Belgische schilderkunst Slapende honden VAN DE LAATSTE DRIEKWARTEEUW PERMEKE het toppunt Nieuwe roman van Piet van Aken IN DE TRADITIE, MAAR VAN DEZE TIJD APRIL 1966 Utrechtse expositie toont meer stromingen dan mensen Constant Permeke Schilderijententoonstellingen bedoelen meestal, ook als het werk van meerdere kunstenaars getoond wordt, een beeld te geven van het oeuvre van individuele per sonen. Dat bedoelt de tentoonstelling Belgische Kunst van 1890heden, die tot 5 juni in het Centraal Museum te De woonwagen (1928). Utrecht te zien is, uitdrukkelijk niet. Het is de organisatoren erom te doen geweest om te laten zien hoe er de laatste drie kwart eeuw in België geschilderd is; welke verschillende stromingen er waren en hoe die verschillende stromingen vaak naast en door elkaar heenliepen. De individuele René Margritte prestaties van de kunstenaars werden aan deze opzet ondergeschikt gemaakt. De meesten zijn slechts met één of twee doeken vertegenwoordigd en wanneer een kunstenaar in de loop van jaren van stijl veranderde, werd zijn aandeel in het tentoongestelde rustig over meerdere afdelingen verdeeld. Er zit Iets aantrekkelijks in deze op zet die ten onzent zeker bij de Belgische kunst wel verantwoord is. Want de Bel gische kunst is hier door verschillende grote eenmanstentoonstellingen. we denken aan die van Permeke. Wouters en Ensor, vrij goed bekend voor zover het de meest vooraanstaande mensen betreft en deze tentoonstelling biedt een kans om deze reuzen op zichzelf be scheiden vertegenwoordigd in eigen artistieke entourage te zien en tevens om kennis te nemen van hoe er verder bij onze zuiderburen geschilderd werd. En laten we dan maar meteen zeggen dat de kwaliteit over het geheel geno men zeer hoog ligt. Hoger dan men misschien verwachten zou, zelfs in de wetenschap dat de gekozen opzet een scherpe selectie toeliet. Uitgegaan wordt ran Ensor. Begrij pelijk omdat hij behalve een groot ver nieuwer ook een schilder van wereld formaat is geweest al is zijn rol in het kunstleven ran zijn land een heel apar te geweest die door zijn unieke schil derwijze wel tot beïnvloeding, maar niet tot navolging leidde. In Utrecht kan men van hem een fraaie, repre sentatieve ,fie intrige" zien, benevens een interessant zelfportret en een al leen al om zijn lichtwerking uiterst boeiende >fDe groene kool". Hij wordt geflankeerd door Evenepoel en Jakob Smits, eveneens met goed werk al ko men de bezoekers er ten opzichte van hen wel wat karig af. Rond 1890 streken in Latem. in het hart van Vlaanderen, een aantal schil ders neer die zich tegen het impressio nisme keerden en rond de figuur van de dichter Karei van de Woestijne kwamen tot een wat dromerig-religieuze kunst instelling. De tentoonstelling laat hier werk zien van Van de Abeele, de Sae- deleer Spilliaert en Gustaaf v. d. Woes tijne. Een heel andere instelling had de tweede groep van Latem (1905-1914). Hier was de grote Permeke de voor naamste figuur. En die was bepaald niet dromerig. Van hem is een fraai Winterlandschap te zien, dat naar onze smaak echter nog overtroffen wordt door De woonwagen, een uiterst krach tig neergezet schilderij dat prachtig van kleur het hoogtepunt van de expositie vormt. Het is een paar zalen verder te zien omdat 't later ontstaan is. Bij La tem H zijn Frits van den Berge onder gebracht en ook onder meer Albert Ser Fauvisten In 1913 begint zich door het werk van de Brusselse kunsthandel Giroux 't fau- visme baan te breken. Felle kleu ren domineren hier vaak boven de teke ning. Het is een losse schildertrant die ook nu, 'n halve eeuw later, sterk i spreekt. Voornaamste man is hier Rik Wouters van wie het goed is enkele topstukken onder meer De opvoe ding, met een haast overstelpend ge- James Ensor bruik van roden terug te zien. Ver der zijn hier Brusselmans, De Kat, Pae- rels, Schirren en Thevenet onderge bracht. Kunstenaars met een sterker uiteenlopende visie dan hun fauvlsti- sche verzamelnaam zou doen denken, maar steeds werk van kwaliteit. Schilders in ballingschap (1914-1918) brengt werk van kunstenaars tijdens de eerste wereldoorlog buiten België vervaardigd. Van de Berghe, Permeke en uiteraard Wouters zijn hier terug te vinden en hier komen we ook voor het De groene kool (1898). eerst de knappe schilder Tijtgat tegen, wiens werk later ook in ons land zeer gezocht zal zijn. Dat België al heel vroeg rond 1915, abstracte schilders heeft gekend, weet men misschien niet. Ook van dit facet geeft de tentoonstelling een beeld. Toch heeft deze schilderwijze niet aangesla gen en is ze later betrekkelijk doodge bloed om pas rond 1950 weer opgeno men te worden. Interessant