Joego-Slavische modinettes
naar Amsterdamse confectie
KERK PENSIONEERT HAAR
BEDIENAREN MET 75 JAAR
DOOR
LEGALE
KIER
IN
IJZEREN
GORDIJN
Invasie verwacht
DE LEEDSE COURANT
EEN van de meisjes is een
volleerd architecte", zegt
personeelschef W. Visser van het
Amsterdams confectiebedrijf „Ne-
tex" hoofdschuddend. „Ze heeft
tot haar 25e gestudeerd. Ik heb
tekeningen gezien van complete
woningblokken, die ze heeft ont
worpen met binnenleidingen en
alles. Ze verdiende er 75 gulden
in de maand mee, terwijl in Joego
slavië het leven, uitgezonderd
eten dan, toch veel duurder is dan
hier. Kunt u nagaan „Ze
hebben hier het paradijs gevonden
en ze zijn zich ervan bewust", ver
klaart directeur H. Schliesser aan
vullend. „Zaterdagmiddag zijn ze
met z'n allen de markt opgeweest.
Drie paar nylons voor 'n rijksdaal
der, daar hadden ze nog nooit van
gehoord. Ginds kost een paar drie
gulden vijftig. En voor vijf, zes
gulden hebben ze bloesjes ge
kocht. Nou ja, ze troffen het met
de uitverkoop, maar toch. Ze
kijken hun ogen uit".
(Van ten onzer verslaggevers)
We vragen Lubica Schmlder, een dui
delijk Slavische schone, die in haar 29
levensjaren enkele woordjes Duits aan
haar gutturale woordenschat heeft toe
gevoegd, of de beweringen van de twee
heren kloppen. Kennelijk wel, want ze
roept met een schittering van veel goud
tussen het bedenkelijke ivoor van haar
gebit: „Alles gut, alles gut". Ook 't kli
maat? „Gut", vragen wij ondermij
nend, maar ze trapt er niet in.
„Auch gut, alles gut". Ze wil kennelijk
in geen enkel opzicht zeuren over het
tijdelijke vaderland, waaraan ze zich,
inclusief depressies, per arbeidscontract
voor twee jaar gebonden heeft.
Het IJzeren Gordijn, zo moge uit het
bovenstaande blijken, vertoont momen
teel een even royale als legale kier.
Zonder dat ook maar één Vopo zijn
schiettuig heft, mogen de bloesems van
de Joego-Slavische natie in casu
donkeroglge zinggrage modinettes
naar het Westen ontsnappen. Het regi-1
me -wuift ze zelfs vriendelijk uit. Per-1
geïmporteerd, maar die in de komende
maanden een ware Slavische invasie de
Nederlandse confectie-industrie ziet
overspoelen: „Joego-Slavië" is lang
niet zo communistisch meer als wij hier
denken. Iedereen, die vakbekwaam is en
geld heeft, kan 'n eigen zaak beginnen.
De regering denkt nu natuurlijk: laat
die meisjes maar gaan. Ze leren ginds
de trapnaalmachine bedienen en over
twee jaar, als ze terug komen, profiteren
wij er lekker van. Ik hoefde maar te kie
zen, welke meisjes ik wilde hebben. Nu
bellen alle concurrenten op. De een wil
er vijftig, de ander honderd je weet niet
hoe ze er lucht van gekregen hebben.
