Zo lekker vertellen, dat het
water uit de mond loopt"
SPAARLOON LOST GEEN
LOONMOEILIJKHEDEN OP
WEG,
VOERTUIG
EN MENS
ERNST VRAAGSTUK
WORDT VERDOEZELD
Nederland weet
te weinig van
Onderzoek op gang gekomen
ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1966
DE LEIDSE COURANT
PURMEREND Aan het imposante Jhr. de Citters-
pleln 186 In het gloednieuwe woongedeelte van
Purmerend woont televisiekok Ben J. Kuyper, een
welbespraakt man van het bourgondische type met
twee grote, van humor twinkelende ogen achter een
donkere bril. Hij is het,"die in het AVRO-televisie-
programma ,,Het neusje van de zalm", dat eens per
maand op donderdagmiddag wordt uitgezonden,
over culinaire aangelegenheden spreekt en daarbij
zijn recepten zelf bereidt.
Televisiekok
Ben
J. Kuyper:
Bourgondische fijnproever Ben.
(Van een onzer verslaggevers)
„Lekker vertellen", zegt hij, „dat het water
uit de mond loopt." Deze Ben J. Kuyper,
in de burgerlijke stand ingeschreven als
Bernardus Josephus Kuyper, geboren te
Amsterdam op 30 augustus 1906, is een veel
zijdig mens, voor wie het bereiken van de
vijftigjarige leeftijd op dinsdag aanstaande
alleen maar een stimulans betekent voor zijn
activiteit, die haast grenzeloos is. „Wat eens
als een hobby begon, is nu haast uitgegroeid
JOURNALISTIEK
ONDERWIJS IN
i KOOKKUNST
„Hoe mijn hobby voor koken en ko-
i kerellen i« ontstaan Dat kwam zo.
r. Toen Ik zestien jaar was, nam ik al?
voortrekker deel aan een kamp en was
daarbelast niet het koken. Ik deèd het
niet zo best, vond lk, en daarom ging
a°' lk thuis expert enteren en recepten
en verzamelen: een verzameling, die nu is
rlv uitgegroeid tot meer dan 22.000".
De heer Kuyper vertelt dit met een
gemak alsof het bijeenbrengen van zo'n
ft indrukwekkende reeks recepten een peu-
er™ leschilletje is geweest. Natuurlijk had
^en hij bij d samenstelling daarvan de
hulp van buitenlandse literatuur op cu
linair gebied de eetc- ltuur in ons land
5 eli is beslist arm maar het kwam toch
zo maar niet aanwaaien. Op zijn vele
binnen- en buitenlandse reizen raakte
hij bekend met verscheidene restau
rantkoks en als hij iets kreeg voorge
schoteld, dat hij nog niet kende, dan aar
zelde hij niet om in ue keuken het recept
te vragen. Hij kreeg het nog ook...
Ongeveer tien jaar geleden schreef de
heer Kuyper „Lucullus op reis", een
gastronomische tocht door het culinaire
rijk. Het boekje werd al direct een suc-
tot een volledig nevenberoep, waarin zowat
al mijn vrije tijd gaat zitten", zegt de heer
Kuyper, die na een gymnasiale opleiding in
de journalistiek terecht kwam, voor ver
scheidene binnen- en buitenlandse bladen
werkte, onder andere voor de Gazette de
Liège (Luikse krant), veel free-lancewerk
deed en tenslotte belandde in het onder
wijs, want het „doceren" zit hem in het
bloed. Tien jaar geleden stapte hij de klas
binnen dat was in de openbare ulo te
Schagen en per 1 september gaat hij
Nederlands en geschiedenis onderwijzen aan
de katholieke handelsschool met vijfjarige
cursus aan de Moreelsestraat te Amsterdam.
