TELEFONERENDE DOLFIJNEN DUIDELIJKE VERGRIJZING NEDERLANDSE PRIESTERS Biologen luisteren naar Wat doen 14.190 priesters? Bijna duizend man geven les in seminaries Cijfers uit KASKI- onderzoek Hebt u een rijbewijs? Dan hebben wij voor u •dicht bij huis* een goede baan! KARD. FAULHABER BELETTE HARDERE ANTI-NAZI POLITIEK WOENSDAG 16 MAAKT lyoó DE LEIDSE COURANT PAGINA 5 fT~' „Hét is voor mij zeer de vraag of de mens werkelijk het meest intelligente wezen op aarde is". Deze gedurfde uitspraak werd vijf jaar geleden gedaan door de Ameri kaanse neurofysioloog prof. John. C. Lilly, verbonden aan het instituut voor communicatie-onderzoek in Miami. Prof. Lilly had zich sinds 1956 bezig gehouden met diepgaande onderzoekingen naar het gedrag en de ,,taal" van dolfijnen. In 1961 publiceerde hij een boek, getiteld ,,Mens en Dolfijn", dat in brede kring sterk de aandacht trok. Een van de conclusies van Belangwekkende experimenten in Amerika Lilly's onderzoekingen was dat de intel ligentie van de dolfijnen weinig onderdoet voor die van de mens en in sommige op zichten misschien zelfs superieur is. In hetzelfde jaar toonde Lilly samen met de bioloog A. A. Miller experimenteel aan dat dolfijnen met elkaar „praten". Hun taal bestaat uit ongelooflijk gecompli ceerde reeksen van klik-klanken, fluitto nen en kraakgeluiden. Sindsdien hebben verschillende grote wetenschappelijke instituten in de Verenigde Staten speciale bassins gebouwd om met geraffineerde proeven de intelligentie van dolfijnen te peilen en vooral om de code van hun ge heimzinnige taal te ontcijferen. Kort ge leden zijn op dit terrein enkele belang rijke successen geboekt. De biologen T. G. Lang en H. A. P. Smith van het labo ratorium voor zintuigfysiologie van de Amerikaanse marine in Pasadena, Cali- fornië, hebben experimenteel bewezen dat dolfijnen met elkaar in communicatie staan en daarbij informatie uitwisselen. Atlantische Oceaan gevangen dolfijnen met elkaar praten via telefoonlijnen! De twee dieren, een wijfje luisterend verkiezing worden gesloten of verbroken, terwijl toch doorlopend alle geluiden van de dolfijnen op een magnetische band werden geregis- De bedoeling van de twee biologen was de door de dolfijnen geproduceer de klankenreeksen te bestuderen ter wijl de twee tanks via de telefoonlijn dolfijnen dezelfde of andere geluiden maakten als de lijn werd afgesneden. Door de geluiden bij „open" en „geslo ten" lijn met elkaar te vergelijken hoopten de onderzoekers na te gaan welke klanken de dolfijnen gebruiken welke dienen als een soort onderwater- „radar. Bovendien hoopten Lang en knarsende geluiden die in het schimmige onderwaterrijk op zijn hoogst enigszins luguber klinken, maar verder volkomen nietszeggend zijn en bepaald geen intel ligente indruk maken. Als men de taal van de dolfijnen ech ter op magnetische band vastlegt en de klanken en toonhoogten zorgvuldig uit elkaar rafelt en in diagrammen zet ko- voorschijn. Vooral als men dit doet met de geluiden van dolfijnen die beurte lings met elkaar (via een telefoonlijn) of „alleen" praten. Dit was nu precies waar het bij het experiment van Lang en Smith om ging. Terwijl de dolfijnen Doris en Dash in hun eigen tanks rondzwommen sloten en verbraken de biologen elke twee minu ten de onderwatertelefoonverbinding. Steeds als er contact werd gemaakt, werd van tevoren naar elke tank een streep-punt. herkenningssignaal gezon den. Het afsluiten van het contact werd steeds vooraf gegaan door een punt- sensationeel. De magnetische bandop namen lieten na zorgvuldige analyse ring duidelijk zien dat de dolfijnen tij dat de lijn „dood" was maakten ze slechts