Jan Nelissen t dierendag laat poppen dansen in zijn kleine wereldtoneel HULP VOOR HEEL WEINIG GELD Amsterdams kliniek iedere dag PAGINA 12 DE LEIDSE COURANT ZATERDAG 8 OKTOBER 196.1 (Van een onzer redacteuren) AMSTELVEEN Om kwart over twee open baren zich bij Jan Nelissen de eerste tekenen van commerciële achterdocht. Hij heeft welis waar een ijzersterk stuk in vier bedrijven achter de hand, dat met geen botte bijl te kraken is, maar na raadpleging van de KRO-gids is hij op eens bang geworden voor de zuigkracht van dolfijn Flipper, die voortaan op zondagmiddag Afgezien daarvan cultiveert Nelissen ook nog zorgvuldig een oeverloze haat tegen de televisie. Waarom? „Omdat die elektronische knots de kinderen stelsel matig verpest. Er gebeurt geen bliksem meer in de huiskamers, iedereen zit stom naar die kast te kijken. Het is één van de brutaalste uitvindingen van deze eeuw geweest. Ryp en groen wordt maar als oud vuil by je naar binnen gegooid. Mjjn buurman belt tenminste nog fat soenlek, als hij op visite komt". TOVERLANTAARN In zijn eigen huis heeft de televisie daarom geen notenhouten poot aan de grond gekregen. Blokfluit, piano en ge zelschapsspel bepalen daar door steeds de avondlijke luim en afgaande op de wassende toeloop van buurtbewoners, durft Nelissen vast te stellen, dat hij goed gegokt heeft. Ter versteviging van het gezinsverband heeft hij ook nog een toverlantaarn met 3% duizend antieke platen aangeschaft, die de vreugde tot ongekende hoogte kan opschroeven. Nelisaen spreekt uit ervaring. „Elke keer, als ik met dat ding op de proppen kom, zitten er gelijk veertig kinderen in mijn voorkamer. Ze vinden het schit terend en de televisie is op zo'n moment nergens meer". STOELGANG Het is inmiddels vijf voor half drie geworden. Tijd voor de bestorming der twee toiletten in „Het kleine wereld toneel", dat Nelissen enkele jaren ge leden in een afgedankte Amstelveense kleuterschool heeft ondergebracht. Hoge nood drijft drie kwart van de gasten uit het rode pluche naar de gang, waar ze door bedrijvige moeders vast worden ontmanteld teneinde een efficiënte stoel gang te bevorderen. Boven het sereen geruis van de spoelbak uit. zegt Nelis sen t „Eigenlijk deug ik niet voor deze tijd. Ik ben een barokke figuur, die zijn borreltje in het stamcafé haalt, die haakt naar gezelligheid. Ik heb ook een hekel aan ruzie, aan rellen. Anderen vertalen dat als slapheid, maar ik voel niks voor herrie. Zul je rotzooi trappen wat Bchiet je daar mee op. wat koop Ik had eigenlijk in de tijd van Pisuisse moeten leven. Ik zal die jaren best idea liseren, maar als je het loze schuim er afhaalt, blijft er toch nog genoeg over. Ik herinner me, dat ik in Bloemendaal met mijn fiets tegen een boom reed. Dat stond volgende dag in de krant. Dat was het grote nieuws. Nou staat er er gens op een binnenpagina, dat er weer JfOO kerels gesneuveld zijn. De hele dag denderen de straaljagers over je kop en razen de brommers en auto's langs je deur. Ik kan daar zo moeilijk gezelligheid in ontdekken. Ze moeten bij mij ook nooit met het verhaal aanko men, dat mijn poppenspelen te spannend zijn. Goed, ik geef toe. dat ik de pure sensatie niet vermijd. Dat hoort bij het poppenspel, maar wat ik laat zien valt in het niet naast de andere spanningen, die kinderen tegenwoordig te verwerken Jan Nelissen: ,flet is slopend werk, waarbij je voortdurend boven je macht tilt, maar toch ben ik in die twintig jaar nog niet één keer met de pest in m'n lijf de kast ingegaan." RABARBER Goddank, op de valreep zijn nog twee luidruchtige verjaarspartijen aange spoeld, die met hoedjes, toeters en neu zen de bezettingsgraad op deze druilerige zondagmiddag de juiste hoogte