PALESTINA HET BELOOFDE VERDEELDE LAND r is nergens ter wereld een stad ie zich met Jeruzalem meten kan eiiiBiaiiiiiiaiBB "■ïjM ir m 3 Gruis van de rots als reliek van vat geloof leeft gezien DRIE TAKKEN VAN FRANCISCANEN OP WEG NAAR EENHEID Vreemdeverstilde maar warme wereld SATERDAG 9 APRIL 1966 DB LEIDSE OOURANT PAGINA T Hulp voor de Palestijnen WASSENAAR Een televisiedocumentaire van Manus van de Kamp en H. J. Neuman onder de titel „Witboek over Palestina" leidt vanavond om 21.20 voor de KRO-t.v. een hulpactie voor de Palestijnse vluchtelingen in, die in de komende weken en maanden door de Ridders van het H. Graf en de Bond Zonder Naam zal worden onder- ■buk - mm lllllliBIllilllMIllil nomen onder de naam „Geef ze de vijf". Een van onze verslaggevers reisde op uitnodiging van de Ridders als ooggetuige naar Jordanië en Libanon om het probleem van de 1,3 miljoen Palestijnse vluchtelingen en de hulp die Nederland zou kunnen bieden, ter plaatse te bestuderen. Vandaag publi ceren wij de eerste van de vier reportages die hij over de kwestie schreef, indrukken uit het Heilig Land aan de vooravond van Pasen. A a i 1 tr: f j? »rv - J '.f - j) 7Van speciale verslaggever) De weg slingert zich hoog en iaag en ruig landschap vol stenen irgeweld, woest, maar niet ledig. Her der op de rotsige hellingen, waar tus- i de kelen nog wat spaarzaam groen chtbaar is dat later in het Jaar ge- eel verdord zal zijn, hebben Bedoeïnen brede zwarte tenten opgeslagen en melden hun kudden, zoals de herders Bethlehem, negentienhonderd zes- nzestlg jaar geleden. Er vlammen uurtjes tegen 't donker van de tentppe- lng, een fijne blauwe rook stijgt op. Cr baat een hond, er balkt een ezel. chapen blaten. We rijden verder, snel. De weg van nan naar Jeruzalem ls de drukste heel het Hasjemietisch koninkrijk Hoessein, het is de weg die de s gereden heeft. Miljoenen vóór hebben de eeuwen door de klim Jericho naar de stad op de berg vol- racht, miljoenen zullen volgen. Pel- Tims altijd, toeristen, steeds meer: vorig Jaar een half miljoen; de hotels schieten op Jeruzalems heuvels driftig de rotsen uit. Onze chauffeur is een Arabische christen uit de westelijk nieuwe stad. nu voor hem onbereikbaar achter de de marcatielijn bij de Mandelbaumpoort HIJ rijdt naar 's lands aard op zijn claxon, die loeit bij al wat van verre of nabij als mogelijk obstakel opdoemt: twee kamelen in de berm, een jonge tje dat amandelen te koop biedt, een auto die wordt Ingehaald, een zwaarbe laden ezel, tegenliggers, bochten, hellln- 1 gen. Of ook wel zo maar, als sport. Hij draagt Slnt-Jorls' met draak en al op zijn arm getatoeëerd. Een daad van 1 vroomheid, legt hij uit. Er dreigde een keeloperatie. Hij heeft nooit meer last jgehad. Uitdaging van stad en land Het is bijna donker als we Bethanlë binnenrijden. Nog één bergkam, nog 3 bochten: daar ligt de stad die gelijke lijk heilig ls voor jood en christen en moslem, de stad van de verwoeste tem pel, van kruis en verrijzenis, van de hemelvaart van de profeet. Er In nergens ter wereld een stad die zich niet haar kan meten, nergens een land als dit. Men kan overal elders gaan waar men wil, het verplicht tot niets. Maar hier daagt een bezoek de gelovige mens uit om zich rekenschap te geven van al wat hij ziet en hoort en voelt. Jeruzalem 1966: hoe pelgrime ren wij? De stad ligt binnen haar derde om muring, door koning Agrlppa in 47 be gonnen, door sultan Suleiman in 1541 voltooid. Zij meet ruwwe" niet meer dan duizend bij duizend meter, voor auto's