Het kerstfeest
van Paulientje
Kinder
kleur
plaat
PAGINA 4
KERSTNUMMER 19(
R was eens een klein dik meisje
\U S~\ dat In een verschrikkelijk groot oud
huls woonde. Dat huls stond midden
ln een heel groot park, en was gebouwd
van allemaal kleine rode steentjes.
Omdat het er al zoveel Jaren stond
hadden kleine plantjes en grasjes zich
tussen de steentjes genesteld, en boven
ln de dakgoot woonden de vogeltjes.
In dat grote huis zaten natuurlijk
ook heel mooie ramen en een deur met
donkerbruine krullen langs de bovenkant en zes trappen ervoor.
Het meisje heette Paullentje en woonde daar samen
met haar moeder en haar vader.
Iedere ochtend stond zQ met haar moeder op de bovenste trap
voor de deur, om te ktjken hoe haar vader ln zQn grote auto stapte
en naar de stad reed om te werken. Als hQ het park uit was
gereden, en om de bocht van de weg was verdwenen,
bleven moeder en Paullentje helemaal alleen achter
ln het grote huls. Want Paullentje had geen broertjes en zusjes.
Nu Ja, helemaal alleen, was niet waar,
want ln de grote keuken met de koperen pannetjes, en het
grote fornuis woonde Mientje, de oude vriendelijke hulshoudster.
Als het zomer was speelde Paullentje met de bloemen ln het park,
of keek naar de vogeltjes of naar de dikke kikker en de eenden
ln de vijver. Soms ook klom ze naar de zolder en bekeek
de plaatjes van de grote oude stoffige boeken die daar
opgestapeld lagen, of ze luisterde naar de mussen, die
hun nestjes in de goot en onder de dakpannen hadden gebouwd.
Soms, als het regende, of het te koud was om ln 't park te spelen,
liep ze naar de keuken, kroop op een klein rood krukje
dicht naast het fornuis en keek hoe Mientje pannekoeken
voor haar bakte, die ze heel hoog de lucht ln kon gooien
en dan weer keurig opving ln de koekepan.
Nu was het winter geworden en Paullentje speelde nooit meer
ln de tuin, want er lag sneeuw op de bomen en het gras.
de vogeltjes waren diep ln hun nestjes gekropen
en op de vijver lag ijs.
Bijna Iedere dag zat Paullentje dan naast het grote fornuis
en speelde met de prachtige rode appels, die ze aan het eind
van de zomer onder de appelboom had gevonden, terwijl ze
ondertussen naar de prachtige verhalen luisterde, die Mientje
haar vertelde. Over vreemde verre landen en kabouters en feeën.
En over beesten die konden praten.
Op een ochtend, waarop het verschrikkelijk koud was
en er een dik pak sneeuw op de trappen voor de deur lag,
zat Paullentje op haar rode krukje ln de keuken. Mientje, vroeg
ze met een lief klein stemmetje, vertel jij nte nog een verhaaltje
Och, och, zuchtte de oude huishoudster lachend, lk heb je
ondertussen alle verhaaltjes die lk ken, al drie keer verteld.
Maar weet Jij eigenlijk wel dat het over een paar dagen
bij alle mensen op de hele wereld groot feest ls
Nee, nee, daar weet lk helemaal niets van, zei Paullentje.
Toe, vertel het mij alsjeblieft heel vlug.
Nou vooruit dan maar. antwoordde Mientje, en terwijl ze
eieren ln een kom deed voor pannekoekenbeslag, vertelde ze
het verhaal over het kerstkindje dat geboren werd midden
ln de sneeuw ln een klein koud stalletje. En over de herders
die het kwamen opzoeken, en de koningen met hun ster.
Met een kleur als vuur luisterde Paullentje naar het prachtige
verhaal en toen Mientje alles verteld had wat er maar over
te vertellen viel en naar het opgewonden gezichtje van het
kleine meisje keek, lachte ze: Ja, ja. Je moet niet denken
dat dit zo maar een sprookje la Alles wat lk verteld heb
ls echt gebeurd. En daar zijn de mensen allemaal zo blij om,
dat het daarom leder Jaar heel groot feest ls met een stalletje,
kaarsjes en een denneboom.
