De St.-Laurentiuskerk
te Voorschoten
WOORDENBOEK
BESTAAT EEN EEUW
IN 1853 TELDE VOORSCHOTEN
150 ROOMSE VOLWASSENEN
De St. Laurentiuskerk aan de Leidseweg te Voorschoten is bijna
100 jaar oud. Voor een kerkgebouw geen grote bijzonderheid
en de meeste voorbijgangers zullen weinig getroffen worden door
de bouw van deze kerk, opgetrokken in neo-gotische stijl naar
een ontwerp van de architect Th. Asseler uit Amsterdam en naar
ondervinding weinig duurzaam gebouwd door de aannemer
W. Thielens uit Zwolle.
Toch was er groot feest op 17 augustus 1868 bij de kerkconsecratie
door mgr. G. P. Wilmer, de toenmalige bisschop van Haarlem.
Feest was er ook bij de aanbesteding op 21 december 1865 en de
officiële eerste steenlegging op 20 maart 1866. Hierover bestaat
geen enkele twijfel. Rond de jaren 1867 zorgde het kleine en arme
katholieke deel van Voorschoten voor een totale kerkelijke op
leving in het dorp. Niet alleen onder de rooms-katholieken, maar
ook onder de aanhangers der gereformeerde religie (niet te ver
warren met de gereformeerde kerk, die eerst dertig jaar later
ontstond). De leden der "Vaderlandse Kerk" vonden het hun
eer te na komen om ook niet de in verval geraakte Dorpskerk
op te knappen.
PAROCHIE DATEERT REEDS
UIT GRIJZE OUDHEID
Eerbetoon voor
kerkbestuur van
100 jaar geleden
De St. Laurentiuskerk is een me
nument. Een eerbetoon aan pas
toor A. J. Bongaerts en de kerk
meesters P. Hooijmans. G. Wolff, L.
v. d. Meer en P. Stein voor de „won
derlijke" moed om voor het eerst na
de reformatie een representatief
kerkgebouw neer te zetten.
Het is nuttig om dit bijzondere
initiatief te benadrukken, te meer
daar er nu stemmen opgaan binnen
en buiten de parochiegemeenschap
om de Laurentiuskerk, die na de
reconstructie van de verkeerstra-
verse Veurseweg-Leidseweg een
„sta in de weg" zal zijn, maar af te
breken. Ook omdat het onderhoud
vele grote geldsommen blijft verslin
den. Zo kon twintig jaar geleden de
toren alleen voor instorten gevrij
waard worden door iedere steen op
nieuw te voegen. De muren zijn reeds
eenmaal drastisch onderhanden ge
nomen en thans vertoont het dak
weer grote gebreken en deze restau
ratie zal al meer gaan bedragen dan
de bouwsom groot was. Deze bouw
som lag waarschijnlijk in de buurt
van de 50.000.-.
De werkers van het eerste uur
aan deze kerk hebben natuurlijk al
len het tijdige met het eeuwig
wlsseld en de sterke groei vi
dorp heeft gezorgd, dat naa
houding nog weinig parochianen bij
zondere herinneringen van vreugde
en verdriet in het kerkgebouw heb
ben ondergaan.
Juist omdat de tweede eeuw voor
de St. Laurentiuskerk moeilijk zal
zijn en ook omdat het katholieke volk
van nu veronderstelt wel erg zwaar
aan de buidel getrokken te worden
voor de bouw van vele nieuwe ker
ken. is het goed om de moed en de
ijver en vooral de offervaardigheid
heid van de Voorschotense katholie
ken rond 1867 te beschrijven en daar
bij misschien tot de conclusie te ko
men, dat wij, mensen van de twin
tigste eeuw, misschien wel minder
i over hebben zodra het kerkgebou
wen betreft dan wij allemaal ver
onderstellen. Duiken, wij daarom even
de historielA eh némen we'een kijk
je in het Voorschoten van 1865.
Het prille begin
In het jaar 1865 is Voorschoten een
zeer landelijk dorpje met een klei
ne kern en een groot aantal buiten
huizen. Het aantal inwoners bedraagt
2055 en deze worden geleid door de
zeer liberale burgemeester Jac. P.
Treub, vader van de bekende staats
man prof. M. W. F. Treub.
Burgemeester Treub is een vrij
heidslievend man en ziet de gods
dienst veelal als een beperking van
de vrijheid, hierin gesteund door
notabelen van het dorp.
