ook
VOOR
JOU
ONS KNUTSELHOEKJE
CLUB 500
LOPEND VUURTJE
TOPPERS
Gé Hofenk
DE LEroSE COURANT
ZATERDAG 11 JUNI 1966
OVER GEWASSEN
Er la één soort graan, dat ik in mijn
praatje van de vorige week nog niet
genoemd heb en dat is de mais. In mijn
jeugd saaiden alle boeren een stuk land
met mais. Die lieten ze echter niet rijp
worden. De stengels werden, als ze 1%
2 meter hoog waren, met de zeis af
gemaaid en als groenvoer voor 't vee
gebruikt. Bijna alle boeren hadden veel
te weinig gras voor hun vee en dan werd
dat tekort in de zomer aangevuld met
maisstengels en ander groenvoer. Nu
zullen jullie misschien denken: waarom
lieten ze de mais niet rijpen? Een reden
heb ik al opgenoemd, maar een andere
was. dat men toen nog meende, dat
mais in deze streken toch niet rijp werd.
Het is nl. een gewas, dat eigenlijk in de
hete luchtstreken, dus in de warmere
landen thuishoort. Ongeveer 30 a 40 jaar
geleden hebben de landbouwdeskundigen
evenwel ontdekt, dat er ook maissoor-
ten bestonden, die ook hier rijp konden
worden en zaden dragen. En toen is men
ook ln ons land begonnen met de mais-
teelt om het zaad, dat jullie wel als mais-
kolven bekend zal zijn. In vele landen
ls de mals een hoofdvoedsel ook voor de
mens, maar ln ons land werd hij alleen
maar gebruikt voor dierenvoedsel, voor
al voor varkens en kippen. Voor de laat-
Bten mengt men de mais met haver of
gerst, maar ze pikken altijd eerst de
mals op. Voor varkens liet men de mais
malen tot meel, dat bij t voeren meest
al vermengd werd met andere meelsoor
ten. De slagers hielden nl. niet van vette
varkens, die bijna alleen met maïsmeel
gemest waren, want die hadden te veel
vet en te weinig vlees en dit laatste
bracht heel wat meer op dan spek en
vet.
De maisteelt is echter een moeilijke
*n wisselvallige teelt, die nogal dikwijls
door allerlei omstandigheden mislukt.
Daarbij eist die teelt veel meer werk
dein die van andere graansoorten. Het
gevolg bleef niet uit, van de maisteelt
in ons land ls maar bitter weinig over
gebleven. Gedeeltelijk is dat ook te wij
ten aan de achteruitgang van de var
kensteelt en van de klppenhouderij. Ook
de roggeteelt op de zandgronden is aan
merkelijk teruggelopen. Daar zijn ook
twee redenen voor: le er wordt veel min
der roggebrood gegeten dan vroeger,
wat heel jammer is, want roggebrood
ls zeer voedzaam en gezond. De tweede
reden ls, dat rogge per kilo minder goed
betaald wordt dan b.v. tarwe en gerst.
Ook haver wordt veel minder verbouwd
dan b.v. 40 Jaar geleden, omdat 't aantal
paarden, door 't machinegebrulk, al heel
sterk ls terugggelopen en de haver werd
vooral verbouwd tot voedsel voor de
paarden. Dat was 't krachtvoer die deze
trekdieren hun kracht moest geven (en
aan de kippen een flinke leg!)
Er zQn natuurlijk andere gewassen in
de plaats gekomen voor die, welke ach
teruit zijn gegaan of zelfs helemaal
verdwenen zijn. De boeren, op de zand
gronden -die door de kunststofbemesting
belangrijk zijn verbeterd- zijn zich
meer gaan toeleggen op de verbouw van
suikerbleten, aardappelen en eigenlijke
tulnbouwgewassen, zoals b.v. aardbeien,
aalbessen, uien, prei enz. Ook hebben
velen een deel van hun bouw- en wei
land omgezet ln boomgaarden of liever
frultbedrijven.
Ik vond het nuttig om vooral met de
stadsjeugd zo nu en dan een praatje te
houden over dingen uit 't volksleven,
waar ze zo helemaal buitenstaat, 't Is
niet gemakkelijk om steeds maar ver
haaltjes te verzinnen. Die lees je en
bent ze in een ommezientje meestal
weer vergeten, van wat ik jullie nu
voorgelepeld heb blijft allicht een en
ander hangen en mogelijk heb je er
vroeg of laat wel eens nut van.