Mannenbezoek taboe
Even hartelijk als de eerste dertig
modinettes met machtiging van Tito
werden uitgewuifd zo hartelijk wer
den ze in Amsterdam ontvangen, maar
met dit laatste is directeur Schliesser
allerminst gelukkig. „Ik had een huis
voor de meisjes gekocht en laten inrich
ten. Er is een recreatiezaal en er is Joe-1
go-Slavisch eten. Ja, wat moet je? Nu
ben Ik zo dom geweest, om het adres te
geven aan een journalist en die heeft j
het in een Amsterdamse krant gepubli- j
ceerd. De volgende dag stonden de man
nen in rijen voor de deur. Begrijp goed
tegen verkering met een nette jongen
heb ik geen bezwaar. Integendeel: dat
bindt zo'n meisje misschien aan ons
draven. En maar rondrijden in dure
sleeën om de meisjes het hoofd op hol
te brengen. Ik had er een gesprek over
met de vreemdelingenpolitie. Dit kan
toch zomaar niet? En het adres houd ik
voortaan geheim". Ook heeft hij, ten
einde zijn modinettes uit de grijpgrage
klauwen van de onderwereld te houden,
zeer strenge huisregels ingesteld. Door
de week moet iedereen om tien uur bin
nen zijn en op zondagen om half elf. Al
leen op zaterdag mag de thuiskomst ge
schieden bij 't rosse schijnsel van klok
ke half een, maar daar moet dan weer
een week op geteerd worden. Mannen
bezoek is uiteraard taboe.
Voorlichting
De overgang voor de groep moet
enorm geweest zijn. Gecoördineerde
voorlichting, zoals de gewestelijke ar
beidsbureaus die in de klassieke wer-
vingslanden (Italië, Spanje, Turkije)
geeft, heeft ontbroken. Zo was geen van
de dertig meisjes, toen ze tien dagen ge
leden In Nederland arriveerden, In het
bezit van een regenjas en ze hadden al-
De ontwerpsters op het atelier.
leen maar open schoentjes bij zich. Daar
is inmiddels niet behulp van een enthou
siast gespendeerd voorschot In voor
zien, maar boeken en kranten in de
landstaal (praktisch geen van de modi
nettes spreekt iets anders dan Joego-
Slaviseh) ontbreken en ook van een ge
richte sociale begeleiding (broodnodig,
de buurtgenoten roepen ze na met woor
den als „vieze zigeunerinnen") is nog
geen sprake. Ongetwijfeld zal dat echter
beter worden, wanneer in de loop van
de komende maanden de honderden
meisjes arriveren, wier invasie door
personeelschef Visser met zekerheid
wordt voorspeld.
Hij illustreert zijn verwachting met
een somber tijdsbeeld.
„Onze eigen ateliers vragen om een
bezetting van 80 modinettes. maar op 't
laatst hadden we moeite, om er veertig
bij elkaar te krijgen. Het heeft ons zeker
20 percent aan orders gescheeld. De he
le textiel-export van belang voor
Nederland komt op die manier in het
gevaar. De Nederlandse meisjes willen
niet meer achter de machine. Ze willen
inpakken, conductrice spelen, weet je
veelEn het personeel, dat blijft, is
zich van zijn macht bewust, er ls geen
land mee te bezeilen. Met deze meisjes
ben je tenminste twee jaar zeker van je
zaak. Waarom uitgerekend uit Joego-
Slavië'? Ach, ze zijn erg handig*'ihethun
vingers daar. Handwerk zit ze in het
bloed. En ze leren graag, ze zijn gewil
lig-
Nog meer
We hebben er nu ook tien. kleermakers
besteld, en als het lukt, laten we nog een
groep van dertig andere modinettes ko-
Collega's van ons hebben het gepro
beerd met Turkse mannen. Het is niks
geworden. Bij een bedrijf, waarvan ik de
naam niet zal noemen, gaan er in sep
tember 50 tegelijk uit. Maar met deze
Joego-Slaven zitten we goed daar ben
ik heilig van overtuigd. En de Joego-
Slaven zitten goed met ons. Verdienen
ze hier soms niet meer in de week dan
ze ginds per maand kregen?"
„Jawohl" glundert meergenoemde Lu
bica namens de dertig, die overigens
wel reeds in vlekkeloos Nederlands met
de arbeidsvitaminen mee weten te zin
gen van „Valentino, treur toch niet om
mij" en „Dass alles ist wahr".
