THOMASSEN Mevrouw Grote stad heeft te veel van 't goede door Hot park' ROTTERDAM Op het Centraal Station in Rotterdam wist men alleen te vertellen dat de „nieuwe" burgemeester niet in de ambtswoning woont. „Waar dan wel? 't Zal wel in Kralingen zijn, daar zit de chic van Rotterdam". Het valt nogal mee (ot tegen) die chic van de tegen Kapelle aan de IJssel geplakte woonwijk. Er staat van alles. Krotten, die nodig gesaneerd moeten worden, uitbundige villa's en ingetogen burgerwoningen. In een van die laatste cate gorie, aan de Ringvaartweg 134, woont de familie Thomassen. De inrichting van het huis doet denken aan hun vroegere ambtswoning aan het De Ruyterplein in Enschede. Het is licht en eenvoudig gemeubileerd. Aan de wan den herinneringen aan Enschede: schilderijen van Henk Schurink, 'n plastiek van Gooitzen de Jong. BIGGLES IN TIBET /lan persoonlijke metalen voor werpen kon ik hem fdentlfïce- en. Alleen Z'jn eïlveren si garettenkoker ontbrak Toen ik Matyging toeken van de lama's,vonden v, Er komt Ik houd niet van societyleven ik een overzicht van ai die activiteiten, er gaat zoveel om in' zo'n stad, er moet zoveel gedaan worden, zo uiteenlopend. Je lama's uit het klooster raadden mijaan te vertrekken .Volgens hen was het Blauwe Licht afkomstig vangeesten,die het ge-j zr^hi?im itan (\q hrhtftiilP^ll moesten taaken Geschokt ah ik was door dedood van Maty, vertrok ik. Ik wilde later terugkeren maarna enkele we ken ttokal. dat het flkuwe r—13: licht mij torhiergevolgd Was! - ui y -virf IASI i<i syy l/ader! I-lik' Maar goed, dat teveel is een gevolg van onze welvaartsstaat, er wordt te veel geproduceerd voor winst, We moe ten natuurlijk ook niet uitsluitend naar produktie. naar behoefte toe, zoals in Rusland» waar mijn man en ik met het gemeentebestuur een werkbezoek ge bracht hebben". Het gesprek draait uit op een poli tieke discussie. „Men zegt, dat een bur gemeestersvrouw neutraal moet zijn. Ik kan echter mijn politieke overtuiging nooit los laten, het is een stuk van mezelf. Trouwens wat is neutraal? Dat Mevrouw "ITiomassen is allesbehalve niets. Zij is een persoonlijkheid met uit gesproken meningen, met 'n,. eigen3?- vensstljl. Ze houdt van gemak (eln ambtswoning met marmeren gangen en 14 kamers is te veel van het goede). Ze geeft niet veel om uiterlijke dingen (kleding hoort er nu een maal bij), ze is gek op de natuur: ..Daarom gaan we zeker nog eens terug naar Twente...". Zèepoi-t Mevrouw A. Thomassen-Lind is hoog uit iets blonder geworden, voor de rest is ze zoals Enschede haar kent, hartelijk bij een persoonlijke ontmoe ting. „De afstand Rotterdam-Ensche- ,de is veel verder dan Enschede-Rot- terdam. Dat merk je hier dagelijks. Mensen worden in 't westen gewoon paniekerig als ze horen dat ze voor hun firma naar het noorden of oosten moeten verhuizen. Het is louter on kunde. Ergens goed ook, voor de men sen In Twente dan, want anders zou je in Twente binnenkort net als in Rotterdam kruip- en sluiptochten naar ruimte moeten ondernemen. Het oosten is zoveel rustiger, zoveel aar digerEn daar begint ze met het spuien van de voordelen van het oos ten boven het westen. „Gemoedelijker, minder lawaai, minder drukte, ruimte, natuurschoonZe spuit het niet om aardig te zijn tegen haar vroegere stadsgenoten. Ze zegt het omdat ze het denkt en om het cirkeltje rond te maken wat ze denkt zegt ze. „Dat vinden mensen doorgaans niet zo fijn. Vooral de Rotterdammers niet, die dulden geen kritiek op hun stad. Het zijn ontzettende chauvinisten. Drukte, lawaai, jachtig gedoe, fabrieksstank, ze merken het niet. De Maas is in Rot terdam het mooist. Ik heb nog nooit zo'n sterke gehechtheid aan een plaats en een trots op een stad meegemaakt. 