot ongekende bloei gekomen. Het is een industrie ge worden, die naast de vis serij gelukkig nog steeds de hoofdbron van bestaan een van de be langrijkste bronnen van in komsten is. Wanneer we aan de hand van de gege vens van de laatste jaren een berekening gaan ma ken, komen we tijdens 't zomerseizoen zeker tot 'n bedrag van f 17 miljoen, dat de gasten in Katwijk „laten". Nog voordat de „Veree- niging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Katwijk" op 12 juni 1897 werd opgericht op initiatief van de heren H. J H. Modderman (de eer ste voorzitter), H. J.Smits, A. v. Leeuwen. S. Gong- rijp. R. Ouwehand en J. W. Kobus (de eerste secre taris), waren er reeds dui zenden gasten in de bad plaats geweest. Zij betrok ken de hotels, pensions en andere huizen aan de Bou levard en genoten vaak wekenlang van de strand- geneugten. Bomschuiten Een bijzondere attractie vormden in die tijd de bomschuiten, die na een vaak langdurige visreis op de Noordzee de strandreep als thuishaven hadden. Daar werd ook de vis ver kocht en daar kon men getuige zjjn van de ont moeting van de vrouwen en kinderen met de vis sers, die lange tijd op zee hadden gezworven, zonder dat er enig communicatie middel was. Die bomschui ten en die begroetingen hebben vele schildert ge ïnspireerd. Schilders van de Haagse School, maar ook buitenlanders. Enkele namen: Max Hecker, Jan Toorop, Feudel, Willy Slui ters, Strengelin, Blommers, Jan H. B. Koekkoek. De keren, dat Katwijk onder werp van hun studie en werkdrift was zijn niet te tellen. Buitenlanders Onder de badgasten in de eerste tijd van het be staan van de VW waren, zo blijkt uit de vergeelde notulen, zeer veel buiten landers: Duitsers, Belgen, Fransen en zelfs Engelsen. Velen van hen keerden ieder jaar terug, zoals dat gedurende al die zeventig jaar van het bestaan van de VW het geval is ge weest. Daartoe hebben de man nen van het eerste uur in niet geringe mate bijge dragen. Tijdens een be stuursvergadering in 1905 zagen zij reeds in, dat er propaganda moest worden gemaakt. Niet alleen in 't binnenland, maar ook bui ten onze landsgrenzen. Dat hadden zij reeds eer der gedaan, want in het archief bevindt zich pro pagandamateriaal uit 1888 toen de VW nog niet be stond en een in het begin van deze eeuw uitgegeven folder in maar liefst vier talen. Er werd een „An- nonceerfonds" in het leven geroepen, waaruit de ad vertenties in binnen- en buitenlandse dagbladen en tijdschriften werden gefi nancierd. Dit leverde, zo bleek later, zeker resulta ten op ten aanzien van 't aantrekken van gasten tij dens het zomerseizoen. Subsidie Dat in die beginjaren 't gemeentebestuur van Kat wijk zich ook niet onbe tuigd liet voor het werk van deze jonge vereniging in het belang van de ge meente verricht blijkt wel uit het feit, dat in 1889 'n subsidie van f50.- werd De ontwikkeling van het vreemdelinge verkeer in Katwijk laat zich goed demonstreren met de volgende cijfers. Het gemeentelijke subsidie bedroeg in 1889 f 50,— per jaar, maar als er geld overbleef moest dat geheel of gedeeltelijk worden terugbetaald! Veertig jaar later was het subsidie opgelopen tot f 135,bij een budget van f 3000,—. Maar na de oorlog werd het wel anders: 1956 budget f 31.000, subsidie f 9.000.— tien jaar later, dus in 1966: budget f 260.000 met een gemeentelijke subsidie van rond 20 mille. verleend. Een gering be drag in vergelijking met de bedragen, die de ge meente direct en indirect thans voor het vreemde lingenverkeer uitgeeft! Maar het getuigde van in zicht. varen. Vaak moest het stor men trotseren,maar het scheepje was hecht en be dwong het geweld van de zee. Van een boomschuit werd het een stoomlogger, van een stoomlogger een motorisch aangedreven 6chip. Er kwamen treilers en nu, na 70 jaar, is het een hektreiler geworden om in visserstermen te spreken en dit