Het kerkelijk leven in het dorp
staat sterk onder invloed van het
modernisme. De Dorpskerk is een
bouwval en het echte reformatorische
leven speelt zich af buiten de kerK
in de vorm van de Evangelisatie, 'n
kleine groep van goedwillende en
dikwijls zwaar op de hand zijnde ge
reformeerden.
Wie het gemeentearchief van Voor
schoten raadpleegt, kan alleen maar
constateren dat Voorschoten rond
1865 onkerkelijk was. Niets staat er
beschreven over de activiteiten der
rooms-katholieken en die der aan
hangers van de Evangelisatie. Al
leen in de doopregisters van ie
Dorpskerk vindt men de namen der
vooraanstaande Voorschotenaren,
maar de Dorpskerk was dan ook een
bepaalde stand.
Toch zijn het de twee kleine groe
pen. de rooms-katholieken en de e-
vangelisatiegangers, geweest, die de
stoot gegeven en uiteindelijk gezorgd
hebben dat er weer een bloeiend ker.
kelijk leven in Voorschoten kwam.
De evangelisatiegangers besloten
hun kinderen voor verdere modernis
tische invloeden te behoeden en gin
gen over tot de stichting van een
protestants-christelijke school In
1865 en de rooms-katholieken namen
het besluit zich in de financiële zorg
te steken omdat de schuurkerk vrij
wel onbruikbaar was.
Tekenend voor de ongeschiktheid
van het katholieke volksdeel van die
dagen is, dat er in geen enkel offici
eel archief iets méér te vinden is dan
de simpele vermelding, dat de rooms-
katholieken kerken in een z.g.
schuurkerk. Zelfs de plaats wordt
niet genoemd.
Men kan echter vast aannemen,
dat die z.g. schuurkerk gestaan heett
op de plaats waar nu het r.k. Bonds-
gebouw staat, dus vlak naast de
huidige St. Laurentius. Het kerkhof
is reeds 150 jaar oud en vroeger
grensde een kerkhof steeds aan het
kerkgebouw. Dat het Laurentiuskerk-
hof reeds 150 jaar oud is, bewijst de
steen op het graf van pastoor Arnol-
dus Tijssen met de inscriptie: „over
leden 24 januari 1834 en aanlegger
van dit kerkhof".
De katholieken hadden weinig
keus voor het plaatsen van hun kerk
gebouw. Volgens de voorschriften
moest de kerk minstens duizend el
len (690 meter) verwijderd zijn van
'de Dorpskerk en bovendien buiten de
Tol geplaatst zijn.
Armelijke statie
De moedergemeente van vele ker
ken uit de omgeving was om
streeks de invoering van de bisschop
pelijke hiërarchie in 1853 geredu
ceerd tot een zeer armelijke statie.
Het modernisme en het geld der no
tabelen schenen het katholieke volks
deel van Voorschoten gedecimee.d
te hebben. Er woonden nog maar hon
derd en vijftig katholieke volwasse
nen en zij waren te vinden onder de
boerenbevolking en de meiden en
knechten der buitenhuizen. Dat was
het schamel erfdeel van een der oud
ste parochies der Lage Landen.
Hoewel het bisdom als stichtings
datum voor de Laurentiusparochie
opgeeft het jaar 1400 is uit het oude
gemeentelijke archief van Voor
schoten af te leiden, dat de stichting
der Laurentiusparochie zich in de
grijze oudheid verliest.
In 866 bezit Voorschoten reeds een
gote kerk toegewijd aan de H. Lau
rentius en tot haar gebied behoren
vier kapellen. De eerste, toegewijd
aan de H. Nicolaas, bevond zich tus
sen Voorschoten en Ter Wadding, ter
hoogte van het St. Nicolaaspark aan
de Leidseweg. De tweede nabij Scha-
kenbosch. toegewijd aan St. Agatha
en stond daar, waar nu het r.k. kerk
hof van Leidschendam is. De derde
toegewijd aan de H. Regenfreda was
in Veur, terwijl de vierde, aan Maria
toegewijd, te Wilsveen stond.
De reformatie ging aan Voorscho
ten vrijwel ongemerkt voorbij. Het
bleef bij een aantal plagerijen tot
dat Jacob van Wijngaarden met
Arent van Duivenvoorden en Her
man Raaphorst op 26 augustus 1566
't sein tot de beeldenstormerij in Lei
den gaf en ook de kerk van Voor
schoten geplunderd werd.