Het Westfriese Hoogkarspel kent hem ook,
want daar gaf hij les aan de katholieke huis
houdschool, waar hij zuster Angeline van
de Ursulinen van Bergen leerde waarderen
als een pionierster op onderwijsgebied. Uit
de tijd dat hij voor kranten en weekbladen
werkte, bewaart de heer Kuyper een aardig
aforisme: „Een journalist", zegt diens
vrouw, „is weg of ergens anders."
Italië bakermat
„Denkt u niet, dat Frankrijk het land
van de fijne keuken is", zegt de man,
die onder andere ook meewerkte aan de
totstandkoming van Elseviers culinaire
encyclopedie. „Italië is het land, waar
de wieg van de kookkunst stond. Italia
nen brachten die kunst naar de Galli
sche landen". De heer Kuyper zóu geen
leraar geschiedenis zijn, als hij om zijn
bewering te staven, er Maria de Medici
niet bijhaalde. Een zeer bekend werkje
j van hem is ook „Kook voor jezelf", een
reeks tips en vele recepten voor de al-
H leenstaande man of vrouw, de „solitair
U zegt de Purmerendse Lucullus.
Onuitputtelijk
Op de rand van zijn benijdenswaar
dig goed gevulde boekenkast staan, van
kleurige flaps voorzien, tien handige
boekjes met recepten op elk gebied. Het
zijn bundeltjes van telkens vijftig recep
ten over kaasgerechten, soepen, hartige
hapjes, kip- en aardappelgerechten,
kortom, u zult nooit geweten hebben,
dat men met de vaderlandse pieper als
basis, vijftig variaties n bereiden, die
allemaal even smakelijk zijn. Overigens
blijkt het talent van de heer Kuyper om
recepten samen te stellen onuitputtelijk
te zijn, want intussen zijn weer tien an
dere boekjes in voorbereiding.
Elk recept dat hij samenstelt, wordt
door hem getest. In zijn „laboratorium"
bereidt hij alle spijzen zelf en proeft ze
terdege met een zeer kritische tong.
„Ik ben een kok, die graag zijn eigen
werk eet", verklaart hij met een glim
lach. Dan toont hij met een vertederen
de blik in de c0en zijn nieuwste aanwinst
voor de bereldingövanöziji.spijzen:
een prachtig elektrisch gasfornuis, dat
hij uit Italië importeerde, omdat zo'n
apparaat hier niet te krijgen is. Inder
daad, een ingenieus geval met talloze
mogelijkheden, een draaibare grill in-
Even later vraagt hij aandacht voor
rijn spaghettlmachi- e, een vernuftig
natuurlijk weer Italiaans apparaat,
waarmee hij zijn eigen spaghetti maakt.
„Veel lekkerder n het spul uit de win
kel", verzekert hij.
„Wat zegt u daarvan?" Wij kijken
naar een klein aluminium plateautje,
waarop een complete maaltijd bikkel
had ingevoreren ligt. Ook deze „ver
steen" hap is door de heer Kuyper zelf
bereid en diep-gevroren. Hij haalt een
klein tafeloventje voor de dag en
schuift het hele geval erin. Binnen tien
minuten is het etentje voor gebruik ge-
Het doceren ligt Ben wel.
reed. Knutselaar Kuyper gaat nu ook
een oven ontwikkelen, waarin wel plaats
voor vier of meer van dergelijke pla
teaus is". „Kan heel het gezin zo aan
de warme hap", zegt hij.
De in 1958 gestorven dichter J. W. F.
Werumeus Buning, die naast een lite
rair oeuvre van formaat ook een rijk
culinair testament naliet men denke
maar aan zijn „honderd avonturen met
een pollepel" gaf zijn prestaties op
kookgebied uit bij Zomer en Keuning in
Wageningen, waar ook de talloze bun
deltjes van Ben J. Kuyper van de per
sen rollen. In zekere zin kan men Kuy
per de opvolger van Werumeus noemen
maar dan exacter, meer ingesteld op de
praktijk en minder dichterlijk bevlogen.
