V/armond „Warmond" sluit rijk stuk historie af De jaren van s III I a mBBSSSSI SS3&SBR3 KT I*** "Een van ouds zeer vermaard Fransche kostschool voor jongeheeren, waar In die affaire sedert ruym 134 jaar is geoeffend, bestaande in een luchtig en in 't jaar 1779 voor het grootste gedeelte nieuw gebouwd huis er erve, voor zien van veele ruime, zo boven- als benedenkamers, waarvan er negen be hangen zijn; voorts een ruime keuken, waarin alle nodige vereischen zijn, een capitale regenwaterbak en pomp; benevens twee pompen van best, zeer luiver welwater; hout- en turfschueren; zijnde het huis genoegsaam omringd van een groote moestuin en boomgaard, ^ldus de koopakte van 12 december 1798 waarmee het huis eigendom werd van H. F. ten Hulscher "in qualiteit als aartspriester onder de Roomsch-katho- d p lijken van het voormalig gewest Holland". Met deze duidelijke beschrijving hprint de eeschiedenis van het "seminarie WarmnnH" Hot ,.>i de- ZATERDAG JO MEI WW Want waar kwamen die zeventien studenten vandaan, die het huis in april 1799 betrokken? Hoe stond het daarvóór met de priesteropleiding? Keulen en Leuven Het concilie van Trente heeft uit-" drukkelijk bepleit dat elk bisdom een eigen seminarie zou bezitten. Vanwege de politieke onrust kwam het daar in onze gewesten voorlopig niet van; de enkele pogingen die zijn ondernomen hebben zich niet doorgezet. In 1613 evenwel wordt in Keulen gebouw aangekocht voor de priester opleiding van de bisdommen Utrecht en Haarlem. De samenwerking was echter van dien aard, dat Haarlem zich in 1616 afscheidde en in Leuven eigen seminarie begon; Pulcheria, laam die thans de studentenver- tiiging van Warmond nog siert. In 1798 werd door de Franse revolu tionairs Pulcheria geconfisceerd. De seminaristen konden naar huis gaan. Ten Hulscher De Aartspriester van Haarlem stond van mee taf aan een nieuwe "kweek- i school voor Godgeleerdheid" voor - i algemeen seminarie voor heel de Missie. Daartoe huurde hij al vast een huis in Amsterdam. De Aartspriester i Den Bosch hield het liever bij eigen seminarie en toen Ten Hul scher informeerde bij de Aartspriester van Utrecht kreeg hij te horen dat deze zijn oog al had laten vallen op een landgoed te 's-Heerenberg. Dat vond Ten Hulscher te ver weg en. hij liet zijn plannen voor een algemeen seminarie varen. Bij het Haarlems ka pittel ontving hij ook weinig steun. Ten Hulscher verwijt het kapittel; "Waarom heeft men hen (theologan ten) maanden agter eikanderen in het wild laten lopen Toen kocht Ten Hulscher voor een grote 10.000,- de voormalige Franse kostschool in Warmond. Holland had een eigen seminarie. „StatuteiiKtrijd" Waar een seminarie is, daar ie ook een reglement Dat eerste reglement J. H. Lexius (1756-1817), eerste praeses van het seminarie, geschilderd in 1788 A. de Lelie. heeft echter een pijnlijke geboorte gehad. De priesters Lexius en Cramer waren ieder belast met het maken van een statuut: de onverzettelijke "Ro mein" Cramer en de milde Lexius die het vrije studentenleven in Keulen en Leuven gewoon was. De ontworpen statuten weerspiegelden hun beider ka rakter; de Aartspriester mocht de syn these maken. Er is van Lexius een heel interessante brief overgeleverd die commentaar geeft op het ontwerp van Cramer. Het recht van de student op een stoof wordt bepleit, het al of niet betreden van café's komt ter sprake evenals het bezoeken van dor pelingen. "Een half uur mediteren is mij te lang", verzucht hij ook nog. Het statuut van Lexius had de voor keur bij Ten Hulscher; Cramer be dankte voor een professoraat, Lexius werd president ad interim. Het semi narieleven kon beginnen. naria opgeheven en werden de theolo ganten verplicht het Collegium Philo- sophicum te doorlopen alvorens naar een groot-seminarie te gaan. Warmond nam uit protest geen stu denten van het Collegium aan en werd van een wisse dood gered (er waren nog negen studenten) toen in 1829 het Collegium, dat een succes gewor den was, facultatief werd gesteld. Intussen is er voor een tweede maal sprake van het seminarie in Amster dam te vestigen (driemaal blijkt ook nu scheepsrecht), en wel door de koning die in 1827 met de Heilige Stoel een concordaat had gesloten. Er zou een bisdom Amsterdam ver- schijnen; voor het seminarie was van regeringszijde het oude-mannenhuis aangewezen. Het concordaat bleef on uitgevoerd. Verbouwing Het andere plan dat Ten Hulscher bij de oprichting had gehad, nl. een algemeen seminarie, is wel verwezen lijkt. 