word
je
zo
maar
niet
Jeanne
en
Bouw Lemkes
vormen uniek vioolduo
brandschade-cijfer in leiden
ligt beneden het gemiddelde
ZATERDAG 25 MAART 1967
een
blik
in
de
leidse
brandweer
kazerne (1)
Wanneer in Leiden het peleton vuurvreters uitrukt in de
kloeke, robuuste karren met rinkelende bellen en doordrin
gende tweetonige „luchthoorns", is er een kielzog van stille
verbijstering en ontzetting. Voetgangers, fietsers, heel het
verkeer dat zich op een door-de-weekse dag moeizaam in
Leidens nauwe stadscentrum een weg baant, zoeken 'n veilig
heenkomen of blijven aan de grond genageld staan kijken
naar het spoor van de gierende brandweerwagens, met in hun
oren het licht nadreunen van de kakafonie van alarmsignalen.
,,Er is brand" wordt er dan tenslotte opgemerkt en dat is het
sein voor sommige vluggers om de brandweer achterna te
spurten teneinde nog iets te kunnen bespeuren van de laaien
de vuurzeeën, de grijszwarte rookontwikkelingen, de plafonds,
die het met donderend geraas begeven, kortom alle symp
tomen van een brand die in alle hevigheid woedt en die het
uitrukken van zoveel alarmerende toestanden rechtvaardigt.
De brandweerlieden zijn inmiddels aan hun gevecht begon
nen, met man en macht, met inzet van al hun materiaal, ter
wijl de menigte met een kille huivering gepaard aan sensatie-
gevoelens de strijd tegen de bijkans ongrijpbare, lekkende
vuurtongen gadeslaat.
laarlyks
J f 150.0(
in 'Nederland voor
f 150.000.000 aan directe schade
brand en 750.000.000 indirecte
hade. Leiden heeft in verhouding
i laag schadecijfer; in 1965 was
in het totaal f120.000 hetgeen
irkomt op f 666,per brand. Dat
ter beneden het gemiddelde. Jaar-
Blagen van de Leidse brandweer
i voorts zien, dat 's middags tus-
5 en 7 het meeste werk aan de
inkel is voor de brandweer, omdat
mn werk weggaan
i thuiskomen en dan kachels, gas-
estellen etc. resp. uit en aan doen.
Ook blijkt uit dat verslag dat de
aandag de drukste dag is voor de
andweer en de donderdag de stilste
per jaar komt er géén en-
el alarm binnen.
onstante paraatheid
/uurzeeën zoals boven beschreven
zijn de pieken in het overigens
rij rustige leven van de beroeps-
randweerman. Hoewel zijn dagin-
eling beheerst wordt door onver
achte uitrukken, die kunnen vari-
1 tot 70 per dag, zijn de
£hte, fikse branden gelukkig uit-
mdering. Toch is het verschijnsel
^rand in onze maatschappij er de
orzaak van dat zo'n vijftig man
zich in een constante paraatheid
schuilhouden achter de vaak geslo
ten hekken van de brandweerkazer
ne op de Langebrug, om by het eer
ste teken van (brand)alarm naar da
garages te rennen en binnen één mi
nuut uit te rukken. De buitenstaan
der weet vaak niet beter of de brand
weerman dankt zijn werkverschaf
fing. aan luttele brandjes. Voor het
overige zouden zij hun tijd doden
met het uitwisselen van aangedikte
grollen over de waarschijnlijk on
voorstelbare ervaringen, die de
brandweerman beroepshalve opdoet.
Minitieus duimendraaien, kaartspel
letjes en een geeuwerige verveling.
oude denkbeelden
Wanneer je in die veronderstelling
een bezoekje aan Leidens brand
weerkazerne brengt, dan is er na
twee dagen, die nauwelijks toerei
kend zyn om alles van de brandweer
te zien en te horen, een soort ko
misch wanhopig onvermogen om
vanuit de' nieuwe zienswijze iets van
de oude denkbeelden te bespeuren.
