r WATERLOOPLEIN Het langzame einde van de scharrelaars IJtunnel drukt vlooienmarkt in de hoek unieke zelfkant van Nederlandse koopmansgeest Helmenaffaire op het Walerlooplein DE LELDSE COURANT ZATERDAG 25 FEBRUARI 1967 AMSTERDAM Waterlooplein in Amsterdam, bakermat van miljonairs als Maup Caranza en Loe Lap sjofel arbeidsveld ook voor sappelaars als Mikkie Makkie en Lange Jaap vergaarbak van lichtschuwe, naamloze enkelingen tenslotte, die fluisterend leuren met gestolen waar: het moet allemaal voor de bijl. Amsterdam doet aan face-lifting; de oude buurt ten oosten van de Amstel ondergaat een verjongingskuur; in de make-up, die het krijgt, zou hij maar slecht passen de slordige, uitbundige, afstotende, intrigerende uitwas, die een vlooienmarkt is. Nog deze maand begint de eerste plastische ingreep. Draglines en pneumatische hamers zullen een deel van het plein omwoelen en de bedding maken, waarin straks een stuk gestroomlijnd IJtunneltracé komt te liggen. De lompen, het oudroest moeten ervoor aan de kant, tegen de melaatse gevelrij aan, waar Jack Maandag internationaal bekende superscharrelaar ieder denkbaar auto-onderdeel kan leveren tegen iedere denkbare prijs. Daarna? Niemand weet het precies, maar het lijkt ondenkbaar, dat deze Mokumse kasba gehandhaafd zal blijven, als het Waterlooplein toegangspoort tot de stad geworden is, en in ieder geval zal het fata morgana van een trots, waardig stadhuis toch ééns op deze plaats werkelijkheid moeten worden. Nee, het is met de vlooienmarkt gedaan, al zal het einde langzaam zijn. ATERLOOPLEIN in Am sterdam, unieke zelfkant van de Nederlandse koop mansgeest schurftige tegen hanger van de blakende ban kiershuizen langs de grachten, maar meer onverwoestbaar dan zij, oergezond. ,,Je begrijpt het niet", zegt, nog altijd verwonderd, marktwezen directeur Duinhoven. „We leven toch in een tijd van welvaart Hoe moet je dat getal van 150 opkopers verklaren? Ik sta wel eens met mijn ogen te knipperen als ik ze 's middags zo om een uur of twee met hun bakfietsen op het plein zie aankomen. De rotzooi, die ze bij zich hebban. De afvalEn ze wordenbe stormd, meteen. Als ze een beetje leuke handel hebben, zijn ze bin nen een kwartier los. Het is een uitlaatklep, denk ik dan Iedere wereldstad heeft zo'n uitlaatklep nodig. Er is op een of andere En wat ze niet kwijt kunnen, laten ze staan, hè. Ik heb laatst een nacht lang met zeven wagens van de reiniging heen en weer moeten rijden om het allemaal weg te krijgen. Dat gaat nu an ders worden. Er komt opslag ruimte. gebruik verplicht". Hij zegt het, alsof hij het in zijn hart helemaal niet leuk vindt. Het geheim Het geheim van de vlooienmarkt wordt aldus verklaard. Je geeft een kapotte wekker ean de vod denman mee en krijgt er een dubbeltje voor terug. Maar een paar maanden later wil je je radio repareren en er is niet één schroefje in je gereedschapskistje dat past. Dus ga je naar het Waterlooplein en snuffelt rond bij de kramen. En kijk, daar vind je precies het schroefje, dat je hebben moet. De koopman vraagt er natuurlijk te veel voor, maar je bent toch blij, dat je dat schroefje voor twee kwartjes kunt krijgen. Welnu: dit is een schroefje uit de wekker, die je voor een dubbeltje hebt verkocht. „Koopman, ik heb een oude kachel voor je", roep je van vier-hoog naar beneden. Hij blijkt bereid de sta-in-de-weg inder daad mee te nemen als hij een joetje (tientje) toe krijgt. Opgelucht zie je hem gaan. Be neden verkoopt hij de kachel voor een knaak aan je over buurman. Dat is het geheim, waardoor zij, die van de vlooien markt thuis zijn, aan hun