Jan Nelissen t
dierendag
laat poppen dansen in
zijn kleine wereldtoneel
HULP VOOR HEEL WEINIG GELD
Amsterdams
kliniek
iedere dag
PAGINA 12
DE LEIDSE COURANT
ZATERDAG 8 OKTOBER 196.1
(Van een onzer redacteuren)
AMSTELVEEN Om kwart over twee open
baren zich bij Jan Nelissen de eerste tekenen
van commerciële achterdocht. Hij heeft welis
waar een ijzersterk stuk in vier bedrijven achter
de hand, dat met geen botte bijl te kraken is,
maar na raadpleging van de KRO-gids is hij op
eens bang geworden voor de zuigkracht van
dolfijn Flipper, die voortaan op zondagmiddag
Afgezien daarvan cultiveert Nelissen
ook nog zorgvuldig een oeverloze haat
tegen de televisie. Waarom? „Omdat die
elektronische knots de kinderen stelsel
matig verpest. Er gebeurt geen bliksem
meer in de huiskamers, iedereen zit stom
naar die kast te kijken. Het is één van
de brutaalste uitvindingen van deze
eeuw geweest. Ryp en groen wordt maar
als oud vuil by je naar binnen gegooid.
Mjjn buurman belt tenminste nog fat
soenlek, als hij op visite komt".
TOVERLANTAARN
In zijn eigen huis heeft de televisie
daarom geen notenhouten poot aan de
grond gekregen. Blokfluit, piano en ge
zelschapsspel bepalen daar door steeds
de avondlijke luim en afgaande op de
wassende toeloop van buurtbewoners,
durft Nelissen vast te stellen, dat hij
goed gegokt heeft. Ter versteviging van
het gezinsverband heeft hij ook nog een
toverlantaarn met 3% duizend antieke
platen aangeschaft, die de vreugde tot
ongekende hoogte kan opschroeven.
Nelisaen spreekt uit ervaring. „Elke
keer, als ik met dat ding op de proppen
kom, zitten er gelijk veertig kinderen
in mijn voorkamer. Ze vinden het schit
terend en de televisie is op zo'n moment
nergens meer".
STOELGANG
Het is inmiddels vijf voor half drie
geworden. Tijd voor de bestorming der
twee toiletten in „Het kleine wereld
toneel", dat Nelissen enkele jaren ge
leden in een afgedankte Amstelveense
kleuterschool heeft ondergebracht. Hoge
nood drijft drie kwart van de gasten
uit het rode pluche naar de gang, waar
ze door bedrijvige moeders vast worden
ontmanteld teneinde een efficiënte stoel
gang te bevorderen. Boven het sereen
geruis van de spoelbak uit. zegt Nelis
sen t „Eigenlijk deug ik niet voor
deze tijd. Ik ben een barokke figuur, die
zijn borreltje in het stamcafé haalt, die
haakt naar gezelligheid. Ik heb ook een
hekel aan ruzie, aan rellen. Anderen
vertalen dat als slapheid, maar ik voel
niks voor herrie. Zul je rotzooi trappen
wat Bchiet je daar mee op. wat koop
Ik had eigenlijk in de tijd van Pisuisse
moeten leven. Ik zal die jaren best idea
liseren, maar als je het loze schuim er
afhaalt, blijft er toch nog genoeg over.
Ik herinner me, dat ik in Bloemendaal
met mijn fiets tegen een boom reed.
Dat stond volgende dag in de krant. Dat
was het grote nieuws. Nou staat er er
gens op een binnenpagina, dat er weer
JfOO kerels gesneuveld zijn. De hele dag
denderen de straaljagers over je kop
en razen de brommers en auto's langs
je deur. Ik kan daar zo moeilijk
gezelligheid in ontdekken. Ze moeten bij
mij ook nooit met het verhaal aanko
men, dat mijn poppenspelen te spannend
zijn. Goed, ik geef toe. dat ik de pure
sensatie niet vermijd. Dat hoort bij het
poppenspel, maar wat ik laat zien valt
in het niet naast de andere spanningen,
die kinderen tegenwoordig te verwerken
Jan Nelissen: ,flet is slopend werk,
waarbij je voortdurend boven je
macht tilt, maar toch ben ik in die
twintig jaar nog niet één keer met
de pest in m'n lijf de kast ingegaan."
RABARBER
Goddank, op de valreep zijn nog twee
luidruchtige verjaarspartijen aange
spoeld, die met hoedjes, toeters en neu
zen de bezettingsgraad op deze druilerige
zondagmiddag de juiste hoogte geven.