's-Heerenberg werd door een wat vreemde procedure niet meer erkend door de staat en dat wilde zeggen: de studenten zouden in militaire dienst moeten. Men sloot zich toen bij War mond aan. In 1842 kwamen enige schuiten met de inboedel uit 's-Hee renberg aan. De vakantie van de stu denten werd tot november gerekt en intussen werden inderhaast enige ka mers op zolder bij getimmerd. Het was duidelijk, Warmond was aan uitbrei ding toe. In 1844 werden daarom aan de beide vooruitstekende gevels twee zijvleugels gebouwd. Geldgebrek Hallemans, een eenvoudig dorpspas toor, was de opvolger van Lexius. Hij had zijn bejaarde dienstbode meege nomen als kookster en econome. Niet alleen door haar zag de financiële toe stand er niet rooskleurig uit. Ten Hul scher heeft alle mooie en minder mooie pogingen gedaan om zijn zorgenkind, het seminarie, op de been te houden. Verschillende seminaristen hebben een beurs te danken aan het geld dat eigenlijk voor vrijkoop van slaven was bestemd. Vanwege de financiële toestand ook kon het allang bouwvallige en te klei ne huis pas in 1821 vernieuwd worden. Dit was voor een niet gering gedeelte te danken aan de geldelijke steun van Baron van Wijckersloot Het was de eerste van een indruk wekkende reeks verbouwingen; de huidige plattegrond van het gebouw is een welsprekend geschiedenisboek. Collegium Philosophicum en Concordaat Nog geen vier jaar na deze verbou wing werd het bestaan van het insti tuut bedreigd: op 14 juni 1825 werden bij koninklijk besluit de klein-semi- „De Katholiek" Bij materiële uitbouw bleef het niet. In 1843 werd "De Katholiek" opge richt door de president van Warmond: Van Vree en de professoren Brink man, Borret, Van Kints en Broere. Het was een sterk apologetisch tijdschrift, aanvankelijk vooral gericht tegen de "Evangelische Kerkbode". Het was een van de eerste katholieke bladen van niveau, maar heeft later veel aan be tekenis ingeboet In 1925 werd het overgenomen door de inmiddels opge richte universiteit van Nijmegen en omgedoopt tot Studia Catholica, inmid dels op zijn beurt voortgezet door het Tijdschrift voor Theologie. Het Herstel van de Hiërarchie in 1853 bracht enige verandering teweeg: Van Vree werd bisschop van Haarlem en het bisdom Utrecht richtte - in 1858 - een eigen seminarie op in Rij- senburg. Dan wordt het rustig om Warmond. "De Katholiek" houdt zich weinig be zig met de emancipatie. Om ook deze periode "gevuld" te krijgen moet de historicus zijn toevlucht nemen tot binnenhuisruzies als een "biljartkwes tie", die met het wetboek in de hand wordt beslecht en een affaire over nieuwjaarskaarten, voor katholiek Ne derland ook nauwelijks van belang. Rijsenburg nam de fakkel over, vooral toen in de tachtiger jaren Schaepman ("Een schaap in de poëzie, een man in de politiek", zo is hij ge karakteriseerd) aan het roer stond. In 1895 verhuist de filosofie van Ha- geveld naar Warmond en - ik word vervelend - het seminarie wordt weer eens verbouwd. Als een misplaatste grap zet de architect een nieuw huis tegen de voorgevel aan. Nog eenmaal, in 1927, worden er enige vleugels aan geplakt om te komen tot de huidige wangestalte. Illuster driemanschap Rond de eeuwwisseling is er op Warmond een wetenschappelijke op bloei Een drietal professoren van for maat geven de toon aan: Vlaming (kerkelijk recht), de filosoof