maakte in
tien jaar
geweldige
ommezwaai
L
„Toch is hij
zichzelf
geblev
en
Ton Oostveens
biografie van
overleden
bisschop
De aarde blijft zo plat als een dubbeltje
Foto van aardbol heeft vertrouwen van
Dijkstra in platte planeet niet geschokt
Voordat deze
kleine man op
de knieën gaat,
moet er grover
geschut in
stelling worden
gebracht
WOENSDAG 29 JUNI 1966
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
OEN BOSCH „Mijn rechtvaardiging voor het
schrijven van dit boek, zo kort na het sterven van
de geliefde bisschop, is vooral mijn bewondering
voor mgr. Bekkers", zegt Ton Oostveen in het voor
woord op zijn zojuist verschenen biografie „Liefde
als wapen". 1). Hij heeft als Bossche journalist de bisschop vele
malen ontmoet en is een van de velen, die met enig recht kunnen
zeggen, dat zij de bisschop persoonlijk hebben gekend. Nu zijn affec
tieve gebondenheid en bewondering niet de meest ideale voorwaar
den voor het schrijven van een realistische levensschets. Gemak
kelijk kunnen zij de auteur ertoe verleiden, de werkelijkheid enigszins
op te sieren en het beeld te verfraaien. Ton Oostveen is erin geslaagd
deze verleiding te weerstaan. Hij laat mgr. Bekkers zien zoals
mens, die dicht bij ons staat en die nu niet direct gecanoniseerd be
mens die dicht bij ons staat en die nu niet direct gecanoniseerd be
hoeft te worden.
Met deze opmerking hebben
we niet de min of meer
plichtmatige relativeringen op
het oog, die in bijna alle
biografieën' over priesters ge
vonden worden, namelijk dat
hij in zijn jeugd bepaald geen
heilig boontje was, dat hij
op het seminarie van een
grapje hield en dat een van
de professoren over zijn klas
heeft gezegd: „Het zal me
meevallen als er een van
Jullie de priesterwijding
haalt". Wij denken veeleer
aan schaduwzijden
stiger aard, die tot een echt-
reliëf in het beeld kunnen
bijdragen.
Zij hebben betrekking op
de familie waaruit hij voort
komt („alles wat hier met
een a. of een b. begint, deugt
niet", zeiden ze vroeger in
Rooy) en ook op de bisschop
zelf. Oostveen laat duidelijk
zien, dat de thans
de mgr. Bekkers tot voor
betrekkelijk kort een eerder
behoudzuchtig dan vooruit
strevend man is geweest. En
dat hij, met name als geeste
lijk adviseur' van de K.A.B
uitspraken heeft gedaan, die
zijn huidige vereerders nooit
van hem zouden hebben ver-
banbliksems
Een enkel citaat om te illus
treren, wat we bedoelen. In
1954 zei mgr. Bekkers tot
de centrale raadsvergadering
van de Bossche bond: Het
is kolder om in de Partij
van de Arbeid te spreken
van een katholieke werkge
meenschap: zoiets druist
juist tegen het
het socialisme in en is van
partijstandpunt niet anders
te zien dan als 'n slimme zet
die
ditioneel kerkelijk standpunt
•erdedigde. En twintig jaar
geleden nog een angstige
priester, die waarschuwde
tegen de gevaren van de dans
tegen het dragen van
sokjes door meisjes „omdat
dan bij enigerlei beweging
het gehele been zichtbaar
wordt".
Oostveen heeft er goed aan
gedaan, deze uitspraken nog
eens naar voren te halen, om
dat ze ons een kant van mgr
Bekkers' persoonlijkheid la
ten zien, die bij de huidige
verering wel eens uit het
zicht zou kunnen verdwijnen.
mysterie
Hier raken we geloof ik met
een aan de zwakke zijde van
zijn boek. Want wie de Bek
kers van 1954 zo scherp in
het. licht stelt, legt daardoor
aan zichzelf de plicht op,
de overgang van de oude naar
de nieuwe Bekkers enigszins
te verklaren. Naar onze
smaak schiet Oostveen in het
vervullen van deze opdracht
tekort. Hij laat wel zien, dat
er in zijn held een omme
zwaai heeft plaatsgevonden,
maar hóé dat gebeurd is,
daarover vernemen we weinig
of niets.
Zeker, ook in zijn
cultiveerd om zich door an
deren te laten voorlichten.