Nelissen wacht, totdat ook deze laat
bloeiers halt. front en toilet hebben
gemaakt en verdwijnt dan achter het
zwart fluwelen gordijn van zijn poppen
kast. Op weg naar de bandrecorder trapt
hij vast zijn schoenen uit en hangt hy
zijn colbertje aan een spijker. De poppen
liggen klaar in het rek: Pietje Grijp
graag. Bel Janet de tovenares, de wijze
koning, de domme lakei. Ook de kale
boom voor het tweede bedrijf staat tus
sen de coulissen gereed.
Aan de andere kant van het schot
stijgt het „rabarber, rabarber" der klei
nen reeds weldadig op. Voor Nelissen is
dat het elixer, waaruit hij zijn telkens
geprolongeerd enthousiasme put. „Soms
heb je drie voorstellingen op een dag
en reken er op, dat je dan na afloop
je armen en benen voelt. Het is beuls
werk en alles doe je alleen. Je bent
tegelijk de grote vedette en de kleine
inspiciënt. Je zorgt voor het geluid, de
lichteffecten, voor nieuwe decors. Je
blaast je poppen leven in en praat met
duizend stemmen. Misschien is het daar
om zulk heerlijk werk. Ik ben nog nooit
met de pest in mijn lijf de kast inge
gaan'. Ik heb nog nooit een voorstelling
krachtig buiswater zal maken in de Nederlandse
huiskamers. Zorgelijk telt hij de lege stoelen in
zijn poppentheater: het zijn er 31 en dat kan
de ongesubsidieerde bruin niet trekken. Nelis
sen heeft domweg een bomvolle zaal nodig
om de leeftocht voor zijn tienkoppen tellend ge
zin veilig te stellen en elke dissidente kleuter,
die zich van hem afwendt, ondermijnt zijn wan
kele zekerheid.
gegeven, waarvan ik dacht: „Voor mij
hoeft het niet". Ik vind het nog steeds
geweldig om uit het niets een vreemd,
bizar sfeertje te voorschijn te toveren.
Om de oude romantiek te verdedigen.
Dat zit niet in je handen, maar dat
zit hier".
Hij reikt behulpzaam zijn dirigenten-
hoofd aan en prikt met een wijsvinger
dwars door de weelderige grijze haar
dos naar de plek. waar het volgens hem
zit. Hij stoot een hijgende lach uit en
zegt: „Een poppenspeler heeft geen le
nige vingers nodig. Het is fijn, als hij
ze heeft, maar het gaat om zijn geest.
Die moet soepel zyn, daar moet de fan
tasie vandaan komen. Je kunt het mooi
ste zwaantje maken, maar als je niet
van je tenen tot je kruin in je poppen
gelooft, dan zak je als een baksteen.
Dan geloven de kinderen je ook niet
meer. Volwassenen willen nog wel eens
de handjes op elkaar doen voor een
wanprestatie, maar een kind roept ge
lijk „boe". Die pikt het niet. Daarom
is het zo jammer, dat hij al die televisie-
koek moet slikken zonder kans te krij
gen om te protesteren. Dappere Dodo
was op het laatst niet meer om aan te
zien, dat was een geweldige klap in het
gezicht van iedere bona-fide poppenspe
ler; maar zolang de ouders de knop niet
omdraaien, waren hun kinderen ver
plicht hun nummer uit te zitten".
KLASSIEK
Nelissen heeft inmiddels het licht in
de zaal gedempt en een klassiek plaatje
op zijn miniatuur-draaitafel gelegd. Hij
is gek op klassieke muziek. Bach, Vi
valdi, dat is het, en als organist van de
katholieke Kerk in Amstelveen verrast
hij het Godsvolk dan ook elke zondag op
een hartige fuga of toccata. Hy' is de
eerste, die toegeeft, dat hij geen noot
zo groot als een koe kan lezen, maar zijn
affiniteit met de Meesters doet hem toch
zelden misgrijpen in het ivoor. Hij heeft
Bel Janet nu op zijn rechterarm geprikt
en slaat met de vrije linker hand op
de gong. Het spel van de Gestolen Ko
ningskroon kan beginnen. Terwijl hij
Pietje Grijpgraag tot leven wekt, zegt
hij: „Ik houd van het echte theater. Van
het licht, dat langzaam uitgaat, van mu
ziek, die wegsterft. Dan gloeien de
„Het wordt hoog tijd,
dat het poppenspel
als een
volwaardige kunst
gezien wordt"
De poppencollectie van Jan Nelisaen omvat 130 unieke exemplaren, die door
hemzelf in monnikenarbeid vervaardigd zijn. Daaronder bevindt zich een
verzameling engelen, apostelen en Romeinse soldaten, waarmee de
onvermoeibare poppenspeler tijdens elke goede week het lijdensverhaal
gestalte geeft.
schijnwerpers aan en gaat het doek open.