Beysens, die "de Scholastiek Nederlands heeft leren spreken" en de dogmaticus Van Noort wiens handboeken wereldfaam hebben gekregen. Dit heeft echter niet lang mogen duren: de felle strijd tus sen modemisme en integralisme heeft aan hun loopbaan op Warmond een einde gemaakt. Dat paus Pius X elk gesprek over modernisme heeft verboden, heeft ook op de studenten zijn weerslag gehad; de intellectuele belangstelling taande: in 1911 ging de "leestafel" ter ziele. De professoren bleven overigens ac tief. De kerkhistoricus Hensen publi ceerde veel in "De Katholiek", Aenge- nent schreef zijn handboeken voor fi losofie en sociologie, Groenen maakte indruk als unie-moderator van de ka tholieke studentenvereniging in Ne derland. Dit was de tijd van praeses Taskin, die meer dan een kwart eeuw zijn stempel op het seminarie heeft gedrukt. Hij leeft voort in talrijke aneedoten, waarvan wij hopen dat ze allemaal echt gebeurd zijn. Filosoficum De filosofische traditie van War mond, gevestigd door figuren als Bey sens en - in mindere mate - Aenge- nent, krijgt in 1930 gestalte in steen. Er wordt naast het Theologicum een Filosoficum gebouwd, omdat men het studieprogram wilde wijzigen: twee in plaats van een jaar filosofie, te maken in een eigen omgeving, ook van belang voor de persoonsvorming van de pas-aangekomenen van het klein-seminarie. Het nieuwe Filosofi cum heeft sindsdien een aantal pro fessoren gehad, die ook buiten War mond naam hebben gemaakt. Steur was een van de eersten, later is hij dogmatiek gaan geven op het Theolo gicum. De professoren Willebrands, Groot en Rijk leverden hun bijdrage tot het oecumenische gesprek en ga ven daarmee aan hot Warmondse on derwijs een kleur, die zeker ook de nieuwe Katholieke Theologische Hoge school in Amsterdam zal sieren. Maar voor het zover is, wordt er eerst feest gevierd - een afscheid met een lach en een traan: een traan van de historicus, een lach van de student, nu een nieuwe fase in de priester opleiding gaat beginnen. A. van der GUN. 10 februari 1964 ls een markant moment in de geschiedenis van het oude Warmond. De benoeming van rector W. J. de Graaff tot president van het Theologicum is letterlijk het begin van het einde. De 17e president na de oprichting in 1799 blijkt een praktisch en dynamisch organisator, die weinig last heeft van de feodale trekken, die het oude seminarie kenmerkten. En die eigenschap maakt hem zeer geschikt voor het werk, dat te wachten ligt: de gTondige vernieuwing van het seminarie. Nog altijd begon binnen het plechtstatig toegangshek van de "bisschopslaan" een eigen wereldje. Tradities uit lang vervlogen tijden kluerden er het leven. De Romeinse Liturgie werd er in al haar tijdeloze luister "cum magna et maxima pompa" gevierd. De kerkelijke feestdagen ritmeerden het jaar en de dagen verliepen volgens een vast patroon van getijden, colleges, studie en recreatie. Het was een soort zelfstandige heerlijkheid, met een machtige burchtheer en een reglement als ijzeren wet. De wapenrok der horigen was een toog, het ongemakkelijk teken van hun staat en stand. En terwijl niet ver weg het snelverkeer Den Haag - Amsterdam het dynamisch tempo van onze tijd scandeerde, leefden zij in de gezapige gang van voorbije dagen. Zij hielden zich bezig met ongetwijfeld schone beschouwingen, maar liepen tevens steeds meer gevaar alle aansluiting met de buitenwereld te missen. Het bis schopshek bleef dicht en hield ieder netjes binnen de eigen paden. OPENHEID loven, dat de komst van de nieuwe praeses niet alleen het resultaat was van een ware revolutie, maar ook zelfs stormachtige en revolutionaire en wanneer zij wilden; dat zij geza menlijk (met veel breken on bou wen) een bar oprichtten, die voortref felijk functioneert als ongedwongen sociëteitsruimte. Of is het zo vreemd, dat het niet meer verboden was een radio in bezit te hebben, die trouwens toch al via illegale en ingewikkelde