Van opwinding klapte het kleine meisje ln haar handjes en riept
duurt dat nog lang En hebben wij dan ook een stalletje
en een kerstboom En Is het bQ ons dan ook feest, met een
heleboel kaarsjes? Ja, ja. Ja, Ja, lachte de hulshoudster,
dat zul je allemaal nog wel zien. Ga nu maar met Je boeken
spelen, en met Je poppen. Opgewonden liep Paullentje de keuken
uit en klom langs de grote trappen naar de zolder, waar ze
tussen de grote stapels boeken zocht naar plaatjes over sterren
en koningen en herders. Totdat ze haar moeder hoorde roepen:
Paullentje, Paullentje, waar zit Je toch Je moet eten.
Met een diepe zucht legde ze de boeken opzij en klom alle
trappen weer af. Toen ze beneden aankwam, vroeg ze haar
moeder honderduit over het kerstfeest. Maar moeder lachte
alleen maar geheimzinnig, waardoor Paullentje alleen maar
nog nieuwsgieriger werd.
Iedere nacht droomde het kleine meisje van herders en koningen,
en ze kon de dag haast niet afwachten waarop het Kerstmis
zou zijn. Eindelijk toen ze op een dag Mientje ln de grote
keuken zag staan achter een heleboel potten en pannen,
en een paar grote mannen binnen zag komen met een heel mooie
groene kerstboom, en haar moeder druk bezig was met slingers
en kaarsen, begreep Paullentje dat morgen het Kerstkindje
geboren zou worden.
Rood van opwinding rende ze naar de keuken. Mientje, lk weet
dat het morgen Kerstmis ls. Toe vertel me nu alsjeblieft nog
een keertje het verhaal van het Kindje ln dat stalletje
Met een vuurrood hoofd keek de dikke hulshoudster op van haar
pannetjes en potjes. Niks daarvan, bromde ze. Ik heb het
vandaag veel te druk. Je mag de hele dag niet op je krukje
komen zitten, want lk moet nog zoveel dingen doen,
dat er geen tijd over blijft voor verhaaltjes. Ga vandaag maar
met Je poppen spelen.
O. zei Paullentje heel verdrietig, en toen ze zag dat Mientje
het werkelijk meende, sloop ze stilletjes de keuken uit, naar boven
waar ze haar liefste pop Hajo op ging zoeken, aan wie ze alles
vertelde. Maar Hajo had het die ochtend ook veel te druk
met andere dingen, want het was net of hij niet luisterde.
HIJ zat slap en stil In zijn hoekje en wilde niet eens met zQn
oogjes knipperen. Boos gaf Paullentje de lappenpop een duw.
zodat hij In elkaar gezakt in zijn hoekje bleef liggen.
Met het boek, waar de prachtige platen ln stonden,
liep ze alle trappen weer af. Zachtjes kwam ze de grote
huiskamer binnen. Maar toen ze zag hoe druk haar moeder
daar aan het werk was, en ook geen tijd had om haar iets
over het kerstfeest te vertellen, dribbelde het kleine meisje
de kamer uit, liep de grote hal door en een andere deur ln.
Boos keek ze rond. Hier was ook al niemand met wie ze zou
kunnen praten. Maar het grote haardvuur brandde en de grote
stoel van grootvader stond er vlak voor. Paullentje liep er met
het boek onder haar arm heen, en met veel moeite klom ze
boven op de dikke kussens. Tjonge, wat brandde het
haardvuur heerlijk.
Lusteloos sloeg ze de bladen van het boek om en keek naar de
prachtige gekleurde kerstprenten die er in stonden. Maar ze had
al zo vaak ln het boek gekeken, dat ze alle herders, kerstbomen,
koningen en sterren helemaal uit haar hoofd kende. -
Plotseling liet Paullentje van verbazing het boek zakken
Wat hoorde ze nu toch voor een gek geluid Het leek wel
of het uit de open haard kwam. Ze tuurde naar de kleine gele
vlammetjes, die begerig aan het hout likten.
Maar nee, dat kon toch niet waar zijn? Het leek wel of het
vuur veel helderder brandde dan zoéven. En hé, daar hoorde
ze het geluid weer! Ze wist heel zeker dat het uit de open haard
kwam. Wat was dat toch Opeens zag het meisje dat de
vlammetjes niet alléén ln de haard zaten, maar midden tussen
het hout zat een klein leuk sterretje, dat eer helder licht
uitstraalde.
Ja, Ja, tinkelde het met een klein helder stemmetje,
lk ben een kerstster en lk kom jou gezelschap houden.
Paullentje knikte verrast. Ja, lk ken Jou wel, Jfl staat op een
plaatje ln mijn prentenboek. Precies geraden, lachte het sterretje
en meteen tjoepte het de haard uit en kwam naast Paullentje
ln de stoel zitten. De hoor bQ het verhaaltje van de drie koningen,
babbelde het verder en lk ben uit mQn verhaaltje gestapt
om Jou gezelschap te komen houden. De zag jou hier helemaal
alleen ln die grote stoel zitten op de dag voor Kerstmis en
Het kleine sterretje kon zQn zin niet afmaken, want opeens
hoorden zQ een prachtig gefluit uit de hoek van de kamer komen.