Man, dat is een geweldig moment. Ik
heb daarom geprobeerd om van mijn
Kleine wereldtoneel een echt theater te
maken met pluche stoelen, met alles,
wat een voorstelling volwassen maakt.
Je hebt poppenspelers, die het lekker
knus willen houden en de kinderen op
houten banken zetten. In Den Haag slaat
die stijl wel aan( maar ik houd er niet
van. Voor mij is het poppenspel puur
theater en daar moet je de entourage
by aanpassen. Vandaar die gong. Dat
heeft de Schouwburg ook".
Hy heft zijn handen en stuurt Bel Ja-
net zijn kleine wereldtoneel op. De kin
deren beginnen te schreeuwen. Een lacli
waait over zyn gezicht. Dit zijn de ge
weldige uren van zijn leven. „Als ik zo
sta. Met mijn belde handen In de lucht
voel ik me net een profeet, die de men
sen toeroept: „geloof toch in de kleine
dingen, vergeet dit paradijs nooit".
PIETJE GRIJPGRAAG
Van rechts komt nu ook Pietje Grijp
graag uit de blauwe coulissen. Het pu
bliek klapt, want deze haveloze zwerver
de grote favoriet, die bij de vaste
cliëntèle geen kwaad kan doen. Ook Ne
lissen heeft een zwak voor deze pop
verrast hem telkens met gepeperde
volzinnen, die een baaierd van enthou
siasme uit het rode pluche loswoelen. Hij
heeft tot nog toe 130 poppen gemaakt,
apostelen, herders, havelozen, monnik-
ken en diva's en met die unieke collectie
kan hij tientallen stukken bemannen.
Naast de vele kinderspelen, die uit zijn
fantasie zijn gelekt beschikt hij ook
over twaalf weldoortimmerde werkjes,
die de ouderen aan hun trek laten ko
men. Uit royale voorraad kan hij leve
ren: het boek Esther, Bastien en Bas-
tienne van Mozart. L'Heure Espagnol
van Ravel, de koffiecantate van Bach
en het Lijdensverhaal. Voor het lijdens
verhaal, dat hij alleen in de Goede Week
speelt en dan nog het liefst op het pries
terkoor van een kerk („man, daar Is het
poppenspel begonnen, ik zie niet in, wat
er voor profaans in zit") heeft hij uit
toiletpapier een serie gekerfde koppen
gekneed, die daarna door zijn vrouw van
een passend lijf zijn voorzien. „Ik ge
bruik uitsluitend grof w.c.-papier", legt
hij behulpzaam uit, „van dat grijze. Ik
heb niks aan die velletjes, waar je gelijk
met je vinger doorheen gaat. Het is al
geklieder genoeg".
SAPPELEN
De laatste maanden staat zijn poppen-
productie «til, want hij heeft opeens ont
dekt, dat negentig procent van het Na-
(Van een onzer verslaggevers)
AMSTERDAM De grote Hollandse herder zou hier de
portier kunnen zijn. Als ik hem nader, richt hij zich stram
en oud als hij is langzaam van de straatstenen op, en kijkt
me lodderig aan en gaat me voor naar de deur. Hij vraagt niet
wat ik moet, hij schrijft geen bezoekersbriefje en hij mist ook
het air van de allernaaste-medewerker-van-de-directie te zijn.
Hij is ook niet de robot die op de mededeling „Ik heb een
afspraak met dokter Staal" automatisch zou antwoordent
„Achter in de steeg, groene deur links en dan weer links".
Hij geeuwt alleen maar, lodderig en lui een portier met iets
menselijks.
DE wachtkamer van de ..polikliniek
voor kleine huisdieren" is vrij vol.
