BEELDEN EN TEKENINGEN WAARDEVOLLE ASPECTEN in het Haags Gemeentemuseum Geschiedschrijver in soorten ZATERDAG 30 OKTOBER 1965 DE LETDSE COURANT isa&eame vrouw Van Rodin tot Reg Butler In haar korte inleiding op de catalogus van de tentoonstelling in het Haagse Gemeentemuseum vertelt mevrouw Nelly Bar hoe de verzameling Bar uit Zürich, die zij en wijlen haar man Werner Bar bijeenbrachten, tot stand kwam. Het echtpaar Bar interesseerde zich voor beeldhouwkunst en ze hebben die zelf ook beoefend voor hun eigen ge noegen. Werner Bar studeerde bij de Zwitserse beeldhouwer Otto Banninger en Nelly Bar bij de beeldhouwster Germaine Richier. Zowel Otto Ban ninger als Germaine Richier zijn dan ook vertegen woordigd en men kan een verwantschap ontdekken tussen het werk van het echtpaar Bar en hun leer- meester en leermeesteres. De verzameling is een particuliere verzameling. Ze gaat dus uit van een bepaald inzicht en een bepaalde smaak. Op eeni enkele uitzondering na, namelijk Ploumanach van j Jacques Lipchitz komt er op de tentoonstelling alleen figuratief werk voor. één de Dat verklaart waarschijnlijk ook lende portretkoppen en diens kleine Ho- noré de Balzac. Het grote standbeeld staat als we ons niet vergissen terzijde bij de Boulevard Montparnasse te Pa- beeldhouwers van Zwitserland, nog wel een man uit Ztlrich, te weten Robert Müller, niet op de tentoonstelling verte genwoordigd is. zelfs al heeft die ook wel eens figuratief gewerkt. Hoewel dus het beeld door het echtpaar Bar gekozen werd, omdat ze het mooi von den of omdat althans één van beiden dit deed, heeft dit de keuze niet zo be perkt als men misschien zou vermoe den. Al komen er de stromingen in de plastiek van de laatste tijd niet of nau welijks aan de orde. Van Rodin af tot aan Germaine Richier, Butler, Manzini en Manzü toe vindt men de meeste stromingen wel vertegenwoordigd, niet alleen met plastieken maar ook met te keningen, die eigenaardige tekeningen, die beeldhouwers plegen te maken en die meestal afwijken van de gewone te kenkunst. de tekeningen van Matisse, die trouwens vooral schilder was, daar gelaten. Zeer gezocht Die tekeningen zijn zoals men weet zeer gezocht en in sommige gevallen betrekkelijk zeldzaam. Omdat ze zo ge zocht zijn worden ze ook nagemaakt. In Amerika, vertelde men ons, zijn er he le reeksen Rodintekeningen bijvoor beeld die vals zijn. De tekeningen die het echtpaar Bar verzamelde, zijn echter alle beslist authentiek. Rodin schittert er in enkele bijzonder fraaie, maar ook Barlach, B&nninger. Geiser, Hodler, Giacometti. Laurens, Maillol, Degas kan men er in hun tekeningen bewonderen. Bijzonder mooi zijn de studies voor figuren, pot lood, pen en aquarel van Henry Moore en zeer aantrekkelijk enkele van die lijntekeningen van Picasso, die bepaald geen groot beeldhouwer is, maar wiens kop Fernando op de tentoonstelling on getwijfeld tot het beste behoort wat hij. op het gebied der plastiek maakte. Die kop past ook goed in deze zo smaak volle collectie, die ondanks haar beper king roch in zoveel verschillende aspec ten representatief is. Rodin is, ondanks de beperkingen die men in zijn werk later heeft menen te ontdekken, toch de grote vernieuwer van de Franse beeldhouwkunst en van de Europese beeldhouwkunst in het al gemeen gebleven en zelfs in dit kleiner formaat is zijn Honoré de Balzac een indrukwekkend beeld, dat de schrijver die het afbeeldt niet alleen eert, maar ook in diens, werkelijke gedaante toont, met het retorische gebaar dat ook Ro din niet vreemd was, maar dat niette min, in tegenstelling tot veel andere ook moderne retoriek, waarachtig is. Ernst Barlach, naast hem, ook niet zonder pathetiek, is een geheel andere figuur, iets meer nog zijn tijd verra dend in zijn werk dan Rodin, geloven Emile