systemen werd beluisterd? Zo is het ook tamelijk normaal, dat men een fiets of een bromfiets heeft. "Vroeger stonden hier alleen maar fietsen en in het dorp een paar klandestiene brommers. Nu hebben we hier brom mers en scooters, en verwacht ik bin nen afzienbare tijd het eerste tweede hands autootje, dat hier binnen komt rollen..." (W. J. de Graaff, DNL 14 nov. 1964). Die verwachting werd in derdaad niet bedrogen. En zo zijn er zoveel zaken op te noemen. Allemaal heel gewone dingen, maar daarom juist noodzakelijk als begin van een verdere hervorming. In vrij korte tijd was "het achterhuis" (zo'n naam blijft bestaan) te verge lijken met een studentenflat, waarin een aantal mensen bijeen wonen, die ieder op hun eigen wijze leven en werken; ieder met zijn interesses en hobby's, zijn eigen tempo en stijl. Door dit alles ontstond er een nieuw soort vitaliteit in huis; minder uniform en massaal, maar wel levendiger en ge varieerder. Niet het minst ook werd dit beïnvloed door de vele contacten van binnen naar buiten en van bui ten naar binnen. Heel wat bezoekers hebben in deze jaren, op uitnodiging van de in kracht toenemende studen tenvereniging "Pulcheria" of op een persoonlijke invitatie huis en bar be zocht. En de bomen, die tot laat in de avond in de bar werden opgezet zou den een stevig park vullen; vrucht dragende bomen overigens, want veel nieuwe initiatieven zijn daar uitge dacht. WAARHEEN Duidelijk is echter, dat dit slechts eer ste stappen waren. "Je krijgt vanzelf de bijvraag: waarheen is het op weg? We konden niet in een paar maanden het hele programma omgooien. Dat zal zeker enige jaren duren. Wel heb ben we snel het instituut opengesteld en het isolement proberen op te hef fen" (W. J. de Graaf DNL. 14 nov. 1964). Het leven moest immers ver anderen, omdat de opleiding aan nieuwe eisen moest gaan voldoen. Want ook de studie was levensvreemd geworden; ver weg van een enigszins concreet toekomstbeeld. Vanzelfsprekend ligt hier een veel grotere opgave. Verbetering van het studiepeil, verbreding van de oplei ding. een betere en meer directe aan sluiting by de praktijk van het ambt én by de wetenschappelijke stand van zaken, een grotere differentiatie in de vorming, het zijn evenzovele onder werpen, die niet in kort bestek be keken zijn. Dit wisten sinds mei 1963 ook de par ticipanten in de concentratiebeweging. Begonnen om het samenvoegen van kleine en onrendabele seminaria, kwam ook dit overleg onherroepelijk terecht in de vele vragen rond een totale vernieuwing van de hogere priesteropleiding in Nederland. Een overleg in groot verband groeide en kreeg vorm in de commissie "Hogere Studies" van het Pastoraal Instituut voor de Nederlandse Kerkprovincie. En ook Warmond ging intensief deel nemen aan dit overleg. UTRECHT EN WARMOND WERKEN SAMEN Hangende de resultaten van deze tyd- rovende bestudering probeerde men op eigen terrein al enige maatregelen te nemen. Als eerste werd de sinds lang bestaande scheiding tussen filo sofie en theologie respectievel ij k 2 jaar en 4 jaar opgeheven. Deze ver smelting voerde tot één opleiding van 6 jaar, met een inleidingsper iode van 6 maanden en afgesloten met een pe riode voor stage en praktisch werk. Niet onbelangrijk ook, alhoewel meer als een interessante service naar bui ten, was de organisatie van de spe- Srminariecomplex gezien vanuit de lucht. ciale cursussen, die in september '64 van start gingen. Sindsdien hebben vele honderden toehoorders deze vorm van byscholing gevolgd, zich met dr. Stieger verdiepend in de aardse werkelijkheid, of in de herlezing van het Markus-evangelie onder leiding van drs. Hemelsoet; op weg met de liturgie onderweg van drs. Lagerwey en kapelaan Naastepad, zich bevrij dend van de oude moraal door de col leges van dr. Beemer. In totaal zijn er zo 34 cursussen geweest. Belangrijker voor de opleiding zelf was de samenwerking met de oplei ding