In de hoek staat een flink uit de kluiten
gewassen Barzoihond zagend te hijgen,
zijn spitse snuit wijd open. Uit een
tas klinkt een luid gemiauw: de kat
wil nu eindelijk wel eens uit het donker
worden bevrijd.. Op de tafel staat een
doorzichtig plastiek doosje met drie
zieke muizen. En onder de 'lafel rilt
een hondje van onbestemd ras van de
zenuwen. Het weet heel goed waar het
is, want het komt hier al voor de
zevende maal. Toch is het gelukkig met
het bestaan van de polikliniek, want
zonder deze zou het waarschijnlijk niet
zo'n goede behandeling hebben gekre
gen voor zijn zieke ogen en zijn trek-
poot-
Dokter E G A Staal uit Utrecht belt.
de volgende patiënt kan binnenkomen
Het is een grote grijze hond. de zes
tiende zieke van deze morgen- Hij krabt
woest op het gladde zeil. glijdt voort
durend op zijn snuit, staat even latdr
weer voor de uitgang. Maar hij móét
op de tafel. Zijn bazin pakte hem bij
de staart, h^t eerste onderdeel van de
spartelende hond dat zij in haai' vin
gers krijgt. Nog twee handen pakken
het dier ergens beet en plaatsen het
met een zwaai op tafel. Dokter Staal
pakt zijn stethoscoop, zijn assistent
Roedema korft met zijn handen de bek
van het dier en de bazin spreekt het
zacht toe: „Wees maar niet bang.
Maxie. het doet heus geen pijn hoor.
en straks mag je weer fijn mee naar
huis. echt waai'!" Vleiend legt baar
hoofd op de grote hondekop. om het
dier te troosten en om de injectie
niet te hoeven zien.
De polikliniek voor kleine huisdieren
in Amsterdam is ln zyn opzet uniek in
Nederland. Het is. naast de kliniek voor
kleine huisdieren van de Veeartsenij
school in Utrecht, de enige plaats waar
minvermogende dierenliefhebbers hun
zieke beesten onder behandeling kun
nen stellen voor maar heel weinig geld.
Ruim dertig j'aar geleden is deze kliniek
in het leven geroepen door de Bond
voor Daadwerkelijke Dierenbescher
ming.
Honderden per week
Honderden mensen in Amsterdam be
leven er plezier van en zijn gelukkig met
hun huisdieren. Maar wat als de bees
ten ziek worden? Naar de dierenarts,
zult u zeggen. Maar er zijn talloze men
sen die diens rekening niet kunnen be
talen- De dieren zouden daarvan de
dupe worden. De Bond voor Daad
werkelijke Dierenbescherming heeft
daar verandering in willen brengen. Hij
is daar volledig in geslaagd. Dokter
Staal en zijn assistenten nemen weke
lijks honderden dieren onder behande
ling: honden met reuma, oorontsteking
of exceem. Katten met een slechte
digestie, marmotten met gebroken
pootjes, muizen die onder de bulten
zitten, schildpadden die niet meer wil
len eten, kanaries met zere oogjes, pape
gaaien die de praat- noch de pape
gaaienziekte hebben, maar wel extra
veel veren verliezen.
Dagelijks zit de wachtkamer vol. In
kooitjes, in kisten, in tassen en in
manden worden de dieren aangevoerd,
's Woensdagsmiddags ls de jeugd in
groten getale aanwezig. De honden moe
ten aan de lijn worden gehouden, de
katten moeten in de tas of op de
schoot blijven: het zou een beesten
boel worden als de dieren vrij rond
mochten lopen. Toch blijven de dieren
voor de bezorgde bazen en bazinnen
interessant. Hun ziekten en hun ge
dragingen worden uit en te na bespro
ken. er wordt vertederd geglimlacht om
de capriolen van twee jonge hondjes,
er wordt meewarig geïnformeerd naai
de kanarie die ineengedoken in zijn
kooitje zit, het doosje met drie muizen
gaat van hand tot hand.
Herrieschopper
De deur zwaait open en een herrie
schopper van een zwarte hond sleept
zijn baas naar binnen. Nu is het hek
van de dam: er wordt geblaft en ge
gromd en gemiauwd en gekrijst alsof
het een wedstrijd geldt. Als U 238596 in
derlundse volk zijn spelen nog nooit ge
zien heeft en daar wil hij eerst verande
ring in brengen. „Ik ben nou precies
twintig jaar bezig", zegt hij. „en de
zaken lopen aardig. Maar het kan beter.
