ook VOOR JOU ONS KNUTSELHOEKJE CLUB 500 LOPEND VUURTJE TOPPERS Gé Hofenk DE LEroSE COURANT ZATERDAG 11 JUNI 1966 OVER GEWASSEN Er la één soort graan, dat ik in mijn praatje van de vorige week nog niet genoemd heb en dat is de mais. In mijn jeugd saaiden alle boeren een stuk land met mais. Die lieten ze echter niet rijp worden. De stengels werden, als ze 1% 2 meter hoog waren, met de zeis af gemaaid en als groenvoer voor 't vee gebruikt. Bijna alle boeren hadden veel te weinig gras voor hun vee en dan werd dat tekort in de zomer aangevuld met maisstengels en ander groenvoer. Nu zullen jullie misschien denken: waarom lieten ze de mais niet rijpen? Een reden heb ik al opgenoemd, maar een andere was. dat men toen nog meende, dat mais in deze streken toch niet rijp werd. Het is nl. een gewas, dat eigenlijk in de hete luchtstreken, dus in de warmere landen thuishoort. Ongeveer 30 a 40 jaar geleden hebben de landbouwdeskundigen evenwel ontdekt, dat er ook maissoor- ten bestonden, die ook hier rijp konden worden en zaden dragen. En toen is men ook ln ons land begonnen met de mais- teelt om het zaad, dat jullie wel als mais- kolven bekend zal zijn. In vele landen ls de mals een hoofdvoedsel ook voor de mens, maar ln ons land werd hij alleen maar gebruikt voor dierenvoedsel, voor al voor varkens en kippen. Voor de laat- Bten mengt men de mais met haver of gerst, maar ze pikken altijd eerst de mals op. Voor varkens liet men de mais malen tot meel, dat bij t voeren meest al vermengd werd met andere meelsoor ten. De slagers hielden nl. niet van vette varkens, die bijna alleen met maïsmeel gemest waren, want die hadden te veel vet en te weinig vlees en dit laatste bracht heel wat meer op dan spek en vet. De maisteelt is echter een moeilijke *n wisselvallige teelt, die nogal dikwijls door allerlei omstandigheden mislukt. Daarbij eist die teelt veel meer werk dein die van andere graansoorten. Het gevolg bleef niet uit, van de maisteelt in ons land ls maar bitter weinig over gebleven. Gedeeltelijk is dat ook te wij ten aan de achteruitgang van de var kensteelt en van de klppenhouderij. Ook de roggeteelt op de zandgronden is aan merkelijk teruggelopen. Daar zijn ook twee redenen voor: le er wordt veel min der roggebrood gegeten dan vroeger, wat heel jammer is, want roggebrood ls zeer voedzaam en gezond. De tweede reden ls, dat rogge per kilo minder goed betaald wordt dan b.v. tarwe en gerst. Ook haver wordt veel minder verbouwd dan b.v. 40 Jaar geleden, omdat 't aantal paarden, door 't machinegebrulk, al heel sterk ls terugggelopen en de haver werd vooral verbouwd tot voedsel voor de paarden. Dat was 't krachtvoer die deze trekdieren hun kracht moest geven (en aan de kippen een flinke leg!) Er zQn natuurlijk andere gewassen in de plaats gekomen voor die, welke ach teruit zijn gegaan of zelfs helemaal verdwenen zijn. De boeren, op de zand gronden -die door de kunststofbemesting belangrijk zijn verbeterd- zijn zich meer gaan toeleggen op de verbouw van suikerbleten, aardappelen en eigenlijke tulnbouwgewassen, zoals b.v. aardbeien, aalbessen, uien, prei enz. Ook hebben velen een deel van hun bouw- en wei land omgezet ln boomgaarden of liever frultbedrijven. Ik vond het nuttig om vooral met de stadsjeugd zo nu en dan een praatje te houden over dingen uit 't volksleven, waar ze zo helemaal buitenstaat, 't Is niet gemakkelijk om steeds maar ver haaltjes te verzinnen. Die lees je en bent ze in een ommezientje meestal weer vergeten, van wat ik jullie nu voorgelepeld heb blijft allicht een en ander hangen en mogelijk heb je er vroeg of laat wel eens nut van. Tot volgende