Want brandweermannen zijn ener
gieke, stoere mannen-uit-een-stuk
met vastberaden trekken, beleefd,
integer, gedisciplineerd met een sys
tematisch geregistreerd en gecontro
leerd hebben en houwen, met jassen
en helmen klaar voor de uitruk, met
rangen en klassen en de daarbij be
horende gouden strepen, sterren en
balken en wat nog meer zal aan
spreken: met een dagindeling, die er
borg voor staat, dat ze de hele dag
nijver bezig zijn. Het zou van weinig
respect getuigen Leidens brandweer
te vergelijken met de mieren uit de
kolonie in het bos. Toch dringt die
vergelijking zich op wanneer men ze
zo rustig en gestadig ziet werken aan
allerlei bezigheden, die soms niet,
soms enigermate herinneren aan hun
voornaamste taak: brand blussen.
I.t.s.-opleiding,
Wanneer je verantwoordelijk
heidsgevoel, maatschappelijk
besef, gevoel voor orde en regel
maat hebt, besluitvaardig bent,
aanleg tentoonspreidt voor liet ge
ven van leiding, goede manieren,
belangstelling voor het werk hebt
en de taai mondeling en
schriftelijk goed weet te hanteren,
bovendien een onbesproken gedrag
achter je hebt staan en minstens
een L.T.S.-oplelding, dan kun je,
wanneer je tenminste geen bril
draagt en 1.65 lang bent proberen
om by de beroepsbrandweer te ko-
Bij een persoonlijk bezoek zal er ge
keken worden of je snel een sigaret
ten-aansteker kan vinden want
een goede brandweerman weet per
fect de weg in zijn zakken- of je niet
vóór de commandant of je meerde
ren plaats neemt, want een brand
weerman moet acceptabele omgangs
vormen hebben en je niet verkrampt
en met je ogen dicht aan een ladder
hangt, want ook lieden met hoogte
vrees worden van de lijst afgevoerd.
Dan moet de candidaat zich soms on-
romantiek
De romantiek Is een beetje van «Ie
brandweer af. Dat vindt tenminste
«Ie heer J. v. d. Krnan, ndjunct-
lioofdbrnndmeester, die zegt: „Het
bedrijf is zakelijker geworden.
Geen mannen met haarden meer;
geen spuitgasten, die alleen maar
de straal hebben te hanteren. Wan
neer een uitruk langer dan een
minuut duurt wordt door de com
mandant uitleg gevraagd, 't Is een
„rustig" beroep met pieken. Tijdens
de rust wordt er gewerkt om tij
dens de pieken ais brandweer zo
goed mogelijk voor de dag te ko
men. Er wordt gewerkt nan de in
terne verhouding, nnn de team
geest, maar ook aan het materiaal
dat meer onderhoud vraagt dan
particulier bezit.
huisvlijt
derwerpen aan een psychologisch en
altijd aan een politioneel onderzoek,
waaruit o.m. moet blijken dat hij ge
duldig en kalm van aard is en gevoe
lig voor gezagsverhouding, alsmede
over een goede lichamelijke gesteld
heid beschikt. Wanneer je daar aan
beantwoordt, dan wil men met je in
zee gaan.
Maar een van de eerste dingen die de
nieuwbakken brandweerman in zijn
handen krjjgt is het zgn. „rode bij
beltje", de handlijnen voor de be
roepsbrandweer uitgegeven door het
ministerie van Binnenlandse zaken.
geen roekeloosheid
Daarin staat: „Het bestrijden van
branden is iets dat tot de verbeelding
spreekt en voor velen een grote
aantrekkingskracht heeft. Dat het
attractieve een grote rol speelt is be
grijpelijk, doch het mag niet worden
vergeten, dat de uitoefening van do
brandweerdienst verplichtingen met
zich meebrengt en nan de brand
weerman hoge eisen stelt". Die eisen
zijn bijv. moedigheid, maar geen roe
keloosheid.