Kuyper geeft in zijn boekje precies
aan wat voor keukengereedschap moet
worden gebruikt, we1' e ingrediënten ei
nodig zijn en hoelang de tijdsduur vat
het bereiden is. Zo werd zijn werk toe
gankelijk voor zelfs de eenvoudigste
huisvrouw.
Veelzijdige Ben J. Kuyper schreef,
danks zijn drukke leraarsbaan, zijn culi
naire hobby en zijn vele andere activi
teiten, ook nog een boekje over verkoop-
kunde en geeft al meer dan tien Jaar les
aan leerlingverkoopsters.
Prettig werk
„De werk graag voor de televisie",
zegt de beeldbulskok van de AVRO.
„Zo'n programma wordt natuurlijk wel
voorbereid, maar verder krijg Ik carte
blanche om het de huisvrouwen zo pret
tig mogelijk te vertellen. Mijn regis
seur Philip Bolhuis weet de zaak dan
altijd zo voortreffelijk te „versleren",
dat wij na afloop belden tevreden zijn.
Ik hoop dan, dat de kijkers het ook
zijn".
Wie hem donderdag om half drie zag
in zijn uitzending over korstgebak in
zoete en pikante variaties, zal beamen,
dat Ben J. Kuyper een presentator is,
naar wie het bijzonder leuk is te kijken,
maar nog leuker te luisteren.
Er woont aan het rmerendse Jhr.
van CIttersplein een bijzonder mens,
die in een halve eeuw meer werk ver
zette dan anderen misschien in honderd
jaar. Het gaat bij deze levensblije man
allemaal zo moeiteloos, da', het lijkt als
of het geen inspanning kost. Da' er toch
gewoekerd moet worden met de tijd,
bewijst een strenge dagindeling, waar
bij van een vijfdaagse werkweek geen
sprake is. Die bijzondere mens Ben J.
Kuyper wordt dinsdag vijftig jaar. Nu
zijn wij eens benieuwd, wie voor hem de
„Abraham" bakt
Tegen overvaller
Amrobank
2V2 jaar geëist
AMSTERDAM (ANPTegen dc 22-
jarige Duitse perser Richard K. uit Mün-
chen-Gladbnrh, die op woensdagochtend
2 juni een roofoverval pleegde lp het bil -
kantoor van de Amro-bank In de hoofd
stad. heeft de officier van justitie bij dc
Amsterdamse rechtbank gisteren een
gevangenisstraf van 2' j jaar met aftrek
geëist.
(Van onze financieel-economische medewerker)
TILBURG De voorstellen van de vakcentrales om een deel van de
komende loonsverhogingen in de vorm van een geblokkeerd loon, het
spaarloon, te gieten, lossen de moeilijkheden aan het loonfront in geen
enkel opzicht op. Integendeel, zij verdoezelen zelfs de ernst van het
vraagstuk. Zolang de spanningen op de arbeidsmarkt aanhouden, kan
men moeilijk van de vakbeweging verwachten dat zij een al te gema
tigd standpunt bij de loononderhandelingen zal innemen. De funda
mentele wet van vraag en aanbod werkt ook lieden ten dage nog: als
er tekort is aan een bepaalde produktiefactor, zal de prijs van die
factor de neiging hebben te stijgen. We kunnen deze ontwikkeling
niet alleen waarnemen bij de factor arbeid doch ook hij kapitaal en
grond. Ook deze stijgen nog steeds in prijs vanwege hun schaarste.