geven. Nelissen wacht, totdat ook deze laat bloeiers halt. front en toilet hebben gemaakt en verdwijnt dan achter het zwart fluwelen gordijn van zijn poppen kast. Op weg naar de bandrecorder trapt hij vast zijn schoenen uit en hangt hy zijn colbertje aan een spijker. De poppen liggen klaar in het rek: Pietje Grijp graag. Bel Janet de tovenares, de wijze koning, de domme lakei. Ook de kale boom voor het tweede bedrijf staat tus sen de coulissen gereed. Aan de andere kant van het schot stijgt het „rabarber, rabarber" der klei nen reeds weldadig op. Voor Nelissen is dat het elixer, waaruit hij zijn telkens geprolongeerd enthousiasme put. „Soms heb je drie voorstellingen op een dag en reken er op, dat je dan na afloop je armen en benen voelt. Het is beuls werk en alles doe je alleen. Je bent tegelijk de grote vedette en de kleine inspiciënt. Je zorgt voor het geluid, de lichteffecten, voor nieuwe decors. Je blaast je poppen leven in en praat met duizend stemmen. Misschien is het daar om zulk heerlijk werk. Ik ben nog nooit met de pest in mijn lijf de kast inge gaan'. Ik heb nog nooit een voorstelling krachtig buiswater zal maken in de Nederlandse huiskamers. Zorgelijk telt hij de lege stoelen in zijn poppentheater: het zijn er 31 en dat kan de ongesubsidieerde bruin niet trekken. Nelis sen heeft domweg een bomvolle zaal nodig om de leeftocht voor zijn tienkoppen tellend ge zin veilig te stellen en elke dissidente kleuter, die zich van hem afwendt, ondermijnt zijn wan kele zekerheid. gegeven, waarvan ik dacht: „Voor mij hoeft het niet". Ik vind het nog steeds geweldig om uit het niets een vreemd, bizar sfeertje te voorschijn te toveren. Om de oude romantiek te verdedigen. Dat zit niet in je handen, maar dat zit hier". Hij reikt behulpzaam zijn dirigenten- hoofd aan en prikt met een wijsvinger dwars door de weelderige grijze haar dos naar de plek. waar het volgens hem zit. Hij stoot een hijgende lach uit en zegt: „Een poppenspeler heeft geen le nige vingers nodig. Het is fijn, als hij ze heeft, maar het gaat om zijn geest. Die moet soepel zyn, daar moet de fan tasie vandaan komen. Je kunt het mooi ste zwaantje maken, maar als je niet van je tenen tot je kruin in je poppen gelooft, dan zak je als een baksteen. Dan geloven de kinderen je ook niet meer. Volwassenen willen nog wel eens de handjes op elkaar doen voor een wanprestatie, maar een kind roept ge lijk „boe". Die pikt het niet. Daarom is het zo jammer, dat hij al die televisie- koek moet slikken zonder kans te krij gen om te protesteren. Dappere Dodo was op het laatst niet meer om aan te zien, dat was een geweldige klap in het gezicht van iedere bona-fide poppenspe ler; maar zolang de ouders de knop niet omdraaien, waren hun kinderen ver plicht hun nummer uit te zitten". KLASSIEK Nelissen heeft inmiddels het licht in de zaal gedempt en een klassiek plaatje op zijn miniatuur-draaitafel gelegd. Hij is gek op klassieke muziek. Bach, Vi valdi, dat is het, en als organist van de katholieke Kerk in Amstelveen verrast hij het Godsvolk dan ook elke zondag op een hartige fuga of toccata. Hy' is de eerste, die toegeeft, dat hij geen noot zo groot als een koe kan lezen, maar zijn affiniteit met de Meesters doet hem toch zelden misgrijpen in het ivoor. Hij heeft Bel Janet nu op zijn rechterarm geprikt en slaat met de vrije linker hand op de gong. Het spel van de Gestolen Ko ningskroon kan beginnen. Terwijl hij Pietje Grijpgraag tot leven wekt, zegt hij: „Ik houd van het echte theater. Van het licht, dat langzaam uitgaat, van mu ziek, die wegsterft. Dan gloeien de „Het wordt hoog tijd, dat het poppenspel als een volwaardige kunst gezien wordt" De poppencollectie van Jan Nelisaen