week! CORRESPONDENTIE Eric-jan Berendsen, Leiden komt met: BOEMELOEMBA Boemeloemba was een reus, Met een hele grote neus. En met zulke grote oren. Waar hij alles mee kon horen. Met twee hele rare ogen, Die wel 15 kilo wogen. Ook had hij nog lange benen. Met reuze dikke tenen. Ja, het was een vreemde guit. Zo zag Boemeloemba er uit! Van Lenneke Egberts, Leiden: HET NEGERTJE WAS DOM Er was eens een negertje dat Gandien- tje heette. Ze was een flink meisje, want ze hielp haar moeder. Maar haar broer tje was niet zo flink. Weet je ook waar om? Omdat hij zijn moeder plaagde. Wanneer hij met zijn zusje boodschap pen ging doen en ze moesten naar de snoepwinkel, dan at hij het gekochte snoep op. Zijn moeder dacht dan dat de winkel gesloten was. Gandientje wou toch weten, waar hij het snoep gelaten had. Zijn vader en moeder vertouwden het zaakje ook niet. „Vaderkom eens! riep Gandientje op een keer. „Wat is er?" „Kijk! kijk! kijk!" Nu zag vader het ook. Daar liep Ginder (zo heette het neger jongetje) met een volle mond. „Ja, dat wist ik wel." zei Gandientje. Toen hij bij vader kwam, stopte Ginder gauw het snoep achter zijn kiezen. Vader zag het net. Een hond liep achter hem aan want hij gooide een stukje koek weg. „Smaakt het lekker0" vroeg vader. Ginder werd bleekwit. „Ja van al dat snoep word je misselijk", zei vader. „En nu moet je het opgegeten snoep uit je spaarpot betalen." Zo gebeurde dat. Ginder deed zo iets Joke Mathot, Leiden. Van Joke ligt er nog een verhaaltje over het school feest. We hebben er al veel over gelezen maar zij heeft het zó aardig beschreven, dat we het vandaag een plaatsje geven. HET SCHOOLFEEST 's Maandags was het feest, 's Morgens eerst naar de kerk gegaan met de hele school. Toen de H. Mis was afgelopen gingen we naar huis en om kwart vóór twee moesten we op school zijn. Vandaar gingen we in een heel lan ge rfl naar het feest. Zo gauw we in de school waren begon het feest. Eerst een goochelaar. Hij begon met een doosje met vier deurtjes er in. Hij had ook een dobbelsteen, die hij in het doosje deed. Eerst moesten we heel hard roepen: „Bim Sala Bim! Toen deed de gooche laar heel vlug het doosje naar de andere kant en dat zagen alle kinderen. Ze be gonnen te roepen: „U tovert niet!" „Ja wel", zei hij. „Nee!" riepen we allemaal. Toen kwam de pauze. Na de pauze ging het feest weer verder. Het laatste was het leukste, dat was de poppenkast van Jan Klaassen en Katrijn. De koning was zijn gouden ketting kwijt en nu dacht hij dat er een dief geweest was. Katrijn had dat gehoord. „Jan"! riep Katrijn. ,Ja Katrijn, wat is er?" „De koning is zijn gouden ketting kwijt. Hij zegt dat dief geweest is en wie de dief vangt krijgt als beloning tienduizend gulden." „Ik ga de dief vangen!" riep Jan. „O, die heeft hij zo." dacht Katrijn. En 't was zo ook. Jan kwam thuis met tienduizend gulden. Ze zongen allebei: Lang zullen we leven!" Arno Lindeman, Lelden verteld over, WINTERPRET Piet stond al heel vroeg op want hfl wilde om negen uur btJ zijn vriendje zijn. Zijn vriendje heette Robbie. Hij ging zich vlug aankleden. Zijn moeder was al lang op, die stond al om half ze ven op. „Moeder wil u alvast m'n boter hammen klaar maken"? vroeg hjj. Na het eten ging h(j naar Robbie. Hij belde aan. De werkster deed open. „Is Robbie nog thuis?" vroeg hij. „Ja hoor, hij is thuis". Het was winter en erg koud. Piet mocht binnen komen. „Gaan we meteen naar buiten?" vroeg Piet. „Ja goed, dan gaan we meteen. Dag moeder!" Het sneeuwde flink. „Kom we gaan lekker in de sneeuw spelen". Ze begonnen met sneeuwballen te gooien en gingen later een sneeuwman maken. Ze speelden tot één