vrijwel ontoegankelijk. In smal le straten voltrekt zich het bonte leven i volkrijke oosterse samenleving; rond de toppen van Golgotha en Moriah windt zich een bidsnoer van kerken, kloosters en moskeeën. Menselijke verdeeldheid, zeker, maar die ons min der ergert dan ontroert. Want het ls al les op één God gericht, ieder naar zijn aard, ieder verlangend dicht bij zijn heilige plaatsen te zijn en er te blijven, zich vastklampend aan de rots, zich ver dringend tussen de muren. Nochtans mist men één volk: de joden zitten op afstand van 'n boogschot achter 't prik keldraad van 't bestand. Jeruzalem, Je ruzalem, eer ik u vergeet.... Geen joden dus meer binnen de muren. Hun wijk staat als ex-joods op de kaart, klaagmuur ligt verlaten, hun graf stenen in het dal van Josafat zijn om- I rechts. Maar ook wij vragen de pope, een klein kaarslicht aan te steken. I Dit is het mysterie van de mens en I geloof. Hij is geen vreemdeling in 'Jeruzalem, indien hij maar niet als I toerist is gekomen. Hij is thuis en kan J voorbijzien aan al wat onheilig Is aan I heilige plaatsen. De kern wordt hem onthuld, en hij gaat dankbaar heen. Het mysterie is op de velden Aan de voet van de Berg van de Bekoring na Jezus' vasten in de woestijn, is h-et leven vandaag weinig anders dan het toen is geweest. Vrouwen dragen het water in kruiken van de bron. De opmars van het metalen vat is nog maar nauwelijks begonnen. vergeworpen. Toch kan geen sterveling geloven, dat deze toestand de komende eeuw zal blijven voortbestaan, want de stad is van heel de wereld, ook van hen. Ge zoudt wensen dat er een straal van licht viel op een punt, vanwaar de vastgelopen verhouding tussen jood en Arabier weer in beweging gezet zou kunnen worden, zonder bloedige strijd, in redelijkheid en vrede. Want er laat zich geen kruistocht meer denken. Op het vierkant van een kilometer lijkt onder Jordaans regiem intussen het samenleven althans van moslems en christenen geen probleem. We tellen zes patriarchen: Armeens-orthodox, Koptisch, griekskathollek, Grieks-ort- dox, Latijns, Syrlsch-kathollek, en het ls onvoorstelbaar wat zich allemaal ver der nog binnen de muren verdringt. Elf kloosters, wnarby ook Ethioplërs en Maronieten present, acht moskeeën, waaronder Al Aqsa, de grote, en de gou den koepel boven de rots van Moham med's hemelvaart, stralende blikvanger van de stad boven mozaïkmuren In helder blauw, negen kerken, pelgrims- gasthuizen van Russen en Polen, van Indiërs en Oostenrykers, hotels met na men als „Gloria"' en „Petra", twee Turkse baden: Hamman el 'Eln en Hammam esh Shlfa, negen grote markt straten en pleinen de Sua's. Maar het Is vooral de Vla Dolorosa die men be treden wil, en één plaats boven alle: de kerk van het Heilig Graf, die ook de Kruisberg overkoepelt. Zingt van den Heer en het vaderland We gaan er naar binnen met een Griekse processie, die de nationale herin nering viert van de bevrijding uit Turk se overheersing. De stoet begeleidt de patriarch, die ter ere van de dag breed uit met onderscheidingen is behangen. In de hoge orthodoxe kathedraal brandt het olielicht in zilveren vaten, er zyn kleine drlellngkaarsen met rozet In de blauw-wit Griekse kleuren, de jongens van het orthodox college zingen vol en heerlijk de lof van Heer en vaderland. Hun zingen klinkt nog. als wij onder de koepel van keizer Constantijn voort- schuifelen ln de rij naar het graf des Heren. De oude rotonde is sedert de aardbe ving van 1927 met zwaar steigenverk gevuld. Het gTaf ligt in een kleine