Nieuwe poliklinieken voor inwendige ziekten Verboden voor witte jassen Weer een Jezuïetenkerk in Leiden-Leiderdorp «ATSRDAO 30 OKTOBER 1905 DE L ET-DES COURANT PAGINA VAN PESTHUIS TOT NIEUWE POUKLINIEKEN In keel-, neus- en oorkliniek volgi men operalies per f.v. paraten vergoeden, *jjn ar veel meer patiënten, soma 20 per ochtend. Niet alle doven sijn te helpen met een gehoorapparaat Dit is bvrv. he* geval met binnenoordoofheden, waarbij men de hoge geluidstonen mut Geluid vrije hrnmer KINDEREN WORDEN MJ hei onder- roek door de zgn. „speelgoedme- thode" helemaal op hun geraak gesteld, j Door de kinderen te laten spelen met j speelgoed test men nl. hun gehoor. Om alle geluiden, die het kind reage rend produceert te registreren, heeft men in een standaard een verborgen I microfoon zitten. In de ruimte waar j de kinderen worden onderzocht is het Een operatie heeft voor de buitenstaander altijd iets beangstigends; een chirurg altijd iets magisch, iets van een geheimzinnige medicijn man. Chirurgen worden dan ook altijd afgeschilderd als de grote mensenredders (vooral in de zgn. „doktersromannetjes"), die in een verwoede strijd op leven en dood de bijna verkeken levenskansen van een patiënt op het nippertje weten te redden. Afgezien van de vraag of het aureooltje, dat een chirurg door het publiek krijgt opgezet, in verhouding met het werk dat andere specialisten voor de zieke mens heid verrichten, gerechtvaardigd is, blijft een operatie voor de betrok kenen altijd een prozaïsche aangelegenheid, waarbij de romantiek ver te zoeken is. Een operatiekamer, in het ziekenhuis kortweg „O.K." genoemd, is een kil aandoende, betegelde ruimte, die .een zeer steriele indruk maakt. Overal domi neert het wit, is er glimmend instrumentarium en zijn er bedrijvig heen en weer lopende operatiezusters, die er voor moeten zorgen dat alles in orde is voor de operatie, zodat de chirurg en zijn assistenten achter elkaar door kun nen werken. Ergens terzijde ligt nietsvermoedend op een brancard in operatie- kleding de patiënt. De chirurg en zijn assistent wassen gedurende tien minu ten hun handen en armen en onder het geklater van water en alcohol wisse len zij de laatste wederwaardigheden uit. Een operatiezuster helpt hen in hun kleding: eerst een witte „onderlaag", daarover heen een soort mouwschort van een blauwe kleur èh ëen voorschort, een blauw kapje op het hoofd en een wit doekje over mond en neus op een speciale manier met bandjes vastgebonden. Dan kan de operatie beginnen. WANNEER JE ER als buitenstaan der, toch al gehandicapt door de ongebruikelijke ziekenhuisdracht en een doekje voor neus en mond, bij staat, dan is een operatie wel iets om licht in je hoofd van te worden. Men sen in het blauw om de brancard heen; een lamp die bijzonder veel licht uitstraalt en allemaal ogen, die bijzonder „in het oog" lopen, omdat de rest van het gezicht achter wit gaas verscholen is. Concentratie op één punt: de handen van de chirurg, die trefzeker in de te opereren plaats het mes zet. Alleen die plaats is niet bedekt met het blauwe laken, waar onder de patiënt grotendeels schuil gaat. Rood - wit blauw. Dat zijn de kleu ren van de operatiekamer. Het blauw van de kleding van de chirurg en zijn assistenten, omdat deze kleur 't beste bestand bleek te zijn tegen de verhit ting van ca. 150° bij het wassen. Het wit van de overige kleding en de operatiekamer zelf en het rood van het bloed, dat in dit wereldje van bedrijvige en vaardige handen, van pincetten, verbandproppen