in deze af deling is een vroege Margritte (Vrouwen en bloemen), van de man dus die later als surrealist een wereldnaam zou krij gen. Surrealisten Van de surrealistische Margritte is een viertal schilderijen te zien die een goed beeld van deze kunst geven, al kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat hier toch te veel bedacht-gekunsteld werk wordt geleverd, zeker als men het teer-elegante, maar zo gans andere Vrouwen en bloemen gezien heeft. Ui teraard is hier ook Paul Delvaux te zien met onder meer een van zijn koele naakten. Op die wat pikante bloterig- heid na doet hij weer aan onze Toon Willink denken en we geloven dat Wil link dan zeker niet zijn mindere is al verwierf hij zich geen wereldfaam als Delvaux. In België, evenals in Nederland, is men bij alle stromingen en -ismes toch ook op de „ouderwetse" manier blijven schilderen. De „ouderen" heb ben in Utrecht een aparte zaal. waar Opsomers kapitale portret van Camiel Huysmans terecht een ereplaats heeft. Na de oorlog Vlak na de tweede wereldoorlog is er sprake van een zoeken bij de Belgi sche schilders. Merkwaardig is hier de strakke figuratie van mensen als Bertrand, Bonnet en Lint, die korte tijd later totaal zouden omzwenken en een vooraanstaande plaats zouden gaan innemen bij de Belgische abstracten. De non-figuratieven komen sterk naar voren. Alechinsky, de COBRA- man die al vaker in Nederland expo seerde, is er met twee doeken en het is merkwaardig te zien welk een ontwik kelingsgang hij tussen beide (respec tievelijk uit 1950 en 1958) doormaakte. Uitermate fraaie indruk in deze groep maakt een wonderlijk-mooie abstractie van Anne Bonnet, Vegetatie. Grappig is de kunstige wijze waarop Vic Gen- tils uit oude piano-onderdelen een schil derijtje bijeenlijmde. Aardiger dan de assemblage van Camiel van Bredam. Rustplaats voor loodgieters, die het accent van de grap mist. De figuratieve schilderkunst wordt overigens óók bedreven in het huidige België en dat op een wijze die er zijn mag Weer kunnen we niet alle namen noemen, maar Collette Bitkers Regen schermen op de bank is behalve anek dotisch ook stemmingsvol in de beste zin en verdient genoemd, evenals bijvoor beeld Het goud van de avond van Gus- tave Camus, dat een monumentaliteit bezit die boven het betrekkelijk kleine formaat uitgaat. En merkwaardig is hoe twee schilders oude thema's uit de Vlaamse schilderkunst hernemen: Ro ger Somvllle en Yvan Theys. De eer ste schilderde een Dulle Griet in een fraaie compositie en dun opgezette, maar toch sprekende kleuren. De twee de is vertegenwoordigd met een merk waardige triptiek „Van Eycle", waar- Vrouwen en bloemen (1920). van men, ondanks de zeer geabstra- keerde vormgeving, ook zonder d' naam direct aan het Gentse altaar zc denken. Het grote werk boeit intens i zijn strakke compositie van niet-figu- Deze belangrijke tentoonstelling wordt begeleid door een fraaie en bij zonder goed doorwerkte catalogui waarvoor J. van Lerberghe de inleiding schreef en andere Belgische deskundi-j gen de biografieën verzorgden en goed gekozen citaten de verschillend) onderdelen van de tentoonstelling ka rakteriseerden. Roger Somville Dulle Griet (1965). Qoistu Bitkers Regenschermen op de bank (196k). De Vlaamse schrijver Piet van Aken, wiens boeken geregeld herdrukt worden nog onlangs verscheen van hem een herdruk van zijn roman Het Begeren bij de Arbeiderspers te Amsterdam schrijft even helder als eenvoudig. In z'n allereerste boeken was hij nog bekommerd om de fraaie stijl, hoewel hij ook toen reeds naar eenvoud trachtte, in zijn latere werk heeft hij onnodige fraaiheid vermeden en is hij zodoende tot een grotere directheid gekomen. Die directheid en die helderheid vallen ook op in zijn nieuwste roman die bij Ad Donker te Rot terdam verscheen. Het is een verzetsroman, maar geen verzetsroman in de gewone, althans gebruikelijke zin. Het is Van Aken allerminst te doen om persoonsverheerlijking of heldendom. De voornaamste held in het verhaal, de dichter Claude Morrens, die door de Duitsers geliqui deerd werd, mag aanvankelijk een ideale held lijken, hij wordt naar het slot steeds meer een mens met onmiskenbare kwaliteiten, maar even onmiskenbare beperkingen en gebreken. Slapende Honden wil de mensen als mensen laten zien en hun lot als een door hen zelf en door de omstandigheden sterk bepaald lot. Claude Morrens behoorde tot de Groep, waaraan ook Jean Absilis deel had. Jean Absills is ge trouwd met Mady Renson, de vroegere gelief de van Claude Morrens. Hun verhouding is ge heel gebaseerd op hun beider relatie tot de jong gestorven dichter. Sindsdien zijn twintig jaren