Plotseling hield het op en een vrolQke stem song:
Goedendag, lk ben Herder Jan. Ja, Ja, riep Paulientje opgewonden,
JQ bent de herder, die de hele dag op zijn fluit blies.
Precies geraden, lachte de herder en meteen begon hQ een vrolQk
deuntje te fluiten, terwijl hQ blQ door de kamer danste.
Weer ging de deur op een kiertje open en wat kwam daar naar
binnen Een heel klein kerstboompje met nog een paar
sneeuwvlokken op zQn takken. Dag, fluisterde het verlegen,
lk wist dat het morgen Kerstmis zou zQn en niemand wilde
mij gebruiken om ln de kamer te zetten en mooi te versleren
met slingers en kerstballen en daarom kom lk naar jou toe.
O, wat Hef van Je, fluisterde Paullentje. Maar och, Je bent
helemaal koud en nat. Kom maar dicht bQ het vuur staan,
dat ls lekker warm.
Ja, tinkelde het sterretje, en lk kom op Je bovenste tak zitten,
dan ben je het mooiste versierd van alle kerstbomen op de
hele wereld. Want zelfs de grootste kerstboom heeft nog nooit
een echt sterretje in zQn takken gehad. Het kleins sterretje
wilde nog meer zeggen, maar het kreeg daar de tQd niet voor,
want Paulientje riep uit: O, o, kijk eens naar het schilderij,
dat naast de haard hangt! En wat zag hQ Midden ln het
schilderij ging een klein deurtje open en een heel lief klein
engeltje kwam door het deurtje gekropen. Dag allemaal, zong het.
Ach, jQ komt ook uit een van mQn kerstverhalen, juichte
Paulientje met een kleur van opwinding. Ja, antwoordde
het engeltje, het sterretje, dat ln hetzelfde verhaaltje staat als ik,
vertelde mQ, dat het van plan was Jou op te komen zoeken en
dus dacht ik: Nou, dan ga ik maar mee. En lk heb het
ook nog aan de drie koningen verteld en ze hebben mQ beloofd,
dat ze ook zouden komen.
Komen er dan echt drie koningen op bezoek?, fluisterde
Paullentje een beetje verlegen. O, maar je hoeft helemaal
niet verlegen te zQn, piepte het sterretje vanuit de kerstboom,
want ze zQn heel erg aardig, vooral de zwarte koning.
En per slot van rekening heb lk ze de weg naar het
Kerstkindje gewezen, eindigde het bQdehand. Als lk er niet
geweest was. dan waren ze helemaal verdwaald cn hadden ze
het Kerstkindje nooit kunnen vinden.
Vol spanning keek Paullentje naar de deur en ja hoor,
heel langzaam ging die open en langzaam en statig kwamen
de drie koningen naar binnen. Plechtig Hepen ze naar het meisje
en gaven haar een hand terwQl zij iets zeiden, dat Paulientje
niet kon verstaan, omdat het een vreemde taal was.
Maar het sterretje, dat blQkbaar aUes wist, vertelde haar,
dat ze goedendag zelden en daarom zei Paulientje heel beleefd
goedendag terug. Langzaam schreden ze naar een hoek van de
kamer, waar ze vlak naast de kerstboom gingen staan.
Het was heel stU ln de kamer.
Een vrolQk geblaf verstoorde plotseling die plechtige stemmi:
O, riep Paullentje, dat ls Bello de hond, die bulten in het
grote hok woont. Het raam vloog open en met een grote
sprong stond de grote hond midden ln de kamer. O, Bello,
wat lief van Jou, jdichte het meisje. Kom maar gauw. Er is
nog een plaatsje voor Je bQ de haard. Met een grote blaf
van blQdschap sprong Bello op het zaohte warme kleedje
en hQ vond, dat hQ het beste plaatsje van de hele kamer
gevonden had.