Respect voor de bezittingen van an
deren, die misschien wel verbranden,
maar daarom niet voorbeschikt zijn
om ze in eigen zak te steken. Of
om dat met een geval uit het leven
te illustreren alles doen om de
laatste spaarcentjes van een diep
getroffen weduwe, die haar armzalig
huisje in de vlammen ziet opgaan,
van de gretige vlammen te vrijwa
ren. De spuit op het bureautje zetten
en niet onparlementair worden als
die laatste centjes, drijvend in het
bluswater, zo'n 60.000 gulden bedra
gen. Goed. wanneer je zo'n iemand
bent dan ben je de naam brandweer
man waardig.
ALS BRANDWEER kun je niet
misgrijpen. De auto's moeten al
tijd kunnen starten; het rijdend ma
terieel moet het altijd doen. Dat eist
preventief onderhoud. „Men denkt
dat onze wagens altijd worden ge-
poets. Goed ze glimmen" zegt de heer
Van der Kraan met gepaste trots.
„Dat komt omdat we alles goed moe
ten doen. Maar tussen elke onder
houdsbeurt zit drie maanden".
De wagens van de Eerste Hulp
Dienst en hun chauffeurs staan on
der de hoede van de brandweer. Ook
het materiaal van de Leidse Red
dingsbrigade is bij de brandweer te
rechtgekomen, die de redkasten en
de reddingshaken zelf vervaardigt en
onderhoudt. Alle apparatuur wordt
zoveel mogelijk zelf gemaakt. Gara
ges. een takelwagen, ze zijn indruk
wekkende staaltjes huisvlijt van de
Leidse brandweer, evenals de nieu
we seinzaal, die ze zelf op het ogen
blik aan het bouwen zijn met behulp
van de PTT en een installatiebureau.
jeugdtrauma
Brandweerman worden Is 't ge
volg van een Jeugdtrauma,
dat later weer opduikt" volgens
de heer Van der Kraan, die zegt:
„Het bezwaar van de brandweer
is het 24-urlg dienstverband. Elk
weekeinde een zaterdag of een zon
dag dienst. De onmogelijkheid om
zo maar een vrije dag te nemen.
Per ploeg (er zjjn er twee) mogen
er drie mannen vrjj zjjn. Per jaar
hebben ze 20 kalenderdagen, ver
meerderd met 8 A 10 kalenderda
gen en 10 vrije dlensdagen in ver
hand met do werktijdverkorting.
Allo verlofdagen zijn voor het héle
Jaar gepland" en de heer Van der
Kraan wijst naar een Indrukwek
kend schema op de muur van zjjn
goed vakman
Do voordelen van het brandweer-
beroep? Het verrassend ele
ment. Je weet om acht uur niet, wat
Je om negen uur doet. Daarnaast ben
Je een dienstverlenend objeet, terwijl
de hulpverlening grote schakeringen
vertoont. Bovendien heb jc 'n goed
salaris" aldus de heer v. d. Kraan.
Het is belangrijk een goed vakman
te zi|n, wil Je bjj de brandweer ko
men. Een brandweerman met ulo
zal worden Ingeschakeld by de ad
ministratie en voor metaalbewerkers,
schoenmakers, lassers, timmerlieden,
draaiers, wagen- en kleermakers zijn
werkzaamheden te over. Produktie
door en voor de eigen gemeenschap
is het ver doorgevoerde motto: bjj de
brandweer
Het dienstverband heeft nadelen.
„Soms slaap je 's nachts niet. Je bent
24 uur ter beschikking van de ge
meenschap en daarna 24 uur vrij"
zegt de heer Van der Kraan. „De
man die hier wordt aangenomen
moet beantwoorden aan de aanstel-
lingseisen en kan na één jaar het
examen tweede klas doen. Na bevor
dering tot tweede klas kan 'n brand
weerman na lft Jaar het examen
eerste klas doen. De bevordering
daarin hangt af van de commandant.
