HET
PORSELEIN-
BOEK
a
Leo Vroman
schreef een almanak
Kostelijk
merkenregister
ZATERDAG 5 FEBRUARI 1966
DE LEIDSE COURANT
Unieke
uitgave ondanks
besliste
eenzijdigheid
Kan met deksel, gedecoreerd met spelende
kinderen („zotjes") in blauw onderglazuur.
Mingdynastie, regeringsperiode Tsia-Tsjing (van
1522—1566).
„Een geheel naar de eisen van de tijd opgezet handboek." Dat schrijft de uit
gever van Het Porseleinboek (Het Wereldvenster, Baarn) op de flap van deze
uitgave. Tot op zekere hoogte terecht, indien men die eisen aldus stelt: zoveel
mogelijk informatie in zo beknopt mogelijke tekst. Daarenboven is het een
„duur" boek, niet alleen om de gepeperde prijs (39,50 gulden), maar ook om
de uiterst fraaie vormgeving en prachtige illustraties, ten dele in sprekende
kleuren. Typisch een boek dus dat men graag ten geschenke zou ont
vangen of zou willen geven.
Het beknopte van de tekst behoeft
men op zich niet als nadelig voor de
degelijkheid van het geheel te zien. Dat
komt omdat naast het aangesloten ver
haal van de geschiedenis van het por
selein tal van met tekeningen geïllus
treerde schematische overzichten zijn
opgenomen die in klein bestek informa
tie geven over onderwerpen waar ande
re handboeken vele pagina's aan wij
den. Maar zijn grootste waarde ont
leent dit werk aan een zeer uitvoerig
register van 2500 merken en signaturen
kunstenaars dat zelfs de niet-des-
kundige in staat stelt om snel een be
paald voorwerp thuis te brengen en dat
ook in werken van een meer weten
schappelijk allure niet in deze vorm te
vinden is.
Duidelijk Duits
Het Porseleinboek is van oorsprong
een Duitse uitgave. Dat blijkt een ge
ducht nadeel, want de auteur, Gustav
Weisz, heeft de Duitse porseleinkunst
dermate centraal gesteld dat het bij 'n
vluchtig doornemen lijkt, alsof de ge
schiedenis van het Europese porselein
nagenoeg alleen in Duitsland geschre
ven is. En al moet men natuurlijk er
kennen dat vooral Saksen aanvankelijk
een vrijwel onaantastbare positie in
genomen heeft, toch wordt op deze wij
ze een wat scheefgetrokken voorstelling
van zaken gegeven.
Aan dit bezwaar is in de Nederland
se bewerking van R. W. Haentjens Dek
ker ten dele tegemoet gekomen door 't
invoegen van een hoofdstuk over het
Franse porselein en een aanhangsel
over Nederlandse porseleinkunst, waar
hij ook enige wijziging werd gebracht
in de illustraties. Geheel bevredigend
werkt deze aanpassing echter niet om
dat de opzet van het werk in de bo
vengenoemde schematische overzichten
en in de beslist eenzijdige literatuur
lijst b.v. al te Duits van opzet blijft.
Men mist zo in de eigenlijke tekst on
der meer de toch bepaald niet weg te
het Zwanenservies, Meissen 1757171)1.
Lange tijd was het een exclusief Chine
se kunst, berustend op een speciale
grondstof, de mogelijkheid om bij zeer
hoge temperaturen te bakken en niet
het minst de gebruikte glazuren. In
China deed het eerste porselein zijn in
trede tjjdens de Tangdynastie (618-907)
en eerst rond 1700 werd het echte por
selein in Europa gefabriceerd. Een ge
heim dus dat zo'n 'duizend jaar be
waard bleef. Van hoeveel belang dit
geheim voor China was, toont Gustav
Weisz aan met enkele getallen over de
onvoorstelbaar grote export van Chi
nees porselein naar Europa. Tussen
1604-1656 exporteerde de Hollanders
meer dan 3 miljoen stuks porselein en
nog tussen 1750-1775 importeerde bij
voorbeeld Zweden 11 miljoen stuks.