omvat 130 unieke exemplaren, die door hemzelf in monnikenarbeid vervaardigd zijn. Daaronder bevindt zich een verzameling engelen, apostelen en Romeinse soldaten, waarmee de onvermoeibare poppenspeler tijdens elke goede week het lijdensverhaal gestalte geeft. schijnwerpers aan en gaat het doek open. Man, dat is een geweldig moment. Ik heb daarom geprobeerd om van mijn Kleine wereldtoneel een echt theater te maken met pluche stoelen, met alles, wat een voorstelling volwassen maakt. Je hebt poppenspelers, die het lekker knus willen houden en de kinderen op houten banken zetten. In Den Haag slaat die stijl wel aan( maar ik houd er niet van. Voor mij is het poppenspel puur theater en daar moet je de entourage by aanpassen. Vandaar die gong. Dat heeft de Schouwburg ook". Hy heft zijn handen en stuurt Bel Ja- net zijn kleine wereldtoneel op. De kin deren beginnen te schreeuwen. Een lacli waait over zyn gezicht. Dit zijn de ge weldige uren van zijn leven. „Als ik zo sta. Met mijn belde handen In de lucht voel ik me net een profeet, die de men sen toeroept: „geloof toch in de kleine dingen, vergeet dit paradijs nooit". PIETJE GRIJPGRAAG Van rechts komt nu ook Pietje Grijp graag uit de blauwe coulissen. Het pu bliek klapt, want deze haveloze zwerver de grote favoriet, die bij de vaste cliëntèle geen kwaad kan doen. Ook Ne lissen heeft een zwak voor deze pop verrast hem telkens met gepeperde volzinnen, die een baaierd van enthou siasme uit het rode pluche loswoelen. Hij heeft tot nog toe 130 poppen gemaakt, apostelen, herders, havelozen, monnik- ken en diva's en met die unieke collectie kan hij tientallen stukken bemannen. Naast de vele kinderspelen, die uit zijn fantasie zijn gelekt beschikt hij ook over twaalf weldoortimmerde werkjes, die de ouderen aan hun trek laten ko men. Uit royale voorraad kan hij leve ren: het boek Esther, Bastien en Bas- tienne van Mozart. L'Heure Espagnol van Ravel, de koffiecantate van Bach en het Lijdensverhaal. Voor het lijdens verhaal, dat hij alleen in de Goede Week speelt en dan nog het liefst op het pries terkoor van een kerk („man, daar Is het poppenspel begonnen, ik zie niet in, wat er voor profaans in zit") heeft hij uit toiletpapier een serie gekerfde koppen gekneed, die daarna door zijn vrouw van een passend lijf zijn voorzien. „Ik ge bruik uitsluitend grof w.c.-papier", legt hij behulpzaam uit, „van dat grijze. Ik heb niks aan die velletjes, waar je gelijk met je vinger doorheen gaat. Het is al geklieder genoeg". SAPPELEN De laatste maanden staat zijn poppen- productie «til, want hij heeft opeens ont dekt, dat negentig procent van het Na- (Van een onzer verslaggevers) AMSTERDAM De grote Hollandse herder zou hier de portier kunnen zijn. Als ik hem nader, richt hij zich stram en oud als hij is langzaam van de straatstenen op, en kijkt me lodderig aan en gaat me voor naar de deur. Hij vraagt niet wat ik moet, hij schrijft geen bezoekersbriefje en hij mist ook het air van de allernaaste-medewerker-van-de-directie te zijn. Hij is ook niet de robot die op de mededeling „Ik heb een afspraak met dokter Staal" automatisch zou antwoordent „Achter in de steeg, groene deur links en dan weer links". Hij geeuwt alleen maar, lodderig en lui een portier met iets menselijks. DE wachtkamer van de ..polikliniek voor kleine huisdieren" is vrij vol. In de hoek staat een flink uit de kluiten gewassen Barzoihond zagend te hijgen, zijn spitse snuit wijd open. Uit een tas klinkt een luid gemiauw: de kat wil nu eindelijk wel eens uit het donker worden bevrijd.. Op de tafel staat een doorzichtig plastiek doosje met drie zieke muizen. En onder de 'lafel rilt een hondje van onbestemd ras van de zenuwen. Het