Door geleerden, maar ook
door gewone mensen. Als hij
met iemand gesproken had,
ontlaadde zijn bewondering
zich meestal in superlatieven:
„Tjonge, nou heb ik toch een
prachtkerel ontmoet" of „Ge
weldig. wat een prachtvrouw
was dat". Bekkers was bij
definitie een mens, die
open stond. En die altijd be
reid was. een ander hoger te
achten dan zichzelf. Daarom
was hij vrij gemakkelijk uit
zijn eigen denkwereld los te
zichzelf gebleven
Hoe het ook zij, Marinus
Bekkers heeft in nog geen
tien jaren een geweldige
ommezwaai gemaakt. En toch
is hij ook al kan Oostveen
het niet helemaal verklaren
op geheimzinnige wijze
zichzelf gebleven. „Hij heeft
het rijke roomsche leven ten
volle meebeleefd en het ka
tholieke bolwerk mee gepro
pageerd maar hij heeft die
periode ook overleefd en er
een ontvankelijkheid en een
open visie van overgehouden,
die hem tenslotte beroemd
maakte." Volop kind van zijn
tijd, volop bereid om met de
ontwikkelingen mee te gaan,
bleef hij de mens Rinus Bek-
dom zijn. aannemelijk te
maken, dat katholiek
socialist dezelfde weg kun
nen gaan. Het is principieel
onmogelijk dat een socialis
tische politiek kan harmo
niëren met een katholieke"
En verder: „Ik hoop, dat
iets doordringt van het ont
zettende gevaar dat dreigt
door de aantasting van
menselijke eeuwigheidsw
de door het humanisme.
Socialisme, Humanisme, Hu
manistisch Verbond, NVV er
VARA, de Bond voor Seksuele
hervorming, dat is neomal-
thusianistische beweging, ko
men alle voort uit diezelfde
levensopvatting, die inhoudt:
materialisme, omverwerping
van geestelijke waarden en
vernietiging van het chris
tendom".
Hoe is het mogelijk, dat hier
dezelfde man aan het woord
is. die latei' zelf voor de
VARA zal optreden en die
na zijn dood met een rouw
krans van de NVSH zal wor
den geëerd? Men heeft wel
eens gezegd, dat in 1954 het
mandement nooit geschre
ven zou zijn. als mgr. Bek
kers toen bisschop was ge
weest, maar bovenstaande
citaten halen alle grond
onder een dergelijke ver
onderstelling weg. Mgr. Bek
kers was tien jaar geleden
tieve tijd vertoonde Bekkers
reeds trekjes, die verwijzen
naar zijn latere levenshou
ding. Zo pleitte hij voor ver
menselijking van het leven
der zusters van de Carmel en
voor het geven van bepaalde
vrijheden aan de meisjes van
het pensionaat Concordia.
Maar deze trekjes bleven toch
nog erg aan de buitenkant.
En zij zijn niet in staat om
het totaalbeeld, dat uit die
jaren voor ons oprijst, essen
tieel te veranderen.
kers. „Ik geloof", zegt een van
zijn medewerkers, „dat hij
geen moeite had, om zichzelf
te blijven en dat hij daarom
zo'n vrij mens met een goede
nachtrust was."
Het portret dat Oostveen in
zijn boek van de latere Bek
kers scli etst, komt geheel
overeen met het beeld, dat
wij allen zo graag van hem
zullen bewaren. Het is opge
bouwd langs de volgende lij
nen: hartveroverende mense
lijkheid, ongeremde bereid
heid tot spreken, echte liefde
voor iedere hiens, vooral voor
kers altijd heeft opengestaan I de mens in nood. en waar
voor datgene, wat hij van j aehtige openheid naar alles
echte deskundigen kon leren.
„Hij had een aambeeld.
hjj altqd op sloeg,
op het irriterende af. En dat
was zijn overtuiging, dat men
zich voortdurend moest la
ten vormen door de mensen
van de wetenschap, de pro
fessionele deskundigen, die
mensen van wie ietB te leren
viel". Hier zou Inderdaad een
stukje antwoord op onze
vraag liggen.