Die miljoenenexport betrof overigens
hoofdzakelijk gebruiksgoed van weinig
artistiek belang dat niet in de schaduw
kon staan van de unieke stukken die
bijvoorbeeld voor de Chinese keizers
werden vervaardigd en die in vorm en
kleur een schoonheid bereikten die door
Europa nimmer overtroffen zou wor
den. Vooral toen de export naar Euio-
pa goed op gang kwam, gingen de Chi
li maar al te graag toegeven aan
de verlangens van hun opdrachtgevers
wat vorm en decoratie betreft. Het zo
genaamde Chine-de-commande verloor
geleidelijk zijn Chinees karakter. Toch
zijn ook heel wat uiterst fraaie stukken
in het westen terecht gekomen waar ze
thans nog te pronk staan in musea en
bij particuliere verzamelaars.
Vorstelijk attribuut
Met het oog op het economische be
lang van de Chinese export zou men
verwachten dat toen de kunst van het
porselein maken ook in Europa bekend
werd die allereerst zou worden aange
voerd voor het miljoenengebruiksgoed.
Merkwaardigerwijs is dat aanvanke
lijk niet het geval geweest. Na ten de
le geslaagde pogingen in Italië en
Frankrijk werd volgens Weisz het eer
ste echte porselein rond 1700 door Bött-
ger en Tschirnhaus in Saksen vervaar
digd. Hij kan dit zo stellen door het
zachtere „pate tendre" dat reeds in
Saint Cloud bij Parijs werd vervaar
digd als onecht porselein te beschou
wen. Dit is, dunkt ons, een kwestie van
naamgeving waarmee men het niet
eens hoeft te zijn. Vast staat dat
of men Böttger al dan niet als de ech
te eerste porseleinmaker wil beschou
wen er weldra in Meissen een bloei
ende manufactuur ontstond die eeuwen
lang de roem van het Saksische porse
lein zou uitdragen.
De Duitse vorsten in die dagen acht
ten het porselein een „noodzakelijk at
tribuut van vorstelijke praal en waar
digheid". Zij voorzagen de onder hun
bescherming staande manufacturen
van enorme opdrachten voor servies
goed of voor pronkstukken die er al
leen maar waren om te kijk te staan.
En zij deinsden niet terug voor nogal
merkwaardige methoden om de bedrij
ven ook economisch een wat steviger
basis te geven. Heel bont maakte in dit
opzicht het Frederik de Grote. Hij be
paalde dat joodse ingezetenen slechts
mochten trouwen op voorwaarde dat
zij bij de konlnkelijke fabriek porselein
zouden kopen voor tenminste 600 tha
ler. Uit 1764 is een klacht van Mozes
Mendelssohn bekend dat hij zich twin
tig levensgrote apen van massief por
selein moest aanschaffen vóór zijn v«
zoek te mogen trouwen, kon worden i
gewilligd.
Om het arcanum
Arcanum werd toen het geheim van
het porseleinmaken genoemd. De vor
sten hadden er alles voor over om dat
geheim te bewaren. Toen in 1731 enke
le porseleinschilders van Meissen met
hun geheim naar Bayreuth trachtten te
ontkomen, werden zij zonder pardon
gevangen gezet in een vesting, waar zij
18 jaar bleven eer ze konden ontvluch
ten naar Praag. Daar werden ze weer
gegrepen, ontsnapten opnieuw, thans
naar Berlijn vanwaar men ze met geld
en goede woorden onverrichterzake
overigens poogde terug te halen. De
geschiedenis van 't porselein is vaak
en Weisz vertelt er boeiend over een
verhaal van spionage en omkoperij om
achter het geheim van het Arcanum te
komen. Zo kon het bijna niet anders
of Meissen moest geleidelijk zijn mono
poliepositie verliezen. Het behield wèl
zijn vooraanstaande plaats met prachti
ge produkten als het uit 2200 stuks
bestaande Zwanenservies, in 1737 ver
vaardigd voor de Saksische graaf Brühl,
die vóór alles zijn rivaal Sulkowski wil
de overtreffen, die een kostbaar servies
Punchkom met dek-
sel op onderschotel,
met afbeeldingen
van de Portugees-
Israëlische syna-
goge te Amster
dam; op het deksel
het Huis ten Bosch
te 's-Gravenhage,
Haagse porselein.