Bouwval
r\e grote kerk in Voorschoten werd
door de Spanjaarden in brand
gestoken bij hun terugtocht in 1574
Leiden's Ontzet
Vele jaren blijft de oude kerk daar
na een bouwval, maar uitsluitend be
stemd voor de gereformeerde ere-
Over de nieuwe katholieke kerk,
die opgericht werd toen de gemoede
ren in Noord-Nederland weer tot be
daren waren gekomen, vindt men
vrijwel niets.
Wel is bekend dat Cornelia van
Schaeck van 1645 tot 1669 pastoor
was. In het Oud-archler Voorschoten
nr. 5 folio 26 staat te lezen, dat op
1 januari 1645 baljuw en drie welge
boren mannen oorkonden inzake de
toelating van een rooms priester
graefelijcke stadt van Cuylenburgh).
Hjj werd opgevolgd door Adriaan van
Oudheusden. een man, die om zijn
beminnelijk karakter bij iedereen ge
zien was. Het omslaan van het
schuitje, waarmee hij de Vliet over
stak is oorzaak geeweat van zijn
dood in 1692.
Juist die dood van Oudheusden
kan als bewijs dienen dat de statie
Voorschoten de hoofdstatie was voor
de omliggende gemeenten. Als stich
tingsdatum voor de parochie van d®
H Laurentius in Stompwjjk geldt
1630, Zoetermeer ide H. Nicolaas i
1685. De patroonheiligen van deze
twee kerken wijzen naar Voorscho
ten. waar de H. Laurentius als dorps
patroon en de H. Nicolaas als bijzon
der vereerde heilige terug te vinden
zijn. De pastoor van Voorschoten
diende in die dagen veel te reizen en
de weg naar Stompwijk ging via
het water.
Daar de katholieke eredienst als
ongewenst beschouwd werd, ontbre
ken alle gegevens in het oud-archief.
Geen enkele priester deed vrijwillig
mededeling over zijn activiteiten en
het getal zijner parochianen. De toe
stand in Voorschoten was nu wel
niet direct vijandig ten opzichte van
de roomse kerk. maar wanneer de
baljuw enige last zou ondervin
den van de priester binnen z(jn
rechtsgebied, dan betekende dat zon
der uitstel een uitwijzing voor de
betrokken geestelijke, want de wet
diende gehandhaafd te worden.
dc bisschop ingehaald door «en ere
wacht van 46 jongelieden ta paard,
terwijl de klokken luidden en velen
de vlag met de paarse wimpel had
den uitgestoken.
De wijdingsplechtigheid begon om
7 uur in de morgen en duurde tot 11
uur. Daarna werd het orgel ingeze
gend en nam de H. Mis een aan
vang. Celebrant was de hoogeerw.
heer G. C. Bongaerts. deken van Rot
terdam en broer van de pastoor van
Voorschoten. In de kerk hadden
onder anderen plaats genomen bur
gemeester Treub en de heer van
Duivenvoorde, jhr. Steengracht.
Met grote luister werd de Lauren
tiuskerk in gebruik genomen. De
vele bloemen bedekten hier en daar
het voor de huidige begrippen over
dadige krulwerk en versiersel.
Het hoofdaltaar, zeer overvloedig
versierd met beelden, ontworpen
door de Amsterdamse beeldhouwer
Stracké is in 1935 vervangen door
een moderner altaar. Ter gelegen
heid van het veertigjarig priester
feest van de toemalige pastoor Pau-
lus Meijer (zeer bekend om zijn auto
met het nummer H 25190!) werd
door de parochie spontaan een be
drag bjjeen gebracht en aangevuld
door de pastoor ter vervanging van
het oude hoofdaltaar. Geldgebrek en
praktische overwegingen waren oor
zaak, dat het nieuwe hoogaltaar ge
bouw werd om het skelet van het
oude altaar heen, waardoor de al
taartafel zeer smal werd en kleine
priesters een trapje nodig hadden
om bij het tabernakel te komen.
Gemoderniseerd
Eerste stap
Moed was er dus nodig voor de
katholieken om in 1865 de eer
ste stap te zetten op de weg naar 'n
waardig godshuis. Dankbaarheid
was er voor Gods hulp bij de eerste
steenlegging en uitbundige vreugde
bij de consecratie op 17 augustus
De avond
r de consecratie werd
i de loop van deze
eeuw steeds gemoderniseerd. Nadat
de gasverlichting vervangen was
door electrlsche verlichting, de
preekstoel van het midden der kerk
naar voren was geplaatst, zorgde
o.a. pastoor J. Roos, thans rustend in
Amsterdam, voor vernieuwing der
beide zijaltaren en pastoor J. van
Bemmelen, thans rustend in Moer
gestel, voor nieuwe banken, restau
ratie van de toren en schildering
van het kerkgebouw.