Bekkers heeft altijd zijn
eigen beperktheden onder
kend en een bereidheid ge-
iets verborgen
kon zitten. Zijn grootheid
I school in zijn levenshouding.
niet in zijn stellingname of
in zijn gedachtengang. Hij
was, zegt Oostveen, ,,geen ge
nie, althans geen filosoof,
theoloog of liturgist van uit
zonderlijk formaat. Hij was
wel een man met een gezond
stel hersens en een groot
hart, die zijn verantwoorde
lijkheden niet vreesde en zijn
krachten niet overschatte."
moed
Eén van de foto's uit het
boek van Ton Oostveen over
mgr. Bekkers, waarop men
nauwelijks de bisschop zal
herkennen. Het is er een uit
191/2, toen rector Bekkers
herstellend was van de
gevolgen van een auto-
ongeval, die hem 't scheren
onmogelijk maakten.
wel eens vergeten wordt, zou
den wij nog eens met nadruk
willen wijzen, namelijk op
durf en op zijn strijdbaar
heid. Wie van Bekkers een
„goeie mens" maakt, die alles
maar liefst over z'n kant liet
gaan en die zich gemakkelijk
door een ander liet meesle
pen, heeft hem absoluut niet
begrepen. Oostveel laat dui
delijk zien, dat Bekkers al
lerminst op zijn mondje ge
vallen was, als hij meende
te moeten optreden.
Tegen een jonge kapelaan,
die bij een groepsgesprek al
maar het hoogste woord
voerde en al maar teksten uit
zijn seminarietijd reprodu
ceerde, zei hij, al was het ook
met een gemoedelijke glim
lach: „Als Je nou es even
luisterde, manneke, dan kun
nen wij ook-es horen wat de
mensen met een minder
sterk geheugen dan jij te
vertellen hebben". Waarmee
de kapelaan het kon doen.
En voor een vergadering van
religieuzen zei hij eens: „Ik
wil slechts wijzen op de
bloedeloosheid en de ontoe
reikendheid van een reli
gieus leven, dat stap voor
stap door statuten en regels
wordt gereglementeerd".
Bekkers vreesde zijn verant
woordelijkheid niet, ook niet
als het er op aankwam, pu
bliek stelling te nemen in
uiterst discutabele kwesties
of publiek in het krijt te tre
den voor personen, die zijn
verdediging nodig hadden.
Dat hft daarbij kritiek ont
moette spreekt, voor zichzelf.
Hij kon dat ook best verdra
gen als die kritiek maar eer
lijk werd gemeend en maar
sportlef werd gegeven. Men
sen, die achter zijn rug om
brieven naar Rome schreven,
hebben hem meer pijn ge
daan. dan ze zelf kunnen
vermoeden. En ook bepaalde
Intellectuelen voor een
groot deel behorend tot de
kring Nijmegen die zijn
beleid aanvochten zonder zich
helemaal bloot te geven.
Oostveen veronderstelt, dat
er onder hen geweest zullen
zijn, die het niet konden
pruimen, dat Bekkers van
hun Intellectuele inbreng een
nogal relativerend gebruik
maakte. Waarmee hij wel
eens direct In de buurt van
de waarheid zou kunnen
zijn.
Zoals reeds gezegd, deze bio
grafie vertoont naast sterke
ook zwakke zijden. Wij heb
ben de indruk, dat de eerste
hoofdstukken beter zijn dan
de laatste. Heeft de haast,
om het boek klaar te krijgen,
de auteur wellicht parten ge
speeld? Het zou ons weinig
verwonderen. Maar alles bij
elkaar mag deze eerste bio
grafie van mgr. Bekkers er
ongetwijfeld zijn. En voor de
nodige aanvullingen kan bij
latere edities, die zeker zullen
volgen, nog zorg worden ge
dragen.
ALFRED v. d. WEIJER
1) Ton Oostveen, Liefde als
wapen, herinneringen aan
mgr. W. M. Bekkers, Malm-
berg, 's-Bosch, 1966.
E eerste foto van de complete aardbol haalt
|j deze week met glans de nieuwskolommen
van onze vaderlandse persorganen. Maker
van deze prent is de ronddolende Russische satelliet
Molnyia I, die op een afstand van 40.000 kilometer
met knipperend lensoog een flirt begint met onze
planeet en het resultaat van zijn avances met ge
paste trots door het zwerk naar de Oeral seint. Mil
joenen krantelezers en televisiekijkers worden
kort daarna getrakteerd op een troebele plaat, die
bij vluchtige beschouwing een röntgenfoto van een
longembolie lijkt te zijn. De astronomen laten er
echter geen twijfel aan bestaan. ,,De aardbol",
roepen zij juichend, „eindelijk hebben wij het bewijs
in handen dat hij rond is". En met losse pols vullen
zij vervolgens eigenhandig de werelddelen in, van
Siberië in het oosten via de Noordpool tot diep in de
Sahara.