van het bisdom Utrecht m.n. de uitwisseling van docenten sinds september 1965 en het aantrekken van docenten van buiten. Was er b.v. in 1956 in Warmond slechts een vaste staf van 13 man met enkele part-time docenten, in 1966 vermeldt de studie gids 36 docenten, die overal vandaan komen en die tezamen een breed op gezet programma verzorgen, dat naast de specifiek theologische en filoso fische vakken, ook ruimte biedt aan menswetenschappen als psychologie en sociologie. RADICAAL De tijd echter gaat snel. En de op gang gekomen beweging is ook zyn eigen leven gaan leiden, waarin men voor beslissingen komt, die in het be gin nauwelijks vermoed waren. Het adviesrapport van de commissie "Ho gere Studies" van het Pastoraal Insti tuut van de Nederlandse Kerkprovin cie komt ter tafel. Duidelijk is men gaan inzien, dat ook het beroep "pas tor-zijn" een zelfstandig specialisme is. dal zyn geheel eigen beroepstrai- ning vraagt. Een apostolaat, buiten lands apostolaat, zielzorg voor bepaal de groepen enz. Ook weet men, dat een werkelijk goed opgezette theolo gische opleiding in Nederland concen tratie van ruimte, manschappen en materiaal vereist. Want pas dan is het mogelijk naast een goede basisopleiding ook alle aan dacht aan differentiatie en specialisa tie te besteden. Radicale veranderin gen zouden noodzakelijk zyn. Niet op de laatste plaats ook om economische en organisatorische redenen. Maar ook de plaatsbepaling van de priester opleiding binnen bestaande maatschap pelijk erkende kaders, de zakelijke scheiding tussen werken en leven, de doorbreking van het isolement en de noodzakelijke verstedelijking van de opleiding zijn belangrijke redenen, die voerden tot het besluit over to gaan naar de nieuwe Katholieke Theologi sche Hogeschool te Amsterdam. Een hel nieuw opleidingstype zal gaan ontstaan; meer academisch ge oriënteerd, maar door zijn twee jaren pastorale opleiding ook meer gericht op de praktijk. Het is een grootse on derneming om een zo oude opleiding een heel nieuw en modern jasje aan te trekken. Maar de bedoelingen hier achter. die het elan geven en aanzet ten tot werken zijn nog veel ouder: het blijven beantwoorden aan de Heer. die Zijn leerlingen uitzendt om Zijn Evangelie te verkondigen. N. M. P. PETERSE. Nu was al geruimte tijd het leven sterker gebleken dan de wet. Onder u!*80?!'10",8.-? de druk der omstandigheden waren Teroorsaakte. Ala altud de regels vaak niet meer dan papieren ^,en 'lM1,ver,h*',»n Kh«,melt,k woorden, die machteloos wiren de nderti.ad, de sterk ge- modeme leven instelling te omvatten. als proble- "Op. vrije middagen.d.L dinsdag en «"Sf vrijdag mogen de studenten van 3 i len dan minstens met drieën, gen behalve in kerken Praeses De Graaff zegt zelf ne'r'gens'B rond'er "verlof "8!UUri«k °"d" «8 niets kopen of nuttigen onderweg, geen vervoermiddelen gebruiken, geen __-j_ •ifonpolron mnlrnn rtm L-onnicenn fn. professoren en studenten in dit op zicht al heel wat gedacht en er waren duidelijk milie te ontmoeten Deze vormen isolering kon geen serieus nemen; en het dan illegaal naar een concert, naar het toneel (o schande!), naar een film wind aan alle kanten mee" (inter- DNL 14 nov. 1964). Die ideeën moest worden opengebroken. In feite betekende dit legalisering aan een maaltijd, die voor 100 SïïïU5^Kkk5ïr1S s-^ie^TA-se'i^be.d en* nen, w«nt de deuren weren reeds op moesten gevet, Openheid werd een nieuw mode woord, dat vele deuren opende. Be- Sommige legendes tot in Engeland halve, maar nu slechts in letterLyke te vernemen willen one doen. ge- het bisschopshek! Foto ltnka Interieur r*n 4» grote kapel (arch. Th. Molkenboer, 1843) met hoofdaltaar van Lonk Veneman. Toch waren de fpenomon maatregelen op zichzelf niet zo bijzonder. Het is niet zo ongewoon b.v. dat de studen ten een eigen sleutel kregen van het huis en konden gaan en staan waar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 11