Op 33 toeren door tienduizend clichés JOANNES XXIII groter dan zijn uitspraken paus als ALLE MOGELIJKE UITSPRAKEN BIJEENGEBRACHI m ADZJOEBEI BIJ PAUS JOANNES SMEUÏG HAAGS CAFEDUO NU OOK OP LANGSPEEL PLAAT Jacob Marisprijzen voor jeugd uitgereikt Debuut van Neeltje Maria Min: Voor wie ik liefheb wil ik heten ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1966 DE LEIDSE COURANT Geestelijke nalatenschap Het is ongetwijfeld een goede "H gedachte geweest van de Italiaan- mlai- se journalist Michael Chinigo, om lant de voornamste documenten uit het :reM pontificaat van Joannes XXIII bij- een te garen en er een bloemlezing emo uit samen te stellen onder de titel „Geestelijk nalatenschap". Paus Joannes is wel zo'n boeiende me] figuur, dat men voorlopig niet op ipu-flhem raakt uitgekeken. Wij voor spellen de vertaling, die door -Lan- noo werd verzorgd, dan^ ook een ruime verspreiding. Degenen, die reeds in het bezit zijn van het f. geestelijk dagboek, zullen ook de SL. f geestelijke nalatenschap graag in bun boekenkast willen hebben. 1L 4 DAG-IN-DAG-UIT—DAG-IN-DAG-UIT—DAG -IN-DAG-UIT ^°*m OCH roept deze bloemlezing wel enkeli X vraagtekens op, die niet gemakkelijk in ui* t r!; oI 1 ige. )el£ roeptekens zijn om te zetten. En wel als de figuur, die uit deze geestelijke nalaten schap voor ons oprijst, wel echt de figuur is, die we gekend hebben. Ongetwijfeld zijn alle uitspra- ■rtsn authentiek en is de bloemlezing ook wel onge- veer representatief voor het totale oeuvre, als we deze term hier mogen gebruiken. Maar toch blij- we zitten met bovengenoemde vraag. En verschillende redenen. Ten eerste, omdat Paus Joannes uitrijst boven de dikwijls toch min of meer offi- :iële uitspraken, die hij als Paus gedaan heeft, iij was in de eerste plaats een mens, een doe-fi- fuur, een „aaneenschakeling van verrassingen" zoals Chinigo ergens opmerkt), niet een theoloog if een leraar. Wat hij gezegd en geschreven heeft, s echt niet allemaal van uitzonderlijk belang, er s veel kaf onder het koren. Het belangrijke van :ijn persoon lag in zijn optreden, waarop hij de mensen tegemoet trad, grenzen overschreed en muren omver gooide. En daarover binden we buiten schuld van de samensteller overigens maar weinig in dit boek. Daar komt dan nog bij, dat Chinigo uit de offi- :lële stukken, redevoeringen en verslagen van ge- iprekken een vrij rigoureuze keuze heeft moeten loen, waarover men met hem van gedachte kan 'erschillen. Zo is het minstens vreemd, dat aan 5 iet oecumenische concilie maar 11 van de 387 iladzijden zijn gewijd en dat daarin bovendi kele uitspraken ontbreken, die ons inziens prak tisch niet kunnen worden gemist, bijvoorbeeld zijn befaamde uitval tegen de onheilsprofeten (in de openingsrede van 11 oktober 1962) en zijn toe spraak tot het Romeinse volk (gehouden op de avond van diezelfde 11e oktober), naar onze smaak de meest geïnspireerde toespraak die hij ooit ge houden heeft. Als Chinigo deze had opgenomen, had hij van ons een paar andere redevoeringen, die maar heel weinig zoden aan de dijk zetten, mogen weglaten.bijvoorbeeld die over de sport, het elek tronisch brein, de hulp in de huishouding en de plattelandsbelangen. Ook Paus Joannes heeft zich blijkbaar niet kunnen onttrekken aan de verwach ting, dat een Paus over alle mogelijke onderwer pen iets zinnigs te zeggen heeft en dat hij zich met specifieke uiteenzettingen moet richten tot bloed donors en chirurgen, tot legeraalmoezeniers en