Wat ze met het geld gaan doen?
„Sparen natuurlijk, voor straks, als ik
terugga". Geen blijvertje kennelijk, al
zou directeur Schliesser dat wel willen.
Toch het klimaat
Brieven schrijven na het eten.
Tijdens de eerste conciliezitting vierde mgr. Carinci zijn honderdste verjaardag met
uitblazen van een eeuwkaars op de verjaardagstaart. Hij was een van de weinigen,
het eerste Vaticaans concilie nog hadden meegemaakt. Hoe het met zijn gezond*
stond, hebben we niet kunnen achterhalen. Wel demonstreert de foto duidelijkdat hij
genoeg adem had om de eeuw uit te blazen.
Joegp-Blavlscke maaltijden.
A/ M toa MA XQltedantj'
N zü'n laatste Motu Proprio. dat de uitvoeringsbepalingen bevat voor vier conciliedecreten, heeft Pai
T Paulus VI als zijn wens te kennen gegeven, dat bisschoppen en pastoors ten laatste met 75 ju
I zullen bedanken. Daarmee concretiseerde hij, wat het concilie slechts ln vage termen had dun-
uitdrukken. „De bisschoppen", aldus het desbetreffende decreet, „wordt dringend verzocht, hetzij eigen
beweging, hetzij op verzoek van het bevoegde gezag hun ont slag in te dienen, wanneer zij vanwege hi
gevorderde leeftijd of om welke andere reden dan ook minder geschikt worden om hun taak te vervuild
Wanneer het bevoegde gezag dit ontslag aanvaardt, moet het zorgen voor een passend levensonderhoud tü
de gepensioneerden en hun bijzondere voorrechten toekennen". Van een bepaalde leeftijdsgrens werd
het decreet niet gesproken. Alleen merkte een ln kleine letters gedrukte (en niet in stemming gebracht-
voetnoot enigszins laconiek op, dat „de leeftijd, waarop de jaren te zwaar gingen wegen, scheen te moet«
worden vastgesteld op 75 jaar". Voor de pastoors deed het concilie een ongeveer gelijkluidende uitspnu
„De pastoors, die op grond van hun leeftij d of om welke reden dan ook zich gehinderd voelen in
passende en vruchtbare uitoefening van hun ambt, worden dringend verzocht, spontaan of op uitnodigt
van de bisschop, dit ambt neer te leggen. De bisschop moet degenen, die zich hebben teruggetrokken, es
passend levensonderhoud verzekeren".
Delicate
kwestie
delicaat
geregeld
Voor onze kerkprovincie zal
de pauselijke richtlijn, zelfs
indien hij rigoureus wordt
opgevolgd, geen consequen
ties van betekenis hebben,
althans niet op het stuk
van de leeftijd. Onze oudste
bisschop is kardinaal AI-
frink: hij werd 5 juli jl.
66 jaar. Onder de pastoors
zullen er wel enkelen te
vinden zijn, die het pause
lijke vermaan ter'harte kun.
nen nemen, hoewel het hier
gaat om zeldzame uitzon
deringen. Volgens de on
langs door het Kaski gepu
bliceerde priesterstatistiek
waren er op 1 januari 1965
precies 378 rustende secu-
lieren, terwijl slechts 203
seculieren de 75-jaargrens
hadden overschreden; hier
uit kan worden afgeleid, dat
zo goed als alle 75-jarige
pastoors (en zelfs zeer veel
pastoors van minder gevor
derde leeftijd) voor hun
ambt hadden bedankt.
Hierdoor steekt de situatie
in ons land gunstig af, bij
die in verschillende ons om.
ringende landen. Zo merkt
Henri Fesquet in Le Monde
van 13 augustus jl. op, dat
in Frankrijk niet minder
dan acht bisschoppen door
het pauselijk vermaan wor
den getroffen: de kardinalen
Feit in, Llenart, Richaud en
Martin, de bisschoppen We.
ber, Le Couédic, Couderc en
Guerry.