boter ham komen. „Ik schat de jaar omzet van het Waterlooplein op ruim 10 miljoen", zegt markt wezendirecteur Duinhoven. Weer een deel van Nederland wordt verblijd met het hoogste goed op aarde, dat er na het eerste net is het tweede net. Een maand later zie je de weer slag op het Waterlooplein. Dui zenden verouderde televisietoe stellen. Marktwezendirecteur Duinhoven. „Ik heb het een keer nagemeten. De partij was veer tig meter lang, vijf toestel len diep en negen toestellen hoog. Reken maar uit, hoeveel het er waren. Speelklaar kostten ben xe er geen verstand van. Ho# ze het dan weten? Een eigen ervaring ter illustratie van het zesde zintuig, dat xetelt onder hun alpinopetten en vilten hoed jes. Getroffen door de aanblik van 'n zeldzaam stukje primitieve negerkunst verdiepte ik me ter camouflage in de studie van een roestig, waardeloos strijkijzer. Toen htj er genoeg van had. zei de koopman langs zijn neus wegi „Mooi houtsnijwerk, hè?" Ik be kende kleur en vroeg de prijs. Het voorwerp bleek al lang ver kocht te zijn, maar, zei hij „u bent zeker de tiende, die erop peest". Gevraagd, hoe htj wist, dat ik erop peesde, sprak htj kernachtig: ,„Ta, maak je malle moer effe wijs, dat je hier eon strijkijzer komt zoeken". Sfeer weg, gein weg Voor de oorlog was de lompen handel over heel Amsterdam ver deeld. Er heersten onbeschrflfe- Itjke toestanden. In de buurten, waar de kooplui hun opslag had den. was het niet ongewoon, dat de mensen een brood voor de rat ten op de huiskamervloer neer legden om zelf ongestoord te kunnen eten. Het Waterlooplein was toen meer de volksmarkt voor de joodse buurt. Hoe het daarmee gegaan is, moge hier onbeschreven bleven. De schrij nende leegte, die achterbleef, ook. Men benutte het, omdat het er nu eenmaal was en omdat de tierige fleur van vroeger toch noott meer zou terugkeren in de ontvolkte, geplunderde joden buurt, voor de concentratie van de voddenmannen. Zo kwam de vlooienmarkt tot stand en daar omheen toch weer allerlei an dere handel. Wat je er vandaag de dag kunt kopen, tart iedere beschrijving. Driehonderd stand plaatsen zijn er. De helft wordt geëxploiteerd door gewone marktkooplui die zijn, met hun horloges, textiel, nep-koper- waren en dubieuze boekjes nieS zo Interessant. Het avontuur ligt bij de honderdvijftig anderen, de scharrelaars, die u alles kunnen leveren wat u maar bij elkaar kunt fantaseren tussen een lam petkan en een donderbus uit de tachtigjarige oorlog. Het zijn dezen, die nu worden weggedrukt tegen de melaatse gevels van Jack Maandag. Terwijl het IJ-tunneltracé met betonnen on stuitbaarheid oprukt, zullen zij daar nog even standhouden, maar de sfeer zal voor een goed deel weg zijn en de gein ook. Het ziet er, kortom, naar uit, dat t.v.- regisseurs en pop-artiesten, koopjesjagers en doe-het-zelvers, antiekkenners en minnaars van kitsch, snobs en paupers binnen afzienbare tijd ergens anders heen zullen moeten met hun scala van behoeften, waarvoor het Waterlooplein zo geduldig en veelzijdig bevrediging bood. Zelfs handenwarmertjes ze vijf tientjes. De kapotte ap paraten. waar je zelf de goeie onderdelen uit kon slopen, kreeg je voor twee knaken mee". Muziekidolen vinden hun graf op het Waterlooplein. Metershoge stapels grammofoonplaten ge tuigen van hun ondergang. „Toen ik er op een dag kwam", zegt marktwezendirecteur Duinhoven, „waren er opeens honderden platen van Belafonte. Dat bananenlied. Gloednieuwe platen. Ze kostten een kwartje. Ik dacht ziezo, Belafonte Is voorbij". Er mogen veel barsten in hel Water looplein zitten, het blijft een vrij nauwkeurige spiegel