Tot volgende week!
CORRESPONDENTIE
Eric-jan Berendsen, Leiden komt met:
BOEMELOEMBA
Boemeloemba was een reus,
Met een hele grote neus.
En met zulke grote oren.
Waar hij alles mee kon horen.
Met twee hele rare ogen,
Die wel 15 kilo wogen.
Ook had hij nog lange benen.
Met reuze dikke tenen.
Ja, het was een vreemde guit.
Zo zag Boemeloemba er uit!
Van Lenneke Egberts, Leiden:
HET NEGERTJE WAS DOM
Er was eens een negertje dat Gandien-
tje heette. Ze was een flink meisje, want
ze hielp haar moeder. Maar haar broer
tje was niet zo flink. Weet je ook waar
om? Omdat hij zijn moeder plaagde.
Wanneer hij met zijn zusje boodschap
pen ging doen en ze moesten naar de
snoepwinkel, dan at hij het gekochte
snoep op. Zijn moeder dacht dan dat de
winkel gesloten was. Gandientje wou
toch weten, waar hij het snoep gelaten
had. Zijn vader en moeder vertouwden
het zaakje ook niet.
„Vaderkom eens! riep Gandientje
op een keer.
„Wat is er?"
„Kijk! kijk! kijk!"
Nu zag vader het ook.
Daar liep Ginder (zo heette het neger
jongetje) met een volle mond.
„Ja, dat wist ik wel." zei Gandientje.
Toen hij bij vader kwam, stopte Ginder
gauw het snoep achter zijn kiezen.
Vader zag het net. Een hond liep achter
hem aan want hij gooide een stukje
koek weg.
„Smaakt het lekker0" vroeg vader.
Ginder werd bleekwit.
„Ja van al dat snoep word je misselijk",
zei vader. „En nu moet je het opgegeten
snoep uit je spaarpot betalen."
Zo gebeurde dat. Ginder deed zo iets
Joke Mathot, Leiden. Van Joke ligt
er nog een verhaaltje over het school
feest. We hebben er al veel over gelezen
maar zij heeft het zó aardig beschreven,
dat we het vandaag een plaatsje geven.
HET SCHOOLFEEST
's Maandags was het feest, 's Morgens
eerst naar de kerk gegaan
met de hele school. Toen de H. Mis was
afgelopen gingen we naar huis en om
kwart vóór twee moesten we op school
zijn. Vandaar gingen we in een heel lan
ge rfl naar het feest. Zo gauw we in de
school waren begon het feest. Eerst een
goochelaar. Hij begon met een doosje
met vier deurtjes er in. Hij had ook een
dobbelsteen, die hij in het doosje deed.
Eerst moesten we heel hard roepen:
„Bim Sala Bim! Toen deed de gooche
laar heel vlug het doosje naar de andere
kant en dat zagen alle kinderen. Ze be
gonnen te roepen: „U tovert niet!" „Ja
wel", zei hij. „Nee!" riepen we allemaal.
Toen kwam de pauze. Na de pauze ging
het feest weer verder. Het laatste was
het leukste, dat was de poppenkast van
Jan Klaassen en Katrijn. De koning was
zijn gouden ketting kwijt en nu dacht
hij dat er een dief geweest was. Katrijn
had dat gehoord. „Jan"! riep Katrijn.
,Ja Katrijn, wat is er?" „De koning is
zijn gouden ketting kwijt. Hij zegt dat
dief geweest is en wie de dief
vangt krijgt als beloning tienduizend
gulden." „Ik ga de dief vangen!" riep
Jan. „O, die heeft hij zo." dacht Katrijn.
En 't was zo ook. Jan kwam thuis met
tienduizend gulden. Ze zongen allebei:
Lang zullen we leven!"