machtige schip vaart 'n vaste koers. Steeds verder en verder van het beginpunt. Toen kwam de periode dat Katwijk de faam kreeg als familiebadplaats. Dat begon in de twintiger jaren. De bevolking ging gedeelten van huizen ver huren en er waren fami lies, die elk jaar weer te rugkeerden op hetzelfde Evenementen Dat er in die tijd ook iets moest worden gedaan voor de gasten werd het be stuur spoedig duidelijk. Maar wat Omdat er zo veel kinderen onder de badgasten waren werd be sloten tot het organiseren van strandfeesten, die be stonden uit allerlei spelen en het bouwen van forten en het leggen van zandflgu- ren. Een bezigheid die in sloeg. Bovendien waren er prijsjes te winnen. Een paar cijfers uit die "goede oude tijd". Voor ongeveer 100,kon men reeds voor de duur van zes we ken een gedeelte van een woning huren. Dat was dan wel niet aan de Boulevard, maar toch niet ver daar vandaan. Er ontstond een hechte band tussen de Kat wijkera en de zomergasten. Een band. die ook na het badseizoen bestendigd bleef Br waren in die tijd ook meer hotels, dan thans het geval ia. In een "gida voor het badseizoen 1888" trof fen we de volgende namen aam Het Groote Badhotel. Badhotel "De Zwaan", ho tel-pension "Van Tellin gen"» hotel "Zeerust" en Miniatuur uit het psalterium van Lodewijk de Heilige, in het bezit van de Leidse universiteitsbibliotheek en op de tentoonstelling in de Lakenhal te zien. van leden van het geslacht Ysselstein. Waarom het beeld van de legendarische heilige in dit handschrift werd opgenomen is niet duidelijk. Boekbanden en bijzondere uitgaven Met betrekking tot de tentoongestelde boekbanden en bijzondere uitgaven willen we wijzen op enkele speciale nummers. Zo is er een band, afkomstig uit de bibliotheek van kardinaal Granvelle uit de verzameling van Scaliger: een astronomisch werk van de beroemde Deense sterrenkundige Tycho Brahe. met een persoonlijke opdracht aan Scaliger; een band met het merk van de beroemde Antwerpse drukker Christoffel PlanttJnMedea. Treurspel van J. Six. (een tweede druk uit 1679 met titelgravure van Rembrandt) en andere zeldzame stukken. Kaarten en atlassen De kernen van het bezit aan oude kaarten en atlassen van de Leidse bibliotheek bestaan hoofdzakelijk uit de in 1689 verworven collectie uit /ie nalatenschap van Vossius; de verzameling van meer dan 300 originele getekende zes-kaarten uit het begin van de 18e eeuw. alsmede een zeer omvangrijke collectie kaarten en atlassen uit het legaat Bovel Nyenhuis (1872). In de collecties bevinden zich fragmenten van de oudst bekende kaart Van Nederland (circa 1524) en van een wereldkaart uit 1525; het journaal van Willem Bontekoe: de beroemde kaart van het Hoogheemraadschap van Rijnland uit 1615 door Flori Balthasars en Balthasar Florisz van Berckenrode en het kaartboek van het Hoogheemraadschap van Rijnland, een copie uit 1635 door v. Berckenrode van het door hem en z(jn vader gemaakte oorspronkelijke kaartboek. Aanwezig is ook het "derde deel van 't Licht der Zee-vaart" van Willem Jansz Bleau (1621). Zeer opvallend in een z.g. "prospect van Conntantinopol", In sepia getekend door Melehlor Loriehs in 1559. Het geheel bestaat uit 21 bladen, doch oorspronkelijk bestond het hele geval uit een of twee rollen. Door bemiddeling van Janus Douza zijn deze rollen naar Lelden gekomen en oorspronkelijk opgehangen langs de wanden van de toenmalige bibliotheek, zoals op oude prenten daarvan nog is te zien. Later werden ze overgebracht naar het stadhuis van Lelden en bleven daar twee eeuwen lang verborgen. Toen ze weer werden "herontdekt", bleken enkele delen beschadigd door muizenvraat en onder Invloed van vocht. Men heeft, de rol of de rollen toen ln de thans bestaande delen verknipt en deze fragmenten op karton geplakt. Het geïllustreerde wetenschapp. boek worden getoond, waaronder twee botanische