„Het is
een verduveld
aardige kiek,
maar ik
kan het ook
zo maken''
prijs nirl waard
"V .L;' -us!0e.S»-
Icir icicle'
Betekent dit nu, dat Klaas Dijkstra
met zijn curieuze theorieën over de
platte aarde gelijk op het dak kan
gaan zitten? Vanaf 1932 heeft hij on
vermoeibaar bewijzen aangedragen
voor zijn vlakke planeet en kleine
-tijdbommen onder de troon van Gali
lei gelegd. Met hoge, doordringende
stem hoonde hij het onwijs gesappel
der beunhazen, die halsstarrig volhiel
den dat Noord- en Zuidpool de uitein
den vormde van een puistige bal, die
in mathematische cirkels om de zon
zeilde. Met vlammende pen trok hij
ten strijde tegen de meute van we
tenschapsmensen, wier gedachtenkron-
kels naar zijn bitterzoete smaak even
krom waren als de meridianen, die
hun fantasie over de aarde trokken.
Dertig jaar éénmansgevecht verdampte
uiteindelijk tot zijn banvloek „plei
dooi voor de platte aarde", die hij als
ondertitel „en de maan glimlacht"
meegaf. De eerste druk van 2000
exemplaren vond aarzelend aftrek bij
weifelende nieuwsgierigen, de tweede
druk van 5000 stuks werd door een an
der gelanceerd, omdat de oorspron
kelijke uitgever onder een lawine van
protestbrieven was gekapseisd en als
nog het axioma van de ronde aarde
had omhelsd. In zijn afscheidsbrief
merkte deze uitgever wel op, dat de
opvattingen van de versmade auteur
zichtbaar veld wonnen.
Purperrood
De wangen van Klaas Dijkstra kleu
ren spontaan purperrood, als hij de fo
to van de Molnya I voor 't eerst onder
(Advertentie)
Daags Algemeen Abonnement
f 60.- Ie klasse. Kinderen 4
t/m 9 jaar half geld. Ideaal
voor uw vakantie. 8 Dagen
onbeperkt reizen door heel
Nederland. Het abonnement
is bij alle stations en reis
bureaus verkrijgbaar. Pas
foto meebrengen.
ogen krijgt. Twee weken geleden heeft
hij in een interview gezegd, dat hij
zal capituleren, wanneer zijn tegen
standers een foto van de ronde aard
bol kunnen produceren. Nu dit ogen
blik gekomen lijkt, hapt hij pijnlijk
verrast naar adem en zoekt hij troost
bij zijn vrouw, die aan de andere kant
van de kamer de laatste steken breit
van een IJzersterke trui, die eerlang de
tors van één van haar kleinkinderen
zal omspannen. Dertig jaar geleden
weigerde ze op de lagere school in
Oldenzaal reeds te geloven, dat 13000
kilometer onder haar houten bank me
demensen over de aarde stapten. De
confrontatie met de Friese handelaar
in siersmeedwerk Klaas Dijkstra be
tekende voor haar dan ook een ware
opluchting. „Het heeft zo moeten we
zen", stelt Dijkstra vast, „deze vrouw
was voor mij bestemd".
Schimmige brij
Hij staat wijdbeens tussen de tafel
en bureau en houdt de foto op armaf-
stand. Hij zegt: „Ik vind het een ver
duveld aardige kiek, maar ik maak
hem ook zo". Zijn glimlach heeft nu
zichtbaar meer soortelijk gewicht. Hij
draait zich om en pakt een minuscule
loep, waarmee hij de schimmige brei
millimeter voor millimeter begint af
te tasten. Zijn vrouw kijkt zwijgend boe,
ze heeft de breipennen neergelegd in
afwachting van de definitieve klap.
Na een stille minuut heft Klaas
Dijkstra het kogelronde hoofd.
Hij schudt het langzaam en be
gint aan zijn requisitoir. „Deze
foto is bijzonder onduidelijk. Dat
is punt één. Ik weet niet eens
hoe ik hem moet houden. Weet u
het?".