Met zQn kop op de voorpoten keek hij nieuwsgierig de kamer
rond. O Ja, da's waar ook, lk heb de kippen en de haan vertel
dat lk naar Jou toe ging. blafte hQ opeens. Misschien korr
die ook nog wel. Ja, mftar dan ben lk toch eerst, piepte een
klein stemmetje. Verbaast keek Paullentje om en wat zag
ze uit de deur van de kast komen, die op een kiertje stond T
Een klein kaboutertje met zo'n verschrlkkelQk lange baard,
dat hQ er bQna op trapte. Dag, allemaal, riep hQ lachend uit
Ik ken je, lk ken je, juichte Paulientje. JQ staat op bladzQd*
tien in mQn leesboek. JQ bent die kerstkabouter, die ln de
kerstboom van een klein Jongetje een heleboel mooie slingert
had gehangen. Juist, lachte het kaboutertje tevreden,
en lk heb aan dat Jongetje gevraagd, of lk aUee van hem
mocht lenen. KQk maar.
Ongelovig draalde PauUentje zich om en toen ze de kerst boo:
zag, kon ze haar ogen nauwelQke geloven. Van boven tot
onder was hQ prachtig versierd met de mooiste slingers en
kerstklokjes, die allemaal vrolQk tingelden. En heel trots
straalde bovenin het kerststerretje.
Och, och, wat was PauUentje blQ. Opgewonden danste se
ln haar stoel op en neer. Maar het werd allemaal nog veel
mooier! De kippen en de haan, de veldmuisjes en een paar
eenden kwamen naar binnengestapt. PauUentje wist niet me*
waar ze kQken moest. Toen het laatste veldmuisje naar blnn*
was gestapt, was de kamer helemaal vol. En een herrie,
dat er was! Herder Jan speelde op zQn fluit, de eenden
kwaakten, het engeltje zong en Bello blafte.
Plotseling hield herder Jan op met fluiten. JulUe moeten
allemaal heel stil zQn, riep hij. Toen het lawaai bedaard was,
ging hQ midden ln de kamer staan en zei: Ik vind, dat we
allemaal samen een heel mooi kerstliedje moesten zingen.
Dat vonden ze allemaal en zelfs de koningen knikten.
Rood van opwinding zat het kleine meisje ln de grote stoel
en even later klonk een kerstlied door de kamer, zo mooi,
dat Paulientje er de traantjes van ln de ogen kreeg.
Maar, wat was dat Hoorde se daar moeders stem Ja, hocx
daar ging de deur open en moeder kwam binnen. Die vroeg
verbaasd: Paulientje, waar zit je toch? Ik loop je overal te
zoeken. Je had allang moeten eten. En opeens waren al!
beesten, het engeltje, de ster, de koningen en herder Jan
verdwenen. Verbaasd keek PauUentje om zich heen. Ze sat J
heel gewoon ln grootvaders stoel bQ het houtvuur. Maar
kindje toch, waarom zit Je hier zo alleen Kom maar vlug n
Heb Je soms geslapen
Maar Paulientje knikte van nee. En omdat ze er zeker van si
dat de grote mensen toch niet zouden begrQpen, wat ze gezien I
had, hield ze stQf haar mondje dicht Maar toen ze 's avonds
naar haar bedje ging en nog even naar het kleine denneboompl
keek, dat nu weer helemaal alleen ln de koude sneeuw stond,
wist ze, dat ze dit mooie kerstverhaal nooit meer zou vergeteil
mar|
Kerstvakantie; vrije tijd en soms weet je niet meer wat je ermee moet
doen als het weer zo is. dat je niet naar buiten kunt. Trouwens, als
je deze kleurplaat ziet. hoeft het niet eens slecht weer te zijn. Dan ga
je zo al aan de tafel zitten met je kleurtjes of je verfdoos om er iets
moois van te maken. Deze kerstplaat levert natuurlijk ook dit jaar
weer prijzen op. We hebben de kerstboom er extra vol voor gehangen.
Omdat iemand van vijf jaar natuurlijk nog niet zo goed kan kleuren
of verven als een jongen of meisje van. pak weg, twaalf jaar, worden
de inzendingen in leeftijdsklassen verdeeld. Voor elke leeftijdsklasse
is een hoofdprijs beschikbaar en zijn er bovendien vijf troostprijzen,
die er ook mogen zijn.
We maken dus stapels inderdaad stapels, want we rekenen, evenals
elk- jaar, weer op veel inzendingen van platen, die zijn ingestuurd
door jongens en meisjes tot zes jaar; van zes tot en met acht jaar;
van negen tot en met twaalf jaar en van dertien en veertien jaar.
Dus vier klassen.
Om het jullie gemakkelijk te maken, zie je hieronder een formulier.
Dat vul je in en PLAK JE ACHTER DE PLAAT.
De tekening móet uiterlQk maandag 10 Januari zQn Ingeleverd of Ingezonden bQ
het bureau van ons blad.