ruimtevaarders, tot programmeurs en tot rechts geleerden. Als wij Chinigo waren geweest, hadden wij ons in de weergave van deze laatste categorie uitspraken streng beperkt en aldus ruimte ge maakt voor die, welke het wezen van Joannes XXIII raken en de grote dingen, die hij in zijn pontificaat tot stand heeft gebracht. Bovendien hebben wij enig bezwaar tegen het procédé, dat de auteur bij het samenstellen van deze geestelijke nalatenschap heeft toegepast. Hij brengt onder bepaalde koppen alle mogelijke uit spraken bijeen, die op een bepaald onderwerp be trekking hebben. Zo vinden we zonder overgang aaneengeregen: passages uit encyclieken (waar van men zich minstens dient af te vragen, in hoe verre zij het werk zijn van de Paus persoonlijk), stukken van redevoeringen en notities van gesprek ken. Slechts wie de voetnoten raadpleegt, kan de verschillende elementen, waaruit de tekst is opge bouwd, identificeren. Ook de rubricering roept hier en daar vraagte kens op. Zo is het minstens vreemd in het hoofd stuk over ,,de eenheid onder de christenen" een stuk te vinden over ,,de verering van het aller kostbaarst bloed". En bepaald onjuist een uit spraak over „de joden" te plaatsen in het hoofd stuk dat handelt over de volkerengemaanschap (vlak achter een uitspraak over de negercultuur nog wel» en niet in het hoofdstuk over oecumene. Ondanks deze tekortkomingen lijkt de hier ge presenteerde bloemlezing een waardevol instru ment om dieper in de figuur van Paus Joannes door te dringen. Wij hebben onze kritische noten alleen geplaatst, om de lezer te brengen tot een optimaal gebruik van dit instrument. Voor ons zal Paus Joannes ten eeuwigen dage blijven: de man van de daad, niet de man van de lering. Daarom; waren wc in het thans gepubliceerde boek zo ge troffen door de weergavenvan de ontmoeting, die! hij had met het echtpaar Adzjoebei. Men kan die 1 hierbij op deze pagina aantreffen. Alfred van de Weijer; 'apovilla, privésecretaris van 'aus Joannes XXIII, vertelt ver de audiëntie van Adzjoebei a diens echtgenote in 1963. )e Paus ontving, het echtpaar Adzjoebei in zijn persoonlijke libliotheek. Aan de wanden deze zaal hingen de por- retten van vele Pausen en van vele heiligen. De Paus hield zijn gasten een korte levens beschrijving van deze Pausen en heiligen voor. Daarna zette bij zich aan zijn schrijftafel en todigde het echtpaar Adzjoebei uit te gaan zitten. Toen zei de Paus: „Nu zou ik volgens het gebruikelijke ceremonieel een medaille moe ten geven of postzegels. Dat is ie gewoonte bij niet-katholie- cen. Maar dit ceremonieel be valt mij niet. Ik wilde u een waardevoller geschenk over handigen. Als u het toestaat, zou ik u, dierbare zoon en dochter, een rozenkrans willen schenken, opdat onze moeder, de maagd Maria, altijd met u zou mogen zijn". Mevrouw Adzjoebei mompelde een dank-u-wel in het Frans en klemde de rozenkrans tus sen haar handen. De Paus vroeg haar toen: „Mevrouw, vertel me eens hoe uw kinde ren heten". En lachend zei hij daarbij: „U gelooft toch niet, dat ik hun namen niet ken? Vóór ik iemand ontvang, laat ik me altijd inlichten over zijn familie. Maar de namen van de kinderen hebben in de mond van een moeder altijd een aparte klank". Ontroerd door deze fijngevoe ligheid. mompelde de dochter van Kroetsjev de namen van Nikita, Alexej en Iwan, De Paus gaf daarop ten antwoord: „Wat een mooie namen. En wat moeten uw zoons toch gelukkig zijn. Nikita is een vleiende af korting van Nicolaas. Sint