voorbijgegaan. Door een toevallige of niet toe vallige uitlating van een ander lid van de Groep, begint na twintig jaar, het vermoeden in Absilis op te komen, dat de Duitsers die hen bij de sa botage snapten, op de hoogte waren gebracht van hun voornemens, dat er verraad in het spel was geweest. Wim Kennes zou kort voor de poging tot sabotage een lid van de Groep, Ser- vaes, die later in de politiek is gegaan en het tot schepen gebracht heeft, uit het huis hebben zien komen waar de Gestapo gevestigd was. Jean Absilis wil achterhalen wat dat te bete kenen heeft en zoekt daarvoor de verschillende leden van de Groep van eertijds op. Zij ontvan gen hem allen zeer welwillend. Wim Kennes be vestigt wat Laporte, de vrouwenjager, verteld Dronken valk Voor Jean Absilis zijn onderzoek begint naai het al of niet vermeende verraad van destijds, is voor hem de geliquideerde jonge dichter Claude Morrens inderdaad een ideaalfiguur. Maar ideaalfiguren bestaan niet. Ze zijn ook niet verkieslijker dan de mensen die we zijn. heeft. Hij heeft destijds inderdaad Servaes uit dat huis van de Gestapo zien komen. Hij heeft nu echter andere zorgen. Hij is getrouwd met zijn stiefmoeder Elvire en deze, ouder dan hij,, is uitermate jaloers. In een kort hoofdstuk wordt de geschiedenis van Kennes, diens vader en diens stiefmoeder door Piet van Aken verteld. Niet zonder een onnadrukkelijke en daarom zo verrassende hu mor wordt het lot van de coiffeur Kennes ge toond, het is een voorbeeld van wat Thomas Hardy de kleine ironische invallen van het le ven genoemd heeft. Het laat zo duidelijk zien waar het bij Piet van Aken om gaat, de geens zins ongevoelige, maar wel nuchtere constatering van het menselijk bestaan in zijn mengeling van tragiek en belachelijkheid. De mensen streven naar het belachelijke zegt Leo Vroman in het motto dat Piet van Aken voor zijn roman uit diens werk koos. Dat komt voornamelijk, omdat ze zich omtrent hun eigen werkelijkheid vergissen. Omdat ze zich vergissen, soms zelfs speciaal, omtrent de Als het onderzoek is afgelopen, ziet hij Claude als de mens die hij geweest is en zelfs als de mens die hij geworden zou zijn. ..Absilis gaf zich er in zijn nuchtere momenten rekenschap van dat hij ook van Claude wegge- groeid zou zijn indien hij was blijven, leven; Claude was te handig, hij was een valk die dron ken was van zijn eigen wiekslagzijn onvolwas senheid maakte deel uit van zijn charme, hij zou onvermijdelijk op het voorplan getreden zijn. de theoreticus, de begeesterde vlaggezwaaier van een of andere luidruchtige dichtersbende ge worden zijn, op zijn veertigste zou hij reeds een éminence grise geworden zijn (la béte sacrée des membres de jury, le pin-up boy des ingé- nues aux pensionnats. had Laporte eenmaal smalend voorspeld), een monument waarnaar studenten moesten zitten opkijken tot ze nek kramp kregen." silis komt er toe om zo al deze kennissen uit het verleden te leren kennen. Laporte, de ijdel tuit, Maurice Roef, de zakenman met het ge zond verstand die hem aanraadt geen slapende bonden wakker te maken, Wim Kennos, de coif feur die zich heeft laten verleiden, Servaes de politicus, die geen verraad gepleegd heeft en die geheel vervuld is van Servaes van zichzelf iets wat wel meer voorkomt bij politici en dat hen soms, hoe voorzichtig ze ook zijn, tot dom me uitspraken verleidt. Meesterlijk is het por tret dat Absilis geeft van de minst ontwikkelde uit de Groep van destijds, Paulke Mees die een tijd lang in een psychiatrische inrichting door bracht en die nu Servaes bij de verkiezings strijd helpt. Mimi Kruyen Dat portret wordt» echter nog overtroffen door het portret van Mimi Kruyen, veel minder knap van uiterlijk dan Absilis' vrouw, maar van wie Claude Morrens. en niet zonder reden, meer ge houden heeft dan van Mady Renson. Mimi Kruyen vertelt aan Absilis de werkelijke toedracht van de zaak die hjj aan het onderzoe ken is Hij verdenkt dan Servaes al niet meer. Het is een tragische toedracht maar Absilis aanvaardt ze. Is het onjuist geweest van hem slapende honden wakker te maken? Het is wel licht toch onjuister om ze te laten slapen. Wie volwassen is, wil het leven zien als het is. Dal kan teleurstellend zijn, maar het is de waarheid en de waarheid is een goed. Piet van Aken heeft een aan geen enkele mode va komt, in de traditie var man, hij deed het met beheersing van gegeven exactheid die zijn werk, hoe traditioneel het in sommig opzicht zqn mag, beslist van deze tijd maakt. JOS PANHUIJSEN roman geschreven, die het ogenblik tegemoet de psychologische ro- ?en benijdenswaardige taal en met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 6