uur, toen moesten ze gaan eten. Na het eten gingen ze Bchaatsen, dat ging heel goed samen. Om vijf uur gingen ze naar de t.v. kijken en toen was de dag Marja Zwart, schreef ons over, EEN FIJNE VERJAARDAG Verleden week ben ik jarig geweest, 't was op zaterdag dus we hadden vrij van school. Een dag te voren had ik op school al mogen tracteren en ik had 5 kinderen op het feest mogen vragen. Dat feest was 's middags, 's Morgens gin gen we eerst allemaal naar de kerk. „We gaan bidden voor de jarige," zei mama. De kamer was met slingers en ballonnen versierd. Ook mijn stoel en bij mijn bordje stond 's morgens de doop- kaars te branden. We deden die ochtend de boodschappen terwijl mijn moeder ge bakjes bakte in de oven. Om half twee kwamen de kinderen. Ze hadden haar zondagse jurken aan en brachten ook cadeautjes mee. We begonnen al dade lijk met spelletjes. Eerst moesten we onze eigen feestmuts plakken. Het pa pier, de scharen en het plaksel stond al klaar. Het werd een wedstrijd wie de mooiste muts gemaakt had. Josientje had de mooiste, met strikken en franje en gouden sterren, 't Leek wel een kroon. Ze had de eerste prijs maar ze wou hem zelf niet opzetten. „Die is voor de jarige, riep ze. Trots als een prinsesje liep ik met de kroon op door de kamer te hup pelen. Daar kwam mama met de ver jaardagstaart aan zetten. De tien kaars jes brandden. De glaasjes limonade wer den neergezet en we zongen: Lang cal ze leven", en nog een paar andere lied jes. Ik mocht de kaarsje# uitblazen en mama verdeelde de taart. Wat smulden we daar van. De tafel werd leeggemaakt en we gingen „watje blazen". We kre gen het er warm van. Toen stelde mijn grote zus voor, ons te gaan verkleden. „Hoei! hoei!" riepen we allemaal en we holden naar de zolder. Daar stond een grote kist met oude kleren, hoeden, sjaals, schoenen, tassen enz. enz. Ook herenpakken en Jongenspetten. Zes paar handen grepen naar de spullen en het duurde een hele tijd eer ieder iets ge vonden had, wat haar paste en als het niet paste, dan stond er nog een doos veiligheidsspelden om het passend te ma ken. Toen iedereen zo goed mogelijk was aangekleed en we heel veel gela chen haden, moesten we een toneelstukje in elkaar zetten. Mijn grote zus is daar erg knap in. We repeteerden maar één keer en we gingen naar beneden waar oma en een paar tantes op ons zaten te wachten. Gelukkig kwamen we zonder ongelukken beneden, met onze lange rokken en zwieberende hoeden. De visite keek wel raar op, toen ze ons zo binnen zagen komen. Of het toneelstukje goed gespeeld is, weet ik niet meer, want we moesten telkens heel erg lachen. We kre gen veel applaus en dat was fijn. Voor de moeite kregen we nog een lekkere trak tatie. We stommelden naar boven om de kleren weer zo goed mogelijk op te ber gen. 't Was een fijne verjaardag geweest. Tante Jo en Oom Toon. *23-66 Q HANS EN DE FUUT. Op het meer ztyn, be halve gewone eenden nog andere watervogels te zien. Een daarvan vond Hans wel het leukste. Die vogel heeft een lange dunne nek, een kuif op de kop en een rand van donkere veren om de hals. „Dat is een fuut", zei vader. Zijn nest bouwt de vogel op het water en bestaat uit dode water planten en riet. Het drijft als een schelp. Als een fut het nest verlaat en er liggen eieren in, dan dekt hij die zorgvul dig met plantenresten toe. Als de jongen nog klein zijn, klimmen ze dikwijls op de rug van een der oude vogels en laten zich dan zo dooi de andere oude vogel voederen. B 22-66 B 22-66 C WAT HOORT BIJ ELKAAR. gewichtig voorwerp, dat I (a-g-'jj-g 'g-f. VS 'D-Z '3-1 Suissojdo» OP DE ZEEBODEM De zee is nu juist niet de plaats waar wij mensen