Ni- colaas is een grote heilige, die vooral in het Oosten wordt bemind en vereerd. En Alexej. Hoe dikwijls ben ik. toen Ik in Bulgarije verbleef, in gebed verzonken geweest in kerken, conventen en kloosters, die ge wijd waren aan deze grote martelaar van onze Kerk. Iwan echter ligt mij het meest na aan het hart, omdat hij de zoon is, die mijn naam draagt. Mo gen zij allen gezegend zijn. Toch wens ik Iwar een bijzon dere zegen toe. Omhels hem namens mij, wanneer u hgm terugziet. U zult zien, dat de anderen u dit niet kwalijk De vaderlijke goedheid van de Paus had de vrouw van Adzjoebei tot tranen toe bewo gen. Tenslotte zei Adzjoebei nog: „Heilige Vader, toont gij ons de weg, opdat onze werel den, die nu nog gescheiden zijn, elkaar ontmoeten, elkaar leren kennen en tenslotte elkaar leren beminnen". De Paus ant woordde daarop als volgt: „U bent journalist. U kent onge twijfeld de H. .Schrift. De Schrift zegt dat onze Heer de wereld in zes dagen heeft ge schapen. Deze dagen zijn zon der twijfel tijdperken, een bijna oneindige tijdsduur. Op de eer ste dag sprak de Heer: Fiat Lux, het worde licht. Wtf be vinden ons nu in het eerste uur. Het is God, die ons het licht geeft. Hij zal ook al het andere geven; twijfel daar niet; De stug biljartende, in fliederdun-gesneden- Haags converserende clichémannen uit Vara's aggressieve radio-jeugdprogramma voor de zaterdagmiddag „Uitlaat" zijn na 33 eter- injectie begrijpelijkerwijs opgenomen. Veront ruste familieleden en vrienden konden gster- middag tijdens het bezoekuur in het dampend Haags café De Sport echter tot hun opluchting vaststellen, dat beide naamloze heren er keurig Clichémannen (VARA's „uitlaat") willen op t.v. Tekstschrijver, Lureleicabaretier op in-actief en clichèvreter Keea van Koot en heeft er vooralsnog een hard hoofd in (weer een cliche, pot voor •er). „Die platenmaatschappij", zegt „denkt op zijn minst, dat hQ twee koeien met gouden horens heeft binnen gesleept. Tot nog toe zat h(J zwaar in de smartlappen. Ook een beste handel, maar hij wil daarnaast naar het hogere stre- tn probeert het nu via de lollige toer. Het heeft hem wel moeite gekost om de clichémannetjes van hun radiozull los te weken, want de VARA oelt er uit prin cipe niks voor om zQn programma's aan de commercie uit te lenen. Zodra een VARA-medewerker het even buiten de pot doet. zit er bonje in de lucht. Dat heb je gezien met omroeper Joop Smits, die ook zo aardig zong bij de Jonge Fir refluiters. Dat kan aJlemaal niet bij de VARA". TROONREDE Nu de clichémannen toch als vryge- maakten over hun 33 toeren zij i geraakt, hopen zij er het allerbeste van. „De samenleving barst van de gemeenplaat- i", meent Van Kooten, „ze worden ons hogerhand met de paplepel lngege- Neem alleen de Troonrede van dit jaar. Ik heb geprobeerd de clichés te tellen. Er was geen beginnen aan. Het ding stinkt van de dooddoeners, waarmee e collectief om de tuin worden geleid. Het cliché, de grote gemeenplaats, heeft ons altijd geobsedeerd. Op de h.b.s. zaten toe ze al te turven en te 'ntariseren en later hebben we er hele cabaret programma's mee gevlud. Als je eenmaal alergisch bent voor het cliché, wordt het vanzelf een vorm van Je licht dan je hele kennissen kring door, brengt overal dubbele bo ns aan en wacht dan rustig af, totdat er doorzakken. Wij hebben ons ook i tijd lang opgesloten in een ivoren toren, omdat we ons wensten te distan- in van dr samenleving. We haalden vier, vijf