weet heel goed waar het is, want het komt hier al voor de zevende maal. Toch is het gelukkig met het bestaan van de polikliniek, want zonder deze zou het waarschijnlijk niet zo'n goede behandeling hebben gekre gen voor zijn zieke ogen en zijn trek- poot- Dokter E G A Staal uit Utrecht belt. de volgende patiënt kan binnenkomen Het is een grote grijze hond. de zes tiende zieke van deze morgen- Hij krabt woest op het gladde zeil. glijdt voort durend op zijn snuit, staat even latdr weer voor de uitgang. Maar hij móét op de tafel. Zijn bazin pakte hem bij de staart, h^t eerste onderdeel van de spartelende hond dat zij in haai' vin gers krijgt. Nog twee handen pakken het dier ergens beet en plaatsen het met een zwaai op tafel. Dokter Staal pakt zijn stethoscoop, zijn assistent Roedema korft met zijn handen de bek van het dier en de bazin spreekt het zacht toe: „Wees maar niet bang. Maxie. het doet heus geen pijn hoor. en straks mag je weer fijn mee naar huis. echt waai'!" Vleiend legt baar hoofd op de grote hondekop. om het dier te troosten en om de injectie niet te hoeven zien. De polikliniek voor kleine huisdieren in Amsterdam is ln zyn opzet uniek in Nederland. Het is. naast de kliniek voor kleine huisdieren van de Veeartsenij school in Utrecht, de enige plaats waar minvermogende dierenliefhebbers hun zieke beesten onder behandeling kun nen stellen voor maar heel weinig geld. Ruim dertig j'aar geleden is deze kliniek in het leven geroepen door de Bond voor Daadwerkelijke Dierenbescher ming. Honderden per week Honderden mensen in Amsterdam be leven er plezier van en zijn gelukkig met hun huisdieren. Maar wat als de bees ten ziek worden? Naar de dierenarts, zult u zeggen. Maar er zijn talloze men sen die diens rekening niet kunnen be talen- De dieren zouden daarvan de dupe worden. De Bond voor Daad werkelijke Dierenbescherming heeft daar verandering in willen brengen. Hij is daar volledig in geslaagd. Dokter Staal en zijn assistenten nemen weke lijks honderden dieren onder behande ling: honden met reuma, oorontsteking of exceem. Katten met een slechte digestie, marmotten met gebroken pootjes, muizen die onder de bulten zitten, schildpadden die niet meer wil len eten, kanaries met zere oogjes, pape gaaien die de praat- noch de pape gaaienziekte hebben, maar wel extra veel veren verliezen. Dagelijks zit de wachtkamer vol. In kooitjes, in kisten, in tassen en in manden worden de dieren aangevoerd, 's Woensdagsmiddags ls de jeugd in groten getale aanwezig. De honden moe ten aan de lijn worden gehouden, de katten moeten in de tas of op de schoot blijven: het zou een beesten boel worden als de dieren vrij rond mochten lopen. Toch blijven de dieren voor de bezorgde bazen en bazinnen interessant. Hun ziekten en hun ge dragingen worden uit en te na bespro ken. er wordt vertederd geglimlacht om de capriolen van twee jonge hondjes, er wordt meewarig geïnformeerd naai de kanarie die ineengedoken in zijn kooitje zit, het doosje met drie muizen gaat van hand tot hand. Herrieschopper De deur zwaait open en een herrie schopper van een zwarte hond sleept zijn baas naar binnen. Nu is het hek van de dam: er wordt geblaft en ge gromd en gemiauwd en gekrijst alsof het een wedstrijd geldt. Als U 238596 in derlundse volk zijn spelen nog nooit ge zien heeft en daar wil hij eerst verande ring in brengen. „Ik ben nou precies twintig jaar bezig", zegt hij. „en de zaken lopen aardig. Maar het kan beter. Er moet meer belangstelling worden ge wekt voor het poppenspel, dat één van de oudste kunstuitingen is. Ik wil best sappelen, ik hoef geen miljonair te wor den, maar een handjevol waardering van de overheid zou toch geen kwaad kun- Om zijn jubileum