Bourdelle is vertegenwoordigd met een Bacchante, evenals Charles Despiau, Edgar Degas, die behalve schilder ook een zeer origineel beeld houwer was, met een paard en twee danseressen, de modellen van zijn voor keur. Een bijzonder aantrekkelijk por tretkopje var» Auguste Renoir. Coco en een kleine staande Venus laten er de impressionistische benadering zien -op zijn innemendst en dat is, dunkt ons. Deze kunst werd verlaten door beeld houwers als Francois Pompon, Aristide Maillol, Alexander Archipenko en Hen ri Laurens, die het beeld tot eenvoudi ger en strenger vormen terugbrachten. Men kan dit nagaan bij Maillols mag nifieke staande baadster, bij die won derlijke, intrigerende torso's van Archi penko. bij het zeer eigen werk van Lau rens. dat in zijn stilering steeds zo vi taal blijkt. Zij toonden de weg naar een verdere ontwikkeling, die op de tentoon stelling te zien is in de kunst van Al berto Giacometti, Jacques Lipchitz. Giacomo Manzü. Marino Marini. Henrv Moore, Germaine Richier en Reg But ler. Verschillend schoon Bij een Maillol gaat het om de schoonheid, men kan zelfs in bepaalde zin zeggen: een klassieke schoonheid. Maar bij de anderen is dat in veel min dere mate het geval. Manzü met zijn zit tend kardinaaltje kan daar nog iets van hebben, maar bij de paarden van Mari ni, zijn goochelaar of jongleur en zijn Pomona is het niet om een uiterlijke schoonheid te doen en dat is zeker niet het geval bij een Man van de nacht, bij een beeld als Het blad of de Don Quijote van het woud van Germaine Richier of de langgerekte figuren van Giacometti. Henry Moore en Reg But ler staan daar min of meer tussenin, bij hen is van een directer esthetiek in de plastische vormen nog wel sprake. Dat past dan ln de Engelse traditie In elk geval moet Iedere liefhebber van beeldhouwkunst deze tentoonstelling gaan zien indien hij daartoe enigszins in de gelegenheid is. GERMAINE RICHIER DE MAN VAN DE NACHT HERDENKINGEN VAN ROGIER ill!illlllMill!!H!!!!i!!HI!l!!i!l!III!!!!!!!!Ill'Ill HET BEGIN VAN DE H'STAND In het tweede deel van de verspreide opstellen ran professor dr. L. J. Ropier, die bij Paul Brand te Hilversum zijn verschenen, zijn enkele herdenking*- J opstellen opgenomen. Gerard Brom wordt er bijvoorbeeld herdacht en professor Verberne. Rogier betreurt het in dit laatste opsteldat hij in feite nooit heeft kunnen doordringen in het persoonlijke leven ran Verberne „De afstand van onze domicilies heeft altijd een druk verkeer belet en aldus nok het ontstaan ran eigenlijke intimiteit, maar ik betwijfel, of die intimiteit wel ooit ontstaan zou zijn. Dit kan evenzeer aan mij liggen als aan hem, maar ik moet dit bekennen: ik heb herinnering aan vel^ urenlange gesprekken met hem alleen, maar nooit hebben deze andere problemen beroerd dan puur verstandelijke. HENRY MOORE STUDIES VOOR FIGUREN Ik heb met hem nooit over de diepe re vragen van het leven kunnen praten, zelfs niet over de religieuze problema tiek van de jongeren, waarmee hij als leraar en hoogleraar toch in aanraking gekomen moet zijn....Ik heb geen blik in zijn innerlijk leven mogen slaan en moet vooral schromen Iets te zeggen van zijn godsdienstbeleving". Het enige wat wij ons van professor Verberne herinneren is, dat hij zich eens op Drakenburg, het culturele cen trum, waar Beerends en Verhoeven de scepter zwaaiden, zich vrolijk maakte over de ouderwetse onderbroeken die sommigen van de logeergasten daar bleken te dragen. Het lijkt ons niet ie mand geweest te zijn die snel tot de die pere vragen van het leven overging. Persoonlijke belangstelling Het merkwaardige In ons citaat is de belangstelling In de persoonlijke mens van de historicus Rogier, die in dit be paald aspect meer op de belangstelling van de psycholoog en nog meer op de