3a, de Twentenaren zyn ook wel chau vinisten, maar minder overtuigd dat hun chauvinisme gegrond is." Er volgt een psychologische uiteen zetting over de Twent, over zijn nuch terheid, stugheid en geremdheid. „Ik heb in het begin in Enschede moeten leren dat ^oa" echt geen ja U, dat je geen beslissingen moet forceren, maar tijd moet nemen om ergens over na te dubben. Nu op dit moment mis ik het eenvoudige en hoe tegenstrijdig het met mijn voorgaande betoog ook klinkt, het gemoedelijkeWant als je die stugge Twentenaar, die steeds een slag om de arm houdt eenmaal kent, dan kén je hem ook, dat ligt in een grote stad anders". We zijn waar we wezen moeten, het onderwerp van gesprek: Rotterdam. De koffie met gebak is op, we verhuizen naar het zitgedeelte van de verder uit werk- en eetkamer bestaande ruimte. Hond Ankie volgt trouw en even trouw geeft de telefoon acte de présence. Me vrouw Thomassen krabbelt aanteke ningen op losse vellen. „Ik heb vorige week. op weg naar Twente, mijn agen da in de trein laten liggen, hopeloos. Er zijn namelijk zoveel incidentele ge beurtenissen waarvoor je uitgenodigd wordt dat het niet in je geheugen te registreren valt." Het grootste gedeelte van haar vrije tijd wordt in beslag genomen door der gelijke ..incidentele gebeurtenissen", openingen, recepties, excursies. „Het is de afdeling representatie, niet mijn sterkste kant. Te vaak vind ik het tijd stuk slaan. Ais een buitenlands schip b.v. de haven binnenvaart, krijgen we zes uitnodigingen voor d'ners en ont vangsten. De sociale aangelegenheden worden in mijn ogen zo vaak overtrokken. Het is vaak de glamour om de glamour, re laties met relaties aanknopen, noem ik het. Je wordt gezocht als etiketje, als een vlaggetje. Wat voor zin heeft dat? De representatie moet veel directer zijn, trouwens de directheid missen we ook in ons kies- en bestuursstelsel. Tussen bestuur en gewone mens zit ten de resten van de regententijd en keer op keer verbaas lk mij erover, dat die restanten zo moeilijk op te blazen zijn. In deze democratische tijd zijn er nog steeds mensen die willen knlk- Mevrouw Thomassen in de familie kring. Met de eerste burger en zooti Lucas (de enige van de vijf kinderen die nog thuis is) speelt zij een spelletje scrabble. ken en buigen, die mensen op een voetstuk willen plaatsen. De statuswe- reld ls een wereld op zich. Je kunt ex niet aan ontkomen, 't Gaat dwars door alle lagen van de bevolking. Zelfs in mijn eigen partij (de P.v.d.A.) tref je Openhartig gaat ze verder: ,Ik ge loof dat het als burgemeestersvrouw een nadeel is als je niet van bet societyleven houdt. Met oppervlakkig gepraat en een lieve glimlach kom je een heel eind, maar ik kan nu eenmaal niet m'n eigen gevoelens en meningen met zo'n „smile" hermetisch afsluiten". Ze stelt alles reëel en nuchter. „Ik weet dat ili andere eigenschappen wel heb, dat er mensen zyn die zeggen: Geluk kig, dat is een gewoon mens. daar kan je mee praten. Dan weten ze dat ze in het vervolg hun zondagse hoed en lieve glimlach bij het ontmoeten van de burgemeesters vrouw thuis kunnen laten, dan voel ik dat ik de nimbus van gewichtigheid, waarin ze mij zo vaak plaatsen, heb doorbroken. Het menselijk contact vind ik trouwens het aantrekkelijke van bur gemeestersvrouw zijn. In besturen zit ten