pussend relief Te ge ven, heeft hij een festival in elkaar ge timmerd, dat vanaf morgen een week lang door Amstelveen zal woeden. Alle Nederlandse poppenspelers en marionet- tisten van naam Guido van Deth, Frank Koomeii, Bert Burgman, Feike Boselima, Cia van Boort, Rien en Maaike Baarmans, Pieke Dassen geven acte de présance en daarnaast zullen promi nente buitenlanders gastvoorstellingen geven. Onder hen z^n dr. Gerhard Men- sching uit Münster met zyn uniek vest- zaktlicater en de Belgen Marcel Dnjar- din en Pierre de Wlspelaere. „Dat festival", zegt Nelissen bij voor baat, „kan het poppenspel in Nederland misschien een nieuwe injectie geven. Wij hebben zo'n stimulans in elk geval brood nodig. Ik heb twintig jaar gepioneerd, ik heb indertijd in Maastricht al dingen vertoond, die Fons Jansen nu debiteert, ik heb voorstellingen gegeven in mijn eigen huiskamer. Vijftig man tussen de schuifdeuren was de gewone prik. Ik heb in wrakke boerderijen gespeeld. Ik heb armoe geleden, een hoop gelachen ook. Nu heb ik eindelijk een eigen thea ter, een fijne, technische outillage. We lopen rond met verbouwingsplannen, hebben er een stichting van gemaakt vanwege de subsidie. Als dit festival slaagt, ga ik hier elke avond optreden. Het wordt in elk geval hoog tijd, dat het poppenspel als een volwaardige kunstvorm geaccepteerd wordt". KLEINE TALENTEN De negentig kinderen die op deze druilerige zondagmiddag zijn theater vullen, hebben daar geen enkele moeite mee. Pietje Grijpgraag heeft Flipper royaal overspeeld en als Nelissen zich na afloop van de voorstelling bescheiden in de gang opstelt, ontvangt hij aan de lopende band de eerbewijzen van enthou siaste ouders. Onder de kinderen, die naar de uitgang schuifelen, bevindt zich ook een jongen uit Amstelveen, die elke woensdagmiddag en zondagmiddag ademloos op de eerste rij van het kleine wereldtoneel zit. „Hij kent mijn stukken van voren naar achteren en omgekeerd", zegt Nelissen, „maar elke keer ia hij laaiend enthousiast. Hij zal ook nooit een geheim verraden of roepen, hoe het afloopt. Het is een geweldig kind". Per soonlijk vindt hij zichzelf trouwens ook geweldig. „Ik ben godsgruwelijk fldel" geeft hij toe, „dat heb ik geleerd van mijn vriend, de schilder Aad de Haas. Die zei altijd: „als jij niet zegt, dat Je de beste bent, hoor je het nooit". Ik weet overigens dondersgoed, dat een poppenspeler alleen behoefte heeft aan een handjevol kleine talenten. Hij is een beetje toneelspeler, een beetje décorbou wer. Ik kan verrekte aardig knutselen en zo'n zetstukje voor de poppenkast komt alleraardigst uit mijn vingers, maar als ze me vragen om een décor voor' de Amsterdamse Schouwburg te maken, breng ik er geen barst van te- PIERLALA Toch ben ik nog steeds blij, dat mijn vader me heeft meegenomen naar de poppenkast op de Dam. De ouwe Cabalt was een meester in zijn vak en als zijn Pierlala uit de kast kwam, liepen de ril lingen over mijn ftff. Van hem heb ik de liefde voor de poppenkast meegekre gen. Hij heeft me op het spoor gezet van een vak, dat ik voor geen goud meer zou willen missen. Als ik zomers met mijn bestelauto door de volkswijken van Rotterdam trek en mijn voorstellin gen geef op pleintjes en ln achteraf- straatjes, denk ik alleen: „voor hetzelfde geld zou je nou achter een bureau kun nen zitten. Heb je wel eena honderd kin deren tegelijk horen schreeuwen? Dat is een orkaan. En als ze daarna gaan lachen. Man, Je weet niet, wat je hoort. Amsterdam belt. hoort u vaak eers de honden en de katten en dan pai de stem van de heer P. Spaanderman administrateur van de kliniek en recep tionist Hij ontvangt rad van tone en met humor de dieren met hun bazen, bazinnen of