Arno Lindeman, Lelden verteld over,
WINTERPRET
Piet stond al heel vroeg op want hfl
wilde om negen uur btJ zijn vriendje
zijn. Zijn vriendje heette Robbie. Hij
ging zich vlug aankleden. Zijn moeder
was al lang op, die stond al om half ze
ven op. „Moeder wil u alvast m'n boter
hammen klaar maken"? vroeg hjj. Na
het eten ging h(j naar Robbie. Hij belde
aan. De werkster deed open. „Is Robbie
nog thuis?" vroeg hij. „Ja hoor, hij is
thuis". Het was winter en erg koud. Piet
mocht binnen komen. „Gaan we meteen
naar buiten?" vroeg Piet. „Ja goed, dan
gaan we meteen. Dag moeder!" Het
sneeuwde flink. „Kom we gaan lekker
in de sneeuw spelen". Ze begonnen met
sneeuwballen te gooien en gingen later
een sneeuwman maken. Ze speelden tot
één uur, toen moesten ze gaan eten. Na
het eten gingen ze Bchaatsen, dat ging
heel goed samen. Om vijf uur gingen ze
naar de t.v. kijken en toen was de dag
Marja Zwart, schreef ons over,
EEN FIJNE VERJAARDAG
Verleden week ben ik jarig geweest,
't was op zaterdag dus we hadden vrij
van school. Een dag te voren had ik op
school al mogen tracteren en ik had 5
kinderen op het feest mogen vragen.
Dat feest was 's middags, 's Morgens gin
gen we eerst allemaal naar de kerk.
„We gaan bidden voor de jarige," zei
mama. De kamer was met slingers en
ballonnen versierd. Ook mijn stoel en bij
mijn bordje stond 's morgens de doop-
kaars te branden. We deden die ochtend
de boodschappen terwijl mijn moeder ge
bakjes bakte in de oven. Om half twee
kwamen de kinderen. Ze hadden haar
zondagse jurken aan en brachten ook
cadeautjes mee. We begonnen al dade
lijk met spelletjes. Eerst moesten we
onze eigen feestmuts plakken. Het pa
pier, de scharen en het plaksel stond al
klaar. Het werd een wedstrijd wie de
mooiste muts gemaakt had. Josientje
had de mooiste, met strikken en franje
en gouden sterren, 't Leek wel een kroon.
Ze had de eerste prijs maar ze wou hem
zelf niet opzetten. „Die is voor de jarige,
riep ze. Trots als een prinsesje liep ik
met de kroon op door de kamer te hup
pelen. Daar kwam mama met de ver
jaardagstaart aan zetten. De tien kaars
jes brandden. De glaasjes limonade wer
den neergezet en we zongen: Lang cal
ze leven", en nog een paar andere lied
jes. Ik mocht de kaarsje# uitblazen en
mama verdeelde de taart. Wat smulden
we daar van. De tafel werd leeggemaakt
en we gingen „watje blazen". We kre
gen het er warm van. Toen stelde mijn
grote zus voor, ons te gaan verkleden.
„Hoei! hoei!" riepen we allemaal en we
holden naar de zolder. Daar stond een
grote kist met oude kleren, hoeden,
sjaals, schoenen, tassen enz. enz. Ook
herenpakken en Jongenspetten. Zes paar
handen grepen naar de spullen en het
duurde een hele tijd eer ieder iets ge
vonden had, wat haar paste en als het
niet paste, dan stond er nog een doos
veiligheidsspelden om het passend te ma
ken. Toen iedereen zo goed mogelijk
was aangekleed en we heel veel gela
chen haden, moesten we een toneelstukje
in elkaar zetten. Mijn grote zus is daar
erg knap in. We repeteerden maar één
keer en we gingen naar beneden waar
oma en een paar tantes op ons zaten te
wachten. Gelukkig kwamen we zonder
ongelukken beneden, met onze lange
rokken en zwieberende hoeden. De visite
keek wel raar op, toen ze ons zo binnen
zagen komen. Of het toneelstukje goed
gespeeld is, weet ik niet meer, want we
moesten telkens heel erg lachen. We kre
gen veel applaus en dat was fijn. Voor de
moeite kregen we nog een lekkere trak
tatie. We stommelden naar boven om de
kleren weer zo goed mogelijk op te ber
gen. 't Was een fijne verjaardag geweest.
Tante Jo en Oom Toon.
*23-66 Q
HANS EN DE FUUT.
Op het meer ztyn, be
halve gewone eenden nog
andere watervogels te
zien. Een daarvan vond
Hans wel het leukste. Die
vogel heeft een lange
dunne nek, een kuif op
de kop en een rand van
donkere veren om de
hals. „Dat is een fuut",
zei vader. Zijn nest bouwt
de vogel op het water en
bestaat uit dode water
planten en riet. Het
drijft als een schelp. Als
een fut het nest verlaat
en er liggen eieren in,
dan dekt hij die zorgvul
dig met plantenresten
toe. Als de jongen nog
klein zijn, klimmen ze
dikwijls op de rug van
een der oude vogels en
laten zich dan zo dooi
de andere oude vogel
voederen.