kapel in het midden; men kan er maar met drie, vier mensen tegelijk naar binnen door een lage poort ln de voorhal. Er sluiten steeds nieuwe bezoekers aan. er ls ieder maar enkele ogenblikken ge gund. Staande ln die rij schiet ons de tekst te binnen, die we later nog eens naslaan ln het Lukas-evangelie. Hoofdstuk 24, Paasmorgen. De vrouwen zijn naar het graf gegaan, met welriekende kruiden: Maria Magdalena, Johanna en Maria, de moeder van Jakobus. Zij vinden de steen weggerold, maar het lichaam van Jezus is er niet. Wel staan er plotseling twee mannen voor hen, in stralend wit. En zij vragen: wat zoekt ge de levende bjj de doden? Hij is niet hier. Hy is ver- Wat zijn wij komen zoeken? Wat staan wy hier dan. wat zoeken wij Het graf is nog altyd ledig, de plaats waar zy hem ooit nederlegden. Maar de Heer is verrezen en leeft. We pelgrimeren naar het graf. maar het gaat om de Verryzenls. Niet om de stenen gaat het, maar om de geest, niet om de plaats maar om het geloof. Kon men dan beter maar niet van verre ko men naar deze plaats? Toch wel. want juist hier wordt de vroomheid aange sproken als misschien nergens elders op aarde. Ondanks alles. Wy bukken en gaan naar binnen. Rechts de marmeren tombe. Geen man nen ln stralend wit; «en pop* ln het zwart tegen de achterwand, en geld op d« steen, d« munten links, de biljetten Zo hebben we het al eerder in Bethle- I hem ervaren. Rond de kerk van Chris- j tus' Geboorte heerst één hete chaos van loeiende claxons en moeizaam parkeren in een zee yan commercie. Afdalend tn degrot zoeken we vergeefs naar enig aanknopingspunt met de fantasie, die we van kindsbeen af rond deze plaats geweven hebben. De kale rots is verlo ren gegaan achter een bizarre aankle ding, die onze smaak rondweg als kitsch verwerpt. Toch blijft Bethlehem ons onvergetelijk, maar dan om de rit erheen, door bergkloof en over heuvel kam langs hellingen, waar nog altijd herders bij hun kudden zijn, en met ve le grotten naar het model van die éne, die precies zó moet zijn geweest, eer vrome bouwwoede haar overwelfde. En heeft men dat eenmaal gezien, dan krijgt zelfs het chaotisch heden hier karakteristieke duiding: er is voor het mysterie nog altijd in de herbergen van Bethlehem geen plaats. Men moet het eerder buiten zoeken, op de velden. Jeruzalem op vrijdag: wij zoeken 't spoor van de Heer, terwijl over do koe peldaken van de oude stad de metalen luidsprekersstem vanaf de minaretten galmend de moslems oproept tot gelied. De vrijdag is hun zondag; zij trekken bij duizenden in liet nette pak door ne gen poorten naar de grote pleinen van Al Har am Ash .Sharif, waar eens Salo mons tempel stond en waar de chris ten vandaag geen toegang heeft. Wij Idjken vanaf de stadsmuur neer op de Hof van Olijven. De stilte is er verre, alle verkeer naar Jericho en Amman begint hier grommend zijn klim naar Bethanlë of giert omlaag naar de Ke- dron en snijdt dwars door Gethsemane. Geen apostel zou er meer kunnen sla- Wij wenden ons om en gaan door de Stafanuspoort de stad binnen. Driehon derd meter verder begint de Lijdens weg. Rechts de plaats van de geseling, twee stille kerkjes aan een binnenhof. Een hoek linksom: hier moet In Jezus' tijd de stadsmuur zijn geweest. Een hoek naar rechts, de klim naar Calva- rië begint. Aqabat el Mufti is :iu de naam van deze stenen treden opwaarts, die we moeiteloos begaan. Links twee winkeltjes uit talloos vele: Simons Sou venirs en de St.