Hij kijkt de indringer strak aan. Hij
heeft het zalige gevoel, dat het drijf
zand onder zijn korte benen weer lang
zaam tot beton stolt. Hij bijt op zijn
bijzonder kleine snor en pakt zijn bij
zonder kleine pijpje, dat hij vult met
een sigaartje, dat hij tevoren mlni-
tieus verkruimeld heeft. „Ik doe vele
dingen anders dan anderen", stelt hij
tevreden vast, „een sigaartje in je pijp
is smakelijker dan tabak. Voordat we
een gashaard aanschaften, deed Ik
ook altijd het hout op de kolen en
daar bovenop het papier. Het is de
meest logische manier, maar het ge
wone volk meent het altijd beter te
weten. Zij zullen nu ook wel weer zeg
gen: Dijkstra is gepiept, Dijkstra legt
het loodje, maar dan moeten ze toch
vroeger opstaan. Voordat deze kleine
man op de knieën gaat, dient er grot
ter geschut ln stelling te worden ge
bracht. Wie zegt mij, dat ik hier te
maken heb met een bol? Ja. ja. de
wetenschapsmannen, maar die kunnen
me nog meer vertellen. Met hetzelfde
recht kan ik volhouden, dat het een
foto is van Mars of Venus. Professor
,Jk zal de eerste zijn, die mijn
dwaling toegeeft, het zou de
catastrofe van m'n leven betekenen."
is.
Ik zou in deze foto graag wat wereld
delen herkennen, maar ik zie geen
fluit. Weet u nou waar Italië ligt, en
kunt u bewijzen, dat die ronding niet
is veroorzaakt door 't diafragma van
de camera f Een trucopname is gauw
gemaakt en als je in de boltheorie
bent opgegroeid, ben je snel bereid om
iets anders te herkennen. Maar ik had
graag gezien, dat ze er nummertjes
bijgezet hadden. Dan heb je tenminste
enige houvast. Het minste, dat ik mag
verwachten is toch wel, dat ik één we
relddeel goed kan herkennen. Ik vind
het overigens merkwaardig, dat op de
ze foto bijna driekwart van de bol be
licht is. Probeert u dat eens met een
globe. U zult ontdekken, dat nooit
meer dan de helft belicht is. Ik moet
dus tot mijn spijt vaststellen, dat de
ze foto mijn stelling van dc platte
aarde alleen maar versterkt".
Plat als een dubbeltje
Hij pakt de kleine blikken globe, die
op zijn keurig aangeharkt bureau een
ereplaats heeft. Hij geeft toe, dat hij
het ding daar uit leedvermaak heeft
neergezet. „Als één man zich in de
middeleeuwen vergist," zegt hij „holt
de hele mensheid er honderden jaren
achteraan. Waarom? Omdat de mens
niet nadenkt. Ze denken geen knol.
Als ik geloofde in boltheorie, dan zou
ik vanuit Staveren de toren van Enk
hulzen niet kunnen zien. Hooguit het
haantje. Ik ben naar Staveren gegaan
en ik heb mijn kijker gericht op de an
dere oever. Bij een bolle aarde zou ik
een hoogteverschil van dertig meter
moeten overbruggen. Wat zag Dijk
stra? Juist. De toren van Enkhuizen
ten voeten uit. Nou u weer".
De blik, die hij nu naar de foto ver
legt, heeft de stralenkrans van de tri
omfator. Zijn vertrouwen is onge
schokt. „De aarde, meneer, is zo plat
als een dubbeltje. U moet hem zien
als een gigantisch eiland, dat waggelt
door een oerzee en zich weerspiegelt
in de maan. Wat hebben de weten
schapsmannen jaren lang geroepen?
Dat er bergen en kraters op de maan
waren. En wat onthullen de foto's?
Kleine kullen van dertig centimeter.
En nou maar wonden likken en hui
len: „Hoe kan dat nou?"
Nou reken erop, dat het kan, want wal
wij door onze kijkers van de maan
zien is de reflectie van onze eigen
aarde. Onze platte aarde, ik zeg dit er
bij om elk misverstand te vermijden.
Ik klop mij niet op de borst om de
ze wetenschap, want ik heb het ook
maar van hem daar".
HIJ wijst naar een klein portret op
het dressoir, waarop een ernstig sta
rende man zichtbaar Is. Vlak daarbo
ven kijkt Jezus achter een glas
plaat dromerig over het meer van Ge-
nezareth.
„Kuyper heeft de stoot gegeven",
zegt' hij, „hij was mijn beste vriend,
een para-normaal begaafd personage.
Hij zag in in Sneek, dat mijn vrouw
onenigheid had met haar ouders in
Purmerend. Dijkstra, zei ie, er vallen
harde woorden in huls, dat grenst aan
een sloot. HIJ tekende het huis van
mijn schoonouders haarfijn uit, of
schoon hij er nog nooit geweest was.