B 22-66
B 22-66 C
WAT HOORT BIJ ELKAAR.
gewichtig voorwerp, dat I (a-g-'jj-g 'g-f. VS 'D-Z '3-1 Suissojdo»
OP DE ZEEBODEM
De zee is nu juist niet de plaats waar
wij mensen zo maar gemakkelijk kunnen
zijn, wanneer wij ons naar onbekende
diepten wagen. Het eerste duikerpak
werd reeds in het jaar 885 voor Chr. ge
maakt. Een relief uit die tijd toont een
soldaat, die onder water zwemt. Op de
borst draagt hij een kleine luchtzak,
waaruit hij met een slang de nodige
zuurstof opneemt. Het duikerpak, zoals
we dat tegenwoordig kennen, werd als
eerste door een Engelsman Siebe ln 1819
gemaakt. Het bestaat uit een waterdicht
rubber of linnen pak. Het heeft slechts
drie openingen: aan de polsen en aan de
hals. Deze openingen worden met nauw
sluitende manchetten en een kraag af
gesloten. De loden gewichten op rug en
borst vergemakkelen het dalen. Boven
dien zijn de schoenen voorzien van zware
loden zolen. De noodzakelijke lucht krijgt
de duiker door een rubberslang toege
voerd, die aangesloten is aan een lucht
drukinstallatie op het duikerschip.
Wanneer de duiker op grote diepte
moet werken, wordt het duikerpak nog
elektrisch verwarmd. Duiken kan n.l.
een tamelijk koude bedoening zijn.
De uitrusting van een kikvorsman is
lichter. Die bestaat uit dikke wollen kle
ding, die het lichaam geheel bedekt, met
daaroverheen een nauwsluitend rubber
pak. De bewegingsvrijheid van een kik
vorsman is daardoor veel groter. Het
hoofd wordt bedekt met een rubber mas
ker. waarin een breed kijkglas en een
slang, die verbonden is met een zuur-
stoffles. die op de rug wordt meegevoerd.
Aan de voeten worden zwemvliezen be
vestigd, waardoor men zich in het water
sneller kan voortbewegen. Dit pak werd
in 1941 door de Italiaan Paleonl uitge
vonden en voor het eerst gebruikt in
juli 1942, toen Italiaanse duikers in de
haven van Gibraltar geallieerde schepen
tot zinken brachten. Zij zwommen tot
onder de schepen en bevestigden spring-
ladingen aan de kiel.
Zo'n twee jaar geleden besteedde de Leidse Courant in haar
rubriek OOK VOOR JOU aandacht aan de Stichting Ontspan
ning voor Gehandicapten, wellicht beter bekend onder de naam
Club 500. In deze reportage stond onder meer een noodkreet
van Club 500-voorzitter Gé Lohuizen opgenomen betreffende de
behoefte aan een secretaris. Leidenaar André Korpershoek (nu
26) las het artikel niet alleen, hij nam .tevens contact op met
deze heer Lohuizen, oud-medewerker van de NCRV, en een
andere voorvechter van Club 500, de Hagenaar Theo Tremio.
Sindsdien zijn de club èn Korpershoek in feite één begrip: André
treedt nu in de programma's op als presentator, stelt de pro
gramma's samen en heeft daarnaast ook nog de leiding van de
Stichting in de provincies Noord- en Zuid-Holland.
BRENGT ONTSPANNING VOOR GEHANDICAPTEN
Beroepsartiesten als Appie de Booy,
Herbert Joeks, Willy en Willeke Al-
berti, The Jets, presentatrice Mies
Bouwman enerzijds en Leidse beat-
groep The Rollings en clowns de
Ricky's anderzijds, vraag het hen op
de man af, ze zullen het allen be
amen: zij treden, indien het enigs
zins mogelijk is, graag op, wanneer
de Club 500 een beroep op hen doet.
„Inderdaad, zij treden op voor ge
handicapten, maar dan in de meest
brede zin des woords. Ik noem bij
voorbeeld bejaarden, langdurig zie
ken, gedetineerden", aldus de Club
500-secretaris.
Applaus
André Korpershoek van de Rijn-
zichtstraat in Leiden besteedt een
deel van zijn vrije tijd ten behoeve
van de gehandicapte medemens
een ander part stelt hij overigens
ook ter beschikking aan anderen: hij
is namelijk instructeur bij het Leid
se muziekkorps „Kunst en Genoe
gen". In het dagelijks leven receptio
nist bij een bekend touringcarbedrijf
te Noordwijk vindt hij daarnaast ook
nog tijd voor studie. Hij zegt, desge
vraagd: „De artiesten vinden het een
eer, om op te treden voor gehandi
capten. Nee, enige vergoeding ont
vangen ze niet. Hun enige gage is
meestal alleen het applaus."