belangstelling van de romanschrijver lijkt. Historisch gezien ls er over het strikt persoonlijke bijna nooit veel te zeggen, de karakterbepaling moet daar noodzakelijkerwijs meer algemeen zijn. Veel meer doordringen doet Ro gier in het persoonlijk leven van profes sor Gerard Brom, die Idealist, die als hij biografieën schreef bepaald soms romanschrijver werd. ..De ouderen mogen het jammer vin den. maar wie nu beneden de veertig is en het leven wat ernstig neemt, heeft andere problemen aan zijn hoofd dan de onderwerpen van een vaderlandse ge schiedenis, die soms zo weinig binding schijnt te hebben met do wereld daar buiten. ..Hoe provinciaal komt de aca demische jeugd van vandaag menig oeuvre voor, dat ln onze studiejaren voor werk van de eerste rang doorging. Als dit geldt voor de roemruchte Leide- naar Robert Fruin, hoe kan het ons dan verbazen, als de katholieke jongeren de schouders gaan ophalen voor Nuyens, de ridder Alberdlngk Thljm wat iro- nisch opnemen en Cornells Broere he lemaal een dolende ridder vinden? Een kleine twee Jaar geleden heb Ik. met Brom van Alverna naar Wychen wan delend - waar hij zijn laatste zeven jaar gesleten heeft zijn wat bittere, stereotiep geworden klacht over de hedendaagse jeugd zonder geestdrift beantwoord met een betoog van die strekking. Ik meende toen tranen in zijn ogen te zien komen. Het greep mij aan en ik ging van hem wee met leed in mijn hart om de man, die ik boven al le anderen mijn leermeester noem en i aan wie ik zoveel te danken heb, dat j ik tot mijn dood toe het gevoel zal be- j houden uit zijn geest te leven". Niette min is het portret van Brom, hier door in hcee eenvoudige romans „Perfekl" en „Groot*' hoeven elkaar niet Ie «lekken Het eenvoudige, onopgesmukte verhaal is tegenwoordig, als lite ratuur, weinig in tel. Waarom dat zo is, is niet makkelijk te zeggen. Men vergist zich, wannéér men denkt dat het weinig inspanning zou kosten om een „eenvoudig ver haal" te schrijven. Eenvoud wordt namelijk snel verstoord: onwaar achtigheid, gezochtheid, forcering. mooi-schrijverij, pathetiek ze kunnen zich in een eenvoudig ge heel nergens verschuilen. Dat wil natuurlijk helemaal niet zeg gen dat eenvoud ook steeds gelijk zou staan met perfectie. Noch zullen alle werkelijk grote schrijvers per se 't ge compliceerde uit de weg gaan. Maar 't perfecte en het grote ook al twee dingen die elkander helemaal niet hoe ven te dekken zijn op dezelfde ma nier gevoelig voor het onthullende van de eenvoud als het middelmatige. Voor middelmatige auteurs kan het een uit komst zijn om zich door gecompliceerd heid een schijn van literaire importan tie te kunnen geven: hun gezwollenheid kan levensdrift lijken, hun geforceerd heid gekweldheid en hun pathetiek wanhoop. Het vereist van een middel matig auteur een zekere moed om de eenvoud te kiezen. Die moed wordt dik wijls door de uitkomst niet beloond, om dat de auteur van de eenvoud terecht is gekomen in het te doodgewone, het leu- i terige vertellen. Maai de moed kan ook beloond worden, namelijk wanneer de auteur een bescheiden gaafheid bereikt. Zijn boek is dan wel geen indrukwek kende prestatie te noemen, maar ver dient respect om het eerlijke, modeste maar geïnspireerde vakwerk. Twee romans die binnen het kader van deze waardering vallen zijn „Le vensgevaarlijke mannen", geschreven door S. Greup-Roldanus, en het boek dat W. den Hollander-Bronder liet ver schijnen onder de titel „En de boer hij ploegde voort". De eerste roman is een uitgave van Querido te Amsterdam, de tweede een uitgave van Kosmos, eveneens te Amsterdam. Goes en de achttiende eeuw Mevrouw Greup-Roldanus i.