STEM VAN
ONDERNEMER
ZELF
VAN GROOT BELANG VOOR SLAGEN TUINBOUWCONGRES
PROGRAMMA CONGRES BIJ WéHaTé
MAANDAG 27 JUNI 1966
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
r:At±. sss
In „Op Gouden Wieken'' tijdens
18e WéHaTé
LEIDEN. Hoewel er bij
de inleiders op het congres van de
drie centrale landbouworganisaties
bij gelegenheid van de achttiende
Wéhaté over het ondernemerschap
in de tuinbouw geen enkele onder
nemer te vinden is, hopen de orga
nisatoren dat de ondernemers
wellicht in grote getale aanwezig
hun stem toch duidelijk zullen
laten horen. Gesteund immers door
hetgeen de discussies tijdens dit
congres zullen opleveren willen de
organisaties hun koers bepalen
voor het komende seizoen. Zoals
bekend wordt dit congres gehou
den op 6 en 7 juli in gebouw „Op
Gouden Wieken" in Scheveningen.
De voorzitter van de drie centrale land
bouworganisaties, drs. R. Zijlstra zal het
congres op woensdag 6 juli om half elf
openen en na een toespraak door de voor
zitter van de „WéHaTé" de heer J. Bruins-
ma zal een rede worden uitgesproken door
de staatssecreta
ris van Economi
sche Zaken, zij
ne excellentie
dis. J. A. Bakker
over,, Het onder
nemerschap. in
het midden- en
kleinbedrijf".
De directeur van
de tuinbouw, ir.
A. de Zeeuw,
houdt 's middags
een inleiding
over het hoofd
thema van het
congres „Het on
dernemerschap
in de tuinbouw",
tweede dag de
verschillende as
pecten van dit
thema in zes
secties zullen
worden behan
deld, gevolgd
door een rappor
tering uit de sec
ties, een forum
discussie en een plenaire discussie.
De enorme omwenteling, die de glas
tuinbouw momenteel doormaakt en die de
tuinders dwingt zich van kleine zelfstan
digen te ontwikkelen tot moderne onder
nemers, willen zij riet in de internationale
concurrentiestrijd achterblijven, heeft het
bestuur van de „WéHaTé" tot dit congres
geïnspireerd. Met enthousiasme hebben de
drie centrale landbouworganisaties de ge
hele organisatie op zich genomen. Door
de combinatie van beurs en congres wordt
gehoopt zowel een compleet beeld te kun-
geven van de technische hulpmidde
len voor de moderne glastuinbouw, als ook
de methoden aan te geven, waarop de
techniek aan de moderne onderneming
dienstbaar moet worden gemaakt, teneinde
gunstiger bedrijfsuitkomsten en een effi
ciënter produktie te realiseren.
Er worden aan de moderne tuinder
speciale eisen gesteld voor wat de be
kwaamheid en het aanpassingsvermo
gen betreft. De 3 CLO's willen de pro
blematiek van het ondernemerschap in
de tuinbouw op dit congres projecteren
tegen de achtergrond van de vraagstuk-
vrijwel alle ondernemers van
kleinere bedrijven momenteel mee te
kampen hebben.
Vooruitlopend op 't congres,
dat de drie centrale land
bouworganisaties tijdens de
Wéhaté organiseren, geven
wij vandaag een overzicht
van de belangrijkste stel
lingen, die de inleiders over
„Het ondernemerschap in de
tuinbouw" naar voren zullen
brengen.
„De ondernemer als bedrijfs
econoom en financieris een van
de onderwerpen van het tuinbouw-
congres, dat bij gelegenheid van
de Wéhaté wordt gehouden.
matiek te belichten in een rede die
gewijd is aan de hoofdlijnen van de
sociaal-economische ontwikkelin en de
consequenties daarvan voor de positie
en de functie'van de ondernemers in 't
midden- en kleinbedrijf.
In de niiddagbijeenkomst zal ir. A.
de Zeeuw, directeur van de tuinbouw, in
aansluiting op de rede van staatssecre
taris Bakker spreken over de problema
tiek van het ondernemerschap in de
tuinbouw. Deze rede zal tevens funge
ren als algemene inleiding op de be
sprekingen over de verschillende facet
ten van het ondernemerschap In de
tuinbouw, die de tweede congresdag in
sectieverband gehouden zullen worden.
