Theorie en
realiteit in
Portug
Afrika
ees
HBPii
Fidel Castro
zziïgK--*. r ""vi
mm
„BROEDERS
WIJ HEBBEN
.feSSj*
aSbak-
,,m V* *iS
it."' -
Het is nog
rustig in
Mozambique
ARMELIJK BESTAAN
BOEREN IN ISRAEL
nooit een „bon-vivant geweest'
DE LEIDSE COURANT
ZATERDAG 11 JUNI 1966
MÏV,ra
onzer medewerkers)
Van tijd tot tijd duiken er berichten op over
verzet in de Portugese overzeese gebieds
delen van Afrika. In theorie zijn deze ge
biedsdelen provincies van het Portugese
imperium: Angola, het rijkste en welva
rendste ten zuiden van de voormalige Bel
gische Kongo aan de Atlantische Oceaan,
Portugees Guinee in West-Afrika, een paar
kleine eilanden en aan de kust van de
Indische Oceaan in zuidelijk Afrika Mo-
Nu 1» dat niet zo verwonderlijk voor
degenen, die weten hoe de regering ln Lls-
aabon tegenover politieke organisatie» ln
Portugal zelf staat. Men moet hier onmid
dellijk aan toevoegen, dat ook de Portu
gezen „pur sang'' waar ook ln het Portu
gese Imperium praktisch geen rechten voor
politieke organisaties e.d. hebben. Daar
om zijn deze verbodsbepalingen niet een
typisch voorbeeld van rassendiscriminatie.
Ook ln Mozambique zorgt de P.I.D.E.
(de Portugese geheime politie), dat het
politieke beleid van de regering wordt ge
realiseerd. In Mozambique heeft de
P.I.D-E. zowel blanke als zwarte agenten,
die veel te weten komen. Ook de metho
den van de P.I.D.E. zijn ln Mozambique
niet anders dan ln Portugal en de andere
overzeese gebiedsdelen. Het komt ook ln
Mozambique voor, dat Afrikaanse politieke
gevangenen eenvoudig verdwijnen.
Nooit lukte het een regime onderdanen
en andere volken uitsluitend door middel
van terreur te onderdrukken. Ook ln Mo
zambique zal dat niet lukken. Men merkt,
dat ook de Afrikaanse inwoners van dit
land, vooral in de stedelijke centra steeds
meer politiek bewust worden. In Lourengo
Marques, de hoofdstad, werd nog onlangs
een gebouw, in een Afrikaanse woonwijk
gelegen, en waar regelmatig bijeenkomsten
voor en door Afrikanen werden belegd,
door de politie bezet. Het gerucht gaat,
dat ln diezelfde woonwijk op muren
slogans werden gekalkt met een oproep
aan Afrikanen tot verzet. „Broeders, we
hebben te lang geslapen, het te tijd om
op te staan". De politie beijvert zich deze
en andere haarden en uitingen van verzet
ln de klem te smoren, want juist zulke
Systeem
Men te geneigd om dit alles meer op
rekening van het regime, dan op die van
het systeem te schrijven. Het Portuge
se systeem verschilt in theorie principi
eel van dat van Zuid-Afrika en Rhode-
sië, vooral ln twee belangrijke opzich
ten. In Mozambique ls 97 procent van «lossysteem echter als een veiligheids-
het grondbezit in handen van Afrika- j kl«P- via dil -yaleem kunnen
nen of van Afrikaanse stammen en Afrikanen met een «endemische "l>-
vervolgens beataat er voor de Afrl- '«Mine andere leidende llguren. dn
kaan een by de grondwet vastgelegde
mogelijkheid om volwaardig Portugees
staatsburger te worden. Beide punten
staan ln scherpe tegenstelling tot de
apartheid in Zuid-Afrika. Een wet van
1901 garandeert, dat het grondbezit in
Mozambique in handen van Afrikanen,
blijft. Het „assimilado"-systeem maakt het
werkelijk mogelijk voor een Afrikaan,
die voldoende onderwijs heeft genoten,
de wereld van de blanke binnen te tre
den. Deze Afrikanen genieten alle pri
vileges en faciliteiten, die ook voor de
blanke Portugezen gelden.