en snijden en knopen voor de buitenstaander de meest indringende kleur is. Onder het zwak gegons van appa ratuur wordt door de anaësthesist aan het hoofdeinde de narcose en de toe stand van de patiënt voortdurend gecontroleerd. Hij is als het ware de onmisbare man achter de schermen, die de narcose aanpast aan de toestand van de patiënt. Een operatie is. eenmaal wat ge wend aan de sfeer, bijzonder fasci nerend. Dat bijna zwijgzaam door werken. Dat aangeven van instru mentarium door de hoofdzuster, die precies weet wat de chirurg nodig heeft. Dat ongrijpbaar gegoochel met ingewanden en spieren. Ook als er een instrument valt: geen paniek. Rustig en beheerst wordt er gewerkt. Twee, drie, vier uur lang. Tegen het eind kan er zelfs een grapje van af. De bloedingen zijn dichtgebrand, de verschillende lagen en spieren gehecht en de operatiezuster verricht de laat ste werkzaamheden, zodat de patiënt terug naar zijn afdeling kan worden gereden. De chirurg en zijn assisten ten gaan aan de koffie Bacteriedodend P*LKE OCHTEND, in alle vroegte, begint men in het Academisch Ziekenhuis met het opereren. Ook in de moderne keel-, neus- en oorafdeling kortweg „K.N.O." genoemd. De ope ratiekamer daar verschilt echter aan merkelijk van de anderen in het zie kenhuis. Hij is zonder ramen om het daglicht te weren. Bovendien zijn er twee: één voor onsteriele operaties en één voor steriele. In deze laatste is de overdruk groter dan buiten, omdat dit bacteriedodend werkt Dit is ook het geval met de vier ozonlampen, die voor dit doel elke avond acht uur ken en tot een bepaald gebied. Lager dan de schouders komt men doorgaans niet. Omdat het altijd een kleine op pervlakte betreft, zijn de handelingen van de chirurg voor anderen zeer moeilijk gade te slaan. Het is bijna niet mogelijk om een operatie te vol gen en er bovendien nog iets van op te steken. Daarom beschikt men over een speciale televisie-installatie, die door een elektro-technicus wordt be diend. Deze maakt volgens instructies opnamen van de operatie en in een cursuslokaal elders kan men via de T.V. toch de operatie volgen, met na me die details, die bij de desbetreffen de operatie het belangrijkst zijn. Op deze manier heeft men op de K.N.O.- afdeling ook een cursus neuschirurgie gegeven. Van groot belang is het uit zenden van operaties via de t.v. voor de medische studenten die voor hun docteraalexamen in de keel. neus en oorkliniek lessen moeten volgen. Eén van de meest voorkomende ope raties is een ooroperatie, waarbij de zgn. „stijgbeugel" wordt vervangen. Het betreft hier een doofheid die fa miliair is en die wordt veroorzaakt door de ziekte van het bot. Sinds 1955 doet men in Leiden deze operatie met groot sukses. Mensen die hun hele leven doof zijn geweest,- kunnen hier door hun gehoorvermogen terug krij gen. Zo was er onlangs een ruim zeventigjarige man, die door deze ope ratie plotseling voor het eerst in zijn leven weer kon horen. Hij was hele maal sprakeloos van het „heidens ka baal" dat hem omringde en waarvan hij nooit iets had geweten. en ook 's nachts op het ziekenhuis moet blijven, heeft twee vertrekken tot zijn beschikking, waaronder slaapkamer. Op de deur van deze kamer prijkt wat ironisch een plaatje, waarop arts, op zijn schoenen na aangekleed, in een wat ongebruikelijke houding op bed ligt, klaar om op te springen, wanneer de telefoon op zijn nacht kastje hem waarschuwt, dat zijn hulp vereist is. Boven het plaatje staat lakoniek: „Aan het leren arts te