boerenkool in Hiltonhotel leidüLü ZATERDAG 16 JULI 1966 DE LEIDSE COURANT PAGINA 7 DE maandag is het ergst. Dan hebben ze in het weekend plannen zitten maken en kunnen ze me opeens niet missen. Om de drie minuten gaat de telefoon van 's morgens negen tot middernacht. Kan me niet schelen, hoor. Wat ik erg vind, zijn die telefoontjes 's morgens om een uur of drie, vier. Bellen ze me doodleuk wakker met de vraag of ik een lift heb naar Enschede. Als u nou weet dat ik alleen over de grens werk De 35- jarige, in artistiekerig ribjasje gestoken heer B. Hon- hof spreekt over zijn liftcentrale die met de recente dijkbreuk van zonaanbiddende vakantiegangers zijn achtste seizoen is ingegaan. De klanten van de heer Honhof behoeven niet langs de weg te gaan staan met de duim omhoog. Overigens zouden deze lifters ook niet bij hem terecht kunnen. Hij is alleen tussen persoon voor lifters naar 't buitenland. mDSCHENDAM3- VOORSCHOTEN IS bijna net zoiets als de (Van een onzer verslaggevers) AMSTERDAM De welvaart zal wel vak kundig de poten onder zijn stoel aan het wegzagen zijn, ben je geneigd te denken. Maar niets blijkt minder waar tijdens een bezoek aan zijn Amsterdamse flatje-vier* HONHOFS ilFTCENTRALE EUROPA OMSPANNENDE ZAAK Hijzelf brengt zijn vakanties door aan een stil water ergens in Noord-Hol land, vlBsend. „Mij krijg je niet over de grens". Hij zelf zal ook nooit ie mand een lift geven. „Ik heb een klei ne Fiat 850 coupe, waar ik er hoog stens één in kan bergen, maar eerlijk gezegd, rij ik veel te hard. Een lifter is bij mij niet veilig". Dit alles ver- ndert niet, dat hij ieder jaar vele izenden Nederlanders aan een lift Ipt, naar Parijs of naar Lapland, Aken of naar M&laga u aagt, hij draait aan zijn enige stuk reedschap, dat telefoon heet, en het omt in orde. zat in de lompenhandel, net als aup Caransa. Dat was in de tijd van een gouden tijd. Maar daarna de klad in. Dat is dan een moment, om een idee, waar je al jaar mee rondzeult, aan te pakken. Heidens karwei ik een lift had naar Milaan... Haha, ik had niet eens een lift naar Brussel. Ik kende geen enkele automobilist. Kijk, daarom ben ik niet bang, dat ie mand mijn idee overneemt. Tientallen hebben me nagedaan, maar na een paar maanden zijn ze er allemaal mee opgehouden. Ze moesten waar schijnlijk naar het sanatorium, en ik kan het me voorstellen. Het is 'n hei dens karwei, ook voor mij, nog steeds. Ieder jaar wordt mijn omzet verdub beld het is net dat schaakbord met de graankorrels. Marokko, Polen, Hon garije, Griekenland, Israël, noem maar op. O ja, de laars van Italië $aakt ook in. En Rusland. De mensen rijden tegenwoordig onwijs ver weg en ze doen er nog kort over ook. Ze ros sen maar aan. Zojuist heb ik een lift naar Nice in orde gemaakt. Vrijdag Vertrekken, aankomst de volgende morgen. Maar voor beide partijen in teressant. De automobilist krijgt 90 gulden, want hij neemt er twee mee. De lifters zijn dus ieder 45 pop kwijt de helft van de treinprijs, dat is de Vaste norm. Ikzelf? Ik krijg tien per cent van de lifter en hetzelfde van de automobilist, met een maximum van een tientje heel redelijk. Ja, luis ter 's, je kunt het niet voor niks doen. Je moet het toch allemaal maar orga niseren... en letten op het milieu. Dat vind ik heel belangrijk. Je zet nu een maal geen banketbakker bij een hoog leraar. Wablief? Als die hoogleraar nou toevallig eens een banketbakker zou willen leren kennen? Nou, dat kan. maar dan moet Ie er om vragen". hoog, waar hij, pal naast het echtelijk opklapbed, aan een klein bureautje (uit een doe-het-zelf-pakket?) zijn Europa-omspan nende zaken afdoet. „Het is met liften net als met de boerenkool in het Hiltonhotel", constateert hij glunderend, „de eenvoud is „in". De man van de straat kan tegen woordig het vliegtuig nemen goed: dan doet de beter gesitueerde iets anders." Zo als voorspeld, onderstreept de telefoon om de drie minuten zijn woorden met dringend gerinkel. zit door mekaar, maar ik kan er zelf goed wijs uit"). Ter illustratie van zijn bewering, dat zijn klanten uit alle rangen, standen