De eerste congresdag wordt afgeslo
ten met een bezoek aan de 18e „WéHa
Té" in de Houtrusthallen, waarna de
ööngresdeelnemers zullen aanzitten aan
een diner, dat door het bestuur van de
„WéHaTé" wordt aangeboden.
Op 7 juli komen de congresgangers
's morgens in sectieverband bijeen om
over bepaalde facetten van het onder
nemerschap in de - tuinbouw van ge
dachten- te wisselen. "De deelnemers krij
gen vooraf een-aantal-stellingen toegezon
den, die door de sectie-inleiders zijn op
gesteld en die door hen ter inleiding op
de discussies nader zullen worden toege
licht. Enkele onderwerpen die in de
verschillende secties aan de orde zullen
komen zijn hieronder kort weergegeven.
Organisatie
Zo meent drs. H. K. Krijgsman, hoofd
Sji de afdeling organisatie en - ^rkme-
oden van het Instituut vpor tuinbouw
techniek, dat voor de meeste bedrijven
verbetering van de organisatie rog een
belangrijk middel is om de kosten te
verlagen en daarmee het inkomen te ver
hogen. De meeste tuinders zijn onvol
doende opgeleid voor deze organisatie-
functie. Daardoor ontbreekt nogal eens
een positieve instelling ten opzichte van
organisatiewerk en herkent men de or-
Algemeen
Drs. J. A. Bakker, die als staats
secretaris van Economische Zaken be
reid is gevonden deze algemene proble-
steed moeten worden. Voor een goede
organisatie is het nodig dat het be-
drijfsgebeuren in cijfers wordt uitge
drukt. Gegevens, die daardoor ontstaan,
kunnen worden gebruikt voor vergelij
king met andere bedrijven. Systemati
scher beoordeling van het werk kan lei
den tot werkvereenvoudiging en kosten
besparing. In verband hiermee zal ei
meer cijfermatig gedacht r. .eten wor
den. De noodzaak hiertoe neemt verder
nog toe naarmate de bedrijven groter
en gecompliceerder worden, aldus drs.
Krijgsman.
Keus maken
De ondernemer als bedrijfseconoom
en financier is het onderwerp waarover
drs. R. Rijneveld. hoofd van de afdeling
tuinbouw van het Landbouw Econo
misch Instituut, zal spreken. Aan het on
dernemer-zijn is onlosmakelijk verbon
den dat men dikwijls een keus moet ma
ken. Enerzijds zijn er beslissingen op
korte termijn, die in hoofdzaak betrek
king hebben op het teeltplan en de be
drijfsvoering en die moeten worden be
paald door de omstandigheden van het
bedrijf en de capaciteiten van de on
dernemer. En daarnaast zijn er de be
slissingen op langere termijn, waarbij
het de ondernemer duidelijk voor ogen
moet staan welke toekomstige bedrljfs-
vraagstukken met zich mee. De tuinder
zal moeten trachten de vermogensvoor
ziening in overeenstemming te doen zijn
met de vermogensbehoefte. Uit finan
cieringsoogpunt kan het soms wenselijk
zijn de financiële positie te consolide
ren, ook als uitbreiding uit rentabili-
teitsoogpunt verantwoord zou zijn,
zo meent drs. Rijneveld.
Werkgever
Dr. Tt' H. Kemmers, financieel
directeur Centraal Bureau voor de
Tuinbouwveilingen.
-j
Het volledige programma van het congres van
de drie Centrale Landbouw Organisaties ter ge
legenheid van de 18e „WéHaTé" ziet er als volgt
Woensdag 6 juli
11.00 uur: Toespraak door de heer J. Bruinsma,
voorzitter van de Internationale Technische
Tuinbouwbeurs „WéHaTé"
11.30 nur: Rede van Zijne Excellentie drs. J. A.
Bakker, staatssecretaris van Economische
Zaken over „Het ondernemerschap in
midden- en kleinbedrijf".
12.30 uur: Wandelende lunch.