gemerkt met ooie-
Japans paleis
Rond dezelfde tijd ontstond het meest
ambitieuze werk uit de Europese por
seleingeschiedenis. Koning Augstus II
wilde zich te Dresden een monument
scheppen dat tot in lengte van dagen
zijn roem zou verkondigen. Hij gaf op
dracht voor de bouw van het Japanse
paleis waarin 25.215 stuks porselein
ook levensgrote dierplastieken, apostel
beelden voor de kapel enz. 'n plaats
vonden. De kunst van het porseleinen
beeldje bereikte wat later zijn hoogte
punt toen het rococo opgeld begon te
maken, de sierlijke stijl, waarover 't por
selein vooral zo geschikt bleek.
Hier was sprake van een sterke
Franse beïnvloeding. Ondanks de toe
voegingen van de bewerker wordt aan
de fraaie produkten Chantilly, Vincen-
nes en Sèvres door Het Porseleinboek
niet helemaal recht gedaan, al is het
gelukkig dat waar Weisz al te zeer
verwaarloosde dit uit de Nederlandse
uitgave toch minder blijkt. Het korte
aanhangsel over het Nederlands porse
lein is vakkundig geschreven al zal
men voor meer gedetailleerde gegevens
toch naar andere literatuur moeten
grijpen. Een beknopte maar degelijke
informatie over de techniek van 't por-
seleinbakken vormt een gelukkige af
sluiting van het boek. Door dit onder
werp apart te behandelen, konden vele
technische gegevens bij de geschiede
nisbeschrijving namelijk achterwege
worden gelaten.
Virtuoze herinneringen
en momentopnamen
..Als je Je soms afvraagt wie Mabel is. die door Tineke moet worden opgebeld",
schrijft Leo Vroman in z«n begeleidingsstukje van zijn nieuwste dichtbundel, „ze
is de co-leidster van haar padvinderstroepje, Tineke de leidster". En dat is vol
maakt Leo Vroman. die Tineke, zoals men weet, verafgoodt en die het altijd heeft
over de personen, de dieren die ook personen zfjn en de dingen, die hem
omringen of die hem omringd hebben. Zijn vers is meestal heden of verleden, of
heden en verleden naast elkaar. Dat is het uiteraard ook in deze nieuwste dicht
bundel. die Almanak heet. en die bij Querido te Amsterdam uitkwam.
„Alles is
even belangrijk"
Almanak is min of meer op bestelling
ontstaan. Poll, de redacteur van het
Hollands Maandblad, had Leo Vroman
om een paar maandgedichten gevraagd
en Leo Vroman, die dat wel aantrekke
lijk vond, voldeed aan dat verzoek. Zo
langzamerhand werden de maanden vol,
met korte versjes over het Amerikaans
weer op de voorkant onder een plaatje
hier terzijde van een plaatje van
Peter Vos en een langer vers over het
Hollandse weer aan de achterkant.
Dag na dag
De verzen worden voorafgegaan door
een kalenderblad, dat niet vermeldt
welke dag het is op de eerste, de twee
de en zo verder, maar wel, eventueel,
wat er op de eerste, de tweede gebeu
ren moest of al gebeurd was. Zo vin
den we op 11 januari vermeld: Aanval
op Tarakan, Indië rechtstreeks in oor
log met Japan, 1942 en op 18 november
Call N.Y. Times get taxi. Het een heeft
met het verleden, het ander met het he
den te maken, tenminste op die acht
tiende november.
Die aantekeningen op die kalender
zijn niet alle van Vroman zelf. Hij vond
het zo prettig krabbeltjes van anderen
te hebben naast zijn eigene, naar hij
zelf getuigt. Hij geeft daar ook een ver
klaring voor. Alles is even belangrijk,
zegt hij. Tineke, zijn kinderen, die in
verzen vermeld worden, de grote
wereldgebeurtenissen, een dier of een
biologisch proces.
Alle zijn immers tekenen van leven en
Is mens niet alleen, maar als man, die
ook bioloog is, heeft Leo Vroman uiter
aard belangstelling voor ieder levens
verschijnsel. Omdat hij bioloog is, ziet
hij dat leven iets anders dan een ande-
dichter en spreekt hij er ip zijn ge
dichten onbevangener over, zonder de
LEO VROMAN
pdte tendre, Sèvres 1780
ten.