bazinnetjes. „Als ik goed zie een hond! Ja jongen, stil maar, koest maar. Is het een dame of een heer, mevrouw? En hoe oud 1» de lady? En is zy Ingeënt tegen de hondeziekte? Fin hoe ls de naam? Zo, mooi, dit ls voor u en dat geeft u de dokter en dan krjjg ik twee gulden van u. Ja meneer, gaat u 6w gang maar, de dokter staag te springen om u te ontvangen Het eerste consult kost twee gulden, ieder volgend bezoek één gulden. Wie onvermogend is. wordt een dubbeltje in rekening gebracht Enkele jaren geleden werden deze mensen gratis geholpen. Daar is nu een eind aan gekomen Want als een paai' Amsterdamsen lieverdjes thuis een beetje te veel her W rie schopten, zeiden de ouders: „Voor li uit jongens, neem die kat en ga maar| naai- de kliniek. Zeg maar dat zyn oren pijn doen en dat hij er voort - II durend aan likt.'' In werkelijkheid mankeerden deze beesten niets, maar d* I jongens waren dan toch de deur uit Sinds een dubbeltje als minimumtarief I wordt berekend, is daar een einde aan gekomen. Knalgele bus Toch moet de bond voor het grootste deel bestaan van donaties, giften en legaten. „En dit levert ook nog wat op", zegt de heer Spaanderman, wijzend op de bus op zijn bureau. Toen hl.i tien jaar geleden in de kliniek kwam werken, stond de bus zwart en gedeukt op de tafel. „Ik zal die pot eens op knappen". zei de heer Spaanderman ..Ik geef hem het gemeenste kleurtje I dat ik kan vinden." De bus werd knal- I en-knal geel. Geen mens die hem meer over het hoofd kan zien. Resultaat: elke twee maanden een volle pot ongeveer tweehonderd gulden aan kwartjes .dubbeltjes en centen. Onlangs frommelde een bezoeker een briefje van 25 gulden in de sleuf. „Mag ik vTagen van wie dat is?" vroeg de heer Spaan derman. „Niet naar vragen, meneer", was het antwoord, „u weet voldoende als ik zeg dat mijn hond hier heel fijn is geholpen Dokter Staal en zijn assistenten be leven bijzonder veel genoegen en vol doening van hun daadwerkelijke die renbescherming Iedere morgen en en iedere middag (de zaterdagmiddag uitgezonderd) staan zij klaar om zieke dieren van on- en minvermogende en weinig draagkrachtigen geneeskundige hulp te bieden Soms ook komt er iemand die meer geld op zak heeft dan alle mensen die in één week tijd de wachtkamer bevolken tesamen. Sommigen laten zich met een taxi halen en brengen. Zij betalen goed voor de behandeling, meestal meer dan de rekening aangeeft. Zij maken het mogelijk, dat het oude vrouwtje dat met een zieke kat. en een gammele kin- i derwagen naar de kliniek komt. niets van haar A.O W.-tje behoeft te be- talen. Haringkoppe i In welke wachtkamer zitten geen be- zoekers die beter medicijnen lijken te 1 hebben gestudeerd dan de arts die zij - |zelf komen consulteren? In de wacht- kamer van de kliniek die in een oude i keet aan de Rozengracht is gevestigd, i geen subsidie van de gemeente geniet, maar zelfs nog een stevige huur voor het houten geval moet betalen in die wachtkamer nu zat een katachtige vrouw met een heel klein hondje Tegenover haar een man met een iets groter beest De vrouw: „Wat scheelt dat besie?" De man: ..Niets. Hij moet alleen in geënt worden tegen de hondeziekte." De vrouw: „O meneer, dat mot je nooit late doen, want dan krijgt ie 't juist! Met de hond van me swager is dat ok gebeurd en 'n broer van 'n vriend van me man.enzovoort enzovoort. Weet- u wat u mot doen? Heel eenvoudig: u mot em 'soches op ze nuchtere maag faif verse haringkoppe geven. U zal nooit last met 't besie hebbe En eerlijk: de man ging af Hij zal hel hondje wel geprest hebben de faif haringkoppe te eten. En op wie zal hij boos worden als zijn beestje toch de hondeziekte krijgt?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 12