Noordu/ijk honderd jaar badplaats VïJ5-4 tzy ïM" iMfci -lï^^pS FiweHMuwJll^ia- 5» Een vissersdorp ging de weg naar internationaal badcentrum HET BEGIN Pil VRIJDAG 29 APRIL '1! DE LEIDSE COURANT W" I OQRDVUKa n Z£| Noordwijk aan Zee, het kustdorp dat met Noordwijk-Binnen samen de gemeente Noordwijk uitmaakt, is dit jaar officieel een eeuw bad plaats. Voordien was het een onaanzienlijk vissersdorp met wat arme lijke huisjes en een even armelijke bevolking, maar in die honderd jaar, die achter ons liggen, heeft de plaats zich ontwikkeld tot een badplaats van internationaleallure. Dat is niet zo maar vanzelf gegaan. Veel energie van enkelen in het begin en van velen later, toen men inzag welke beloften de toekomst in zich borg, heeft het gekost om Noordwijk aan Zee die internationale faam te bezorgen. Maar het is gelukt en de huidige badplaats is „zeker niet de minste onder de steden". Geen wonder, dat men zich opgemaakt heeft dit eeuwfeest waardig en feestelijk te vieren. De feestelijkheden zijn trouwens enkele weken geleden al officieel ingezet, maar het programma ligt uitge strekt over het gehele seizoen van dit jaar, zodat er nog veel in het rat ligt tot vermaak van ingezetene en vreemdeling. NOORDWIJK AAN ZEE WAS EEN ONAANZIENLIJK DORP T* Tl |jj Het begin van de metamorfose van Noordwijk aan Zee als woonplaats van io goed als uitsluitend vissers tot de gerenommeerde badplaats van van daag, moet gezocht worden in de be noeming van Cornelius L. C. W. Pické tot burgemeester van de beide Noord- wijken bij koninklijk besluit van 30 juli 1866. 17 Augustus van dat jaar werd hij plechtig ingehaald. Hij is de man. die in het toen nog armelijke zeedorp de grondslag legde voor de ontplooiing in latere jaren. Hij moge dan al niet de eigenlijke stichter van de badplaats zijn, hij was wel de man, die door zijn vooruitzien de blik voor b.v. de logementhouder Willem van Konijnenburg, die in 1866 als eerste een badbedrijf begon, de wind in de zeilen blies. Het was goed beschouwd maar een armzalig begin. Er was hoegenaamd geen strandleven en van een behoor lijke logiesaccommodatie, zelfs als we die meten met de maatstaven van die dagen, was geen sprake. Willem ran Konijnenburg bracht als eerste exploitant de eerste vier, thans reeds lang van het strand verdwenen badkoetsje# in Noordwijk. Piet Bed ij n, die „het paard voor de wagen span de", werd de eerste Badman en samen met burgemeester Pické vorm den zij het driemanschap van het eer- Onaanzieiilijk dorp Toen dat alles begon was Noordwijk aan Zee maar een pietepeuterige ne derzetting. Men vond er wat onaan zienlijke vissersstuipen op 'n kluitje rond de Voorweg, die later werd om gedoopt tot Hoofdstraat. Dat was de enige min of meer behoorlijke weg, andere waren niet meer dan duin paden: de Van Speyckstraat, de Jan Kro'onsweg, de Binnenweg en het CJeypad, dat nu echter Schoolstraat heet. Her en der in de laagten tussen de duintoppen stonden dan ook nog wat afzonderlijke huisjes. Nog geen duizend inwoners telde het gehucht; 200 gezinnen, verdeeld over slechts weinig namen, die er overigens nu nog wel gangbaar zijn: Van Duyn, Plug, Van der Niet, Van der Wiel, Duindam, Klinkenberg, Haasnoot en nog enkele meer. Voor het overgrote deel hadden zij op een of andere ma nier niet de zee en het vissersbedrijf te maken. „Er was een logement „De Vergulde Waegen", dat gekocht werd door Wil lem van Konijnenburg, gehuwd met Johanna van Dijk. Zij waren het, die in 1866 de kunst van Scheveningen afkeken en daar de vier badkoetsjes kochten, waarvan boven reeds sprake De oude Noordwijk-Zeeën vonden dat alles echter maar niks. Aan vreem de „indringers" had men geen be hoefte. De ouderen zetten „hun ste kels op" en de toenmalige jeugd pro voceerde met schimpen en schelden naar vreemde snoeshanen