zo maar gemakkelijk kunnen zijn, wanneer wij ons naar onbekende diepten wagen. Het eerste duikerpak werd reeds in het jaar 885 voor Chr. ge maakt. Een relief uit die tijd toont een soldaat, die onder water zwemt. Op de borst draagt hij een kleine luchtzak, waaruit hij met een slang de nodige zuurstof opneemt. Het duikerpak, zoals we dat tegenwoordig kennen, werd als eerste door een Engelsman Siebe ln 1819 gemaakt. Het bestaat uit een waterdicht rubber of linnen pak. Het heeft slechts drie openingen: aan de polsen en aan de hals. Deze openingen worden met nauw sluitende manchetten en een kraag af gesloten. De loden gewichten op rug en borst vergemakkelen het dalen. Boven dien zijn de schoenen voorzien van zware loden zolen. De noodzakelijke lucht krijgt de duiker door een rubberslang toege voerd, die aangesloten is aan een lucht drukinstallatie op het duikerschip. Wanneer de duiker op grote diepte moet werken, wordt het duikerpak nog elektrisch verwarmd. Duiken kan n.l. een tamelijk koude bedoening zijn. De uitrusting van een kikvorsman is lichter. Die bestaat uit dikke wollen kle ding, die het lichaam geheel bedekt, met daaroverheen een nauwsluitend rubber pak. De bewegingsvrijheid van een kik vorsman is daardoor veel groter. Het hoofd wordt bedekt met een rubber mas ker. waarin een breed kijkglas en een slang, die verbonden is met een zuur- stoffles. die op de rug wordt meegevoerd. Aan de voeten worden zwemvliezen be vestigd, waardoor men zich in het water sneller kan voortbewegen. Dit pak werd in 1941 door de Italiaan Paleonl uitge vonden en voor het eerst gebruikt in juli 1942, toen Italiaanse duikers in de haven van Gibraltar geallieerde schepen tot zinken brachten. Zij zwommen tot onder de schepen en bevestigden spring- ladingen aan de kiel. Zo'n twee jaar geleden besteedde de Leidse Courant in haar rubriek OOK VOOR JOU aandacht aan de Stichting Ontspan ning voor Gehandicapten, wellicht beter bekend onder de naam Club 500. In deze reportage stond onder meer een noodkreet van Club 500-voorzitter Gé Lohuizen opgenomen betreffende de behoefte aan een secretaris. Leidenaar André Korpershoek (nu 26) las het artikel niet alleen, hij nam .tevens contact op met deze heer Lohuizen, oud-medewerker van de NCRV, en een andere voorvechter van Club 500, de Hagenaar Theo Tremio. Sindsdien zijn de club èn Korpershoek in feite één begrip: André treedt nu in de programma's op als presentator, stelt de pro gramma's samen en heeft daarnaast ook nog de leiding van de Stichting in de provincies Noord- en Zuid-Holland. BRENGT ONTSPANNING VOOR GEHANDICAPTEN Beroepsartiesten als Appie de Booy, Herbert Joeks, Willy en Willeke Al- berti, The Jets, presentatrice Mies Bouwman enerzijds en Leidse beat- groep The Rollings en clowns de Ricky's anderzijds, vraag het hen op de man af, ze zullen het allen be amen: zij treden, indien het enigs zins mogelijk is, graag op, wanneer de Club 500 een beroep op hen doet. „Inderdaad, zij treden op voor ge handicapten, maar dan in de meest brede zin des woords. Ik noem bij voorbeeld bejaarden, langdurig zie ken, gedetineerden", aldus de Club 500-secretaris. Applaus André Korpershoek van de Rijn- zichtstraat in Leiden besteedt een deel van zijn vrije tijd ten behoeve van de gehandicapte medemens een ander part stelt hij overigens ook ter beschikking aan anderen: hij is namelijk instructeur bij het Leid se muziekkorps „Kunst en Genoe gen". In het dagelijks leven receptio nist bij een bekend touringcarbedrijf te Noordwijk vindt hij daarnaast ook nog tijd voor studie. Hij zegt, desge vraagd: „De artiesten vinden het een eer, om op te treden voor