af en toe wat geluiden. De biolo gen onfedekten bovendien belangrijke verschillen tussen de klanken die via de telefoon werden uitgewisseld en die welke tijdens het alleen zijn" door Doris en Dash werden geproduceerd. De telefoongesprekken van de dolfij nen bestonden voor het grootste gedeel- langer dan een dolfijnen bleven paar seconden nooit lang bandopnamen wekten eerder de indruk 4at Doris en Dash steeds snelle dialo gen voerden, waarbij ze in een of ande re vorm informatie uitwisselden. Be paald opvallend was dat Doris haar vrouwelijke aard niet verloochende, want zij had verreweg het meest te vertellen! Gesprek met band Verbazingwekkend was ook dat de dolfijnen spoedig wisten wanneer de te lefoonverbinding wel of niet was inge schakeld. Na de zevende periode van twee minuten duurde het na het verbre ken van de verbinding 64 seconden voor dat ze het eerste geluid maakten. Toen de telefoonlijn weer open was kwam er al na 6 seconden een gesprek tot stand. Volgens de onderzoekers hadden Doris en Dash toen waarschijnlijk de beteke nis geleerd van de streep-punt en punt- streep-signalen, die aan elke periode Vier maanden na het telefoonexperi- rrient namen Lang en Srtiïtlli "eëri proef' waarvan het resultaat even verrassend als intrigerend was. De indruk dat dolfijnen een hoge graad van intelligen tie bezitten werd hiermee versterkt. De magnetische band met de „opmerkin gen" van Doris werd afgedraaid ten aanhore van Dash. In het begin speelde hij het spelletje mee en antwoordde braaf op de geluiden, alsof ze recht streeks van Doris afkomstig waren. Maar toch scheen hij te vermoeden dat er in zijn gesprek met de magnetische band iets niet klopte. In de achtste pe riode maakte hij na 113 seconden plot seling een einde aan het gesprek en hij weigerde vanaf dat moment ook nog maar één geluid te maken. Twee dagen later werd het experi ment twee maal herhaald en weer gaf Dash er de brui aan, precies op hetzelf de moment als de eerste keer. Maar tot verbazing van de onderzoekers ging hij in de 14e periode opeens weer verder. Het leek alsof hij de geluiden van Do- ris tussen de achtste en veertiende pe riode als „onzinnig geklets" had opge vat. Niettemin had hij tijdens het oor spronkelijke gesprek normaal op de desbetreffende uitlatingen van Doris gereageerd Het enige bijzondere dat Lang en Smith in de bandopname tussen de acht ste en de veertiende periode konden vinden was dat Dash zo abrupt was gaan zwijgen na het horen van een se rie karakteristieke fluittonen van Do- bruinuissen ris. De biologen hadden de vele ver schillende fluittonen op de band al eerder ondergebracht in zes groepen, aangegeven met de letters A tot en diverse fluittonen trachtten zij vervol gens iets te weten te komen over de mogelijke betekenis ervan. Zij kwamen tot de voorlopige conclusie dat de een voudige fluittonen van het A-type door de dolfijnen worden gebruikt om binnen eikaars gehoorsafstand te blijven. De fluittonen van het type B en D., die sterk in toonhoogte toenemen en ver volgens snel afzwakken, zijn waar schijnlijk twee versies van een zelfde signaal. Doris produceerde fluittonen van het B-type en Dash van het D-ty- pe. Mogelijk verschillen de typen bij elke dolfijn of alleen tussen mannelij- vrouwelijke dieren. Daai Dash deze fluittonen in grote uitzonden, zowel bij open als telefoonlijn en Dash ze ooi Doris Lang en Smith dat het hii roepsignaal gaat, bedoeld om andere dolfijnen te identificeren. Imitaties Afgezien van hun eigen „taal" bezit ten de dolfijnen een wonderlijk vermo gen om geluiden te imiteren. Profes sor Lilly en een aantal medewerkers hebben op dit gebied