slapen In de studie- en leeszaal voor de assistenten bevindt zich een soort mu seumpje van „heel" - instrumenten, waaronder een grote hoorhoorn een reusachtige stemvork. Tussen de Leidse keel-, afdeling en de „American rhinologic society" bestaat een goed contact. De Amerikaanse prof. Cottle is hier ver scheidene malen geweest en heeft met prof. Van Dishoeck samen kader van een cursus operaties richt, waarvan hij dia's heeft laten maken, die nu een plaats in het seum" hebben gekregen. Helemaal boven op zolder, wat laten, ligt het audiometrisch centrum. Hier wordt in een trillingsvrij' de spraak opgenomen op een band recorder en het gehoor gemeten met een kunstoor, dat de frequentie van een gewoon oor heeft. In dit centrum zijn logopaedisten en audiometristen werkzaam en zij hebben het erg druk. kinderafdeling r\E KEEL-, NEUS- en oorkliniek, is op de poliklinieken voor inwen dige ziekten na, de modernste afde ling, die het Academisch Ziekenhuis heeft. In 1962 is men met de bouw ervan klaar gekomen en deze afde ling heeft toen tot ver over onze gren zen in de belangstelling gestaan. De eerste paal voor het nieuwe gebouw is in 1960 geslagen. Het ontwerp hier voor was van een Oegstgeests archi tectenbureau.' Opmerkelijk is vooral de afdeling Edl beiVOSeil historie )or de kinderen, die, omdat het bij hun vnl. om keel- en neusamandelen de uid!e va„ 16 okt j, gaat, veel op zijn. Zi, kunnen dan in I k<m men j d 'j een groot, fraai gelegen vertrekspe- Baeten S J de dracht isP lep. met een kleurige muursehtlde- d d bissch Pan Botterd|^ een ring die de ark van Noaeh voorstelt. „ieuwe parochiaP op ,c ,.lchlen in d, nieuwe wijken van Leiderdorp, waar- J bij een gedeelte van een andere reeds te Leiden bestaande parochie zal wor- Want het is een bekend feit: heeft een kind eenmaal kennis gemaakt met j de witte jas en zijn consequenties, dan blijft het daar voorlopig een grate schrik voor koesteren. Zo'n witte jas zou dan ook alle pogingen om het I kind op zijn gemak te stellen teniet doen. In het audiometrisch centrum bevindt zich ook een geluidvrije ka mer. Wanneer je er in zit, dan kun je je pas goed voorstellen, hoe ge ïsoleerd een dove leeft. De kamer heeft veel weg van een druipsteen- LEIDSE HUISVROUW HAD EI IN EI... Inplant* van de gebrulke- lUke dooier trof een Leidse huisvrouw een kleiner el aan In het door haar gekochte el. Het kleine el onderscheidde maal ei, had *Un K' I lijke harde schaal Uitzicht op de sportvelden. grot. Van boven tot onder zijn de wan den bedekt met grote, grijsbruine schuimrubbervlokken om hem geluid- werend te maken. Een „slurf zorgt voor de toevoer van zuurstof. Met het dof-drèunend dichtvallen j van de zware deur van deze geluid- vrije ruimte is er een einde gekomen aan het rondwandelen door de K.N.O.- kliniek. In deze en vorige afleverin- gen heeft u kunnen lezen wat da nieuwste afdelingen van het Acade misch Ziekenhuis zijn, maar dit zie kenhuis heeft meer dan een spikspliiv- ternieuw poliklinisch centrum, dat geen 45 maar 25 miljoen heeft gekost, i meer dan een K.N.O,-kliniek, die kleu- rig en gezellig aan de rand van het I terrein ligt. j Er zijn o.a. afdelingen voor huid ziekten, heelkunde, kindergeneeskun- de. tandheelkunde, thorax, verloskun- j de en gynaecologie, die alle een we- reldje op zich vormen. Zij hebben dat met de nieuwe afdelingen gemeen dat men ook daar tracht de patiënt ter- wille te zijn en hem genezen huis waarts te doen keren. De patiënt zelf maakt echter alleen kennis met