Reeds in 1964 zijn de mogelijkheden
van de Invoering van het investerings-
loon ter sprake gebracht ln verband met
de wensen an de zijde van de va -cen
trales om tot bepaalde vormen van ver-
mogensa. nwasdeling te - komen. De
werkgeversbonden wezen de invloe-
ring van een dergelijk loon zonder meer
af omdat dit loon zich niet wezenlijk
zou onderscheiden van andere loonvor-
men. Het zou de toch al krappe winst
marges van menige onderneming nog
verder aantasten of tot stijging van de
prijzen leiden. Hc' investeringsloon is
wezenlijk niets anders dan het spaar
loon. Men kan dan ook verschillende
overeenkomsten tussen deze beide loon-
vormen ontdekken. De belangrijkste
daarvan ls, dat beid* lonen een bestand
deel vormen van de kostprijs van 't pro-
dukt, met andere woorden. zij zullen op
een of andere manier moeten worden
doorberekend. Sommigen zijn wel van
mening dat men b(J het investe. ingsloon
juist moet afzien van een dergelijke
doorberekening en dat dit loon uit de
winsten moet worden betaald, terwijl
anderen beweren dat men niet mag ver
wachten dat het bedrijfsleven een ver
dere aantasting van de winsten zal toe
laten in een periode waarin er grote te
korten aan financieringsmiddelen zijn.
In beide standpunten maakt men de fout
het investeringsloon te verwarren met
het investeringsaandeel. Het isvesterings
loon is een bepaald deel van
het loon, dat echter niet in con
tacten, maar b.v. In de vorm van een
tehuis of in waardepapieren wordt toe
gekend. De werknemer heeft dus een
spaartegoed. Vandaar dat men het In
vesteringsloon ook wel spaarloon noemt.
Het investeringsaandeel gaat ten laste
van de winst en kan dan ook worden be
schouwd als 'n vorm n •vinstdeling.
doch hier gaat het de vakbeweging mo
menteel niet om bij haar pogingen een
uitweg te vinden in de impasse waarin
de zogenaamde vrijere loonvorming is
komen te verkeren.
Afgewezen
De werkgevers zijn van mening dat de
lonen niet meer mogen stijgen dan de
toename van de arbeidsproduktiviteit.
Deze bedraagt jaarlijks ongeveer drie
tot 4 procent. Dit standpunt is op zui
ver economische overwegingen wel te
verdedigen, doch Is in de praktijk niet
te realiseren. Immers men vergeet In
deze kringen, dat de jaarlijkse geldont
waarding reeds drie tot vier procent Is.
zodat een loonsverhoging met dergelijke
percentages geen enkele werkelijke
vooruitgang voor de werknemer tot ge
volg heeft. Hij houdt slechts zijn loon ln
stand en de loonstijging ls juist voldoen
de om de daling van de koopkracht van
de gulden te compenseren. Daar tegen
over staat dat de stijging van de arbeids
produktiviteit wel een reëel karakter
draagt, dat voornamelijk tot uitdrukking
komt in toename van de winsten. Nu be
weert men gemakkelijk in werkgevers-
kringen, dat de winstmarges dalen,
doch de absolute winstcijfers nemen
over het algemeen nog sneller toe dan
de toename van de inflatie.
Het een en ander komt er dus op neer
dat de lonen in de komende Jaren zullen
moeten stijgen met ongeveer zeven pro
cent, wil ar van een reële loonsverbe
tering van drie tot vier procent sprake
zijn. De nominale winststijging bij het
merendeel der onderifemlngen laat een
dergelijke verhoging wel toe zonder dat
de investeringen, die uit de winsten moe
ten worden gefinancierd, worden aange
tast. Bovendien werkt een deel van de
loonstijging ondanks het bestaan van
prijsvoorschrlften toch door ln de prij
zen. Wanneer dit niet het geval zou zijn,
dan zou de inflatoire prijsontwikkeling
van de laatste zeven jaren ook niet mo
gelijk zijn geweest. Slechts wanneer
men er in Blaagt om de inflatie tot een
minimum te beperken kan men met
loonsverhogingen volstaan, die gelijk
zijn aan de toename van de arbeids
produktiviteit. Een duidelijk voorbeeld
van een dergelijke ontwikkeling treffen
we in de Verenigde Staten aan waar de
prijzen niet meer dan 1 tot 2 procent per
jaar stijgen, terwijl de lonen met 2 tot 3
procent gemiddeld toenemen, welke toe
name gelijk is nan de verbetering van
de arbeidsproduktiviteit
Aantasting
Een geblokkeerd loon dat de stijging
van de arbeidsproduktiviteit te boven
gaat. zoals de vakbeweging heeft voor
gesteld. kan niet worden aanvaard om
dat daarmede de reële bestedingsmo
gelijkheden van de werknemer worden
aangetast. Bovendien wordt een stukje
valse vermogens aanwasdeling inge
voerd omdat de werknemer de indruk
wordt gegeven een tegoed op rekening
of in de vorm van waardepapieren te
hebben, dat h(J echter zelf heeft betaald
Een dergelijke vorm van bezit is in
strfld met wat de vakbeweging ln 1964
heeft bedoeld toen zij dacht aan deling
van de aanwas van de ondernemingsver
mogens, die niet uit het eigen loonzakje
van de werknemer zou moeten worden
betaald, doch uit de winHtcn van de on
derneming.