Tenslote kan hij nog hoofdbrand
wacht worden. Dat is de elndrang
voor het personeel. In het kader zit
ten de leidinggevenden; op het ogen
blik vijf man".
brandweervrouw
Do brandweerman dlo omhoog
wil, krygt een gedegen veelzydlge
opleiding. Naast het oefenen en 't
maken van oriëntatie-bezoeken,
waarhy een aanvalsplan wordt op
gesteld, moeten vakken als schei-
natuur- en wiskunde worden be
studeerd, evenals grafische voor
stelling, werktuigkunde en elektro
techniek. De conditie wordt In
stand gehouden door dageiyks een
half uur sport.
Wanneer je de mogelijkheid van
brandweervrouw ter sprake brengt,
is de heer Van der Kraan niet zo
verbaasd als je eigenlijk zou ver
wachten. HIJ geeft toe dat het ver
schijnsel „manmoedigheid" meer re
den tot wankelen heeft, dan mannen
doorgaans bevroeden. „Ik heb zo
zien vechten" zegt h|J vol waarde
ring over vrouwelijke BB-leden. „Ge
weldig fanatiek". Daar kunnen wij
als man nog iets van leren. „Nee, lk
zou niet weten, waarom vrouwen
minder zouden voldoen. Alleen het is
óf mannen óf vrouwen. Dat kan niet
anders in verband met die 24 uur
dienst".
HET ECHTPAAR Jeanne Lemkes-Vos en Bouw Lemkes uit Utrecht is het enige echtpaar dat
een vioolduo vormt. Het was een heel experiment: twee mensen alleen met hun violen op
iet toneel en verder niets of niemand, maar het sloeg onmiddellijk aan en nu, na negen jaar
vioolduo-spelen, komen in steeds grotere getale aanvragen voor 't geven van duo-avonden binnen:
lit culturele kringen in vele Nederlandse steden en ook uit het buitenland (zoals uit Parijs, Lon-
ien, Edinburgh, Berlijn, Bazel), de Nederlandse. Duitse en Engelse radio en televisie daarbij inbe-
[repen Voor schoolconcerten „de schooljeugd luistert bladstil" reist het duo door het hele
and. Zelfs Nieuw-Zeeland ligt in het verschiet. Vrijdag 21 april concerteert het violistenechtpaar,
'onder auspiciën van de „Kulturele Kommissie", in de burgerzaal van de gemeente-secretarie van
iazerswoude aan de Rijndijk.
maar zijn liefde voor de viool won het. Hij ging naar
het Amsterdamse conservatorium en leerde daar zijn
toekomstige vrouw kennen.
VOORAL INTERESSE
Als je een bepaald talent hebt, komt dat vroeg of
laat te voorschijn. Bij Jeanne kwam het vroeg.
De in Amsterdam geboren en opgegroeide Jeanne Vos
kreeg van een tante, wier viool zij buitengewoon
bewonderde, op haar zesde verjaardag een viool.
(uiteenlopende) muziek gaat houden. „Ik weet nog
hoe mijn leraar me met appels de maat moest uit
leggen. Voor een kind is vioolspelen erg moeilijk,
maar als je interesse hebt, gaat het best"
JEUGDIGE OVERMOED
In hun conservatoriumtijd waren er verscheidene
uitwisselingsconcerten met conservatoria in Parijs en
Brussel. De beste leerlingen werden uitgekozen om
in de desbetreffende steden een concert te verzorgen;
Jeanne Vos en Bouw Lemkes behoorden tot die beste
leerlingen.
„Ik herinner me dat we tijdens een concert in Parijs
\7ioolspelen is niet gemakkelijk. Zeker niet met z'n
tweeën samen op een toneel, zonder een blad
nuziek: Jeanne die altijd graag wilde meespelen en
Jtijd al muziek wilde maken, en Bouw Lemkes heb
ben daaraan hun naam te danken. Zij vinden zelf
dat zij uit het hoofd beter spelen: zij vinden dat
►rettig. Meestal houden zy daarbij de ogen dicht,
let is net alsof de muzieknoten als een film aan hen
roorbij trekken. Er gaat veel studie aan vooraf: uren,
la^en, weken staan zij ieder in eigen kamer te
jjrtuderen totdat zij voelen: nu kan het samen.
verschillend talent
.Gelijk spelen is voor ons niet moeilijk; soms hoor
e niet wat de een en wat de ander doet", aldus mevr.