zambique. Zeker in Angola en Portugees
Guinee is er verzet tegen het Portugees
bestuur, dat soms voor een bepaalde tijd
in veraf gelegen gebieden praktisch is uit
geschakeld. De theorie van een vreed
zaam Portugees rijk en de werkelijkheid
zijn in die gebieden wel op zijn felst met
elkaar in conflict. Tot nu toe was Mozam
bique nog het rustigste deel. Nog nooit is
daar een massademonstratie gehouden
door Afrikanen als protest tegen het Portu
gese bestuur. Daar is ook niet zoveel kans
toe, want iedere Afrikaanse niet-politieke
organisatie, waarin de politiek op een goed
ogenblik ter discussie wordt gesteld wordt
onmiddellijk verboden. De leiders van zo'n
organisatie worden gearresteerd en de
zaak gaat schijnbaar tot het verleden be
horen. Het behoeft nauwelijks gezegd te
worden, dat politieke organisaties voor
Afrikanen zonder meer verboden zijn.
Alleen de Afrikaan moet hiervoor
vier jaar onderwijs geliad hebben en
behoorlijk Portugees kunnen spreken.
Aan alle kanten werkt het ..assimila-
ellicht aan antt-Portugese gevoelens
en aan de politieke bewustwording van
het volk gestalte zouden kunnen geven,
worden geabsorbeerd. l>e meeste Afri
kanen, die in Portugal een opleiding
aan de universiteit of aan een andere
instelling van hoger onderwijs hebben
gekregen, krijgen een overheidsfunc
tie in Portugal zelf en velen keren niet
naar hun geboorteland terug.
Ofschoon Afrikaanse kinderen naar
dezelfde scholen als de blanke kinderen
kunnen gaan, komen er slechts weini
gen in aanmerking voor middelbaar on
derwijs. Het Afrikaanse kind heeft
meestal reeds van het begin af van de
schooltijd een tè beperkte kennis van de
Portugese taal. In 1960 waren op de
duizend leerlingen van een van de
twee middelbare scholen in Lourengo
Marques slechte 30 Afrikanen en
van dit geringe aantal zal er maar een
deel deze opleiding voltooien.
Overal toegang
In theorie hebben de Afrikanen over
al toegang. Ook hebben zij rechtrop ho
ge posten of betere banen. Er zijn even
wel vele Indirecte vormen van discrimi
natie tegen hen. Eén ervan is de ge-,
brekklge onderwijsvoorziening, waar
door het allergrootste deel van de Afri
kaanse bevolking door gemis aan de
nodige kennis en ontwikkeling zelfB niet
tot de eenvoudige administratieve
functies kunnen doordringen. Men ver
wijt Zuid-Afrika wel, dat dit land mis
bruik maakt van ongeschoolde Afri
kaanse arbeidskrachten door ze de
slechtst betaalde en minst aantrekkelij
ke banen te geven (ln de mijnen en in
De drieëneenhalve kilometer lange brug
dustrie bijvoorbeeld); de Portugezen
maken de minder aantrekkelijke ar
beid voor hun Afrikaanse onderdanen
nog dwingender, door het te doen voor
komen, dat de economie van 't land
nooit tot ontwikkeling kan komen, in
dien een groot deel van de bevolking
te „ijdel" zou blijven om deze arbeid
te verrichten.
Een ruw cijfer bewijst trouwens ei
genlijk al voldoende, dat het „assimila-
do"-systeem niet zo bijster goed werkt.
Mozambique telt ongeveer 7 miljoen
Afrikaanse Inwoners; hiervan zijn
slechts 6000 geassimileerd.
Niet vooruitstrevend
Volgens ingewijden zou juist het
„assimilado"-systeem een van de be
langrijkste oorzaken zijn, dat de Afri
kaanse bevolking in Mozambique min
der ontwikkeld en minder voorbereid op
zelfstandigheid zou zijn dan elders in
Afrika. Het ligt voor de hand, dat zelfs
de weinige Afrikanen, die geassimileerd
zijn en dus volledige burgerrechten heb
ben als de Portugezen, niet zo erg ge
lukkig zullen zijn hierdoor. Deze men
sen hebben tenslotte in vrij korte tijd
een overgangsproces doorgemaakt,
meestal ten koste van eigen oorspron
kelijke Identiteit. Deze mensen zullen
zich altijd vreemd weten ln de Portuge
se clvillsatiesfeer, waarbij dan nog
komt, dat de tegenwoordige leefsfeer
van de Portugezen toch waarlijk niet
democratisch en vooruitstrevend is.