Men hoede zich voor allerlei mogelij
ke vormen van pseudo-vermogensaan-
was en bezit. Een verwarring op dit
terrein zal uituindelljk de vakbeweging
geen goed doen. terwijl het fundamente
le probleem van de vrije loonvorming
j er niet me* wordt opgelost.
RELATIE TUSSEN
HOGE SNELHEDEN
EN ONGEVALLEN
NOG STEEDS
NIET BEWEZEN
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG Over twee jaren weet Nederland misschien Iets meer over
de relatie tussen snelheden en verkeersongevallen. Tot nu toe Is rr nog maar
bitter weinig over bekend: niet over de weg. noch over het voertuig en nog
minder over de mens achter het stuur Achter tal van verkeersongevallen staan
nog steeds ettelijke vraagtekens, ook achter de soorten auto's en de verkeer»,
onveiligheid en de bijdrage die de snelweg levert aan het meer of minder aantal
ongelukken.
Twee jaar lang gaat de „Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveilig
heid" dit alles in een groot deel van Nederland onderzoeken. Tenslotte heeft het
gemis aan ieder behoorlijk bewijsbaar materiaal de doorslag gegeven bij de
minister van Verkeer en Waterstaat, aan dit gemis steeds dringender her
innerd wordt. Belangrijkste vragen: „Wel of geen maximumsnelheden en welke
wel of geen minimumsnelheden en welke, tezamen of afzonderlijk"
Ir. E. Asmussen, directeur van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Ver
keersveiligheid, zegt hiervan: „Wij weten nog maar weinig van 't verkeersgedrag
en de gevolgen ervan op de weg. Wel weten we, dat een maximum- en een
minimumsnelheid op één weg een veel groter effect oplevert, dan alleen een
maximum- of alleen een minimumsnelheid.
Ik heb al ondervonden: bij een maximumsnelheid van 100 km daalt het aantal
Inhaalmanoeuvres op duizend voertuigen per uur met zes procent. Bij een
Hoe
harder
hoe
fataler
maximum- en minimumsnelheid daalt het tot zelfs twintig procent. Het effect Is
dus al driemaal hoger. Op zichzelf zegt dit nog niets ten opzichte van snelheden
en verkeersongevallen, maar dit cijfer vind lk toch al gunstig."
Staatssecretaris lr. S. A. Posthumus van Verkeer en Waterstaat meent: „Er ls
absoluut nog geen vergelijkend materiaal over, daarom kan lk onmogelijk
bewijzen, dat het aantal ongevallen door te hard rijden stijgt. Wel weet lk, dat d«
snelheidsbeperking ln de bebouwde kom gunstige resultaten oplevert. Maar
niemand mag dit aanvoeren als bewijs voor dezelfde gevolgen op autosnelwegen."
Buitenlandse onderzoekingen hebben volgens staatssecretaris Posthumus uitgewezen,
dat de kans om bij een ongeval betrokken t« geraken, toeneemt naarmate de
snelheden van de voertuigen op de weg verder uit elkaar liggen. „Bij grote
onderlinge snelheidsverschillen komen er meer inhaalmanoeuvres en Iedere Inhaal
manoeuvre brengt risico met zich mee. Dit risico wordt groter met het toenemen
van het verkeer. En als kettingreactie vermeerdert dan ook het aantal ketting
botsingen."