jongens jeugdherinneringen '»l lazen voetbalboeken. Een mooie tijd, maar je kunt alleen niet bezig blijven." De clichémannen beschouwen Kees van Kooten en combattant Wim de Blo daar- als de redders in hun gemeenplaatsen- nood. Samen hebben zij het smeuilge Haagse caféduo gecreëerd en samen doen al 33 weken biljartend en conver- hun herhalingsoefeningen in het cliche.camp. „Met die biljartende mannen", zegt Van Kooten. „hebben wJJ een Ideale vorm gevonden <>m onze gemeenplaatsen te spuien. Het biljart is een neutrale plaats, waar iedereen gelijk ls. De advocaat maakt dezelfde trek bul als de metselaar en leu tert over dezelfde onbenullige zaken. Het is ook belangrijk, dat tachtig procent van de Nederlandse mannen wel eens een stootje waugt en precies weet, waar het over gaat. WIJ hebben dan ook niet lang naar de vorm en de karakters van die kerels behoeven te zoeken. Die waren er eigenlijk, voordat ze het wisten. Het begin met een serie interviews, die we hadden met Haagse fietsen-, auto- en nachtbewakers. Achteraf is dat een groots wapenfeit in ons leven gebleken, want die mensen lanceerden moeiteloos zulke geweldige gemeenplaatsen, dat we er bij het afdraaien van de band helemaal lyrisch van werden. Toen we een paar maanden later zochten nqpr een uitsmijter voor Uitlaat, kwamen de biljartende Ha genaars vanzelf. Alleen de vorm, die we kozen, is al een cliché: een samensprank voor twee komische mannetjes. En dan ook nog in dlallect. Dat is een dubbele gemeenplaats. Onze clichémannetjes zijn de dwarse doorsnee van ons volk. Het aantal mis- kleuners In onze samenlevtn- neemt hand over hand toe en als Je op „misse" men- sen gaat letten, struikel Je er over. Onze clichémannen horen ook telkens de klok lulden, maar de klepel kunnen ze nooit vinden. Alle levensproblemen worden door hen ln drie zinnen afgema kt. Zo van: „denk jy, dat rhlllps geen gloeilamp kan maken, die vyf Jaar brandt?" „Jazeker, bij liggen in de groeven van hun eerste lang speelplaat. Omringd door naar schatting tien duizend geliefde gemeenplaatsen, die zijn aan gelengd met troebel geklots van ballen en afgezwakt alcoholische cafégeluiden, wachten zij nu op de eerste kopers, die hun tien dialogen bij het biljart voor het clichébedrag van elf negentig als huisvriend willen adopteren. maar hoe moet het dan met het tan tieme van de hoge heren. Hrgryp je". En daarmee Is de zaak pgelost en kunnen i* door naar het volgende onderwerp. Ze kletsen over het begrafeniswezen, over de weivaart, de provo's, over nieuwe schoenen, over hun nieuwe James Bond- pyama, maar nooit samen. Dat was alleen ln het begin. Toen werd er door ons ook te veel geu-teerd en Heten we elkaar te veel uitpraten. Daar door klonk het niet levensecht, want in (Van onze kunstredactie De jongeren kunnen geen bloemetjes in :n groene gemberpot of 'n boerderijtje a la 1890 meer schilderen, zei wethouder ilsen gistermiddag ln de aula van het itemuseum by bet uitreiken van Jacob Marls Jeugdprijzen. Omdat de Wen aangeraakt zijn door de situatie de wereld en daarop moeten reageren. Dr. C. A Schoenmaker, de voorzitter ui het Jacob-Marlsstlchtingbestuur had Ich even te voren ook al in die geest uit baten toen hij te kennen gaf veel van et tentoongestelde zo somber te vinden, wgelljk een recactie op onze welvaart leende deze spreker. De heer Wilsen ing even dieper op de kwesties ln en hij acht ook aan de teleurstelling van de lededlngers wier werk zelfs niet ln aan merking voor