gehandi capten. Nee, enige vergoeding ont vangen ze niet. Hun enige gage is meestal alleen het applaus." Meer dan 500 Een keer per jaar organiseert het bestuur van de Stichting Ontspan ning voor Gehandicapten een feeste lijke bijeenkomst voor hen, die be langeloos medewerking hebben ver leend ten behoeve van de Club 500. Korpershoek: „Als je het goed be schouwt, is de naam (van 500 arties ten) al niet juist meer Immers, er staan bij ons nu meer dan vijf honderd amateur-, semiberoeps en professional artiesten van lichte en klassieke muze ingeschreven." Lustrum Instellingen en inrichtingen voor gehandicapten in de meest bre de zin des woords zitten nogal eens te worstelen met de vorm van vrijetijdsbesteding van hun „patiënten". Welnu, de Club 500 biedt in deze een geweldige op lossing. Biedt dit in feite al se dert 1951, dus vijftien jaar al, toen Gé Lohuizen en Theo Tre mio hun activiteiten de eerste vaart gaven, al was dat toen dan onder de naam DMI („Ik weet echt niet wat dat betekent", al dus André glimlachend). Manusje van alles Programma-presentator en -leider Korpershoek doet overigens van al les ten behoeve van het goed reilen en zeilen van de club, die in heel Nederland een welbekende klank heeft. „Een kinderprogramma bij voorbeeld kijk, dan ben je tege lijkertijd een soort conférencier." Muziekinstrumenten kan hij óók be spelen, deze voormalige zanger-drum mer-manager van de Leidse groep The Archers, die het momenteel zo als bekend meer over de beat-toer hebben gegooid en onlangs nog van zich deden spreken tijdens de Hol land Talenten Test in Oegstgeest. „Dat musiceren is altijd gemakke lijk, voor het geval er iemand op het laatste moment uitvalt. Bovendien neem ik tijdens die vijftig voorstel lingen per jaar steeds een koffer met allerlei attributen mee immers, je weet nooit, waar je het eventueel voor nodig kunt hebben." Grote artiesten Volgens André Korpershoek zijn die genen, die onder de vlag van de Club 500 optreden, onder te brengen on der de categorie „grote artiesten". „Voor de amateurs (vijf-en-zeventig procent tezamen mét de semi-be- roeps van de club uitmakend) bete kent het vaak een springplank. Ik noem maar één voorbeeld: The Bent- ley Sisters (de zusjes Oorthuisen) uit De Zilk. Met hen heb ik heel pret tige ervaringen gehad." Veelzijdigheid „Conférenciers en presentators bij onze programma's moeten enorm veelzijdig zijn. Ze moeten een grote verzameling aan moppen en liedjes De jeugd weet zich tegenwoordig overal een plaats te veroveren. Dat is vanzelfsprekend heel prettig, te meer daar met de inbreng van de jongeren rekening kan worden gehouden. Kijk nu bijvoor beeld eens naar Alphen aan den Rijn. Daar immers gaat tijdens de nieuwe zittingsperiode in de gemeenteraad de vijfentwintigjarige J. A. M. Hersbach de belangen van de KVP behartigen. In het verleden heeft deze „import" Alphenaar zijn sporen al verdiend in zijn geboorteplaats Schiedam, waar hij activiteiten ontplooide ten behoeve van de R.K. Verkenners. De Katholieke Werkende Jongeren houden morgen in Leidens Stadsgehoorzaal een speelzelfdag. Op het programma staan spel. mu ziek en zang. Een en ander heeft plaats tussen de viering van de H. Eucharistie en een feestelijk bal met de Westpias Melodians. ..Jantientje" was het liedje, dat zaterdag jongstleden gezongen door de Haagse Christel Scheepers de eerste prijs won tijdens het KRO- kinderzangfestival. Dit liedje werd, voorzover je de uitzending hebt gemist, geschreven en gecomponeerd door oud-Leidenaar, thans Lis- senaar Joop Stokkermaps. In herinnering brengen we nog, dat Leiderdorpse Ellen Wagenaar het in dit festival