uitgebreide on derzoekingen gedaan, die soms tot ver makelijke resultaten leidden. Op een dag was Lilly bezig de reacties te be studeren van een dolfijn waarbij hij een elektrode in een van de hersenlobben had geplaatst. Het dier scheen de korte en zwakke stroomimpulsen die door de elektrode werden gestuurd buitenge woon prettig te vinden en uitte onder 't uitvoeren van allerlei onderwaterspel letjes hele reeksen opgewonden fluit tonen. Op een gegeven moment hielden de stroomimpulsen in de elektrode ech ter op tengevolge van een kortsluiting. De professor legde dit feit in gespro ken woord vast op een magnetische band, waarop tegelijkertijd de geluiden van de dolfijn werden geregistreerd. Hij noemde het nummer Twee-drie twee" dat in het controlevenster van 't handopnameapparaat was verschenen en dat op ile band het moment aangaf waarop de kortsluiting was opgetreden. Korte tijd later draaide Lilly de band af om de geluiden van de dolfijn te be luisteren. Op een zeker ogenblik hoorde hij. zoals te verwachten was, zijn eigen stem „twee-drie-twee" zeggen. Maar tot zijn grote verbazing volgde bijna direct daarop een tweede „Donald Duck-ach- tige stem", die nauwkeurig de woorden „twee-drie-twee" herhaalde. 1 het ;vallei elektrische stroom in zijn hersenelek- trode had de dolfijn de woorden van de professor herhaald. Misschien omdat hij deze woorden associeerde met oen zo gauw mogelijk opnieuw inschakelen van de stroom (dit laatste gebeurde ook inderdaad). Verder op de band bleek de dolfijn overigens nog 'n paar ..prac tical jokes" te hebben uitgehaald: hij had achtereenvolgens zeer natuurt. Praten? Professor Lilly acht het niet uitgeslo ten dat' dolfijnen de taal van de mens kunnen leren. Zij kunnen sneller en be ter dan een kind onze woorden leren uitspreken en hij gelooft dat ze intelli- ijn om de bijbehorende (Gegevens ontleend aan Planète okt.- nov. 1961 en New Scientist Vol. 28 no 478), (Van een onzer redacteuren) Op 1 januari 1965 telde Nederland 14.190 priesters, waarvan 10.000 regulieren. Daarvan werkten er 8.915 in eigen land en 5.275 (praktisch allemaal regulieren) in het buitenland. Zowel in kringen van sekulieren als van regulieren is een duidelijke vergrijzing te constateren. Het percentage dergenen, die een zuiver wereldse taak vervullen, is betrekkelijk gering. Ziedaar enkele gegevens, die ontleend zijn aan de vandaag gepubliceerde Statistiek van de priesters, die door het Kaski in opdracht van het Pastoraal Instituut van de Nederlandse Kerkprovincie werd samengesteld. Het is voor de eerste maal, dat wij over een dergelijke statistiek kunnen beschikken. Alle bisdommen en praktisch alle orden en congregaties hebben de. benodigde gegevens aan het Kaski geleverd. Omdat vergelijkingsmateriaal uit het verleden ontbreekt, kan niet met zekerheid worden gezegd, in welke richting bepaalde verschijnselen zich bewegen. Niet alle bisdommen blijken even rijk aan (seculiere) priesters te zijn. Gronin gen en Roermond hebben er betrekkelijk veel (ongeveer 1 op elke 1000 katholie ken), 's-Hertogenbosch en Rotterdam be trekkelijk weinig (ongeveer 0,70 per 1000 katholieken). Uit de cijfers blijkt duide lijk dat de roepingen sinds enkele de- Zijn er in de groep der 50- tot 54-jarigen nog 166 priesters -op de tienduizend katholieke mannen, naarmate men in jeugdiger categorieën tereoht komt, zakt dit cijfer en in de groep der 30- tot 34- jarigen bedraagt het slechts 88. Dit wijst er op, dat binnen niet al te lange tijd het aantal beschikbare pries ters (oudere vallen af en jongere ko men er maar weinig bij) aanmerkelijk zal teruglopen. Ook kan men aan de hand