de expceitle was gekomen, at betekende natuurlijk een klap. Maar jt feite was iedere serieuze inzending een aad van betekenis, de gemeente (die »e zaak financiert) denkt er tenminste zo over Spreker besloot zijn toespraak met een citaat uit Schopenhauer waar deze zich uitspreekt over het wezen van de kunst die de mens uit tilt boven de gewone dingen van de dag Daarna vond de uitreiking plaats aan de winnaars die wij in de stadseditie van gistermiddag reeds vermeld hebben: De kunstschilder Peter Struycken kreeg de Jacob Maris Jeugdprljs 750.voor zijn „Wetmatige beweging", de materiaal- prijs ging naar Pat Andrea, ten bedrage van 400,—. De prijs voor de beeldhouw kunst, eveneens 750.—, werd aan Peter de Leeuwe toegekend en de materiaal- prijs in deze sector was voor Hans Citroea De Jury bestemde de graflekprijs voor Georg Hadeier terwijl de daarbij be horende materiaalprljs aan Marijke de Wit ls toegekend. De tentoonstelling van Ingezonden werken omvat 52 stuks, een selectie waar over wij gaarne nog iets willen zeggen ln een van onze volgende nummers. (ADVERTENTIE) Nader bericht: GEEN TEKORT OP BUDGET In aansluiting op de zojuist ge publiceerde miljoenennota kan worden medegedeeld, dat vol gens de laatste gliailHllH ver wacht mag worden dat er geen tekort zal z.Un op hel budget, namelijk op bet huishoud budget. Tenminste voor die huis vrouwen die z.o verstandig zU" op de markt te kopen. Want Juist nu de kosten voor het levensonder houd gaan stllgen en men aller- wege het woord „duurder" boort. Is kopen op de markt meer dan ooit de ware manier om de weke- ■Ukse „begroting" in evenwicht te houden. Marktkoopman en straathandelaar blijven ais van ouds hun kwaltteitsartikelen aan bieden tegen de laagst denkbare prijzen en geven hun klanten de meeste waar voor hun geld. in het gezelligste en grootste koopcen trum Is elke uitgave het best be steed, er Is geen plaats voor som bere geluiden en ledereen kan er geld sparen, want OP DE MARKT IS UW GULDEN EEN DAALDER WAARD (Van DEN HAAG „De tegenwoordige dichterij in Nederland wemelt van de windvanen en de kameleons, van men sen die nadoen en na-apen. Neeltje Ma ria Min is daarop 'n uitsondering: zij stoort zich alleen aan zichzelf en heeft om in muziektermen te spreken „eep eigen aanslag" Dit zei gister morgen de dichter A. Roland Holst bij het in de openbaarheid brengen van de eerste dichtbundel „Voor wie Ik liefheb wil Ik heten" van zijn nog jonge (22) dorpsgenote Neeltje Maria Min. In een tintelende toespraak „Eigen lijk kan ik niet spreken, alleen praten", zong Roland Holst allereerst do lof van zijn woonplaats Bergen „het wrie melt daar van de kunstenaars" en merkt# vervolgens op dat de laatste halve eeuw de vrouw een steeds grote re plaats in de litteratuur was gaan In nemen. „Ik ben steeds door de vrou wen voor de voeten gelopen. Eerst door mijn tante, weliswaar aangetrouwd, dus zó erg was dat nou ook weer niet, en dan door vrouwen als Annie Salo mons, Vasalls, Ida M. Gerhard en Fre- derika ten Harmsen. En nu mag ik dan als oudste (78) manneUJke beoefenaat van de dichterij spreken over de jong ste „vrouw". Roland Holst stelde: „Waarom zal ik Neeltje Min prijzen om haar onafhan kelijke dichtkunst? Zij kan er niets aan doen dat ze zichzelf ls. Ik kan haar al leen prijzen om datgene wat ze die onafhankelijkheid gedaan heeft. En ik weet dat ik haar niet hoef te v schuwen voor een van de twee demo nen van deze tijd: de publiciteit pers, radio en