14.00 uur: Rede van ir. A. de Zeeuw, directeur
van de tuinbouw, over „Het ondernemer
schap in de tuinbouw".
15.15 uur: Bezoek aan de „WéHaTé 66", officiële
ontvangst en rondleiding.
17.15 uur: Aperitief ln de Houtrustrotonde.
Donderdag 7 juli
10.00 uur: SECTIEBERAAD
Sectie 1: „De ondernemer en de organisatie
van zqn bedrijf".
Inleider: drs. H. K. Krijgsman (Instituut
voor Tuinbouwtechniek).
Sectie 2: „De ondernemers als bedrijfs
econoom en financier".
Inleider: drs. R. Rijneveld (Landbouw
Economisch Instituut).
Sectie 3: „De ondernemer als werkgever"
Inleider: drs. J. P. de Heij (Katholieke
Nederlandse Boeren- en Tuindersbond).
Sectie 4: „De ondernemer en de markt".
Inleider: dr. W H. Kemmers (Centraal
Bureau voor de Tuinbouwveilingen).
Sectie 5: „De ondernemer en zijn organi
saties".
Inleider: drs: M. J. A. Camps (Land
bouwschap).
Sectie 6: „De ondernemer en zijn gezin".
Inleider: drs. J. de Koning (Nederlandse
Christelijke Boeren- en Tuindersbond).
12.30 uur: Wandelende lunch.
13.45 uur: Rapportering secties.
14.45 uur: Forumdiscussie over rapporten.
15.30 uur: Pauze
15.45 uur: Plenaire discussie.
17.00 uur: Sluiting.
Nadere inlichtingen over het congres zijn te
verkrijgen lij de secretariaten van de 3 Cen
trale Landbouw Organisaties:
Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuinders
bond, Nieuwe Parklaan 105, 's-Gravenhage.
Tel.; 070-514191.
Koninklijk Nederlands Landbouw Comité, Prins
Mauritsplein 23, 's-Gravenhage, TeL 070-512541.
Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuinders
bond, Sweelinckstraat 30, 's-Gravenhage, TeL
070-394975.
Drs. J. P. de Heij, secretaris van de
Katholieke Nederlandse Boeren- en
Tuindersbond, die spreekt over de on
dernemer als werkgever bepleit 'n meer
positieve benadering van het beroep
tuinarbeider door de schoolhoofden, een
betere beroepskeuzevoorlichting en ver
der een duidelijke omschrijving van de
eisen die aan het beroep moeten wor
den gesteld. Ook door middel van meer
scholing en vorming kan het aanzien
van het beroep worden verhoog De
technische voorlichting aan tuinarbei-
ders kan daarbij een belangrijke rol
spelen, aldus drs. De Heij.
Afzet
Inleider dr. W. H. Kemmers, financi
eel directeur van het Centraal Bureau
van de Tuinbouwveilingen in Nederland
bespreekt de ondernemer en de markt.
De financiële resultaten van de bedrij
ven zijn van vele factoren afhankelijk
Uiteraard ook van de prijs die de pro-
dukten opbrengen. De beslissingen die
de ondernemers nemen ten aanzien van
de toekomstige ontwikkeling van hun be
drijven, hangen duidelijk samen met
prijsverwachtigen die men heeft ten
aanzien van de verschillende produkten
Inzicht in de marktontwikkeling is voor
een ondernemer in de tuinbouw daarom
van veel betekenis.
Daarbij doet zich allereerst de kwes
tie voor lioe de vraag zich zal ontwik
kelen. Door middel van het markton
derzoek worden de verschillende aspec
ten van de kwaliteit, de verpakking, de
afzetkanalen, de prijsvorming en tic
verkoopbevordering Itestudeerd. Van
veel betekenis Is In dit verband de vrij
snelle ontwikkeling van de afzet van
groenten en fruit via supermarkten en
zelfbedieningswinkels, wat speciale ei
sen stelt aan de kwaliteit, de verpak
king en de stabiliteit van het prijsni
veau. Ook In de siergewassen sector
heeft men met dezo vraagstukken te
maken, hoewel men daar momenteel
nog veel minder van deze afzetkanalen
gebruik maakt.