Over de pastoors geeft hij
geen exacte cijfers, maar
men mag, gezien de onrust
barende veroudering van de
Franse clergé, gerust aan
nemen, dat er in haar ran
gen heel wat zullen zijn, die
aan bedanken moeten gaan
Tot zover enkele feiten.
Wat de gegeven pauselijke
richtlijn betreft, zullen velen
zich afvragen, of die niet
wat mager is uitgevallen.
Kon er in plaats van een
aansporing niet een bevel
worden gegeven En kon de
leeftijdsgrens niet wat lager
worden gezet? Begrijpelijke
vragen, die gedeeltelijk be
antwoord kunnen worden
door te herinneren aan de
debatten, die tijdens het
concilie over dit door de
vaders zelf „zeer delicaat"
genoemde onderwerp
werden gehouden.
Schoorvoetend akkoord
Uit alles bleek, dat ver
schillende bisschoppen nog
al moeite hadden met het
voorstel, om een leeftijds
grens aan te geven, waarop
moest worden bedankt. Zij
toonden zich buitengewoon
vindingrijk ln het produce
ren van argumenten, die
tegen het voorstel konden
pleiten. Gelukkig waren er
anderen, onder wie met
name kardinaal Suenens,
die deze argumenten stuk
voor stuk wisten te ontze
nuwen. Suenene verklaarde,
eerst zelf ook moeite met
liet voorstel te hebben ge
had: „Toen de voorberei
dingscommissie, waarvan ik
lid was, hierover een discus,
sie begon, verwierpen haast
alle leden het Idee van een
wettelijk voorschrift om
trent een leeftijdsgrens.
Toen de discussie echter na
lang «a breed overleg een
einde nam, stemde verreweg
het grootste deel van de
leden ten gunste van een
voorschrift in deze. En dit
terecht, naar het mij voor-
De bezwaren, die in de
concilie-aula naar voren
werden gebracht, berustten
ten eerste op het theolo
gische argument, dat de
bisschop een „blijvend va
derschap" had over zijn
kudde. Daartegenover merk
te kardinaal Suenens zeer
tersnede op, dat een vader
wel altijd vader blijft maar
dat „met het vorderen der
jaren de zonen steeds meer
d e verantwoordelijkheid voor
de leiding van het gezin
overnemen". Anderen berie.
pen zich op de onontbind
baarheid van het huwelijk,
dat gesloten is tussen de
bisschop en het hem toever.
trouwde deel van de Kerk,
hetgeen aan kardinaal Sue
nens de geestige uitroep
ontlokte: „Maar dan zitten
hier toch talloze bisschop
pen, die twee- of driemaal
gescheiden zijn". Hij doelde
op de praktijk in verschil
lende landen, dat bisschop
pen van een lager geklas
seerd diocees worden over
geplaatst naar een hoger en
zodoende promotie maken.
Uitzonderingen
Natuurlijk waren er ook
bisschoppen, onder wie kar
dinaal Kuffinl, die aan de
hand van concrete voorbeel
den als Paus Joannes XXIII
en Leo XIII trachtten le
siiggeren. dat „oude en
zieke bisschoppen vaak
meer voor hun diocees heb
ben gedaan dan jonge, actie,
ve bisschoppen". Kardinaal
ringen tegenover: ,Jk wil u
eraan herinneren, hoe een
diocees eraan toe is, wan
de bisschop oud gaat
We
alle
maal van die gevallen. We
hoeven daar niet lang bij
stil te staan de feiten zijn
al te brandend, betreurens
waardig en verderfelijk".
De kardinaal had gelijk: de
uitzonderingen, die we alle
maal kennen, zijn er alleen
om de regel te bevestigen.