Er moet meer belangstelling worden ge
wekt voor het poppenspel, dat één van
de oudste kunstuitingen is. Ik wil best
sappelen, ik hoef geen miljonair te wor
den, maar een handjevol waardering van
de overheid zou toch geen kwaad kun-
Om zijn jubileum pussend relief Te ge
ven, heeft hij een festival in elkaar ge
timmerd, dat vanaf morgen een week
lang door Amstelveen zal woeden. Alle
Nederlandse poppenspelers en marionet-
tisten van naam Guido van Deth,
Frank Koomeii, Bert Burgman, Feike
Boselima, Cia van Boort, Rien en Maaike
Baarmans, Pieke Dassen geven acte
de présance en daarnaast zullen promi
nente buitenlanders gastvoorstellingen
geven. Onder hen z^n dr. Gerhard Men-
sching uit Münster met zyn uniek vest-
zaktlicater en de Belgen Marcel Dnjar-
din en Pierre de Wlspelaere.
„Dat festival", zegt Nelissen bij voor
baat, „kan het poppenspel in Nederland
misschien een nieuwe injectie geven. Wij
hebben zo'n stimulans in elk geval brood
nodig. Ik heb twintig jaar gepioneerd,
ik heb indertijd in Maastricht al dingen
vertoond, die Fons Jansen nu debiteert,
ik heb voorstellingen gegeven in mijn
eigen huiskamer. Vijftig man tussen de
schuifdeuren was de gewone prik. Ik
heb in wrakke boerderijen gespeeld. Ik
heb armoe geleden, een hoop gelachen
ook. Nu heb ik eindelijk een eigen thea
ter, een fijne, technische outillage. We
lopen rond met verbouwingsplannen,
hebben er een stichting van gemaakt
vanwege de subsidie. Als dit festival
slaagt, ga ik hier elke avond optreden.
Het wordt in elk geval hoog tijd, dat
het poppenspel als een volwaardige
kunstvorm geaccepteerd wordt".
KLEINE TALENTEN
De negentig kinderen die op deze
druilerige zondagmiddag zijn theater
vullen, hebben daar geen enkele moeite
mee. Pietje Grijpgraag heeft Flipper
royaal overspeeld en als Nelissen zich
na afloop van de voorstelling bescheiden
in de gang opstelt, ontvangt hij aan de
lopende band de eerbewijzen van enthou
siaste ouders. Onder de kinderen, die
naar de uitgang schuifelen, bevindt zich
ook een jongen uit Amstelveen, die elke
woensdagmiddag en zondagmiddag
ademloos op de eerste rij van het kleine
wereldtoneel zit. „Hij kent mijn stukken
van voren naar achteren en omgekeerd",
zegt Nelissen, „maar elke keer ia hij
laaiend enthousiast. Hij zal ook nooit
een geheim verraden of roepen, hoe het
afloopt. Het is een geweldig kind". Per
soonlijk vindt hij zichzelf trouwens ook
geweldig. „Ik ben godsgruwelijk fldel"
geeft hij toe, „dat heb ik geleerd van
mijn vriend, de schilder Aad de Haas.
Die zei altijd: „als jij niet zegt, dat Je
de beste bent, hoor je het nooit". Ik
weet overigens dondersgoed, dat een
poppenspeler alleen behoefte heeft aan
een handjevol kleine talenten. Hij is een
beetje toneelspeler, een beetje décorbou
wer. Ik kan verrekte aardig knutselen
en zo'n zetstukje voor de poppenkast
komt alleraardigst uit mijn vingers,
maar als ze me vragen om een décor
voor' de Amsterdamse Schouwburg te
maken, breng ik er geen barst van te-
PIERLALA
Toch ben ik nog steeds blij, dat mijn
vader me heeft meegenomen naar de
poppenkast op de Dam. De ouwe Cabalt
was een meester in zijn vak en als zijn
Pierlala uit de kast kwam, liepen de ril
lingen over mijn ftff. Van hem heb ik
de liefde voor de poppenkast meegekre
gen. Hij heeft me op het spoor gezet
van een vak, dat ik voor geen goud
meer zou willen missen. Als ik zomers
met mijn bestelauto door de volkswijken
van Rotterdam trek en mijn voorstellin
gen geef op pleintjes en ln achteraf-
straatjes, denk ik alleen: „voor hetzelfde
geld zou je nou achter een bureau kun
nen zitten. Heb je wel eena honderd kin
deren tegelijk horen schreeuwen? Dat
is een orkaan. En als ze daarna gaan
lachen.
Man, Je weet niet, wat je hoort.
Amsterdam belt. hoort u vaak eers
de honden en de katten en dan pai
de stem van de heer P. Spaanderman
administrateur van de kliniek en recep
tionist Hij ontvangt rad van tone
en met humor de dieren met hun
bazen, bazinnen of bazinnetjes.