° weder om zoals in haar „Gestoelte der spotters" in het verleden gedoken I Zij beschrijft mensen uit het midden van de achttiende eeuw; die mensen i zijn twee zusters uit Goes, getrouwd j met twee vrienden uit éen Hollands stadje, een apotheker en een notaris. Dc mannen zijn bescheiden mannen, mét een zekere burgerlijke waardig heid. De apotheker heeft zijn avontu ren met vrouwen gehad, zijn vriend is daarvan de bezorgde getuige geweest Door een affaire met verdovende mid delen dreigt er een schandaal over het hoofd var» de apotheker te zullen los barsten: het wordt voorkomen door de schranderheid van zijn vrouw, die van de gelegenheid gebruik maakt om 'n fel ler en boeiender aspect te geven aan 't huwelijksleven met haar man: maar al les onder de schijn van ingetoomde. oud- Hollandse burgerlijkheid. De schrijfster beziet de mensen met humor, een humor die soms het karak ter krijgt van spotlust: het menselijk bedrijf is voor haar moer een wirwar van neteligheden dan een „strijd tussen goed en kwaad"; en voor de gemid delde mens gaat dat ook wel op. Daar om hebben de mensen die zij in haar boek oproept ook iets onbevangen waar achtigs. Je leest haar roman als een ge noeglijke tijdpassering met figuren die i wel tot een verleden tijd behoren, maar j van alle tijden zijn hun kleine deugden en ondeugden. Een typerende eigenschap van het boek is dat mevrouw Greup-Roldanus de tijdgewoonten en de mensen binnen hun eeuw niet van buiten af beschrijft: I haar stijl is geheel doortrokken van het j eigentijdse. Dit kan voor sommigen mis- Bchien even hinderlijk zijn, maar verzet i men er zich niet tegen dan hoort het bij het totaal De moed om zich bij de eenvoud te houden is hier werkelijk be- Mevrouw Den Hollander-Bronder heeft aan haar verhaal „En de boer hij ploegde voort" twee romans laten voor- afgaan „Land van zon en wijn" en „Volwassen mensen huilen niet". Dit J wordt vermeld door de uitgever: Ik zelf ken de boeken niet, zodat ik niet i kan beoordelen of er sprake is van ontwikkeling, stilstand of achteruit gang. Ik vermoed dat de middelste kwalificatie kan worden aangehouden. De stijl namelijk waarin „En de boer I hij ploegde voort" is geschreven, is er een waarbij misschien sprake kan zijn van enige woordzuivering (ik bedoel: verwerving van 'n grotere woordenschat, met als gevolg een zuiverder markering van de dingen), maar verder is het een stijl die zichzelf steeds gelijk zal blijven. Het is de stijl van het huiselijke vertel len over beperkte huiselijke omstan digheden. Wat gebeurt is belangrijker dan de innerlijke motieven achter de gebeurtenissen Maar de omstandighe den zijn door de schrijfster goed waar genomen, verstandig en gevoelig ver- I werkt en ongekunsteld weergegeven daardoor is het voor de lezer ook .no- I gelijk zich een psychisch beeld te vor men van de menselijkheid échter de omstandigheden. Het blijft weliswaar BOUMAN veer tweehonderd onderwerpen met d« mensen die op dc wereld loven In aan raking te brengen. HIJ verzint als een romanschrijver die mensen en hij ia daar soms heel handig en geestig in, maar de ontmoeting is meestal nogal oppervlakkig en professor Bouman Is haast voortdurend aanwezig als explica teur. Dat laatste is niet des roman schrijvers en dat begint men hoe ver der men in het boek doorleest te be merken. Bouman spreekt namelijk voortdurend een oordeel uit en dat oor deel la soms verhelderend, maar soms bepaald het tegendeel. Het Is 't oordeel van 'n christelijk his toricus en socioloog, die vanuit zijn be paalde levensbeschouwing te werk gaat en daarbij de wetenschappelijkheid wel eens uit het oog verliest. HIJ oordeelt sums al te „christelijk" over mensen die het christendom niet aan den lijve hebben ervaren en die dus beslist van een andere levensbeschouwing en van een ander oordcel uitgaan en dat heeft dan uiteraard wel Iets partijdigs. Nlet- sl aai Een Onzer Daj rdlgr In speciaal