De huidige pastoor M. M. Out.
kreeg de moeilijke taak de omgeving
van het kerkgebouw aan te passen
aan de modernisering van het ver
keer. Zo verdwenen de palen-met-de-
ogen op de Kerkwerf voor het vast
zetten der koetsjes en verdween ook
het H. Hartbeeld uit de voortuin.
een schepping van Wiin A. H. Har-
zing. en het eerste openbare urinoir
van Voorschoten. gelegen rechts
naast de kerk.
Wat ook de toekomst van de St.
Laurentiuskerk zal zijn, de bouwers
RUIM HONDERD JAAR geleden weid
in het gebouw van de Universiteits
bibliotheek aan bet Leidse Rapenburg
een begin gemaakt met bet Woorden
boek der Nederlandsche Taal, dat op
bet ogenblik voor tweederde gereed is.
Aan dit wetenschappelijke standaard
werk werkt reeds een vierde generatie
redacteuren, die er naar streven bet zo
spoedig mogelijk te voltooien. Er zijn
echter redenen om aan te nemen, dat
de laatste loodjes bet zwaarst zullen
Redactievergrijzing werpt
schaduw over laatste etappe
laatste redacteur werd in 1959 benoemd. Men teert evenwel op de
generatie van de jaren dertig. Dit betekent, dat er in 1976 nog maar
één redacteur overgebleven zal zijn en in 1980 geen één meer. De vier-
hoofdige redactie van het ogenblik bestaat uit de Neerlandici C. H. A.
Kruyskamp, F. de Tollenaere, mej. N. Bakker en A. C. Crena de Jongh. Aan
de redacteuren worden bijzonder hoge eisen gesteld. Zij dienen niet alleen
een uitgebreide stage aan het Woordenboek doorlopen te hebben, maar
moeten bovendien beschikken over de doctorstitel voor het Nederlands.
Als oorzaken voor de geringe animo kunnen worden genoemd het ten achter
blijven van de bezoldiging in vergelijking met gelijkwaardige functies,
alsook de daarmede samenhangende grotere aantrekkelijkheid van andere
wetenschappelijke carrières. Vroeger kon een Neerlandicus, die een weten
schappelijke loopbaan wenste in te slaan, kiezen tussen het hoogleraar
schap en het redacteurschap van het Woordenboek. Sinds geruime tijd is
de keuzemogelijkheid echter aanmerkelijk uitgebreid.
der
Nederlandsche Taal
nu voor
tweederde gereed
redactie van het WNT past zich
voor zover mogelijk aan. Hierbij
moet wel worden aangetekend, dat
dr. Kruyskamp, een der redacteuren,
zich in sterk afkeurende zin heeft
uitgesproken over de jongste spel
lingsvoorstellen voor de z.g bast
aardwoorden. Het WNT wordt nog
altijd geredigeerd volgens de destijds
door Te Winkel opgestelde regels,
om eenvormigheid voor het gehele
woordenboek te behouden.
Hollewouter
Enkele voorbeelden tot slot om te
illustreren, hoe diepgaand het
is. Wel willen we hier direct bU aan
tekenen. dat we voor 't gemak woor
den met een korte beschrijving heb
ben gekozen. Woorden als ..hebben
bijvoorbeeld beslaan heel wat meer
ruimte in het WNT. (Om bij het
woord ..hebben" te blijven: 23 b!z.
ofwel 365 kolomregels in kleine let-
van de vorige eeuw verdienen alle
lof. Er is gewoekerd met de centen
er moest veel bezuinigd worden. „Te
veel" zegt de katholiek van van-
JOOP PEETBR4
We noteerden: Hol
(alleen in toepassing op
In de uitdrukking „Een rare holle-
wouter (t.w. kloen. klos) van een
meid". Men hoort (te Leiden) ook
gel(jkbet. hollewaai; verg. hollemoler
grof vrouwspersoonhg Corn. Ver-
vl. en hollegriet a.w. 1765.