Meer dan 500
Een keer per jaar organiseert het
bestuur van de Stichting Ontspan
ning voor Gehandicapten een feeste
lijke bijeenkomst voor hen, die be
langeloos medewerking hebben ver
leend ten behoeve van de Club 500.
Korpershoek: „Als je het goed be
schouwt, is de naam (van 500 arties
ten) al niet juist meer Immers,
er staan bij ons nu meer dan vijf
honderd amateur-, semiberoeps en
professional artiesten van lichte en
klassieke muze ingeschreven."
Lustrum
Instellingen en inrichtingen voor
gehandicapten in de meest bre
de zin des woords zitten nogal
eens te worstelen met de vorm
van vrijetijdsbesteding van hun
„patiënten". Welnu, de Club 500
biedt in deze een geweldige op
lossing. Biedt dit in feite al se
dert 1951, dus vijftien jaar al,
toen Gé Lohuizen en Theo Tre
mio hun activiteiten de eerste
vaart gaven, al was dat toen dan
onder de naam DMI („Ik weet
echt niet wat dat betekent", al
dus André glimlachend).
Manusje van alles
Programma-presentator en -leider
Korpershoek doet overigens van al
les ten behoeve van het goed reilen
en zeilen van de club, die in heel
Nederland een welbekende klank
heeft. „Een kinderprogramma bij
voorbeeld kijk, dan ben je tege
lijkertijd een soort conférencier."
Muziekinstrumenten kan hij óók be
spelen, deze voormalige zanger-drum
mer-manager van de Leidse groep
The Archers, die het momenteel zo
als bekend meer over de beat-toer
hebben gegooid en onlangs nog van
zich deden spreken tijdens de Hol
land Talenten Test in Oegstgeest.
„Dat musiceren is altijd gemakke
lijk, voor het geval er iemand op het
laatste moment uitvalt. Bovendien
neem ik tijdens die vijftig voorstel
lingen per jaar steeds een koffer met
allerlei attributen mee immers,
je weet nooit, waar je het eventueel
voor nodig kunt hebben."
Grote artiesten
Volgens André Korpershoek zijn die
genen, die onder de vlag van de Club
500 optreden, onder te brengen on
der de categorie „grote artiesten".
„Voor de amateurs (vijf-en-zeventig
procent tezamen mét de semi-be-
roeps van de club uitmakend) bete
kent het vaak een springplank. Ik
noem maar één voorbeeld: The Bent-
ley Sisters (de zusjes Oorthuisen) uit
De Zilk. Met hen heb ik heel pret
tige ervaringen gehad."
Veelzijdigheid
„Conférenciers en presentators bij
onze programma's moeten enorm
veelzijdig zijn. Ze moeten een grote
verzameling aan moppen en liedjes
De jeugd weet zich tegenwoordig overal een plaats te veroveren.
Dat is vanzelfsprekend heel prettig, te meer daar met de inbreng
van de jongeren rekening kan worden gehouden. Kijk nu bijvoor
beeld eens naar Alphen aan den Rijn. Daar immers gaat tijdens
de nieuwe zittingsperiode in de gemeenteraad de vijfentwintigjarige
J. A. M. Hersbach de belangen van de KVP behartigen. In het
verleden heeft deze „import" Alphenaar zijn sporen al verdiend
in zijn geboorteplaats Schiedam, waar hij activiteiten ontplooide
ten behoeve van de R.K. Verkenners.
De Katholieke Werkende Jongeren houden morgen in Leidens
Stadsgehoorzaal een speelzelfdag. Op het programma staan spel. mu
ziek en zang. Een en ander heeft plaats tussen de viering van de
H. Eucharistie en een feestelijk bal met de Westpias Melodians.
..Jantientje" was het liedje, dat zaterdag jongstleden gezongen door
de Haagse Christel Scheepers de eerste prijs won tijdens het KRO-
kinderzangfestival. Dit liedje werd, voorzover je de uitzending hebt
gemist, geschreven en gecomponeerd door oud-Leidenaar, thans Lis-
senaar Joop Stokkermaps. In herinnering brengen we nog, dat
Leiderdorpse Ellen Wagenaar het in dit festival een knap eind
schopte: ze werd tijdens de finale zesde.