-Veronica-souvenirshop. Daartussenin de opgang terzijde naar 'n schrijn van blanke stilte, de kerk van het Heilig Aanschyn van de Grieks-katho lieken. We stijgen verder,tot waar de Aqabat een eeuwenoude hoofdstraat be reikt, nu de berstensvolle Suq Khan ez Zeit. Hij, die aller lasten droeg Op de hoek staat een vierkant blok steen, nog geen meter hoog. ooit het voetstuk van een zuil. We zien het eerst niet: er leunt een man tegenaan die er zijn ruglast op Iaat rusten, zes zware koffers, met touwen tot één pak gebon den. Hij staat en hijgt en wist zich het voorhoofd af. kromt zich dan en gaat verder. De steen wordt onmiddelliyk door een ander bezet met een nog veel enormer last, een baal van groen in jute, een loodzware verschrikking. Te ryden valt hier niet, de mensen zeulen nog altijd hun lasten door Jeruza lems straten de heuvel op. En ineens verdichten tweeduizend Jaar historie zich tot dit actuele beeld en schamen we ons om ons moeiteloos klimmen, wy hebben geen last gedragen, maar hier precies is de plaats van de tweede val onder het kruis van wie aller lasten droeg. Ten «lotte Golgotha, een donkere ka pel, acht stelle treden hoog Ingebouwd ln het kerkcomplex dat alle« overhuift In de hete vlakte van de Jordaan bij Jericho, daar waar de bron van Elias ontspringt, een plaats, die nu Ein-es-Sultan heet, leven al 17 jaar tienduizenden Palestijnse vluchtelingen. Het zijn nog maar enkele procenten van de meer dan 1,3 miljoen in totaal, waarvan een half miljoen in kampen als deze, aan de grenzen van het beloofde land, het verdeelde land. Van de kale rots is by lamplicht achter glas een stuk te zien. Op de plaats van de kruisiging een altaar: twee vrouwen in het zwart kruipen er knielend moei zaam onder en kussen de vloer. Terzyde Is onder een spleet de naakte rots binnen handbereik. Er knielt daar een man, wy weten niet van hoever ge komen. Hy krabt wat gruis van de rots, hy bergt het voorzichtig ln de palm van zijn hand, hy gaat er mee heen als een mens wiens geluk wy slechts kunnen vermoeden. Lach niet te snel om relieken als dezej de mrnu zoekt tastbaar te houden, wat zyn geloof heeft gezieu. Het kruis ls weg, het graf Is leeg, de heilige plaatsen zyn omzoomd met toonbanken, offerschalen en wisselgeld. Maar de geest leeft voort en Jeruzalem Is eeuwig voor al wie het mochten zien, al zou het ooit nog eens tot puin vervallen. Scheiding heeft geen zin meer DEN HAAG (KNP) De paters ka pucijnen hebben hun monopolie op het twee-maandelijkse tijdschrift „Fran ciscaans Leven" met ingang van de 49- ste Jaargang opgegeven en delen in een nieuwe en gemoderniseerde opzet de re dactie thans met vertegenwoordigers van de andere franciscaanse orden en congregaties. De redactie wordt gevormd door zuster Edwarda Boots, francisca nes van Bennebroek, pater Jan Kamp- schreur OFM Cap., züster Paula, cla ris, pater Slglsmund Verhey OFM en pa ter Alfred van de Weijer OFM Cap. In haar verantwoording zegt de re dactie, dat het tijdschrift een rol wil spelen in het vernieuwingsproces, dat Zien ze er niet uitgesproken trots uit, zwijgende vertegenwoordigers van voorbije dagen. Maar die olielamp is uitgedoofd, de ketel is leeg. op de kandelaar brandt geen kaars meer en de meer dan levensgrote kast heeft overgrootmoeders zijde en kant zien verkleuren en ver gaan. En toch, veel jonge stellen zien niets liever om zich heen dan deze vreemd© verstilde, maar in ieder geval warme wereld. (foto: antiek- en hobbgbeurs in ZuidlarenJ. door heel de Kerk gaat en zich thans ook ln franciscaanse kring begint door te zetten. Daarbij wil het tijdschrift