van deze cijfers schatten, wat de conse quenties zullen zijn van bijv. een alge mene pensionering der priesters op 65- jarige leeftijd. Zou men er op dit mo ment toe overgaan, dan zou het aantal rustende geestelijken ineens oplopen van 789 tot 1515. Functies eerste categorie is 82,5 procent werkzaam in de Nederlandse zielzorg, bij de tweede bedraagt dit percentage slechts 20.5 pro cent. Dit wordt verklaarbaar als men ziet, dat regulieren 53,4 procent van hun priesters laten werken in het buitenland, meestal in de missiegebieden, terwijl dit percentage voor de seculieren maar 0.8 procept, becjrgagt. Bover^dieu hebben de de vele huisoversten en econo men) en voor de sector opleiding en wetenschappelijke vorming (o.a. als per soneel van hun broedersjuvenaten). Opmerkenswaard is. dat de gezamen lijke seminaries van seculieren en regu lieren beslagleggen op niet minder dan 958 priesters full-timers. Daarvan is op de kleinseminaries veruit het grootste ge deelte werkzaam als leraar in een of ander profaan vak. terwijl op de groot seminaries de grote meerderheid les geeft in typisch kerkelijke vakken. Het aantal priesters dat een wereldse functie heeft bij een maatschappelijke instelling, is betrekkelijk klein: in totaal 368. Meestal zijn het docenten aan een middelbare school. Verder treft men er enkele regulieren aan. die hun arbeids kracht inzetten voor een of andere tak van maatschappelijke dienstverlening. Veel pastoors Wat de zielzorg in Nederland betreft. De 14.190 Nederlandse priesters zijn in het KASKI-onderzoek, wat hun functies betreft, als volgt onderverdeeld. Algemeen bestuur: in het algemeen bestuur zelf 347 in hulporganen van het alg. in voortgezette oplei Matschappelijke taken: deze legt beslag op 3456 seculieren 2052 regulieren. De eersten zijn voor v uit het grootste deel werkzaam in algemene basiszielzorg (parochies rectoraten). Onder hen zijn er mi pastoors dan kapelaans, althans in meeste bisdommen. Verder noteren nog 238 seculieren, die het rectoraat v een instelling voor hun rekening nemen. En een kleine restgroep, verdeeld over enkele minder belangrijke categorieën. Heel anders is het beeld, dat de regu lieren vertonen. Van de 2052 reguliere zielzorgers in Nederland, werkt nog niet de helft in de algemene basiszielzorg (parochies en rectoraten). Meer dan de helft is ingezet in aangepaste vormen van basiszielzorg (rectoren van instellingen, legeraalmoezeniers, gevangenisaalmoeze niers, studentenmoderatoren etc.), aan vullende groepszielzorg (moderatoren van scholen, diverse soorten van aalmoe zeniers), gespecialiseerde zielzorg (ge loofsonderricht en -verdieping, geloofs verkondiging. geloofsuitbreiding en oecu- Tenslotte bevat de priesterstatistiek nog een vergelijkend overzicht tussen de verschillende orden en congregaties, .waaruit blijkt, dat zij op een enkele activiteit specialiseren. Die ene uitzon- derfing is de congregatie der relemptoris- ten, die zich speciaal toelegt op het zogenaamde millieu-apostolaat. totaal 5.376 Algemeen totaal 14.190 Het werk van een buschauf feur heeft vele aantrekkelijke kanten. Wij zullen u gaarne in lichten over onze opleidings mogelijkheden, overonzeloon- en arbeidsvoorwaarden (waar onder vijfdaagse werkweek, twee weken vakantie, vrij ver voer en uitstekende sociale voorzieningen). Standplaatsen: LEIDEN, VOORBURG en HAARLEM. Minimum leeftijd: 21 jaar. Loopt u eens binnen op onze wekelijkse contactavonden DEN HAAG: Elke dinsdag en vrijdagavond in café-res taurant „Paviljoen", Rijswijk- seplein 39. LEIDENElke donderdag avond in het N.Z.H.