de Geen „boerenliteratuur" De schrijfster is met haar man gaan wonen op een boerderij ln Frankrijk en beschrijft het wel en wee van het be- j drijf en haar gezin. Uit de titel van het boek zou men misschien kunnen aflei den. dat de roman tot het genre be hoort van de boerenliteratuur, die een paar decenniën geleden erg in de mode 1 is geweest. Dat Is niet het geval. Van de voor die literatuur kenmerkende ro mantische verering voor de boer en zijn akkers of koeien is geen sprake. Voor I die romantiek is de schrijfster te nuch ter: zij kent te goed de norse zakclijk- held van een leven van hard werken onder moeilijke omstandigheden. Haai roman is meer verslag dan verbeel ding; lunar het is een verbeeldingrijk verslag, dat je Iets laat meevoelen van I de mentaliteitsverandering bij een emi- j grantengezin. Oude banden zijn losgeia- I ten en de omstandigheden dwingen tot het aanknopen van nieuwe: dit kost moeite en pijn en het nieuwe blijft in zekere zin toch altijd een compromis Wat mevrouw Don Hollander eerlijk, eenvoudig beschrijft zal wellicht opgaan j voor vele landbouwende emigranten, j Dat is een waardevol aspect van haar boek. D. OUWENDIJK Rogier ontworpen. ongetwijfeld tiseh. Ook deze tweede bundel vai rugbllk en Uitzie ht Is zeer de n Iets weifelachtlger staan we tegen over het laatste deel van de triologie van professor dr. 1'. J. Bouman Een Onzer Dagen. Voorhistorisch Heden. 1 Boumans trilogie begon zo apart en uitstekend met Revolutie dei Eenza men, ze werd, iets minder, voortgezet met Vijfstromenland, ze voldoet ons liet minst In dit laatste deel. Zo professor Rogier al iets mag .ieh- ben van een romanschrijver profeisor Bouman - zij het op andere vijze heeft dit nog veel meer. Maar zijn jvo- catievermogen Is wel beduidend minder dan dat van de gemiddelde, goede ro manschrijver. zoals uit zijn laatste boek. dat hij Van Gorcum en Comp te Assen uitkwam, blijkt Het is een poging tot beschrijving van wat er op dc wereld gebeurt In één etmaal en professor Bouman 'n veelbereisd man voert ons dan ook de wereld rond van uur tot uur en van uur tot uur slaagt hij-erin ons in ooge- tracht te volgen, zeer leesbaar Niet een etmaal iiinni n Jaar in 't on derwerp van wijlen Erich Kuttner in zyn boek Het Hongerjaar 1506. De au teur werd In Mauthausen vermoord zoals men weet In i hongerjaar lftfifi laat hij de situatie zien hij 't begin van de opstand van de Nederlanden tegen Spanje en hij geeft daarvan een zeer gedocumenteerd en indrukwekkend beeld, zij het dat hij door zijn marxis tische Instelling enigermate partijdig ls, juist hIs professor Bouman weer op andere wijze Wat niet wegneemt dat het hongerjaai I5fii; da: als Reuzensa lamander bil '«uerldo tè Amsterdam verscheen, een zeer Interessant en rijk Kruistochten Tot slot era paar populair geschreven boeken over die grote middeleeuwse mislukking, dis de kruistochten noemt In de reeks Wijder Horizon ver scheen, bij W Gaade te Den Haag, Ridders .l.-r Kruistochten van Juy Wll- I la nis en Margaret B. Freeman, dat op eenvoudige wijze het avontuur vertelt. Het boek Is, als alle boeken ln de reeks, waarlijk prachtig geïllustreerd, ln kleur zowel als in zwart en wit. Jammer dat niet uitvoeriger werd aangegeven waar deze Illustraties precies vandaan ko men. Dat zou het werkje veel belang- j rijker maken. Intussen kan men het toch goed ge- bruiken bij het eel uitvoeriger boek. De Kruistochten van Henry Treece, dat hij Hollandln te Baarn uitkwam, maar zulk een uitvoerige illustratie mist. Het I is overigens een goed gefundeerd en boelend verhaal geworden, dat vooral i laat uitkomen dat de kruistochten oor- logen waren en soms als oorlogen j zijn kunnen verbijsterend wreed en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1965 | | pagina 17