Tijdens een afgelopen weekend gehouden jazzconcours in Utrecht
heeft het Leidse trio Kees Nix (Kees Nix: piano; Rob de Tombe:
bas; Ruud Bogaars: drums) een eerste plaats in de wacht gesleept in
de categorie „Moderne Jazz". Er deden negen combinaties mee aan
dit jazzfestijn in de Domstad.
Op 18 juli wordt het Leidse jeugddorp aan de Voorschotenseweg
geopend. De jongeren van de leeftijdsgroep 11 en 12 jaar gaan er
een recreatie- en speelceptrum bij uitnemendheid aantreffen!
in hun bagage meedragen. Immers,
je moet ontspanning brengen, die is
aangepast aan het milieu mensen
voor wie je optreedt. Je moet dus te
werk gaan naargelang het intelligen
tiequotiënt van je publiek. Een se
lectie van je programma voordat je
op de planken staat, moet je om te
beginnen al gaan toepassen. Dan ga
je, wanneer je er eenmaal staat, op
die bühne, van meet af aan een soort
psychologische test houden."
Intercom
De leden van Club 500, evenals
de donateurs, ontvangen maan
delijks het orgaan „Intercom".
Gé Lohuizen redigeert dit blad,
waarin melding wordt gemaakt
van de activiteiten. En uit het
bovenstaande blijkt wél, dat die
niet gering zijn. „Het leukste is:
wij behoeven de artiesten nooit
te vragen om lid te worden van
de club", aldus André Korpers
hoek, „want zij melden zich zelf
wel bij ons." Artiesten, of ze
nu beroeps of amateur zijn, zij
willen de gehandicapte mede
mens allen een avond vertier,
aangepast naar zijn behoefte,
bieden
LEIDSE
TOPTIEN
Nog steeds presteren de Beach
Boys het, de eerste plaats in de
Leidse top-tien te behouden. Al
ziet het er, onzes inziens, wel naar
uit, dat de Rolling Stones met hun
„Paint it black" het volgende week
gaan versieren in de stedelijke
hit-parade. Overigens: de familie
Sinatra weet anders ook van wan
ten: was Nancy Sinatra enige we
ken in de top-tien zo'n beetje ge
abonneerd op een ereplaats, va
der Frank („The Voice") doet niet
voor zijn dochter onder! Met
„Strangers in the night" bewijst
Frank in elk geval niet als vreem
de te willen worden getolereerd.
Kijk maar naar zijn zesde plaats!
1. Sloop John B. The Beach
Boys
2. Paint it black The Rolling
Stones
3. Monday, Monday The Pa
pa's and The Mama's
4. Take it or leave it The
Searchers
5. Why don't you take it The
Motions
6. Strangers in the night
Frank Sinatra
7. Pied piper Chrispian St.
Peters The Jets
8^ WUd thing The Troggs
9! I am a rock Simon and
Garfunkel
10. Dedicated foUower of fashion
The Kinks
uit voorraad leverbaar.
DE ZAAK VOOR
LEIDEN EN OMSTREKEN
Muziek- en
grammofoonplatenhandel
HAARLEMMERSTRAAT 66
ADVERTktitlÈ
KJOE SIKSTIE FAIV: eigen klank
Wanneer je maandag jongsleden
pagina twee van onze krant hebt
ingezien weet je, dat de Haagse
beatgroep Q 65, al was het dan via
een omweg over het Belgische
Zeebrügge, met succes de zeetocht
Londen-Scheveningen met een
rubbervlot over de Noordzee heeft
volbracht. De Hollandse Pretty
Things, zoals ze wel genoemd
worden (mede door hun bijzonder
lange haren en hun fervente, in
tense beatstijl) hebben bekend
heid gekregen door „You're the
victor", And your kind" en sinds
kort „The life I live" en „Cry in
the night", die op de plaat zijn
vastgelegd. Overigens is de be
titeling van Hollandse Pretty
Things niet helemaal juist te noe
men, want een eigen klank heb
ben de jongens uit de residentie
beslist; De groep bestaat uit: lei- t
der Gerard Nuijens (21, slaggitaar
en mondaccordeon), Joop „Boe 4
Boe" Roelofs (22, sologitaar), Wim
Bieler (19, zang), Peter Vink (17,
bas) en Jay Baar (18, drums).