Deze Afrikanen moeten zich een men
taliteit en een leefklimaat eigen maken,
waarin de goede en positieve inbreng
van de westerse waarden ontbreken.
Het kan niet anders, of deze gang van
zaken moet frustrerend werken.
Voor de grote massa gaat het „assi-
mllado"-systeeni gewoonweg voorbij.
Ook het ontbreken van apartheidswet-
ten, zoals In Zuid-Afrika, geeft hen wei
nig soelaas. De massa is te arm om
van de vruchten van de westerse voor
uitgang te profiteren. Deze vooruitgang
ls trouwens alleen geëtaleerd ln Lou-
renco Marqués en Belra, de tweede ha
venstad van het land.
Zonder Ingrijpen van buitenaf zal er
niet veel verandering komen in deze
toestand. De economische ontwikkeling
C langzaam en zeer gebrekkig,
beleid van de regering Salazar is
erop gericht, het land voor buitenlandse
investeerders gesloten te houden. Bui
tenlandse investeringen betekenen een
ontwikkeling, die buiten de monopolis
tische macht van de regering kan gaan
liggen. Zolang hierin echter geen ver
andering komt, kan men niet veel hoop
koesteren voor een opheffing van de
economische achterlijkheid van 't land.
Theorie—praktijk
Een uitgebreid onderzoek zou een
vollediger beeld kunnen geven van rie
problematiek van dit land en van de
andere overzeese provincies van Por
tugal ln Afrika. Steeds zal men nauw
keurig de theorie van de praktijk moe
ten scheiden. Op het eerate gezicht kan
men zelfs een beetje begrip opbrengen
voor de Portugese theorie. In een serie
essays over de Portugese overzeese poli
tiek brengt professor Adriano Moretra,
directeur van het Instituto Superieur Dl-
tramarina (instituut voor overzeese ge
bieden) en van 1961 tot 1962 minister
van de overzeese gebieden in de Portu
gese regering, het officiële Portugese
standpunt ten aanzien van de proble
men van de Portugese overzeese poli
tiek naar voren. Hieruit blijkt, dat de 11,
theorie van deze officiële zienswijze vol-
komen gespeend is van enige zin vooi
de realiteit. Het kan heel goed waar zijn.
dat de Portugese regering zich geroe
pen voelt om de Europese ..civillsa-
tion" ln de overzeese gebieden t.-
vertegenwoordigen en waar nodig te
verdedigen, maar het wordt een beden
kelijke kwestie, wanneer zij dit baseert
op een verouderde mentale benadering,
op vrijbrieven van koningen uit de
rietijd van het Portugese rijk, zo onge
veer rond 1500 en op pauselijke uitspra
ken uit een tijd, die zelfs in het Vati-
caan niet meer serieus kunnen worden
genomen.
Daarbij komt, dat men zich mag af
vragen, welk een nobel streven de rege
ring Salazar toch bezielt om met zoveel
problemen ln eigen land de voor Portu
gal veel te zware taak om haar gebieden
in Afrika tot westers niveau te leiden
op zich te nemen. De praktijk is min
der fraai! De stille jungleoorlogen in Gui
nee en Angola zeggen wel iets. Het is
er allemaal niet zo vreedzaam als de
Portugese regering de wereld wel wil
laten geloven.
Opleiding
In Mozambique ls het nog tamelijk
rustig en voorlopig zal de eventuele
onrust wel van buitenaf worden aange
stookt. De voorbereidingen daartoe zijn
evenwel reeds in volle gang. Geregeld
komen er berichten door, dat in Tanza
nia guerillastrijders voor Mozambique
worden opgeleid. De Portugese rege
ring weet dat zeer goed en bereidt zich
eveneens voor. Hoeveel Portugese mili
tairen in Mozambique zijn, is natuur
lijk niet bekend, men spreekt van
40.000 tot 100.000 man. maar het juiste
aantal te weten is nauwelijks interes
sant. Belangrijk is, dat er op den
duur iets zal gaan gebeuren, ook in Mo
zambique.