■emkes. „We nemen wat we gestudeerd hebben sa-
:n op de band op en luisteren tweemaal: één keer
speciaal naar mij en eenmaal naar mijn man. Dan
gaan we weer ieder apart studeren en bijschaven.
We denken bijna altijd hetzelfde over een stuk. Daar
over hoeven we nooit te praten". Toch bezitten mevr.
Lemkes en haar man een verschillend talent: Bouw
Lemkes is muzikaal nogal romantisch geaard en Jeanne
meer klassiek. Daardoor liggen bijvoorbeeld Tsjai-
kowski hem en Mozart en Bach haar meer.
Bouw en Jeanne Lemkes zijn voldoende kinderen
van hun tijd om ook van goede moderne muziek
te houden, zoals van de ln het nieuwe 31-toons-sys-
teem gecomponeerde muziek (o.a. een stuk van Ba-
dings), waarbij een octaaf niet in 12, maar in 31
afstanden is verdeeld. Vooral bij dit soms wiskun
dige problemen stellende 31-toons-systeem komt de
natuurkundestudie van de heer Lemkes van pas.
Aanvankelijk studeerde hij natuur- en scheikunde.
ieder een solo speelden", zegt mevr. Lemkes. „Mijn
man toen mijn verloofde had een mooie viool
te leen gekregen. Vóór mijn optreden kwamen we
plotseling op het idee dat ik ook best op zijn ge
leende viool mijn solo zou kunnen spelen. Ik pro
beerde even en ging daarna meteen het podium op.
Later heb ik me gerealiseerd hoe gevaarlijk dat was;
zoiets doe je alleen als je pas twintig bent."
Na hun huwelijk begon het echte muziekleven pas.
De heer en mevrouw Lemkes hielden veel van kamer
muziek en wilden niet meteen in een groot orkest
duiken. Het aanbod van het Nederlands kamerorkest
was dan ook welkom Er volgden vijf jaren van veel
reizen: naar Engeland. Italië, Joegoslavië, Tsjecho-
slowakije, Griekenland. Zij leerden veel bij het
1 Kamerorkest onder leiding van Szymon Goldberg.
DUOSPEL WINT
Beiden speelden voor bij dirigent Paul Hupperts van
het Utrechts Stedelijk Orkest. De heer Lemkes
werd concertmeester en mevrouw Lemkes eerst
j plaatsvervangend en later eerste attaque bij de twaalf
tweede violen. Dat bleven ze tot 1 .september 1966.
Orkestwerk en duospel bleken tenslotte moeilijk ver
enigbaar, zoda ze vorig jaar het besluit namen zich
geheel aan het duospel te wijden.
Vioolspelen eixt dagelijks vele
uren s/telen om iels te l>er ei ken
„Iemand raadde ons aan duo te gaan spelen", vertelt
mevr. Lemkes. „We vroegen ons af of alleen twee
violen de toehoorders zouden kunnen boeien. Na een
eerste succesvol experiment speelden wc voortaan met
zijn tweeën. We kregen steeds behoorlijk volle zalen.
De goede kritieken dragen bij tot steeds meer be
zoekers en nieuwe contracten."
DURE VIOLEN
Jeanne begon op een heel klein viooltje. Daarna
werd het een halve, een driekwart en tenslotte een
hele viool. De instrumenten werden steeds beter.
Tijdens het huwelijk werd al het mogelijke opzij ge
legd om te sparen voor weer betere, met de hand
gemaakte violen. Beiden bezitten nu een Italiaanse
viool (méér dan f20.000 per stuk): zy één uit 1619,
hij één van omstreeks 1730.