En wist U dit? Inliruien, bedr. zw»
ww. Uit: in. bljw., V, 3, A. 2e en brui-
en I, D: Inslaan. - Om eenige dui
zenden met een fotzlg ezelskinnebak
ken den kop in te brulen. Blank
.41*56. vb an W ..s
Belangwekkend is: Hummen, znw.
m. Van Hum, bijvorm van hem; ge-
vofrhVl naar het voorbeeld van woor
den als dinges. Alleen In Van der
Hummes, schertsende nabootsing van
een geslachtsnaam, gebezigd om ie
mand uan te duiden, wiens naam ook
den toegesprokene bekend is, maar
dien men niet noemen wil. Je be
grijpt toch, dat Van der Hummes er
achter zit! Ik zou het eena aan Van
der Hummes kunnen vragen. In
Zuid Afrika gebruikt men op derge
lijke wijze Van der Hum. t.w. als
benaming, oorspronkelijk aanduiding
van zekere likeur, gelijkende op cu-
We zijn hU het doorbladeren van
liet WNT voorgoed genezen \an de
gedachte, dat een woordenboek al
leen maar saai in. Het werk weer
spiegelt een belangrijk deel van onze
literatuur in de talloze citaten en het
lijkt ons daarom een bijzonder ple
zierige arbeid zich met de hentude-
rlng van dit materiaal bezig te hou
den. zoaln redactie en assistenten illt
momenteel In hun historische behui
zing aan het Ka|»enhurg doen.
Op het archief wordt het door da
assistenten bewerkte matertaai,
alfabetisch in kaartenbakken t>er-
zameld, gereedgehouden voor 6e-
•werking door de redactie. Ook
het reeds afgewerkte woordmate
riaal wordt hier bewaard.
Andere weg
Op het in 1849 voor dc eerste maal
te Gent gehouden taal- en letterkun
dig congres werd de kiem gelegd voor
het Woordenboek der Nederlandsche
Taal. Op een volgend congres, te Am
sterdam belegd, publiceerde Matthijs
de Vries, de grote stuwende kracht
eu vader van het WNT, een uitge
werkt plan. Er kwam een redactie-
het
tetkan
nam een aanvang. Door moellijk-
Hjkheden van uiteenlopende aard. zo
als het ontbreken van een geautori
seerde spelling en gebrek aan vol
doend materiaal rolde eerst in 1882
het eerste deel van de persen. Het
liep van A tot Ajuin Een spotter
schreef: „O, luid weerklinkt de lof
bazuin' Het Woordenboek kwam tot
ajuin, in dertig jaren al.
De kiem
Het pessimisme van velen ten spijt
ging het later allemaal vee) be
ter. Regelmatig begonnen voortaan
de afleveringen te verschijnen. Had
den geldgebrek en een tekort aan
materialen aanvankelijk remmend
gewerkt, toen ook hierin verbetering
kwam kreeg het optimisme de over
hand. Na de eerste wereldoorlog wer
den redacteuren en assistenten rijks
ambtenaar en kregen daardoor een
gunstiger financiële positie. Het ma
teriaal begon geleidelijk aan in om
vang te groeien. Zelfs heeft het WNT
nog een verzameling geregistreerde
woorden van Guido Gezeile ir beheer.
Het werk bestaat voornamelijk uit
het excerperen van literatuur. De
woorden, die uit een bewerkt boek
zijn genoteerd komen op kaarten in
een archief. De redacteuren stellen
uit het verzamelde materiaal de ar
tikelen van het WNT samen. Meii
werkt van t iniddelnederlands woor
denboek van Verdam af. Dat bete
kent. dat het doorwerken van de li
teratuur een werk is van tientallen
Jaren. De Nederlanders staan overi
gens niet alleen te kijk oni de lang
durigheid van het samenstellen van
een woordenboek. In Duitsland werd
reeds in 1810 met een soortgelijk
werk begonnen en dit werd eerst en
kele jaren geleden afgesloten.
Jan Cremer
pigenltjk is van ..afsluiten" van 'n
dergelijk werkstuk geen sprake.
Op het eerste deel zijn al ettelijke
aanvullende afleveringen katernen
verschenen. De taal is immers niet
gebonden aan strakke voorschriften
en kan door betekenisverandering
van woorden en nieuwvormingen tu
sterke mate aan verandering onder
hevig zyn. Om bij te blijven wordt
daarom het veelbesproken „Ik, Jan
Cremer" net zo goed tot de materi-
aalvoorraad gerekend als een toe
vallig op straat gehoord woord. D«