Politie
ziet
scherper
toe
resultaten waren nogal verschillend, deels door het tijdstip, waarop het onderzoek
plaatsvond, deels door de gesteldheid van de wegen, de herstelwerkzaamheden, de
medewerking van het verkeer zelf en de manier, waarop het onderzoek was
opgezet.
Zwitserland heeft het onderzoek gebaseerd op adviessnelheden, zoals Nederland
thans voor twee wegen gekozen heeft. De reactie van de weggebruikers was ln
het begin niet zo gunstig, maar werd gaandeweg steeds beter. Belangrijker ia
echter, dat door de adviessnelheden de ernst van de ongevallen beduidend lager
kwam te liggen.
ONGEVALLEN
Engeland leverde op sommige wegen een merkwaardig resultaat op. Bij enquêtes
bleek, dat vijftig procent van de weggebruiker» - vooral continuber|jdert voor
een snelheidsbeperking wa», dat bij een anelheld*be|>«rklng U»t 40 mijl negentien
procent minder ongevallen genoteerd werden en bij 50 mijl vijfentwintig procent
minder ongevallen.
In West-Dultsland zijn de onderzoekingen deels gunstig deels negatief uitgevallen.
Op de snelweg Keulen—Bonn kwam ln 1961 te voorschijn, dat b(J snelheden tussen
tachtig en honderd kilometer ln één jaar vijfentwintig procent minder ongevallen
en vijftien procent minder doden en gewonden geregistreerd konden worden.
Op de snelweg München—Salzburg kon het onderzoek eindigen, omdat de weg
gebruikers door verschillende oorzaken automatisch tot snelheidsbeperking over-
Chaos
voor
komen
door
discipline
gingen. Op andere Westdultse snelwegen ls het resultaat negatief uitgevallen, ook
al omdat de wegvlakken er ongeschikt voor waren.
Het buitenland heeft er ln leder geval voor zichzelf veel vergelijkingsmateriaal
door kunnen verzamelen. Dit ls ln de komende twee Jaar ook de bedoeling van
Nederland. De gegevens zullen bepalend kunnen zijn voor het beleid, dat de
regering in de toekomst wil voeren op het terrein van de verkeersveiligheid op
autosnelwegen en op wegen met twee rijstroken Tegen die tijd zal zty ln de
nieuwe verkeerswetgevlng ook de bevoegdheid hebben mlnlmumsnelheden ln te
voeren. Dit blijft thans nog het grote struikelblok bij het nemen van verkeers
maatregelen.
SNELHEID
De vraag 1» bovendien of Nederland over twee Jaren Inderdaad moet overgaan tot
het Invoeren van Hnelhcldsbegrenzlngen „Dit zal afhangen van de resultaten, die
dit onderzoek op de veertien wegen oplevert", iildu» staatssecretaris Posthumus.
„Zolang wc geen vergelijkingsmogelijkheden hebben kunnen we nog niets zeggen
Vallen de resultaten anders uit dan wij menen, dan moeten we aan de hand
daarvan geen maximum-mlnlmumsnelheden Invoeren op snelwegen. Dat ls
duidelijk."
Waarmee echter niet gezegd wil zijn, dat de bestaande maxima opgeheven worden.
„Die zijn van een geheel andere orde dan die op de wegen van onderzoek", stelt
de staatssecretaris vast. Bestaande maximumsnelheden gelden voor gevaarlijke
weggedeelten, stroken, bij kruisingen en dergelijke.
Daar ls een acuut gevaar aanwezig, dat met de maxima ln leder geval verminderd
moet worden. Het onderzoek op de autosnelwegen beweegt zich ln een geheel
andere richting. Ztj het dan met hetzelfde doel: de verkeersveiligheid van de
weggebruiker te verhogen.