Het merkenregister maakt hier overi
gens weer veel goed. Daar wordt van
vrijwel alle belangrijke manufacturen
in Europa een kort overzicht van de
geschiedenis gegeven waarmee 't be
lang van porseleincentra als Chelsea,
Kopenhagen, Marieberg (Zweden) en
Capodimonte (Italië) recht wordt ge
daan. Achteraf valt het aldus met de
eenzijdigheid weer wat mee, al zouden
we het hebben geprefereerd indien de
bewerker met name de literatuur
lijst wat beter zou hebben opengesteld
voor wat in ons land, maar bijvoorbeeld
ook in Engeland en Frankrijk over zijn
onderwerp is uitgekomen.
Chinees geheim
Er zijn mensen die niet tegen de ge
dichten en de romans van Remco Cam-
pert kunnen. Ze vinden die het toppunt
van aanstellerij. Zelfs als we toegeven,
dat Remco Campert zich een rol ziet
spelen en daar soms plezier in heeft en
nu en dan een beetje overdrijven
moet de aandachtige lezer toch zien,
dat die zogenaamde aanstellerij een dui
delijk doel heeft. Dat doel is vreemd ge
noeg voor overdrijvingen, voor aanstel
lerij te behoeden. Remco Crmpert wil
veel zeggen door het niet te zeggen, door
het te laten raden, hij is dus het tegen
deel van een pure aansteller of een
flapuit.
Men kan dit onmiddellijk weer nagaan
in zijn laatste boek. zijn derde roman, die
Het Gangstermeisje heet. De mensen
hierboven genoemd zullen zich weer
ergeren aan de titel. Het gangstermeisje
komt er inderdaad in voor, dat wil zeg
gen in de verbeelding van de vertellende
hoofdpersoon Wessel Franken, die ook
schrijft. Op het slot, als deze schrijver
in het station in het zuiden van
Frankrijk staat te wachten en de
trein eindelijk binnenrolt is het gang
stermeisje er „één gelukkig ogen
blik, ze kijkt hem lachend aan en terwijl
ze hem aankijkt komt haar arm langzaam
omhoog en in haar hand houdt ze een
kleine revolver".
Ze schiet er klaarblijkelijk niet mee,
want in Aix kan Wessel Franken zich in
de trein een zitplaats
Een film
Het Gangstermeisje is de hoofdpersone
en de titel van een film, die door Italia
nen gemaakt zal worden, Santeaao aal er
de producer van zijn. Jaaoha, de regie-
Wessel Franken
helpt
bij
het maken van een film
seur, heeft Wessel Franken ingeschakeld
om het scenario te maken. Daarom is
Wessel Franken naar het zuiden van
Frankrijk gereisd, waar men in het koude
seizoen en koud is het er goedkoop
wonen kan en waar hij rust hoopt te
kunnen vinden, die hij in Amsterdam
bij zijn tweede vrouw, Leonie, en bij
zijn moeder, hoe graag hij haar mag.
niet vinden kan. Hij zit een beetje in
de knoei. Zijn tweede vrouw Leonie ver
schilt niet zoveel van zijn eerste. Olga,
als hij aanvankelijk heeft gemeend. Ze
is hem bovendien ontrouw. Hij vindt dat
niet goed in haar. Hetgeen een ethisch
oordeel is. een oordeel dat tegenwoordig
bij critici in slechte reuk staat, maar dat
door bijna iedereen ondanks die wij
zingen in het oordeel tegenwoordig,
voortdurend wordt gebruikt. Het wordt
niet altijd heel objectief gebruikt. Man
nen zijn daar nog erger in dan vrouwen.
Mannen plegen nogal eens te vergeten,
dat ze zelf niet anders zijn. Daar in het
zuiden van Frankrijk gaat Wessel Fran
ken met Muriël naar bed, die het met
een Engelsman Peter houdt of met deze
getrouwd is en Wessel Franken schijnt
dat zichzelf niet zo aan te rekenen als
hij Leonie haar ontrouw aanrekent.