werksters, verpleegsters, analistes en artsen. Maar het zieken huis zou niet kunnen draaien zonder de mensen achter de schermen. Zon der de zgn. „toeleveringsdiensten", waaronder de centrale keuken, de apotheek, het grote magaqjn, de was serij en de technische dienst. Daar over volgende week meer. LENY VAN BRUSSEL VAN 1609 TOT OMSTREEKS 1780 WAREN ZIJ ER MET VEEL VRUCHT WERKZAAM Binnenkort zal er een speciale kleu terleidster voor hen zijn. Alles in deze ruimte is zoveel mogelijk op 't 'kind berekend. Er is een t.v. voor het kin deruurtje, de lichtknoppen zijn laag geplaatst, de toiletten klein en de wasbakken ook zodanig dat de kin deren zelf hun handen kunnen was- Op het kantoortje van de nachtzus ter gaat niet meer zoals elders in het Academisch Ziekenhuis een lichtje branden, wanneer een patiënt belt, maar deze kan zich via een omroep systeem melden en zeggen wat er aan de hand is. Van een zaal. een hoge. langwerpige ruimte met een twintig tal bedden is hier ook geen sprake den getrokken. Omdat een pater Jezuiet deze paro chie zal gaan inrichten werd de aan dacht gevestigd op deze orde, die in geschiedenis van Leiden een rol heeft gespeeld, toen een statie voornamelijk in de 17e en 18e eeuw een deel van het geloofsleven in de stad beheerste of trachtte dat te doen. ter Matlheus Clinger. Hij hield het tot het zijn vierkante kamers, met i hier no8 8een Jaar uit. omdat de patiënten, die wanneer zij wezige geestelijkheid hejn alle kanten de voet dwars zette. Zijn op volger pater Marcus van den Tempel ging het beter af. Zijn opdracht hield o.a. in, dat hij aanzienlijke kringen moest trachten te bereiken, ook die mensen, die maatschappelijk invloed rijk waren. Pater Van den Tempel I was in dat opzicht succesvol. Hij bracht •ele aanzienlijke Leidenaren tot het daartoe in staat zijn in een dagverblijf met huiskamerlij ke sfeer kunnen ver blijven. Dit dagverblijf is erg gezellig. Er is een boekenkast, een leuke vloerbe dekking, een bankstel, t.v. en bij de heren prijkt 'zelfs een grote foto van Willeke Alberti aan de wand. De K.NO.-klimek heeft een mooi uitzicht èSoaftëïü® en de statie tot op de eigen kwekertl van het Aca- kere bloel Toch moest ook h in 162, demisch Ziekenhuis die voor een de „,ijk „aar elderJ nen,en Men heelt bloemtje in het ziekenhuis zorg, we, beweerd dat deze verbanning i daar meestal geen gebrek aan juist het gcvolg was van pasto_ rale voorspoed Waren het ook en op de sportvelden van het Piet Paaltjens pad, waar de artsen van de verschillende afdelingen soms tegen elkaar voetballen. Aan de voorzijde van de kliniek kijkt men op de ten nisvelden voor het personeel. Gchoora ppa ran t OP EEN DER gangen van deze af deling hangt een indrukwekkende portretreeks van assistent-specialisten, die men op de K.N.O.-kliniek heeft gehad. De arts. die „dienst" heeft, d.w.z. buiten de normale werktijden geloofsgenoten, die een eind maakten aan het verblijf van pater Van den Tempel te Leiden? Vóór 1660 is er geen kerkgebouw geweest. Er werd bij particulieren ge catechiseerd en geofficieerd. Dit vond ook weer zijn grond in het feit, dat men de Jezuieten niet vriendelijk ge zind was. De gunst van de stedelijke regering was ook zeer wisselvallig. Be halve catechisaties waren voor perso nen boven de 18 jaar lessen in groeps verband aanbevolen, die men dispu ten noemde. Bovendien stelde men voor huwbaren en gehuwden congre- De Klopjes In meerdere plaatsen bestond het in- stituut van de klopjes, ongehuwde vrouwen, die onder