Het ligt volgens dr. Kemmers voor
de hand dat een en ander ook van In
vloed is op de toekomstige ontwikkeling
van het Nederlandse veilingwezen. In 't
geheel van vraagstukken die verband
1 Tuinderijen zijn over het algemeen
gezinsbedrijven, vandaar, dat er
op het congres ook gesproken
wordt over ,fie ondernemer en zijn
gezin".
houden met de ontwikkeling van de af-
zetstructuur speelt het probleem van de
concentratie van het aanbod (en daar
mee van de vellingen) een belangrijke
rol. Zo wordt, aldus dr. Kemmers, na
gegaan of en in hoeverre het complex
van afzetmethoden die, samengevat in 't
begrip „marketing", in de merkartike
lenindustrie tot ontwikkeling zijn ge
bracht, ook bruikbaar zijn voor de ver
schillende sectoren van de tuinbouw.
Samenwerken
Drs. M. J. A. Camps, secretaris van
de hoofdafdelingen tuinbouw en sierge
wassen van het Landbouwschap zal wel
een bijzondere aandacht krijgen op dit
congres, omdat lvij zal spreken over de
ondernemer en zijn organisatie. Het is
nuttig en noodzakelijk dat de onderne
mer in de tuinbouw zich organiseert, zo
vindt hij, omdat hij veel vraagstukken
alleen in samenwerking met anderen
zal kunnen oplossen. Als producent van
tuinbouwprodukten moet hij terwille
van een goede afzet met anderen sa
menwerken. Als zelfstandig agrarisch
ondernemer heeft hij te maken met 't
algemene beleid,
dat gericht is op
het welzijn van
de mensen, die
ln deze bedrijfs
tak werkzaam
zfln. De stands-
organisaties hou
den zich met dit
algemene beleid
bezig, terwijl an
dere organisa
ties, zoals de
vellingen en de
studieclubs, zich
richten op een
speciaal deel TsJ. A. Camps.
van de proble
matiek. De indruk bestaat dat de tuinders
zich ln het verleden te eenztydig op de
afzet hebben gericht en er te weinig oog
voor hebben gehad, dat de belangen van
Nu er steeds meer vraagstukken van
algemene aard op de tuinbouw afkomen
wordt het voortdurend duidelijk dat 't
noodzakelijk Is om tot een hechte sa
menwerking te komen van alle organi
saties die zich met de tulnbouwbelan-
gen bezig houden, hetzij gespeciali
seerd, hetzij in het kader van het alge
mene beleid, aldus drs. Camps.
De ondernemer en zijn gezin is het
onderwerp dat drs. J. de Koning be
spreekt. Onder meer belicht hij de na
delen verbonden aan de verbinding tus
sen gezin en bedrijf. Het meewerkende
kind lijdt onder de vermenging van
zakelijke en gezinsverhoudingen, veel
vuldig meewerken van de vrouw kan
haar functie in het gezin schaden en
het meewerken van kinderen die 'n be
roepsopleiding volgen of elders 'n werk
kring hebben, kan hun carrière schaden.
Risico
Daarnaast bestaat het risico, dat de
vraag „wat brengt het op" in het gezin
te veel gaat overheersen en dat de be
langen van het gezin ondergeschikt ge
maakt worden aan die van het bedrijf.
Doordat het gezin ziel de laatste tijd
ontwikkelt tot een steeds groter wor
dende zelfstandigheid ten opzichte van
andere levensverbanden zijn er steeds
meer gezinnen, die de sterke binding
aan het bedrijf als een knellende band
gaan ervaren.
Het ligt in de verwachting dat dit tot
uiting zal komen In een groeiende weer
stand tegen aanpassing van de gezins
uitgaven aan het wisselende onderne
mersinkomen. Ook het meewerken van
vrouw en kinderen zal op meer weer
standen stuiten, tenzij het financieel aan
trekkelijk wordt gemaakt. Vooral de ta-
loning van meewerkende kinderen ver
dient de aandacht in verband met de be
drijfsopvolging, aldus drs. De Koning.
De veilingklok bepaalt mede het
resultaat van het ondernemer zijn.