is soms vervelend, vooral omdat het tegenwoordig meer en meer een kwestie van financieren is, maar je leert er mensey door kennen en goed. omdat Je samen werkt". Ze somt de verenigingen op. waar ze in anderhalf jaar tijds is opgenomen. Astmafonds. Annastichting, Unicel, Kleuterdagverblijf, Vrouwencontact, Nij verheidsschool etc. „Meestal zit ik in het bestuur, dan werk je mee, dan ben je meer dan een ornament. Nee niet ln het dagelijks bestuur, dat kost te veel tijd. Ik moet schipperen tussen mijn werk en gezin". Uit haar hele manier van doen blijkt dat ze die balans in Rotterdam in ruim een Jaar tijds goed gevonden heeft. „In het begin dacht ik wel, Jee, hoe krijg laatste DOOR ELLERY QUEEN Hume draaide haastig het stukje papier om. En hier stond een tweede boodschap, nu met potlood in blokletters geschreven. De stijl was dezelfde als die van het eerste briefje, dat we lang geleden in senator Fawcetts bezit hadden gevonden. Dit briefje luidde: Kan woensdag niet vluchten. Ik doe het donderdag. Zorg. dat je de poen donderdagavond zelfde tijd in kleine coupures gereed hebt. Aaron Dow. „Ha, ha!" zei Hume opgelucht. „Dat verklaart het. Dow smokkelde de boodschap uit de Algonquin- gevangenis en gebruikte hiervoor hetzelfde papier als waarop Fawcett had geschreven waarschijnlijk om Fawcett aan te tonen, dat de boodschap geen bedrog was. Waarom hij uitstel wilde, doet er niet toe waarschynlyk gebeurde er iets in .ie gevangenis waardoor hij het beter vond een dag te wachten of hij werd bang en had extra-tijd nodig om moed te verzamelen. Dat bedoelde u toch, mr. Lane, toen u zei, dat het feit dat dr. Fawcett woensdag geld opnam, belangrijk was?" „Nee, dat bedoelde ik helemaal niet," zei mr. Lane. Hume staarde hem even aan en haalde toen zijn schouders op. „Enfin, maar zonder twijfel is de zaak nu toch rond. Dow zal nu niet opnieuw aan de elektrische stoel ontsnappenHij glimlachte minzaam; zijn twijfel scheen te zijn verdwenen. „Mr. Lane, gelooft u nog steeds dat Dow onschuldig is?" De oude heer zuchtte. „Ik zie hier niets dat mijn geloof in Dows onschuld kan schokken." En, na even nadenken, voegde hij hieraan toe: „En alles wijst op de schuld van iemand anders." „Wie?" riepen vader en ik tegeHjkertijd. „Dat weet ik nietprecies." Als ik nu op die zenuwslopende uren terugblik, zie ik hoe zich de gebeurtenissen snel en onvermijdelijk naar hun verby'sterende climax voortbewogen, hoewel we toen nog in een dichte nevel zaten. Dit gold althans voor vader en voor mij. Ik kon totaal geen lijn zien in hetgeen gebeurde: het verwijderen van het met het laken bedekte lijk, de energieke bevelen van Hume, zijn telefoongesprek met mr. Magnus in de Algonquingevangenis, hun plannen om de nog steeds voortvluchtige gevangene te snappen en mr. Lanes sombere zwijgzaamheid tijdens de rit En toen de volgende dagHet gebeurde allemaal zó vlug. Ik had Jeremy 's morgens vroeg gezien. Hij was naar de groeven gegaan na een, zoals gewoonlijk, ietwat gespannen samenzijn met zijn vader aan het ontbijt. Clay senior was erg geschokt door het nieuws van dr. Fawcetts dood. Hij was geneigd, wat niet verwonderlijk was, vader de schuld te geven van de hachelijke positie waarin hij zich bevond: kandidaat voor de senaat op een lijst waarvan twee vermoorde mannen de aanvoerders waren geweest. Vader verspilde hier niet veel woorden aan. HQ gaf hem de raad zich terug te trekken. „Het mocht blijkbaar niet zo zijn," zei hij nuchter. „Daar moet je mij niet op aankijken. Maar