een zekere regel leefden en particuliere geloften afleg den. Zij stonden de missionarissen in het godsdier>jtQnderwijs en op vele andere terreinen by. Ook Leiden heeft deze vrouwen gekend. In 1629. op het feest van St. Joseph, dat door de Je zuieten plechtig werd gevierd, legden enige vrouwen hun wereldse kleding af om het kleed der virgines sacrae of klopjes te aanvaarden. Deze plech tigheid maakte diepe indruk en ieder een sprak erover in de stad. In deze tijd hebben de Jezuieten het goed gehad in Leiden. De stedelijke regering was hun niet on-welgezind. Vooral in de dagen toen de pestepi demie (1630) woedde en paters en klopjes zeer actief waren heeft de sta tie zich kunnen ontwikkelen. Ook na de dood van prins MauriLs waren de tijden rijp om te oogsten. Niet alleen te Leiden, ook in de omgeving voor namelijk te Katwijk aan den Rijn en Valkenburg waren vele gelovigen, die zich aan de statie verbonden. Aan deze rust kwam een eind in 1640, toen de Leidse magistraat een keur uitvaar digde, waarbij de Jezuieten verboden werd godsdienstonderwijs te geven en aan de klopjes werd ontzegd om met meer dan twee onder een dak te wo- De golven voor- en tegenspoed wa ren kort in het Jezuieten-betsaan. Acht jaar later waren de kansen weer ge keerd. In 1648 kwamen veel Walen en Duitsers naar Holland; Leiden was nog steeds een zeer gezochte stad voor immigranten. Vooral onder de Walen waren veel ouders die hun kinderen naar de catechisaties van de Jezuieten zonden. Deze godsdienstlessen werden door de klopjes in de Franse taal gege- i, ook in deze jaren op verschillen de plaatsen in de stad. In 1665 zouden de klopjes 1000 leerlingen hebben ge had. de paters 300, de jongemannencon- gregaties zouden door 17 personen zijn bezocht, die godsdienstlessen in het La tijn ontvingen en door 24, die de Hol landse taal prefereerden. Het lijkt mtj wat geflatteerde voorstelling van zaken, te meer, omdat het stadsbestuur van Leiden juist na de Munsterse vrede, veel strenger was gaan optreden tegen de aanhangers van het katholieke ge loof. Onderricht Na 1672 werd de toestand gunstiger in dit opzicht. De statie, die al enkele jaren in een deel van perceel Pieterskerkgracht 9 was gevestigd, had zeker goede reden van bestaan. Het kerkgebouw lag aan de Schoolsteeg; het kreeg licht van de zijde van de binnenplaats. Verder was een perceel aan de nieuwe Herengracht en een leslokaal aan de Rijnstraat bij de sta tie in gebruik. Pater J-, Barten S.J. vermeldt in zijn artikel: Catechismusonderricht en eerste communie bij de Jezuieten te Leiden gedurende de zeventiende en achttiende eeuw, gepubliceerd in Ar chief voor de geschiedenis van de ka tholieke kerk in Nederland, le jrg. 1959, p. 240 e.v., dat in deze tijd de plechtigheid van de H. Communie der kleinen werd ingesteld. De eerste communkantje* Er waren ongeveer 50 jongens en meisjes, die, toen het teken voor de plechtige Mis gegeven werd, in afzon derlijke rijen te voorschijn traden, de handen gevouwen voor de borst en de oogleden neergeslagen. Iedere rij werd voorafgegaan en gevolgd door „enge len" in prachtige zijden gewaden, die met een brandende fakkel hun be schermelingen voorlichtten naar de voor hen bestemde plaatsen. Nadat de H. Communie was ontvangen en ablu tiewijn was gedronken voor de com muniebank, werden de kinderen weer door de engelen naar hun plaatsen te ruggeleid. Pater Barten vertelt ver der, dat in deze jaren een broeder schap van de H.H. Engelbewaarders werd opgericht. Deze broederschap