van wat er in de grote economie omgaat. Een steekje los De televisie heeft de prijzen op de vlooienmarkt bedorven, menen de kenners. Gekke rekwisieten nodig? Ga maar naar het plein, wat het kost. doet er niet toe. En de pop-artRotzooi bleek een prijs te hebben en toevallig Misplaatste devotie zijn die kooplui niet op hun ach- terhoofd<gevallen, al zegt markt wezendirecteur Duinhoven. „Ze hebben allemaal wat achter de rug, er zit een steekje bij ze los". Tien jaar geleden kostte een oude leunstoel met rieten zitting op het plein vier gulden, en dan kreeg je er een zonder leuningen gratis bij. Vandaag vragen ze zonder blikken of blozen veertig gulden. „Er wordt nut meer af gedongen". zegt marktwezen- directeur Duinhoven spijtig. „Dat doen de moderne vrouwtjes met hun mooie laarsjes niet meer. Allicht het gaat ook niet meer om hun laatste cent, zoals vroe ger". Vroeger bloeide op het Waterloo plein de handel in kleine ijzer waren. Sleutels verloren of had je een kostganger genomen, die er een moest hebben Op de vlooienmarkt lagen deduplicaten voor het oprapen. Tegenwoordig kan iedereen het zich permitte ren in een keurige winkel sleu tels te laten bijmaken. Weg han del. De lege plaats werd ingeno men door het gereedschap, want de kooplui voelden zeer zuiver aan. dat de doe-het-zelver koning werd. De heer Duinhoven: „Het wordt bij wagonladingen in Duitsland ingekocht. Jc kunt tegenwoordig op het Waterloo plein meetapparaten krijgen, waarvoor je in de gewone handel in speciaalzaken moet zjjn, en die moeten het nog voor je bestel- „Jatmous" 's Morgens vroeg kun je nog wel eens koopjes doen. Het verhaal, dat de kooplui hun eerste klant van de dag het gewenste voor werp geven tegen de prjjs, die hij biedt, is natuurlijk een fabel dan was die complete mijnen veger, die Jack Maandag eens te koop heeft aangeboden, wel voor een piek weggegaan. Maar het is een feit, dat ze ontzag heb ben voor hun eerste klant. Die bezorgt hun immers de „jat mous" de handgift en de jatmous garandeert, dat het een goede dag zal worden, aldus het bijgeloof van het Waterlooplein. Voor de rest is het moeilijk ge worden. Een heel oud pak aan trekken helpt nauwelijks, want de kennis, die de schijnbaar sluimerende koopman omtrent uw koopkracht en koopdrift ver gaart. komt tot hem langs an dere dan zulke vulgaire kanalen. Piet Bakker beschrijft het pro ces in zijn boek. „Een buurt wordt bijgezet", aldus: „Achter de rommel zat een oud manne tje. dat volstrekt niet probeerde om z\jn spullen aan de man te brengen. Hij zat daar in een soort droomtoestand voor zich uit te staren, als ging hem de kraam niet aan en de wereld ook niet. Maar dan bleef je oog haken aan een zeldzame uitgave van Rousseaus Confessions en dat had hij onmiddellijk ln de gaten. Zo onverschillig kon Je niet vragen, wat hij ervoor heb ben moest, of hij antwoordde hautain: tien gulden, want hij had die blik opgevangen, waarmee je er verrast naar had gekeken. Nu was een tientje nóg spotgoed koop, maar de zede op de markt eist nu eenmaal, dat er afgedon gen wordt en dus ging je na veel loven en bieden met Rousseau naar huis. Voor vijf gulden. En je dacht: die vent lijkt wel gek!, maar ondertussen wist je zeker. dat het ouwe manntje dacht: mesjogge om voor zo'n frot boekle vijf kostelijke guldens te geven". „De opkopers", zegt markt wezendirecteur Duinhoven, „leven bij de gratie van de hoop. dat er tussen de rotzooi op de bakfiets één oude prent, één kostbaar schilderij zal zitten, dat hun dag, hun week, hun maand goed maakt". Zelf heb-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 11