Men kan dit betreuren, en om de ve
le slachtoffers zeer terecht! Het is
evenwel duidelijk, dat de ontwikkeling
van Afrika niet stil zal blijven staan
voor de grenzen van de overzeese pro
vincies van het Portugese imperium.
UTRECHT
Aan de rijks
universiteit in
Utrecht is de
heer R. Tarns-
nia uit Utrecht
lector te
Rotterdam aan
de economische
hogeschool
onlangs gepro
moveerd op een
proefschrift ge
titeld: „De Mo
shav Ovdiem. In
vloeden op de
sociale geogra
fie van Israels
coöperatieve kleine-boerendorpen
zonder loonarbeid", tot doctor in
de sociale wetenschappen. Promo
tor was prof. dr. A. C. de Vooys,
gewoon hoogleraar in de sociale
aardrijkskunde.
Buiten de stedelijke nederzet
tingen bestaan in Israël vijf dorps
typen, waarvan tot nu toe alleen
de fameuze kibboets via woord en
geschrift grote bekendheid heeft
verworven. Ondanks de massale
immigratie in Israël na 15 mei
1948 is het aantal kiboetsien ech
ter sindsdien weinig toegenomen.
Vooral doordat slechts een hand
vol van de nieuwe staatsburgers,
voorzover ze tenminste gekoloni
seerd zijn op het platteland, be
reid bleek tot de collectieve samen
levingsvorm die nu eenmaal
karakteristiek is voor de kibboets.
In scherpe tegenstelling daarmee
is juist de grote voorkeur uit
gegaan naar de zogenaamde Mo
shav, een dorpstype waar de be
woners weliswaar in een groot deel
van hun behoeften aan goederen
en diensten voorzien door middel
van coöperatieve in- en verkoop,
maar waar overigéns de gezinnen
in sociaal en economisch opzicht
geheel zelfstandig zijn.
Dit proefschrift houdt zich in
hoofdzaak bezig met de (ook qua
aantal) voornaamste variant bui
ten de hoofdgroep van deze coöpe
ratieve dorpen, namelijk de zo
genaamde Moshav Ovdiem. Let-
Het vestigen van een nederzetting in
Israël gaat dporgaans gepaard met
zeer grote opofferingen.
Proefschrift over
de
„Moshav Ovdiem'
terlijk betekent dit „woonplaat'
van arbeiders". Maar met „arbei
ders" wordt dan bedoeld: mensen
die bij hun binnenkomst in Israë
over niets anders beschikten dan
over hun eigen arbeidskracht, et
wegens hun zionistisch-sociali
tische opvattingen geen gebruü
wilden maken van de „exploitatie'
van anderen, dat wil zeggen vai
loonarbeid. In een Moshav Ovdiem
wonen, afgezien van een kleine
groep locale verzorgers (winkelier,
onderwijzer enz.) uitsluitend boe
ren.
In dit proefschrift wordt voora
veel aandacht gewijd aan de
allesbehalve rooskleurige natuur
lijke omstandigheden waarondei
de agrariërs in Israël moeten wer
ken, voorts aan hun ideologie, aar
de vele organisaties die invloec
oefenen op de gang van zaken
Moshav Ovdiem, alsmede aan d«
ontwikkeling die deze dorpen heb
ben doorgemaakt tussen 1921.
(toen de eerste Moshav Ovdier
ontstond) en de stichting van dt
staat Israël in 1948.
mi, nu mi
Strijd tegen
Cubaans dolce vita
WEERBARSTIGE JEUGD
KRIJGT SPARTAANSE
OPVOEDING
(Van een medewerker)
HAVANA Wie in de laatste
jaren Cuba heeft bezocht, moest
het land verlaten in de overtuiging,
dat de Cubanen, ondanks de beroe
ringen en de troebelen, die zij
meemaakten, hun natuurlijke vro
lijkheid en hun spontane drang
naar amusement niet verloren
hebben. Algemeen wordt dit toe
geschreven aan het ras, de ge
woonten en het klimaat.