van buiten de dorpsgrenzen. Langzamerhand echter won het in zicht van Willem en Johanna èn van burgemeester Pické het van de anti- patische houding der autochtonen. „De Vergulde Waegen" werd te klein en moest worden uitgebreid. Aldus werd Willem Hendrik van Konijnenburg de eigenlijke praktische grondleg ger van de badplaats Noordwijk aan Zee. De periode Tappen beek Was Willem van Konijnenburg de pionier, de Duitser Heinrich Tappen- beck was de man, die Noordwijk als badplaats heeft groot gemaakt. Arm en berooid was de textielman Tappenbeck in gezelschap van de niet minder berooide Wilhelm Dreesmann uit Westfalen naar Holland gekomen. Dat was in 1872, Beide mannen sticht ten in de Amsterdamse Kalverstraat een textielbedrijf. Het lukte Drees mann wel het bedrijf in stand te hou den, maar Tappenbeck niet. Die zocht andere wegen en trok naar Wijk aan Zee, maar ook daar kon hij het in de lapjes niet redden. Een door hem op gezette hotelexploitatie in dat dorp aan de Breesaap mislukte eveneens. Heinrich Tappenbeck trok naar Noordwijk, waar hij in 1887 voor schap pelijke prijs het enkele jaren daar voor gebouwde Huis ter Duin kocht met zes bunder duin. Maar aan kaal duin had hij niets. Hij verkocht een deel van.de grond voor villabouw, na een fikse reclame voor Noordwijk, en al spoedig kwamen de eerste huur ders. In 1895 waren er al 300 bad gasten en Huis ter. Duin moest wor den uitgebreid. Het lukte hem voorname Oosten rijkse vorstelijke families naar Noord wijk te halen en dat betekende voor de „Elegante Welt" van rond de wisseling, dat Noordwijk als mondain ontmoetingscentrum begon mee te tel- Overigens was Tappenbeck niet al leen de succesvolle badplaatspromotor. Hij dreef ook cosmopolitische handel (tot 1915) in bloembollen, die hij teel de op het land „Dobbe" onder Noord- wij kerhout. De naam Tappenbeck zal voor altijd verlxmden blijven met die van de bad plaats. Ook nu nog, 79 jaar nadat de oude Heinrich „Huis ter Duin" kocht, zwaait in dat inmiddels vele malen groter geworden hotel een Tappen beck nog steeds de scepter als direc- De sprong naar het miljoen Vanaf het toch wel zeer bescheiden begin in 1866 tot aan het eeuwjaar 1966 is het met de badgastenbusiness steeds crescendo gegaan. Toch moest het 32 jaar duren eer men (bijna) het duizendtal geregistreerde badgasten had bereikt. In 1898 waren het er na melijk iets meer dan 900, nadat twee jaar eerder het getal 500 was bereikt. Nog geruime tijd na 1866 waren het er jaarlijks niet meer dan enkele tien tallen geweest. Maar rond de eeuwwende begon het te lopen: 1500 in het jaar 1900, bijna 6000 in 1910 De tienduizend werd in 1922 voor de 'eerste maal overschre- te ver van zee was gelegen. Onder invloed van het autoverkeer is hier echter grote verandering in gekomen en dit heeft tot gevolg gehad, dat het gehele zeedorp en ook Noordwijk- Binnen vooral na 1945 ging deelne men aan de logiesverstrekking. In '39 werden in totaal zesduizend bedden geregistreerd, thans wordt het getal vijftienduizend aangenomen. Wellicht nog meer, maar dat zal uit de gasten- statistiek moeten uitwijzen. WY bestaat 70 jaar Bestaat Noordwijk dit jaar een eeuw als badplaats, ook voor de VVV is 1966 bijna een kroonjaar; immers 69 jaar geleden werd in Noordwijk dat instituut opgericht. In 1896 kwam de eerste gedachte daartoe op bij de toen malige gemeentesecretaris. Die schreef in dat jaar in de plaatselijke courant een artikel, waarin hij de gedachte voor een vereniging ter bevordering van het vreemdelingenverkeer ont vouwde. Als voorbeeld noemde hij zo danige verenigingen, die toen reeds in Duitse toeristencentra bestonden. De gedachte van de vooruitstrevende gemeentesecretaris vond weerklank en het gevolg was, dat in 1897 te Noordwijk een V.V.V. werd opgericht in „Het Hof van