werken van Carolus Clusius, waarvan een voorzien van aantekeningen van Clusius zelf. Voorts een anatomisch werk van Andreas Vasalius uit 1543 en nog een aantal andere. Behalve de (voor die t(jdwetenschappelijke waarde, ontlenen de tentoongestelde werken hun waarde ook aan een soms grote artisticiteit, waarmee ze zijn vervaardigd, Men zie b.v. een blad met voorbeelden van schelpen, een ander blad met bloemen of van vogels, oorspronkelijk in kleuren gedrukt, doch met de penseel opgewerkt. Oosterse handschriften De uitgebreide verzameling Oosterse handschriften werd in het begin van de 17e eeuw klein begonnen met stukken, die afkomstig waren van de Leidse hoogleraren Scaliger en Golius. De collectie dankt haar internationale bekendheid vooral aan de belangrijke verzameling Arabische. Hebreeuwse. Perzische en Turkse manuscripten, in de tweede helft van de 17e eeuw vermaakt aan de universiteit door Levlnus Warner, die in Leiden oosterse letteren had gestudeerd en tijdens een 20-jarig verblijf ln het midden-oosten de handschriften had gekocht. Later kwamen er, zowel door aankoop als door schenking, vele handschriften b(J uit vele delen van de Indische archipel. Op de tentoonstelling zijn een 20-tal nummers te zien: fragmenten van de koran (onder meer afkomstig uit de bibliotheek van sultan Saladin, die Jeruzalem weer op de kruisvaarders heroverdeevangeliën ln het Hebreeuws. Syrisch, Aethiopisch en het Armeens; oud-Javaans op koper, bandschriften op palmblad, op boombast en op bamboelatten. De pronkstukken uit de collectie oosterse handschriften zijn het z.g. "Grote charter van Lelden" (een oorkonde op 21 koperen platen, waarvan 16 In het tam 11 en 5 in het sanskriet (eind 10e begin lie eeuw) en het "kleine Leidse charter", een oorkonde op koper uit ongeveer de 11e tot de 12e eeuw. De tentoonstelling is geopend tijdens de gewone uren van openstelling van het museum, dagelijks van 10 tot 5 uur. echter zondags van 1 tot 5 uur. Ze duurt tot en met 25 juni. ï&ieinischer Hof "Hotel De Rhin. De prijzen in deze Hotels waren per pension, van 2,50 tot 5,pet- maanden van het seizoen en naar het aantal perso nen uit één gezin. Kinde ren en dienstboden half geld", zo lezen we. Het verhuren nam steeds groter vormen aan. Dat duurde tot in de tweede wereldoorlog toen de bezet ter het toenmalige centrum met de grond gelijk maak te. Van de panden langs de Boulevard bleven alleen de Oude Kerk (gedeelte lijk) en hotel "Christina" gespaard. Herstel Na de tweede wereldoor log werd door de gemeente met spoed begonnen met het herstel van het centrum aan de zeekant. De bunkers langs de boulevard werden gedeeltelijk geruimd en daarna bedekt met zand. De resten van de afbraak werden verwijderd en er werd een plan ontworpen, dat niet de hotels, maar huizen, waarin men gele genheid kreeg kamers te verhuren, centraal stelde. Er werd hard gewerkt en het resultaat was, dat er een jaar of vijf na de be zetting weer volop ver huurd kop worden. Tussen die huizen door verschenen enige hotels, die over ge brek aan belangstelling niet hadden te klagen. De ver huur kwam weer op gang. Uit alle delen van het land en uit het buitenland kwam men weer naar dat ver trouwde Katwijk, dat welis waar een belangrijke ge daantewisseling had onder gaan. maar dat zich toch weer de faam als familie- badplaats wist te verove ren. Er was werk aan de winkel. Zeker voor de VW, die al het mogelijke deed om de badplaats weer de naam te bezorgen. Dat luk te. Directeur Het werk nam zo toe. dat het bestuur een directeur wist aan te trekken, die de leiding kreeg over een toen nog klein kantoor aan de Boulevard en die van 1956 af zijn schouders onder het werk zette. Daarbij stond de vraag centraal hoe men het de gasten aantrekke lijk kon maken om hun va kantie ln Katwijk door te brengen. De heer Chr. Ver- plancke