„Als ik goed zie een hond! Ja jongen,
stil maar, koest maar. Is het een dame
of een heer, mevrouw? En hoe oud 1»
de lady? En is zy Ingeënt tegen de
hondeziekte? Fin hoe ls de naam? Zo,
mooi, dit ls voor u en dat geeft u
de dokter en dan krjjg ik twee gulden
van u. Ja meneer, gaat u 6w gang
maar, de dokter staag te springen om
u te ontvangen
Het eerste consult kost twee gulden,
ieder volgend bezoek één gulden. Wie
onvermogend is. wordt een dubbeltje in
rekening gebracht Enkele jaren geleden
werden deze mensen gratis geholpen.
Daar is nu een eind aan gekomen
Want als een paai' Amsterdamsen
lieverdjes thuis een beetje te veel her W
rie schopten, zeiden de ouders: „Voor li
uit jongens, neem die kat en ga maar|
naai- de kliniek. Zeg maar dat zyn
oren pijn doen en dat hij er voort - II
durend aan likt.'' In werkelijkheid
mankeerden deze beesten niets, maar d* I
jongens waren dan toch de deur uit
Sinds een dubbeltje als minimumtarief I
wordt berekend, is daar een einde aan
gekomen.
Knalgele bus
Toch moet de bond voor het grootste
deel bestaan van donaties, giften en
legaten. „En dit levert ook nog wat
op", zegt de heer Spaanderman, wijzend
op de bus op zijn bureau. Toen hl.i
tien jaar geleden in de kliniek kwam
werken, stond de bus zwart en gedeukt
op de tafel. „Ik zal die pot eens op
knappen". zei de heer Spaanderman
..Ik geef hem het gemeenste kleurtje I
dat ik kan vinden." De bus werd knal- I
en-knal geel. Geen mens die hem meer
over het hoofd kan zien. Resultaat:
elke twee maanden een volle pot
ongeveer tweehonderd gulden aan
kwartjes .dubbeltjes en centen. Onlangs
frommelde een bezoeker een briefje van
25 gulden in de sleuf. „Mag ik vTagen
van wie dat is?" vroeg de heer Spaan
derman. „Niet naar vragen, meneer",
was het antwoord, „u weet voldoende
als ik zeg dat mijn hond hier heel fijn
is geholpen
Dokter Staal en zijn assistenten be
leven bijzonder veel genoegen en vol
doening van hun daadwerkelijke die
renbescherming Iedere morgen en
en iedere middag (de zaterdagmiddag
uitgezonderd) staan zij klaar om zieke
dieren van on- en minvermogende en
weinig draagkrachtigen geneeskundige
hulp te bieden Soms ook komt er
iemand die meer geld op zak heeft
dan alle mensen die in één week tijd
de wachtkamer bevolken tesamen.
Sommigen laten zich met een taxi
halen en brengen. Zij betalen goed voor
de behandeling, meestal meer dan de
rekening aangeeft. Zij maken het
mogelijk, dat het oude vrouwtje dat
met een zieke kat. en een gammele kin-
i derwagen naar de kliniek komt. niets
van haar A.O W.-tje behoeft te be-
talen.
Haringkoppe
i In welke wachtkamer zitten geen be-
zoekers die beter medicijnen lijken te
1 hebben gestudeerd dan de arts die zij -
|zelf komen consulteren? In de wacht-
kamer van de kliniek die in een oude
i keet aan de Rozengracht is gevestigd,
i geen subsidie van de gemeente geniet,
maar zelfs nog een stevige huur voor
het houten geval moet betalen in die
wachtkamer nu zat een katachtige
vrouw met een heel klein hondje
Tegenover haar een man met een iets
groter beest
De vrouw: „Wat scheelt dat besie?"
De man: ..Niets. Hij moet alleen in
geënt worden tegen de hondeziekte."
De vrouw: „O meneer, dat mot je nooit
late doen, want dan krijgt ie 't juist!
Met de hond van me swager is dat ok
gebeurd en 'n broer van 'n vriend van
me man.enzovoort enzovoort. Weet-
u wat u mot doen? Heel eenvoudig: u
mot em 'soches op ze nuchtere maag
faif verse haringkoppe geven. U zal
nooit last met 't besie hebbe
En eerlijk: de man ging af Hij zal hel
hondje wel geprest hebben de faif
haringkoppe te eten. En op wie zal hij
boos worden als zijn beestje toch de
hondeziekte krijgt?