by- dragen tot de hereniging van de francis canen, die in de loop der eeuwen in ver schillende takken uiteengevallen zijn. Groei naar eenheid De hereniging der franciscanen wordt in het eerste vernieuwde nummer van „Franciscaans Leven" meteen aange pakt door pater Fr. Vocklng OFM Cap. die constateert dat de verdeeldheid binnen de minderbroedersorde ln con ventuelen, franciscanen en capuclj- nen voor veel minderbroeders zelf, laat staan vöor de buitenstaanders een weinig doorzichtige zaak ls. Velen zien de split sing in "drie takken als een restant' uit het verleden, een historische vervreem ding van broeders, die bij elkaar horen en die hier in Nederland steeds meer contacten en overeenkomsten met elkaar ontdekken. Behalve de drie grote mannelijke or den van conventuelen, franciscanen en capucijnen.die in ons land respectieve lijk 103, 1239 en 654 leden tellen, zijn er ook drie richtingen ln de zogenaamde Tweede Orde, namelijk die der clarissen coletinen en capuclnessen. Binnen de reguliere Derde Orde bestaan 5 congre gaties voor mannelijke religieuzen en ongeveer 25 zustercongregaties. Zij tel len in ons land ongeveer 10.000 leden. Het artikel van pater Vocklng gaat uit sluitend over de drie richtingen binnen I de Eerste Orde. Zeer beknopt bekijkt hij de geschiedenis der scheldingen bin nen de franciscaanse beweging. Hij I constateert hierbij: „Terwijl wij hoofd- schuddend de stryd binnen de orde be schouwen als een ontrouw aan Francls- cus' broederschapsldeaal en als een vereniging van het minor-zijn, ko men wij tot de ontdekking dat de aanleiding waarom wij ulteengln- j gen, momenteel in theorie en praktijk J voor een groot deel achterhaald pro- bleem Is". Deze ontwikkeling tot toena dering en erkenning van elkaar vindt echter voornamelijk In noordwest-Euro pa plaats. Italië blijft duidelijk achter. Pater Vocklng verwacht dan ook, dat wanneer de decentralisatie van de Kerk en de orde zich doorzet en alles wijst erop, dat dit gebeurt wij op een punt zullen komen, dat de geografische een heid binnen één kerkprovincie sterker I gaat spreken dan de traditionele nuan- I een tussen de drie takken van de fran- j ciscaanse orde". Moeilijkheden Desondanks zal verdere toenadering j met name in Nederland met het oog I op een aantal psychologische gevoelig- heden nog vele voeten in aarde hebben. Pater Vocklng noemt met name de nu merieke grootte en de gewestelijke af komst van de drie leefgroepen binnen de Eerste Orde ln ons land. Een organisa torische samengaan van alle drie in ons land zou een mammoetgemeenachap van 2000 leden opleveren, die zouden kunnen gaan lijden aan de onoverzich telijkheid en de zakelijkheid van elke massa-organisatie. Pater Vocklng sluit met de opmerking, dat niemand nog weet of de kwantitatieve en organisato rische winst zal opwegen tegen de reële kans op massificatie, die een verzwak- king van spiritualiteit en interne com- municatie in de hand zou kunnen wer- Noors passagiersschip bij Cuba in brand MIAMI (Reuter). De kustwacht van Miami meldt, dat het 12.812 ton metende Noorse passagiersschip „Viking Princess" in brand staat In de wateren tussen Cuba en Haiti. Er zouden zich 235 passagiers aan boord hebben bevon den, die door het Duitse motorschip „Cap Norte" zijn opgepikt Een kotter van de Amerikaanse kust wacht, een Amerikaans oorlogsschip, een Llberlaans vrachtschip en twee redding*, vliegtuigen waren op de plaats van d« ramp, aldus de kustwacht van Miami.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 7