t.v. Het magnetische krachtveld van deze demon heeft een verwoestende invloed op tal van Jonge kunstenaars. BIJ Neeltje Maria Min ben ik daar niet bang voor. Daarvoor heeft zij een te persoonlijke stijl". Uitgever-publicist Bert Bakker ar. opende de c'rukbezochte bijeenkomst met het uit de weg ruimen van enkele legenden rondom de persoon van Jonge dichters. „Neeltje Maria Min géén dochter van Roland Holst, noch is Roland Holst de vader van de dichten van Neeltje Min. Evenmin heb Ik ln haar een vermeend dichterschap gepousseerd. Er zijn verschillende per sonen die de ontdekking van deze kun stenares voor zich opeisen, maar Ik kun u zeggen dat Neeltje Maria Min zichzelf In zichzelf ontdekt heeft en ln Juni 1964 enkele verzen heeft Ingestuurd naar de redactie var een landelijk dag blad". De derde spreker was burgemeester L. de Ruljter van Bergen, die na een wat chauvinistisch getinte lofrede op zijn gemeente het eerste exemplaar van de oplage (7000 atuka) aan zijn burgeres Neeltje Maria Min overhan digd^ die daarna druk aan het signeren de pruktijk heeft geen mens geduld voor een dialoog. Onze clichémannen praten daarom consequent langs elkaar heen. Het* ls één voortdurende monoloog, die dwars door de woordenstroom van de ander gaat. Soms vangen we een woord op en duar breien we dan geljjk weer c-n eigen kousje aan vast. Er is ook nog een derde man ln het spel. die zijn kop houdt. Dat ls ook naar het leven getekend. Koos brengt alleen de pilsjes en de warme ballen en soms betrekken de mannetjes Koos ln het gesprek. Dun geven ze hem een raad sel op, dat hy nooit oplost. Dat ls Koos. Auteuri Van Kooten en De Ble schrij ven de afleveringen van de clichéman netjes ln de Amsterdamse vrygezellen- kamer van De Ble drie hoog achter (cliché, dank u beleefd). Zy doen dat ln razendsnel tempo: In een uur metse len zy een gaaf monument vol gemeen plaatsen, dut daarna alleen nog ver sierd behoeft te worden met authentieke biljartgelulden uit het N R U,-archief, („er ia een rjjke keus", verduidelijkt Van Kooten. „en Je weet altyd. hoe lang het duurt. Er staat bijvoorbeeld: .trekstoot, 1 Vb seconde. Daardoor weten w(J tevoren, hoe lang we moe te tv zwij gen). Omdat de clichémannen geen namen hebben, kunnen ze ook onderling wor den uitgewisseld „Als één van ons belden weg la", zegt Van Kooten, schrijft de ander d.- hele tekst. Dat geeft geen enkel probleem. Ik heb pas vier weken op een eilandje ln Joego slavië gezeten om te werken aan myn grote cllchéboek. Dat wordt een levens werk. Wlm heeft ln die tyd vier afle veringen verzorgd. Dat kan. omdat we al zolang nfet elkaar optrekken en pre cies dezelfde affiniteit met het cliché hebben". Samen hopen zij nu. dat hun clichémannetjes waardig worden bevonden voor de beeldbuis. Van Kooten; „Ze zijn er geknipt voor en een extra-voordeel vs rog, dat we allebei kunnen biljarten. Het zou een kraker kunnen worden". Vooruitlopend op hun massale popu lariteit. lanceren Van Kooten en De Ble over twee weken een grammofoonplaat, waarop de clichémannetjes twee authentieke smartlappen zingen. „Alle denkbare clichés zijn er ln verwerkt", verduldeiykt Van Kooten, „het Is In de opbouw en de presentatie 'én groot cliché. Voor de hlppegroep in onzs samenleving Is het een rotlachertje, de ren zullen er zich misschien aan ergeren. Of ze vinden 't gewoon geinig. Dan zijn we met onze mannetjes alvast een aardig eind op stoot'j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 11