en leeftijdsgroepen komon. Uit de formulieren blijkt, dat men zelf» wensen mag doen. „Ditmaal alsjeblieft lifters, die niet wagenziek zijn", smeekt een hoofd vertegenwoordiger. „Ouder echtpaar, als hun tenminste sportlef reizen be valt", decreteert een hoogleraar. „Ge zin met een kind geen bezwaar", schrijft de Griekse arbeider grootmoe dig. die in Athene zijn familie gaat be zoeken. „Da's toch allemaal prachtig", straalt de heer Honhof. „Neem Barcelona de absolute topper op het ogenblik. Een treinretour kost je 240 gulden. Dan moet je overstappen in Parijs, zeulen met je bagage en zo, en aan de Spaanse grens krijg je het eindelo ze oponthoud bij de douane. Mijn lif ters zijn van al die soeza af en beta len maar de helft". Doe het niet Op het gevaar af, de Nederlandse Spoorwegen nóg bozer te maken, vra gen wij de heer Honhof, of hij nog ad viezen te geven heeft. „Jawel", zegt hij, „want de vakantie van al die mensen hangt van mij af. Je bent soms net een psycholoog, je moet ie dereen gerust stellen. Die last weegt me soms zwaar. Daarom zou ik de mensen, die voor het eerst de grens over gaan, de Weltfremden, willen aanraden: doe het niet. Neem voor mijn part de trein, maar ga niet lif ten. Al dat gedoe met de douane en zo is al eng genoeg, als je het nog nooit hebt meegemaakt. Wacht rustig, tot je iets meer bereisd bent". „Iedereen moet zich terdege realiseren, dat er in liften altijd iets avontuurlijks blijft zitten", (Van onze correspondent) VLISSINGEN. Het geratel van de luehthamers is oor verdovend. Het opflikkerende licht van de lasapparaten weerspiegelt in 'het water. Een portaalkraan zwiept een lading naar de wal. De menierode „Van Galen" blijft er doodgemoedereerd onder. Hij lijkt i doofstom. Dat is hij eigenlijk ook. j Het leven aan boord is slechts mogelijk door de dikke kabels, die j hem vasthouden aan de werf. Nog geen gebonk van de duizenden paardekrachten. Nog geen zenuw achtig gedraai van radarschermen. Nog geen bemanning. Het fregat „Van Galen" ls op de I Vlisslngse werf „Do Schelde" In afbouw. Het ls een onvoorstelbare chaos aan boord. Kisten, pakken, kratten, trossen, laskarren, staalplaten, alles door elkaar. Het ls ook levensgevaarlijk over dek of opbouw te topen. Grote uitgespaarde openingen zijn niet of nauwelijks afge dekt. Daar moet nog een tunnel naar de J kettlngbakken worden Ingebouwd, daar komt een olleleidlng. Maar hoe uit die bende te komen? Dat is geen probleem. Het „kantoor" weet alles haarfijn. Technisch tekenaar: „Dat doen we graag, deze fregatten bou wen. Het ls heel gecompliceerd maar fijn werk. Alles moet tot ln de puntjes klop pen, de marine neemt geen risico. Ja, het ls van oorsprong een Engels ontwerp. Aan de overkant van de haring vijver noemen ze het de Leanderklasse. Maar wij hebben er zoveel aan veran derd. dat er bijna een nieuw. Nederlands, schip is uitgekomen". i duizenden blauw ig om iedereen zijn werk te laten doen zoals hij dat moet doen. De „Van Geilen" komt stukje bij beetje in elkaar te zitten. De fabriek maakt een heleboel zelf. Maar alles kan natuurlijk niet. Er zitten honderdduizend en één ding op en aan een schip. Op de eerste plaats de elektronische uitrus ting. Daar werken andere Nederlandse industrieën aan. Monteur: „De spullen, die wij maken voor radar, vuurleiding en navigatie zijn stukken beter dan die van de Engelsen. De Duitsers en Zweden varen ook met Nederlandse elektronica. Dat moet bij die Britten wel prikken Daarbij is ook gezorgd voor een zg. gascitadel, waarbij gassen geweerd wor den door een overdruk met behulp van luchtfilters." De sleepboten, een voor en een achter, grommen uit hun inwendige en slaan met hun schroeven de waterspiegel aan stukken, als ze de gedweeë „Van Galen" het droogdok op het zogenaamde „eiland" Aan de buitenkant is van de „gevechts- formatieapparatuur" op de „Van Galen" nog niets te zien. Dat is een nogal kaal gezicht. Scheepsbouwer: „Even bukken meneer. Pas op uw hoofd. (De portaalkraan draait een pak buizen over het schip' Die kraandrijver ziet wel veel, maar niet alles. Je moet