waar wind je je over op, Clay? Laat de kerels van de pers komen en als je er geen been in ziet een dode over de hekel te halen, vertel hem dan dat je de benoeming in de eerste plaats had aangenomen om dr. Fawcett een poets te bakken. Vertel hun de waarheid doodgewoon. Of is het misschien niet de waarheid? Misschien had je wél zin in de benoeming „Natuurlijk niet," antwoordde Clay met gefronste wenkbrauwen. „Goed dan. Praat rustig met Hume en geef al het bewijsmateriaal dat ik ln verband met Fawcetts geknoei met contracten heb verzameld, aan hem. Hume wandelt dan zonder oppositie de senaat binnen en zal Je ook nog dankbaar zijn. En jij bent voor de rest van je leven de kleine lord Fauntleroy van het district Tilden." „Wel „En mijn taak hier is ten einde," vervolgde vader op vergenoegde toon. „Ik heb niet bepaald erg veel goeds uitgericht, dus zal ik je niets in rekening brengen, behalve de onkosten en die zijn al gedekt door de som die je hebt vooruitbetaald." „Onzin, Thumm. het was niet mijn bedoeling Ik liet ze vriendelyk kibbelend achter. Want Martha, de huishoudster, kwam me waarschuwen, dat er telefoon voor me was. Het was Jeremy, in een dergelijke staat van opwinding, dat ik vanaf het eerste woord dat hij zei m(jn huid voelde prikkelen van de zenuwen. „Pat," zei hij met fluisterende, gespannen stem. „Is" er iemand bij je in de buurt?" (Wordt vervolgd) SMIDJE VERHOLEN EN DE KNAP* MUTATOR 1021 Pjotr Nogrottr, alias smidje Verholen, wist van ellende geen raad meer, want tegen zoveel vriendelijkheid was hij niet opgewassen. Wat moest hij nu toch tegen die twee aardige heertjes zeggen Ongemakkelijk trok hij aan zijn dure sigaar. „Ach..., laat u maai-," gromde hij tenslotte. „Ikik dacht, dat ik mijn leerjongen in de kamer van die juffrouw had gezien. Toen viel ik een beetje boos tegen haar uit„En toen gaf zij u van katoen," grinnikte Vijfderibbe. „Ja ja, dat kennen we, nietwaar meneer Meyer? We hebben al zo vaak tegen haar gezegd: Theodora wees toch eens wat vriendelijker tegen de klanten," „Ja zeker, meneer Vijfderibbe. Dat hebben we al vaak gezegd," vulde Meyer aan. „Maar ja, meneer Verholen zal ook wel weten hoe jonge meisjes dikwijls zijn„Oeioef!" blies Pjotr onthutst. „Noenoemt u dat een jong meisje!? Een kenau is het! Een furie! Een hèks! En laten we het incident nu maar gesloten verklaren. Het spijt me, dat ik u voor zo'n kleinigheid heb lastig gevallen." „Helemaal niet erg, nietwaar meneer Vijfderibbe," sprak Meyer en Vijfderibbe vulde aan: „Zo is het, meneer Meyer, Helemaal niet eyg. Voor meneer Verholen hebben we wel even tijd, want dia la al zó lang klant van de zaak." „En een goeie klant óók!" prees Meyer. „Flink in de omzet en prompt van betalen. Dat mogen we a'ttjd graag zien. Nog een sigaartje, meneer Verholen?" En daar bonjourden ze de niets vermoedende Pjotr Nogrottr de deur van hun kantoor alweer uit, waarby de vriendelijke schouderklopjes en handdrukjes niet ontbraken „Zie zo, waarde 009," zei kolonel Plimmp, toen ze weer alleen waren. Dat was weer eens echt ouderwets op de B.G.D.-toer. En breng me nu maar eens verslag uit van wat je allemaal ln RHkhuyzen hebt beleefd." afsluiten' SIJSKE EN"WISKE: DE POENSCHEPPER ,ïk kan mijn gevoelens niet met een smile Je wordt gezocht als Jim, ijs id wm li weel waar hue overhaast heen Hl WjMetm m het pewe/f. waar een machine Haal waarh'i doodsbanf mis etiketje, als een vlaggetje (Van een onzer verslaggevers

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 9