-haltekan toor, Stationsplein. Telkens van half acht tot half negen. Of vul onderstaande coupon in: Naam: Adres: Woonplaats Noord-Zuid-Hollandse Vervoermaatschappij N.V. Leidsevaart 396 Haarlem Tel. (02500) 18460 KIES EEN BOEIENDE BAAN BIJ EEN STERK BEDRIJF, KIES DE teruggebracht tot mensel. proporties MüNCHEN (KNP) In het jezuïe tentijdschrift „Stinnnen der Zeit" is '11 studie verschenen over de in 1952 ge- republiek Weimar en het nationaal-so cialisme. De schrijver van deze studie is pater Ludwig Volk S.J., die vorig jaar in de bekendheid kwam door zijn gedetailleerde studie over het Beierse episcopaat en het nationaal-socialisme in de periode 1930-1943, in het kader van de publikaties van de Roniniission Pater Volk geeft een realistisch en onopgesmukt beeld van de kardinaal, die samen met mgr. Van Galen, de „leeuw van Münster", de geschiedenis is ingegaan als de grote tegenstander van het nazisme. Ter inleiding merkt pater Volk op, dat het voor een objec tief historisch inzicht nodig is, dat ook verdienstelijke kerkelijke leiders aan 'n kritisch onderzoek worden onderwor pen. Ze mogen niet onschendbaar voor kritiek zijn. Kardinaal Faulhaber stond in 'n lei dende functie juist toen Duitsland een van de meest bewogen periodes >an zijn geschiedenis doormaakte, de perio de van het Duitsland na de eerste we reldoorlog, de republiek van Weimar en toen het nationaal-socialisme. Kardi naal Faulhaber was opgegroeid in or debegrippen, die door de revolutie wer den omvergeworpen. Hij werd daardoor in zijn diepste gevoelens gekrenkt. Hij dacht nog in termen van een geïdeali seerde middeleeuwse tweeëenlieid van Kerk en Staat. In zijn trotse, grootgaan op de onver anderlijkheid van dergelijke beginselen was hij eerder een spruit van de ka tholieke 19de eeuw dan van de 20ste eeuw. Hij was daarom ook tegen nieu we ontwikkelingen, die nog wel enige helderheid behoefden, maar die toch niet. foutief waren. Nauwelijks was de kar dinaal enigermate gewend aan het de- ^massadictatuur van het nationaal-so- veranderingen in opvattingen en inzich ten. „dat alle kerkpolitieke navigatie middelen van het verleden tekort scho ten en zelfs niet eens tot het antwoord der afwijzing konden komen." Na enke le vluchtige verwachtingen in het begin ging kardinaal Faulhaber al spoedig in het defensief „zonder echter de ge dachte aan een overeenkomst" met het heersende bewind geheel te begraven. In de strijd om het behoud van de kerkelijke rechtsgrondslag heeft hij zich moediger gedragen dan menige an- Bewonderiiig „Ondanks alle druk op het godsdien stige kon de kardinaal klaarblijkelijk inaal Faulhaber na zijn onderhoud het Hitier op 4 november 1936 van mening, dat „de rijkskanse- fout verzeild geraakt ais de Duitsers, namelijk „dat de Führer van het Derde Rijk in de grond niets wist of weten wilde van hetgeen duistere ele menten in zijn omgeving aan slechts en verschrikkelijks aanrichtten". Behalve Bertrams bedachtzaamheid is het in wezen Faulhabers beoordeling der situatie geweest, waardoor de bis schoppenconferentie van Fulda in 1937 niet kon besluiten tot een hardere verde digingstactiek. Doordat men voortging slechts tegen de symptomen van de verdrukking te protesteren belette men zichzelf en de gelovigen het zicht op 't feit, dat het nationaal-socialisme krach tens zijn wezen vijandig stond tegenover het christendom. De vroege verheffing van Faulha bers figuur tot in het monumentale houdt geen rekening met de zwenkin gen in zijn beleid, maar zo conclu deert Ludwig Volk het kan een van de beproefdste leiders van de bisschops stoel van München niet tot oneer strek ken „minder monument en meer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 5