hier op de eerste plaats zelf uit je doppen kijken, als je geen ongelukken wil maken". Droog „Drieënzestig jaar ben ik, en vap mijn vijftiende bij de baas. Reken maar uit. Maar al d(e tijd heb ik aan geen beter schip gewerkt. Dit worden zeescheepjes van de eerste klasse. Jammer dat het oorlogsschepen zijn. Ik bedoel om andere mensen naar de je weet wel te helpen. Maar voor de rest Ze noemen het „droge schepen". Dat wil zeggen, dat bjj zwaar weer niet al te veel water wordt overgenomen, en dat ook b(j hoge rollers nog behoorlek vaart kan worden gelopen, zonder het risico te lopen dat de hele ophouw aan diggelen gaat. Atlantische Oceaan en de Noordzee. En daar kan het smerig spoken. Maar onderzeeboot heeft daar geen last hij duikt wat dieper en ligt helemaal uit de deining. Hij komt alleen periscoopdiepte om naar buit te koeke loeren. En om te voorkomen, dat die onderzeeboot zijn buit binnenhaalt, „Van Galen" bestemd. Vooral de boeg is speciaal voor slecht weer ontworpen. Hij is verhoogd en lan ger dan bij andere schepen van deze grootte, de jagers bijvoorbeeld. Verder „VAN GALEN'' vroeger oude Amerikaanse slingerbak hterschip. is alles compact en gestroomlijnd. Beu kende golven zullen op weinig plaatsen vat op het schip krijgen. Een lage, (althans van buiten) onge compliceerde brug, een kloeke gevechts- mast en dito schoorsteen beheersen het silhouet van de „Van Galen". Patrijs poorten zijn er niet meer. Alles is dicht. Dat geeft geen zwakke plekken in de huid. De kans radioactief besmet te wor den is daardoor geringer. Als de „Van Galen" in een „fall-out" komt (binnen de radioactieve werking van een kern explosie». dan worden waterspoeiers aan het werk gezet, die het schip in een nevel van fijn water hullen ter afwe ring van de radioactieve neerslag. De bodem van het dok is nauwelijks droog of bedrijvig klauteren- werfarbei- ders naar beneden. Het ruikt onder het schip naar modder, zeewier en olie, aroma van de waterkant. De schroefassen en de twee schroeven komen op hun plaats. Het is allemaal millimeteren. De bronzen delen glimmen Werfarbelder: „Zout water vreet alles aan. Knippen en scheren op ttJd ls voor elk schip een levensnoodzaak." Dat knip pen en scheren Is het jargon voor onder- houd beneden de waterlijn. Behalve roes ten, dreigt er nog een gevaar: het aan groeien van zee-„vegetatie". Algen en schelpen hechten zich aan de scheepshuid en nemen van de snelheid weg. De ploeg kijkt tevreden naar 't werk. De schroeven „zitten". Straks kunnen de 30.000 paardekrachten, die de „Van Galen" I ui zijn 'buik heeft zitten, hun gang gaan. De Maximumsnelheid is berekend op j bijna 29 zeemijlen per uur. SERGEANT-MAJOOR machinist: „Ze zijn lang niet zo snel als de Jagers, maar voor hun werk hebben ze speed I genoeg. Nee, in de machinekamer komt I niemand, die er niks te maken heeft. Kr zitten plenty nieuwe spullen in, waar een hoop ongezonde belangstelling voor bestaat". Het zijn schepen op de grens naar een geheel nieuwe conceptie. De artillerie is i praktisch verdwenen. Vroeger werd zo'n 1 schip volgeplakt met kanonnen en mi- trailleurs. Op deze schepen staat zegge en schrijve één dubbelloopstoren voor de brug. In wezen is het conventionele kanon, hoe snel het ook vuurt, een totaal verouderd ding. Net als bij de middel eeuwse katapult worden de projectielen «ie ruimte ingeslingerd. Ze zijn blind. I Het ligt aan het werk van de vuurlei ding, de beweging van het doel en... het geluk of de granaat terechtkomt waar hij naartoe geschoten wordt. Het venijn van de „Van Galen" zit hem in andere wapens. Op de eerste plaats is dat een drieloops mortier voor het afvuren van dieptebommen: om elke onderzeebootcommandant een „horrible headache" te bezorgen. Geen huwelijksbureau De geur. waarmee het verschijnsel „liften" omgeven is, ls er bepaald niet een van louter heiligheid. Hoe zit dat bij zijn service? „Gisteren had ik een aanvraag van een vrijgezel", zegt hij, het antwoord pasklaar bij de hand. „Vroeg om een Intelligente met gezellin van tussen de 25 en 85. Waar om ze nog intelligent