Tot de vruchtbomen in de achtertuin
toe. HIJ had het ook over een beton
nen paaltje b(J de voordeur, dat ik
nog nooit had gezien. Toen ik 's avonds^
in Purmerend kwam, ben ik meteen
op zoek gegaan naar dat paaltje. Het
HIJ voorspelde ook een treinramp in
Oostenrijk en regelde zijn eigen ge-
grafenis om de nabestaanden te ontlas
ten. Ik vertel u dit niet, omdat ik in
spiritisme zou geloven. Ik constateer
alleen. Veertig jaar heb ik een dag
boek bijgehouden en met elkaar had
ik twee broodtrommels vol aanteke
ningen. Nadat ik bewezen had dat de
aarde plat was, ben ik ln die papier
troep gedoken en het resultaat is een
manuscript van 247 pagina's dat ik
heb genoemd „God dood"? de andere
wereld spreekt". Ik toon daarin al
leen aan, dat de wereld God van zijn
troon heeft gestoten door te zeggen
dat de aarde rond is. Ik ben geen bij
belklant, ik ben zelf uit mijn kerk ge
zet, omdat ik volgens de heren te
vreemde theoriëen verkondig. Maar die
zelfde heren kunnen niet weerleggen,
dat hun eigen bijbel geweld is aange
daan met de boltheorie. In de bijbel
staat, dat God troont boven de aarde.
Dat kan, zolang je er van uitgaat, dat
dat ie plat is. Op 't moment dat Je hem
rond verklaart en hem ook nog eens
om de zon laat tollen, doek je ook die
troon op en geef je het atheïsme vrij
Ongrijpbare theologie
Dijkstra is de eerste, die toegeeft,
dat hij met deze stelling in de ijle
luchtlagen van een ongrijpbare theolo
gie terecht is gekomen, maar zijn
glimlach wijkt niet, zolang hij weet,
dat hij met zijn schoenen maat 38
de zeer platte aarde staat. Het studen
tendispuut De Leidsche Fles heeft hij
onlangs drie kardinale vragen voorge
legd. Een afdoende beantwoording
zou hij onmiddellijk honoreren met 'n
globe, die hij voor 75 cent in een ba
zar ln Hilversum betrokken had. Hij
wenste allereerst de naam te horen
van de piloot, die het gepresteerd heeft
van noord tot zuid te vliegen langs één
der meridianen. Dan wilde hij de
naam van de kunstsatelUet horen, die
een baan over het zuidpoolgebied heeft
becshreven benevens de waarnemer die
dit geconstateerd heeft. De derde vraag
was een aanvulling op de tweede: hy wil
de foto's van he*, zuidpoolgebied zien, ge
maakt vanuit een kunstmaan. „Ik heb
de globe weer mee naar huis kunnen
nemen," zegt Dijkstra schouderopha
lend, „en dat is logisch, want die vra
gen kunnen niet beantwoord worden".
Optisch bedrog
De foto van de Russische Molnyia
heeft hij inmiddels bijgezet in z'n pa
pleren mausoleum van curiositeiten.
In 1935 heeft hij een boekje met afo
rismen gepubliceerd, die zijn moeiza
me opmars naar de uiteindelijke er
kenning afdoende dekken. „Met de
ogen worden de meeste vergissingen
begaan", is er één van.
„Alles berust op optisch bedrog", zegt
hij, „tot de zonsondergang toe. In fei
te ontrekt het licht zich alleen aan ons
gezicht. Men heeft mij nooit kunnen
verklaren, waarom een schip, dat langs
de zuidkant van de aarde vaart, twee
maal zoveel dagen nodig heeft voor
hetzelfde aantal km., dat een schip
op de noordroute aflegt.
Driftig tikt hij tegen de globe, die hem
dof weerwoord geeft. Hij zegt: „Ik
wacht nu op de eerste duidelijke foto,
die vanaf de maan gemaakt Is. Waar
om heeft de Surveyor die nog steeds
niet geproduceerd? Durven de weten
schapsmannen hun ongelijk niet te be
kennen? Ik ben nu 71. Het kan nog.
Ik zal dan de eerste zijn, die mijn
dwaling toegeeft. Het zou de catastro
fe van mijn leven betekenen".
Blijmoedig kijkt hij naar zijn vrouw,
die de breipennen weer ter hand
heeft genomen. Het wordt een warme
trui van dikke Jaegerwol.
Met het oog op de komende zware
dagen lijkt deze voorzorgsmaat
regel niet ongepast.;