HET
SCHRIK
BEELD
VAN
DE
HONGER
MÉl
3
ZATERDAG 29 APRIL 1967
„Lijken doen je niets meer. Je stapt er
overheen zoals hier in ons land over een
dode hond. Je schrikt wel eens van iemand,
die allang dood had moeten zijn. In Cal
cutta ontmoette ik eens zo'n man. Hij was
een straatmuzikant, die een groep bede
laars vermaakte. Hij was ook lepralijder.
Hij had praktisch geen gezicht meer. Zijn
neus was weggerot. Op de plaats van zijn
mond en van zijn ogen zag je een groot
gapend gat. Als ik een volle maag had ge
had, had ik moeten kotsen. Maar in Cal
cutta kots je niet. Je walgt alleen van de
onrechtvaardigheid van het leven. Je bent
machteloos. Je kunt niets doen. Je berust
in de situatie zoals de miljoenen bedelaars
en lopende lijken in India". In deze onop
gesmukte zinnen vertelt freelance foto
graaf en graficus Ad van Denderen (23)
uit Zeist een van zijn ervaringen, meege
bracht van een vijftien maanden durende
liftreis van Nederland via Griekenland en
het Midden-Oosten naar Pakistan, India
en Nepal en terug via India, Afghanistan,
Turkije en Midden-Europa.
dit is geen Indiër uit een affiche 1
geweest bywwl in-New-U
h\j de plaats van geweld. Morgen komt t
voldoende voedsel, misschien neer een dag
i anti-honger-aetie. Hij is betrokken
L geslagen. Wanhopig verlaat
eer een dag'. Weer een dag zonder
geweld.
Een bedelaar slaapt in de „dodenstad" Calcu
morgens niet meer op. Z\j zyn omgekomen
stadsreinigingsdlenst haalt dagelijks de lijken
wereld In het miljoenenland India.
Een angslige veis uit een nachtmer-
met arrestaties in Nepal (ver-
dacht van smokkel) en Pakistan
(verdacht van spionage voor India),
met de voortdurende kwelling van
dysenterie in broeiend hete landen,
het ongemak van geen geld en voor
al het niet-weten hoe morgen weer
de maag te vullen met enkele krui
mels brood of tarwe.
Waarom zo'n reis? Ad van Den
deren, het gezicht gevangen in het
passe-partout van een wilde baard,
diepliggende ogen, die bij een flau
we glimlach worden verkleind tot
nauwe spleten, komt in zijn for
mulering op deze vraag niet veel
verder dan al die jongeren, die er
op een gegeven moment tussenuit
trekken en achteraf een aanneme
lijke verklaring geven van een eer
tijds emotioneel handelen. Ad van
Denderen zegt: „Ik heb een jeugd
droom willen verwezenlijken. Ik
had er hier in Nederland op een
gegeven moment genoeg van. Ik
had 2500 gulden en ik ben ver
trokken".
Ad van Denderen liftte naar
Athene, stak de Middellandse Zee
over en bereikte Israël. Hij trouw
de er met een Nederlands meisje,
reisde enkele weken door Israël,
kocht van zijn laatste geld een
vliegticket van Israël naar Neder
land en zette zijn vrouw op het
vliegtuig. Vanaf dat moment leefde
Ad van Denderen vrijwel zonder een
cent op zak. Hij nam onderweg wel
eens een baantje aan, maar het
meeste geld dat hij in handen kreeg
was afkomstig van handige ver
koopjes (transistor), ruiltjes (een
kort jasje voor een nieuw over
hemd, dat met winst van de hand
ging) en geldomwisselingen op de
zwarte markten, die in vrijwel alle
oostelijke landen bestaan.
Hoe verder hij naar het oosten
trok. hoe meer hij geconfronteerd
werd met wat hier in cliché ..het
schrikbeeld van de honger" heet.
LIJKEN
DOEN
JE NIETS
MEER,
JE
STAPT
ER OVER
HEEN
ZOALS
IN
ONS LAND
OVER
EEN DODE
HOND
mensen, maar ook verslaafden aan
upiurn en gansja-Zij- accepteerden -
mij vrij snel. Dat kwam waarschijn
lijk omdat ik na een paar weken al
in rottere vodden rondsjouwde dan
de bedelaars zelf. Hoe kan het
anders? Die hitte, geen water om te
wassen, laat staan dat je je ver
schonen kunt. Ik had trouwens geen
reservekleren".
Ad van Denderen komt moeilijk los.
De staccatozinnen komen er met
even veel moeite uit als de rook van
zijn sigaret uit een dichtgeknepen
hand.
Op enige vragen over het honger-
probleem noteer ik: „Ik heb maan
denlang honger geleden bij die
bedelaars. In al die tijd in India
heb ik praktisch geen fatsoenlijke
maaltijd gehad. Het klinkt mis
schien gek. maar je went eraan. Je
went aan de doden en de lijken. De
mensen die lange tijd niet meer
gegeten hebben liggen achteraf. Zij
gaan langzaam dood. Daar halen ze
niemand bij. Soms zijn het alleen
kleine hoopjes skeletten. De mensen
gaan eraan voorbij. Niet omdat ze
keihard zijn, maar uit een soort
berusting. In Calcutta heb ik nare
ervaringen opgedaan tussen die
bedelaars. Het is een hoop ellende
-br.Avonds gaan ze slapen. Op stra
ten, op pleinen, in de slums, overal,
's Morgens blijven er veel liggen.
Dood. In alle vroegte worden de
lijken van de overleden volwasse
nen en kinderen opgehaald. Ze wor
den naar de lijkenverbrandings-
plaatsen gebracht om vernietigd te
worden. Je went eraan' Er schijnt
trouwens nog aan die lijken ver
diend te worden ook Ik heb in
Calcutta horen vertellen, dat vele
skeletten naar Europa geëxporteerd
worden.
Te veel kabaal
We maken hier trouwens veel te
veel kabaal over die honger in
India. In India wordt er lang niet
zoveel over gesproken als hiei.
Natuurlijk, het probleem is er. het
is een misselijk probleem, maar je
helpt die mensen niet door mil
joenen guldens in te zamelen en
voedsel naar India te sturen. Ik
heb persoonlijk de indruk, dat het
geld en het voedsel in verkeerde
handen terecht komen. Ik heb daar
natuurlijk geen bewijzen van. Als
Nederland India werkelijk wil hel
pen. dan moet het een eind
examenklas van de landbouw
hogeschool van Wageningcn een
jaar naar dit land sturen. Rust ze
uit met landbouwmachines. Laat ze
de mensen leren met de machines
om te gaan. Dan zuilen de oogsten
groter worden en dan zal er meer
vpedsel komen".
Zielig zooitje
..Toen ik geen geld meer had hel
ik me aangesloten bij een groei
bedelaars in het zuiden van India
Het was een ellendig en zielig zooi
tje mensen. Er waren fijne mensen
bij maar ook gangsters, opgewekt-
Mem and '"t zich graag fotograferen in miserabel.- omstandigheden. Scbnw-
Md tekent «leb af op bet gealcht tw» dem lndhuw vroaw.