Met spijt en onbegrip constateerden
de Cubanen dat Fidel Castro op dit
gebied niets met hen gemeen heeft. De
ze oud-collegestudent heeft nooit van
dansen gehouden. Van het fel gekleurde
Cubaanse amusementsleven moest hij
niets hebben, vroeger niet, toen hij stu
dent was en zeker nu niet, als eerste
minister. Een ..bon vivant" is Fidel
nooit geweest. Sinds tiij Cuba regeert,
heeft hij heel vaak blijk gegeven van
ztjn afkeer voor dit alles. Nachtclubs,
goed eten en drinken, fonkelende recep
ties zijn voor hem verachtelijke dingen,
die noodzakelijke uitwassen zijn
het verfoeilijke kapitalisme. Mensen in
zijn directe omgeving, medewerkers,
die wél smaak hadden in de genoegens
van dit leven, hebben strenge berispin
gen moeten slikken.
Deze laatste weken heeft Fidel Cas
tro zijn verachting voor de kapitalisti
sche corruptie en het „dolce vita" in
concrete daden omgezet. Een twintig
tal functionarissen wqrd gearresteerd.
Het nieuws van deze arrestaties ont
plofte te Havana als een bom. De func
tionarissen gingen de gevangenis in,
omdat zij, in plaats van aan de opbouw
van het socialisme te arbeiden, te veel
van hun kostbare tijd spendeerden aan
amusement en cocktails. Onder de gear
resteerden bevindt zich zelfs Efigenio
Fidel Castro vertoont xieh graag als eenvoudige Cubaanse arbeider.
Almeijeiras, lid van het centrale partij
comité, vice-minister van landsverdedi
ging, bij het opperbevel van de strijd
krachten in rang direct volgend op
Fidel Castro's broer Raul.
Nietsnutten
Castro verwyt aan Almeijeiras „In
tieme relaties te hebben gehad met
tl-sociale elementen, met nietsnutte!
en met verrotte lieden", o.a. met Bo
lando Cube la. een eereterangspersoonlijk
held van Havana. Deze Cu hela werd
paar weken terug veroordeeld tot
jaar gevangenisstraf, omdat hij m«
gekomplotteerd had tegen het leven
Fidel.
Deze preciseerde: „Almeijeiras heef
niet actief aan het complot deelgeno
men, maar hij heeft hierbij van eenzelf
de zwak karakter en van eenzelfde frl
voliteit blijk gegeven als Cubela." Het
geen voldoende was om Almeijeira.'
zijn militaire functie te ontnemen. Tegf
lijk verloor hi) zijn plaats in de rege
ring, bij de staf en in het centrale par
tijcomité.
Ontgoocheld
Ook schijnt Fidel Castro's vertrou
wen in de jeugd danig geschokt
zijn. En de jeugd is toch het Cuba
morgen! Een paar dagen geleden heef
Fidel een redevoering gehouden
studenten van de universiteit van Hava
na. HD arriveerde er, omringd door
sterke lijfwacht, iets, dat tot dan noj
nooit gebeurd was.
De jongeren zijn het niet e<
het Cubaanse marxisme, dat,
betrekkelijke slapheid, de Westerlingen
behalve de Amerikanen, deed glim
lachen en de bezoekers uit de communis
tische landen deed verstommen. Cas
tro heeft deze slapheid steeds be
schouwd als een slechte propaganda
als een gevaar voor het regime.
Als een voorbeeld van de talrijke slap
heden of verslappingen wordt be
schouwd het florissante voortbestaei
van het „Tropicana", de sjiekste nacht
club van Havana, die vooral bezocht
wordt door talrijke functionarissen, dis
er hun buitenlandse gasten heen brer.
gen. In een land met een strenge lant
soenering kunnen trouwens alleen dei
en soortgelijke mensen zich een derge
lijk amusementeleven veroorloven.
I entreeprijs van het „Tropicana" lig
rond de 60 gulden, terwijl een consump
tie er ongeveer 22 gulden kost.
Aartsrijk
Fidel Castro is geen Havana-nünnaa:
Hy verafschuwt de stad-van-plezler
welke reputatie de hoofdstad verwieri
ten tyde van de Amerikanen. Hy vindt'
dat Havana, dat daar ligt als de „aart
rijke hoofdstad vah een onderontwik
keld land", een energieke sanerin
moet ondergaan. De Cubanen houdt
onophoudelijk voor, dat degenen,
kunnen, terug moeten naar het pla
land, „naar het gezonde dorpslev
alleen ln staat ls om van Cuba
zond land te maken."
W.