En het ls met die regel, dat
de wetgever «M» ino«i be-
Tenslotte is er de verge
lijking met de burgermaat
schappij, waarin over het
algemeen een leeftijdsgrens
van 65 jaar wordt aange
houden. Sommige bisschop
pen aanvaardden deze ver
gelijking niet, omdat er
naar hun zeggen een groot
verschil bestond tussen een
profaan en een geestelijk
ambt. Suenens gaf dat wel
toe: „Maar, zo knoopte hij
er meteen aan vast, de wet.
ten van de menselijke psy
chologie en fysiologie blij
ven dezelfde". En die nopen
tot het treffen van maat
regelen, want „een gevor
derde leeftijd brengt uiter
aard mee, dat zij op een
gegeven moment haar eigen
ongeschiktheid niet meer
bemerkt, omdat deze weg
zinkt in het onbewuste".
Het waren harde, profe
tische woorden, zoals we die
tijdens het concilie van kar.
dinaal Suenens meer hebben
gehoord. Dat zelfs hij uit
eindelijk niet de eis durfde
steller, van aftreden op 75-
jarige léeftijd maar alleen
durfde vragen, dat het aan
vaarden van een hulpbis
schop dan verplichtend zou
worden gesteld, is wel teke
nend voor de neteligheid
van het hier besproken pro
bleem.
Trouwens ook de richtlijn,
die de Paus thans heeft
uitgevaardigd, weerspiegelt
de voorzichtigheid, waarmee
leidende kerkelijke kringen
de zaak van het bedanken
der bisschoppen aanpakken.
Persoonlijk vinden wij die
voorzichtigheid wat al te
groot. Met name kan men
zich afvragen, of het doen
van een „dringend verzoek"
wel meer zal zijn dan een
slag ln de lucht, bijzonder
in de meest dringende ge
vallen. Zou het niet beter
zijn geweest, eenvoudig een
leeftijdsgrens vast te stel
len, eventueel met de moge
lijkheid van uitzondering
om een zwaarwichtige re
den? En zou het niet van
meer realisme hebben ge
tuigd, de leeftijdsgrens vpt
Jager teJagean. wal JuÉÉC'
in de buurt van di
in de profane maatschap?
wordt aangehouden?
Curiekardinalen
Eén van def belangrijk-
vragen lijkt ons die e
het object van de thans"®
gevaardigde richtlijn, Ns
de letter heeft hij alt
betrekking op residem
bisschoppen en pastoo
Naar de geest echter zou
ook tot andere kerkellj
ambtsdragers moeten wo
den uitgestrekt, tot overs!
van orden en congregat:
tot pauselijke diplomaten
vooral tot de leidende fi|
ren in de pauselijke cun
Een enkele blik op de p
soneelslijst van het Rome
se topapparaat volstaat
vast te stellen, dat
minder dan 23 van de
curiekardinalen ouder i
dan 75 jaar.
Natuurlijk zijn er w
treffelijke figuren onder
men slechts node zou 1
nen missen, bijvoorbeek
85-jarige kardinaal
Maar in grote lijnen fi
voor deze groep van
stuurders toch onver min
op, wat Suenens ore
bisschoppen heeft ge'
Het ivare dan ook te we*
dat zij ieder voor ziel
pauselijke richtlijnen en
ter harte zouden nemen
daaruit de nodige
quenties zouden trek
Hierdoor zou tevens de
kunnen worden open
voor de reeds vaak befo>
maar nog altijd »"i«
gerealiseerde curie le
Het wachten is n
feiten, die optimisten
pessimisten in het f';
zullen stellen. Nemen
bejaarde kerkelijke ami
dragers de woorden
Suenens ter harte, dat I
houding „een teken zal
van hun oprechtheid hij'
streven naar pastorele
nieuwing"? Of krijgt ir*
De Vito, bisschop van I
now ln India gelijk, die
de concilledebatten uitd
„Wij kunnen net zo god
haan van de ma;
veranderen"
AlLtfd vuiiiJW