is daar met zijn me dewerksters en met de steun van het bestuur volledig in geslaagd. Talrijke evene menten werden er georga niseerd. Het In binnen- en buitenland bekende bloe mencorso "flora's kleuren pracht aan Zee", de tap toe-parade met deelneming van vele bekende korpsen, zotfis de wereldkamploen- nen "Kunst en genoegen" en de "Trommelaere van Roosendaele", de lampion optochten en de wekelijkse avond. Voorts werd door de VW medewerking verleend aan talrijke culturele eve nementen, zoals de concer ten in de Nieuwe Kerk en de laatste Jaren ook in de Trlomphatorkerk (zang en orgel), die vele honderden bezoekers trokken. Als het badseizoen ten einde was ging de heer Verplancke zo tegen het eind van het Jaar naar het buitenland. Het Bestuur had reeds lang ge zien, dat men relaties moest kweken. VERWACHTINGEN Wat zijn de verwachtin gen? Het kan weer 'n goed seizoen worden al zal men er op moeten rekenen, dat de economische terug gang ln vele landen ook door zal werken op liet be zoek van de gasten. Neder land Is niet meer het goed- koopte-eiland van weleer. Er z(jn andere gebieden aan de kusten, Spanje, Italië, Portugal, etc.. die thans ook een gooi doen naar de gunst van de vakantlege- nleters. Het Is daar niet duur en door middel van liet vervoer per charter vliegtuig kan nwn veertien dagen de zon opzoeken voor niet al te veel geld, zeker is men dan niet duurder uit dan wanneer men ln eigen land de vakantin door brengt. En dat wordt nog erger als straks vliegtuigen met een accommodatie voor zo'n 500 passagiers In de „vaart" worden gebracht. l)an zit men ln enkele uren duizenden kilometers van huls en kan men genieten aan stranden, die wel over vol zUn> maar waar de weersomstandigheden alt(jd goed en de prijzen ln ver houding laag zijn. Katwijk en geheel 1 Ne derlandse toerisme moeten aan deze concurrentie het hoofd weten to bieden. Ons land heeft een naam gehad van „vakantieland bfl uit stek". Waar heeft men een zo geschakeerde kuststrook met breed strand en duinen en hoe mooi zijn onze bos- seD. Helaas wordt de trek minder en minder. De toe ristische betalingsbalans vertoont zorgelijke plekken en tegenover de ontvang sten staan, wat het gehele land betreft, veel grotere uitgaven, door een veel in tensievere propaganda, die enorme bedragen vergt. Wil men de markt behouden, dan zal alles op alles gezet moeten worden om door ac commodatie, service en aan trekkelijke prijzen 'n vin ger ln de toeristische „pap" te houden. WAT 18 NODIG? Ook Katwijk staat voor grote problemen. Door de enorme groei van de ge meente z«n er veel meer huizen gekomen, waarvan de eigenaars een graantje willen meepikken van de toeristische markt. Er moe ten dus meer gasten wor den aangetrokken om al deze panden te bezetten. Voorts is het noodzakelijk, dat Katwijk aantrekkelijker gemaakt wordt. Spoedige realisering van het badcen- trum - de plannen zijn reeds lang klaar, maar het wachten Is nu weer op een rapport van het ETI is gebiedende els. Daar komt ook nog bij, dat er attrac ties moeten komen. Vooral de buitenlandse toeristen vragen er naar. De verhuur ders van kamers zullen alle moeten besteden aan itlng van hun hul zen door de kamera te voor zien van koud en warm stromend water en van vol doende bad- of douche gelegenheden. Kortom de grootst mogelijke aandacht moet worden geschonken aan de Inrichting van de woningen, die gedeeltelijk voor verhuur bestemd zijn. Wanneer dat het geval ls behoeft Katwijk, waarvan het VVV-beetuur de meest aangename betrekkingen onderhoudt met tientallen reisbureaus in het buiten land en met bevriende WVa (zoals Arnhem), de toekomst niet zorgelijk ln te zien en zal het zijn naam die nu al zeventig Jaar lang met ere wordt gedragen, als gezellige familiebad plaats behouden. >rg moet 5 lnrlchtl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 5