een knap eind schopte: ze werd tijdens de finale zesde. Tijdens een afgelopen weekend gehouden jazzconcours in Utrecht heeft het Leidse trio Kees Nix (Kees Nix: piano; Rob de Tombe: bas; Ruud Bogaars: drums) een eerste plaats in de wacht gesleept in de categorie „Moderne Jazz". Er deden negen combinaties mee aan dit jazzfestijn in de Domstad. Op 18 juli wordt het Leidse jeugddorp aan de Voorschotenseweg geopend. De jongeren van de leeftijdsgroep 11 en 12 jaar gaan er een recreatie- en speelceptrum bij uitnemendheid aantreffen! in hun bagage meedragen. Immers, je moet ontspanning brengen, die is aangepast aan het milieu mensen voor wie je optreedt. Je moet dus te werk gaan naargelang het intelligen tiequotiënt van je publiek. Een se lectie van je programma voordat je op de planken staat, moet je om te beginnen al gaan toepassen. Dan ga je, wanneer je er eenmaal staat, op die bühne, van meet af aan een soort psychologische test houden." Intercom De leden van Club 500, evenals de donateurs, ontvangen maan delijks het orgaan „Intercom". Gé Lohuizen redigeert dit blad, waarin melding wordt gemaakt van de activiteiten. En uit het bovenstaande blijkt wél, dat die niet gering zijn. „Het leukste is: wij behoeven de artiesten nooit te vragen om lid te worden van de club", aldus André Korpers hoek, „want zij melden zich zelf wel bij ons." Artiesten, of ze nu beroeps of amateur zijn, zij willen de gehandicapte mede mens allen een avond vertier, aangepast naar zijn behoefte, bieden LEIDSE TOPTIEN Nog steeds presteren de Beach Boys het, de eerste plaats in de Leidse top-tien te behouden. Al ziet het er, onzes inziens, wel naar uit, dat de Rolling Stones met hun „Paint it black" het volgende week gaan versieren in de stedelijke hit-parade. Overigens: de familie Sinatra weet anders ook van wan ten: was Nancy Sinatra enige we ken in de top-tien zo'n beetje ge abonneerd op een ereplaats, va der Frank („The Voice") doet niet voor zijn dochter onder! Met „Strangers in the night" bewijst Frank in elk geval niet als vreem de te willen worden getolereerd. Kijk maar naar zijn zesde plaats! 1. Sloop John B. The Beach Boys 2. Paint it black The Rolling Stones 3. Monday, Monday The Pa pa's and The Mama's 4. Take it or leave it The Searchers 5. Why don't you take it The Motions 6. Strangers in the night Frank Sinatra 7. Pied piper Chrispian St. Peters The Jets 8^ WUd thing The Troggs 9! I am a rock Simon and Garfunkel 10. Dedicated foUower of fashion The Kinks uit voorraad leverbaar. DE ZAAK VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Muziek- en grammofoonplatenhandel HAARLEMMERSTRAAT 66 ADVERTktitlÈ KJOE SIKSTIE FAIV: eigen klank Wanneer je maandag jongsleden pagina twee van onze krant hebt ingezien weet je, dat de Haagse beatgroep Q 65, al was het dan via een omweg over het Belgische Zeebrügge, met succes de zeetocht Londen-Scheveningen met een rubbervlot over de Noordzee heeft volbracht. De Hollandse Pretty Things, zoals ze wel genoemd worden (mede door hun bijzonder lange haren en hun fervente, in tense beatstijl) hebben bekend heid gekregen door „You're the victor", And your kind" en sinds kort „The life I live" en „Cry in the night", die op de plaat zijn vastgelegd. Overigens is de be titeling van Hollandse Pretty Things niet helemaal juist te noe men, want een eigen klank heb ben de jongens uit de residentie beslist; De groep bestaat uit: lei- t der Gerard Nuijens (21, slaggitaar en mondaccordeon), Joop „Boe 4 Boe" Roelofs (22, sologitaar), Wim Bieler (19, zang), Peter Vink (17, bas) en Jay Baar (18, drums).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 6