Holland". Het eerste bestuur bestond uit 15 leden met de heren Dorsman, v. d. Werf en Zand- voort, resp. als voorzitter, secretaris en penningmeester. Erevoorzitter werd de toenmalige burgemeester jhr. Quarles van Ufford. De vereniging ging direct van start en reeds een jaar na de oprichting kon een eerste lijst van hotels, pen sions en villa's ter beschikking van de gasten worden gesteld. Er werden zelfs brochures uitgegeven met wan deltochten en andere aantrekkelijkhe den, welke vlugschriften zelfs tot in Duitsland werden verspreid. Het gezicht van Noordwijk veranderde geheel Het behoeft niemand te verbazen, dat het gezicht van Noordwijk wel heel erg veranderd is in de achter bij de zo sterk veranderde mentaliteit in die samenleving hollen mee. Als overgrootvader terugkwam, zou hij van verbazing en misschien van schrik geen woord kunnen uitbren gen. Over vijftig jaar zou dat ook ons gebeuren. Wie weet is Noordwijk dan niet eind- of tussenstation van interplanetaire luchtlijnen. Het massale toerisme kwam pas na 1945 goed op gang en kregen de ge tallen steeds meer nullen achter het begincijfer. Een gedenkwaardige mijl paal werd vorig jaar bereikt: in 1965 kwamen meer dan een miljoen men sen in Noordwijk zomerzon, zeezout en strandzand zoeken. Zout en zand vonden ze wel, zon echter bitter wei nig. Maar dat was niet de schuld van Noordwijk, de badplaats had het zelf ook wel anders gewild Dagjesmenseii De ontdekking van Noordwijk als badplaats voor dagpubliek dateert ver moedelijk pas van na 1930. Dat is de mening van oud-gemeente-secretaris B. Ike. Dit blijkt overtuigend, aldus zijn publikatie in de Zeekant, uit de toeneming van het aantal café's en restaurants op de beide boulevards, welke, op een enkele uitzondering na, ontwikkeld zijn na 1930 en vooral uit het aantal in de winter openzijnde drink- en eetgelegenheden. In 1930 was er op de huidige Kon. Astrid- boulevard, toen nog Zuidboulevard geheten, slechts één zo'n gelegenheid. Aanvankelijk was de ontwikkeling van Noordwijk als badplaats geheel gericht op de zeekant. Nog in 1939 werd een pension, dat gelegen was aan de landkant van het zeedorp, moeilijk rendabel geacht, omdat het •ns liggende eeuwperiode, m: /erandering gaat nog steeds door. De oude bomschuiten, die op 'n schilderij van H. W. Mesdag nog zo stoer op het blanke zand zijn gezet, zijn al een mensenleeftijd lang verdwenen en al leen stokoude Noordwijkers zullen het nog hebben gezien. Rond de oude kerk is alles veranderd, oude geveltjes zijn er nog maar spaarzaam en dan nog dikwijls zodanig gemoderniseerd, dat er van het oude niet veel meer is te ontdekken. De markante witte vuur toren, die oorspronkelijk eenzaam op een vrije duintop stond, is thans op genomen in een roezemoezige moder ne pleinbebouwing met winkels en 'n vaterspuwende Januskop boven een onteinbak. De boulevard bebouwing ertoont geen enkele gaping meer in ,e kilometerslange rij, buiten de mon- lingen van de zijstraten dan en de ichterban van deze boulevards is wel ieel vele malen groter dan het kluitje armetierige huisjes, dat zich een hon derd jaar geleden rond de kerk had gegroepeerd. De tijd staat nu eenmaal niet stil plaats, die leven moet van de hoeften aan recreatie, de wensen de moderne samenleving dus dat spreekt ook een woordje mee .^os'en- en onderstrip: De boulevards omstreeks 1920. Vannit Links boven: De antieke badkoets met badmeester Pieter Bedijn Midden onder: Zo zag het er in 1876 te Noordwijk aan de zeekant uit: de strandtaveerne van C. Vliet Vlieland, naar een schets van de Lcidenaar Am. Kouwels Rechts midden: Het eerste badhotel van Willem van Konijnenbwff Rechts onder: Het Huis ter Duin en „Oud Holland" in 1890. Het laatste gebouw is inmiddels verdwenen 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 5