Het i« trouwens een zeer vluchtig
avontuur, dat avontuur met Muriël. Haar
mond lijkt op de mond von Olga. Het
is voor Wessel Franken enigszins een
terugkeer naar zijn eerste vrouw, op wie
trouwens zijn tweede vrouw. Leonie ook
lijkt. Waarschijnlijk lijken beiden eniger
mate op zijn moeder en heeft Wessel
Franken wat men een moederbinding
pleegt te noemen. De vader speelt in de
roman geen rol.
Een bassist
Wessel Franken heeft ook een kind,
van wie hij ongetwijfeld houdt, maar dat
hij daar in het zuiden van Frankrijk toch
ook ontvlucht is. Hij wisselt zijn vertel
ling over dat zuiden en de mensen daar,
speciaal Max en Danny, die homosexueel
zijn, af met fragmenten van een verhaal
dat hij aan het schrijven is en waar een
bassist die ergens aan de Noordzee ver
blijft, zijn ervaringen meedeelt.
Die fragmenten zijn in het boek. Het
Gangstermeisje, dat bij de Bezige Bij te
Amsterdam verscheen, cursief gedrukt.
Ze zijn iets anders van toon dan de rest
van het boek, ze zijn wat te duidelijk
verzinsel en ze rieken iets te veel Kaf-
kiaans om geheel te overtuigen, maar ze
zijn zonder twijfel van betekenis in het
verhaal. De bassist woont in een hotel
letje, waar de baas en de jongste bedien
de in een verhouding staan die lijkt op
die van Danny en Max, De bassist vindt
die verhouding iets afschuwelijks en
Wessel Franken schijnt dat ook te doen.
Dat heeft hoe men het ook draait even
eens iets van een ethisch oordeel.
Dat wil echter niet zeggen, dat Wessel
Franken op de ethiek uit is. Hij is op
iets anders uit, waar juist een ethiek van
buitenaf iemand dwars zou kunnen zit
ten. Hij is er op uit het léven, of, wat
bescheidener gezegd, zijn leven, te laten
zien als het is en om er op die wijze zelf
Eenzaamheid
en trouw
achter te komen hoe het is. Hij is, om
het met de woorden te zeggen van Remco
Campert zelf in diens verzenbundel
Hoera, Hoera, „verdwaald in steeds ste
viger schoenen" en die schoenen blijken
niet eens zo heel stevig te zijn.
In tegenstelling met de twee vorige
romans van Remco Campert „Het Leven
is vurrukkuluk" en „Liefdes schijnbewe
gingen", is deze derde roman minder
amusement van superieure kwaliteit, en
sluit zoals 't voorbericht vermeldt, meer
aan bij de serieuzer verhalen die Remco
Campert in zijn verhalenbundels opnam.
Wat Wessel Franken in feite wil, lijkt
naar het slot steeds meer op een wezen
lijke gemeenschap met een ander. Het
Gangstermeisje zou daar een symbool
van kunnen zijn. Het gangstermeisje 's
noch Olga noch Leonie hoch zelfs Wessels
moeder, het is een ideale persoonlijkheid,
het meisje met wie iemand zich werke
lijk verbonden zou kunnen voelen, die
iemands eenzaamheid, althans zover dat
mogelijk is, ophief.
Trouw
vrijheid verlenen niet alleen
man zoals vroeger schijnt de man
Wessel Franken, maar matig te bevallen.
Wessel Franken is daarin niet de enige.
Wat enigermate de menselijke eenzaam
heid in de verhouding tussen man en
vrouw op kan heffen is trouw. Hoe
vreemd het ook klinken mag, naar deze
trouw is Wessel Franken op zoek en
omdat hij die niet vinden kan noch bij
de ander noch bij zichzelf, lijkt hem het
menselijk bestaan of, weer bescheidener
gezegd, zijn menselijk bestaan, ln de
grond een wat trieste zaak.