was in hel begin van de 17e eeuw door de Sociëteit van Jezus opgericht en met de Mariacongregaties verbon den voor de jeugd van twaalf tot vijf tien jaar en kan dus vergeleken wor den met de tegenwoordige Mariagar- de. Te Leiden zal deze broederschap gediend hebben om de jeugd na de eerste H. Communie vast te houden voor verder onderricht. Het huis Pieterskerkgracht Ik kom even terug op het perceel Pieterskerkgracht 9. dat de naam Pax huic domui draagt en waarin aan de achterzijde de kapel van de statie was ondergebracht. Uit de geschiede nis van dit huis en zijn opvolgende eigenaren (zie E. Pelinck. Pax huic domui, het huis Pieterskerkgracht 9 en zijn bewoners, in: Leids Jaarboekje 1957, p. 119-129) is op te maken, dat de Jezuieten hier vaak een gastvrij onderdak hebben gevonden. Wanneer de kerk wegens overheids maatregelen buiten gebruik moest worden gesteld, zijn de kerksieraden, de bibliotheek en andere bezittingen van de statie dikwijls door de bewo ners in bewaring genomen In 1705 werden de paters weer uit Leiden verbannen wegens de Jansenis tische woelingen. Ingevolge plakkaat werd de kerk in 1708 gesloten. In het geheim bleven de paters werkzaam. Niet alleen door overheidsmaatregelen of door tegenwerking van andere or den werden de paters uit Leiden ver jaagd of in hun bestaan bemoeilijkt. De klopjes, de onontbeerlijke assisten ten van de statie, lieten zich in dat opzicht ook wel eens niet onbetuigd. Zij bracht n de paters enige malen in ernstige moeilijkheden door onderlin ge ruzies of dwarsdrijverijen ten op zichte van de paters. Tijdelijke opheffing der Orde Dij bul van 21 juli 1773 heeft paus Clemens XIV de orde opgeheven, waardoor ook officieel aan het bestaan van de Leidse statie een eind kwam. Met verlof van de nuntius ble ven meerdere paters van de Hollandse missie in functie. De laatste pater was Bartholomeus van Berckel. Hij heeft de mobilia van de statie voor de toekomst bewaard door bij codicil te bepalen, dat deze 1 na zyn dood moesten worden overge dragen aan notaris Adrianus van Berc kel te Delft. De bibliotheek, waarvan de boeken gesigneerd waren met: S.J. Leidae, is over verschillende staties verdeeld. Bij deze voorwerpen bevond zich ook het doop- en trouwboek, dat inschrijvingen bevat van resp. 1670- 1756 en van 1694-1750. Lange tijd heeft men zich afgevraagd, waar al deze za ken waren gebleven. Ter gemeente- archieve interesseerde men zich uiter aard speciaal voor het doop- en trouw boek. In 1925 werd een en ander er gens in België teruggevonden door pater J. Kleijntjens S.J. Het adres werd geheim gehouden Aan de toen malige adjunct-archivaris van Leiden, die zich zeer had ingespannen voor het terugvinden van het register werd toegestaan een afschrift ervan te ma ken. Daardoor beschikt het gemeente archief thans over gegevens, die voor verschillende specialismen van histo- risch onderzoek belangrijk zijn. Zullen de door pater Van Berckel in veiligheid gestelde mobilia weer te ruggevonden worden of zou dc vind plaats ervan bekend zijn en zullen zij mogelijk bij de binnen afzienbare tijd in te wijden parochiekerk weer in ge bruik worden genomén? Het doel. uit gesproken door pater Van Berckel in zijn condicil: in veiligheid brengen van de bezittingen van de statie om ze voor een later te stichten nieuwe sta tie te bewaren, zou dan worden be reikt. Statie of parochie, zal zij be te dat het het nu, wat Mr ANNIE VERSPRILLE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1965 | | pagina 11