moest zijn ook. is me een raadsel. Maar goed: zulke dingen kap ik meteen af. Dan krijg ik het nog drukker. Ik ben per slot van rekening geen huwelijksbureau, al kun je d'r een hoop poen mee verdie nen. Een auto met allemaal jongens, hè, daar zal ik nooit twee meisjes bij duwen. Niet, dat ik preuts ben, maar dit is business en dan mop( je voorzichtig zijn". Automobilisten, die een lift aanbieden, moeten een formuliertje invullen en gegadigden voor een lift dito. Contro leert hij de gegevens? „Nee en Ik zal zeggen, waarom niet. Het is niet no dig. Iemand met rare gedachten moet wel heel gek zijn, als ie zich bij mij laat inschrijven. Die heeft mij niet nodig hij pikt ze wel langs de weg op. Ook de auto of de rijvaardigheid van degene, die de lift aanbiedt, on derzoek ik niet. Ik raad mijn lifters aan: ga zelf kennis maken, dan kun je het allemaal zelf bekijken. Ergens houdt mijn verantwoordelijkheid op, voor zover ik al verantwoordelijkheid draag. Gisteren nog: twee bejaarde mensjes, die best met het vliegtuig hadden kunnen gaan, maar per se via mij wilden. Tot in het oneindige heb ben ze kennis gemaakt met de auto mobilist in kwestie, maar een paar uur voor het vertrek bellen ze me even goed op. Of het nu werkelijk wel vertrouwd zou zijn... Ja. hoor 's, dat is flauwe kul. Wie akkoord gaat met mijn systeem, moet verder niet zeu ren. Twijfel je? Ga dan in 's hemels naam met de KLM of een reisbureau, maar dat overleef je misschien ook niet. Wat zijn nou zekerheden? Ik kan alleen maar zeggen, dat mijn klanten nog nooit ongelukken of andere ramp zalige dingen zijn overkomen - af kloppen. Klachten Natuurlijk zijn er klachten. Vorige week bijvoorbeeld komt een meisje klagen, dat de man, die haar naar Pa rijs had gebracht, onverantwoordelijk hard had gereden. Nu zaten er toeval lig nog twee lifters in de auto. dus ik trek het even na. Wat blijkt? Die man had een bordje ln zijn auto moeten hebben met de tekst „rijd jij of rij. ik?" Dat meisje zat de hele tijd mee te sturen. Geen wonder, dat ie dood zenuwachtig werd. Zoiets bewijst mijn stelling, dat niet iedereen geschikt is om te liften". Hij gooit een slordig aan elkaar ge hechte bundel papieren op tafel („het Ogen De fregatten hebben echter ook ogen in de lucht. Het achterschip herbergt een hefschroefvllegtulg. Niet ln bedrijf, wordt de helikopter keurig In een hangar opgeborgen. Het vliegdek Ls ruim genoeg om hem netjes en veilig op te vangen. Vooral voor het hefschroef- vliegtuig is het uiterste gedaan 't schip j ook bij ruwer weer stabieler te houden Daarvoor zijn aan beide zijden van het schip stabilisatievinnen aangebracht. De hef schroef vliegtuigen voeren doel zoekende torpedo's mee, die In de nabij heid van de waargenomen onderzeeboot worden afgeworpen. DE bewapening wordt gecompleteerd door twee geleide-wapen-systemen, cüe op het dak van de hangar staan opgesteld. Ze zijn van het type „Seacat" De raketten, die ermee worden afge vuurd, kunnen worden gebruikt tegen vliegtuigen en schepen. De „Van Galen" en haar zusters gaan i de zes fregatten van de „Van Amstel"- klnsse vervangen. Korporaal kok: „Die Amerikaantjes 'de marine kreeg deze schepen in het begin van de vijftiger jaren te leen van de Verenigde Staten) zijn de verschrik kelijkste slingerbakken waar ik ooit van mijn leven op heb gevaren. -Die prauwen varen nou alleen nog in de West. Als 'er een beetje zee staat, is het levens gevaarlijk aan dek te komen. Nee, daar zijn we niks aan kwijt. Eind •naart nog is „De Bitter", die ook in de West gestationeerd is, op een gegeven ogenblik zo tekeergegaan, dat in de cafetaria twee Jannen 'n ketel gloeiende koffie over zich heen kregen. Ze waren er beroerd aan toe". Op volledige oorlogssterkte zitten er 254 man aan boord van de nieuwe sche pen. Daarbij zijn 32 onderofficieren en 18 officieren. De ,,Van Galen" wordt door een windstootje wat uit de wal i gedrukt. Zij rukt wat koppig aan haar trossen. Dat zal ongeduld zijn. Een schip hoort niet voor de wal, maar in het ruime sop.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 7