Dat heeft meer met feitelijkheid dan
met ethiek te maken. Omdat Remco Cam
pert dit zonder ophef zien laat en nu en
dan bepaald met humor, is zijn derde ro
man voor allen die, als wij, van zijn werk
houden, weer een bijeonder roman. Niet
voor tieners, die er bedrogen uit zullen
komen, maar voo* mensen, met wat meer
levenservaring. /oe PANKtfUSBN
ophef, die men in avant-gardepoëzle
nogal eens aantreft en zonder de Idea
lisering, de illusie, die men in oudere
poëzie niet zelden vindt. Dat geeft zijn
vers een zekere nuchterheid. Maar die
nuchterheid wordt altijd mede bepaald
door de gevoeligheid, de tederheid, zou
men zelfs willen zeggen, Leo Vroman
eigen en de humor, die bij een dergelij
ke tederheid geen zeldzaam nevenver
schijnsel is. De humor uit zich ook" 1H
de vorm, waarin de verzen geschreven
zijn. Het idee om een Almanak te schrij
ven kan eerder van Poll dan van Vro
man zijn, maar het is echt iets voor
Vroman. In zo'n poëtische almanak
verwacht men uiteraard rijmelarij. In
bepaalde zin zijn deze gedichten ook
rijmelarij.
Gerijmd
Leo Vroman rijmt en hij maakt
meestal gebruik van een vrij korte, al
thans niet erg lange, versregel.
Kerstmis Omdat hat so donker fas
mogen <le ionge sparrebomen
op de Juiste lengte afgebroken
een avond Ie bij ons binnen komen,
versierd en dan ln brand gestoken.»
Slaat het eindelijk ouweja&r
dan denk Ik: Fijn .alweer met haar
geen der 3fi5 dagen
Ten nachten ha ha) overgeslagen.
Is dat wel waar?
Niet soms 'n derde, of voor m(Jn part
Maar aan dit kleine citaat kan men
al merken, dat het meer dan rijmelarij
is, dat het bijzonder virtuoos wordt ge
maakt. De gedachte erin schijnt met
horten en stoten voort te gaan, maar
als men het hele gedicht heeft gelezen
ziet men dat het ritme er een vrij re
gelmatige, zich als vanzelf ontwikkelen
de, golvende lijn volgt. Men kan dit
bijvoorbeeld merken een eindje verder
op dezelfde bladzijde, waar Vroman
sinterklaasherinneringen in Holland op
haalt.
De stoommaohlm
r dat tk later niet
w-aar die vandaan I
die zat In die kirt.
«Wie had hem dan uitgepakt?)
(Wat heb tk die avond gemist?)
(Hoe atond h(j dan Ineens boven
in de linnenkast')
Overigens ,h<
werkte dat kleine ding
als het met huisdiergenoeet
aan het stampvoeten ging.
Dit lijkt zo eenvoudig. Wellicht Is er
iemand die dit leest en bij zichzelf
denkt: is dat nu poëzie, dat gerijm
over een stoommachientje Maar dan
ontgaat hem de verrukkelijke melodie,
die door al die aarzelingen tussen haak
jes heengaat, dan ontgaat hem de beel
dende kracht van de voorstelling van
die happening met het stoommachien-
tje, dan ontgaat hem vooral die laatste
regel alweer tussen haakjes waar
Vromans vader, die natuurkundeleraar,
plotseling letterlijk tot in de toppen van
zijn 2 vingers leeft.
belangrijk, zou Leo Vro
man tegen die lezer kunnen zeggen,
vergis je niet (ha ha).
De Almanak, waar men Amerika en
Holland, waar men in feite Leo Vro
man in zijn reilen en zeilen, met zijn
gezin en zijn kermissen aantreft, bevat
uiteraard gedichten die handelen over
verschijnselen, die meestal belangrij
ker geacht worden dan sinterklaasavond
maar met de niet minder fraaie ge
dichten van Mengelwerk, dat op de Al
manak volgt, handelen ze alle over het
leven zoals dat werd waargenomen en
ondergaan door de dichter. Dat is alle
maal zeer persoonlijk, al te persoonlijk
zal misschien iemand menen, maar le
ven kan alleen persoonlijk ervaren en
ondergaan worden. Omdat Leo Vroman
een voornaam dichter is, laat hij er de
unieke belangrijkheid van zien, di« niet
temin universeel is.
JOS FANHUW»BW