Tien Tentoonstelling
Zweedse in het Haags
grafici
bij de zeer belangrijken
BIBEB
Gemeentemuseum
EEN KWESTIE VAN TOUW
DB LETD6B COURANT
LENNART RODHE
LAATSTE SESTON
zich schromelijk in de biechteling als
kan vergissen. Hij hoort namelijk
alleen het verkeerde en hij hoort dat,
door de complexen, die meestal iets
met waandenkbeelden te maken heb
ben, niet precies. Hij hoort zo eenzij
dig. Veel, en daaronder vaak het voor
naamste, hoort hij niet. De meeste
biechtafnemers zijn zich, geloven we,
daar zeer wel van bewust, ze matigen
zich geen oordeel aan.
n 7e biecht
Ebij een vrouw
li
eer,1 «"Wie 'n vent is, komt er als een vent
ee9t Bibeb tegen de zeer belang-
Pi0. rijke personen, die ze wil interviewen
dai -Ze gaat er van uit, dat iedereen graag
vent of, zoals men vroeger zei,
kerel wil zijn. Er zijn echter
ren en soms ook wel zeer belang-
mensen, misschien zelfs de be-
mgrijkste, die daar in liet geheel geen
op stellen. Het is, als men het
joed bekijkt, nogal populair om een ke-
I rel te willen zijn. Wie met verschil
lende soorten van mensen in contact
komt, kan bijna altijd een bepaald per
soon klasseren aan deze dan direct
naar voren springende neiging. Perso
nen die een kerel willen zijn, blijken
i bij nader onderzoek rijkelijk aanwezig.
Uit die enkele uitspraak kan men al
■afleiden, hoe Bibeb zelf het interview
ziet, ze ziet het als een krachtmeting,
;ook wel een persoonlijke krachtmeting
tussen haar en degene die aan het in
terview wordt onderworpen.
Luns, die eerst nogal bezwaar maak-,
te tegen de interviewvorm, vond dat het
voor hem niet aantrekkelijk was indien
er uit dat interview van hem „een zo
De wereld van de
I schilderkunst
!Er zijn reeds zeer vele boeken om
de belangstellende lezeres of lezer in te
leiden tot het genieten en op de juiste
wijze waarderen van de schilderkunst.
Zojuist is er bij Elsevier te Amsterdam
weer een nieuw verschenen. Het is van
de hand van professor Gerhard UI rich
gaf 1 en het is, zoals wordt medegedeeld, uit
de praktijk ontstaan. Het is Duits
„grundllcli". Professor Ulrich werkt
systematisch alles af en hij schijnt er
van uit te gaan dat zijn lezeres of lezer
ook alles nog bijgebracht moet worden.
Door deze methode en deze houding
zegt hij natuurlijk wel eens al te na
drukkelijk evidente dingen en is hij
nogal eens al te wijdlopig.
Niettemin brengt hij op die manier
toch heel veel dingen onder de aan
dacht, die de moeite waard zijn om te
weten: over het zien, het beoordelen,
de beeldontleding, het tentoonstellings
wezen, de kunstkritiek, de betekenis
van kindertekeningen: over het ont
staan en de uitwerking van het kunst
werk, het schetsen, het ontwerpen, de
studies, de compositie met lijn, vlak en
kleur. Bovendien voert hij zijn lezeres
of lezer in het derde deel van zijn boek
in de wereld van de schilder, hij vertelt
daar over de situatie van de kunstenaar
et, in de samenleving, over de schilders-
cpleiding, over modellen, over 't naakt,
het portret, het landschap en de ande-
22. re genres. De illustraties vormen wat
uiteraard prettig en nuttig is voort-
[durend een deel van zijn betoog en een
belangrijk deel, ze worden alle in de
besproken. Ze zijn dus in sterke
mate instructief en daar men goed zien
en oordelen vooral leert door vergelij-
ken is dit van belang. Door dit instruc-
n_ tieve karakter zijn de illustraties niet
direct om hun schoonheid gekozen, ze
zijn ook niet alle even fraai. Het lijkt
ons dat dit laatste beter had gekund.
L
ïrJDe Union Internationale des Amis du Bel
[g Canto organiseert in het winterseizoen
drie concerten in Diligentia, t.w. op 14
'6-1 oktober door sopraan Jeannette van
Dijck begeleid door Felix de Nobel, op
28 nov. door bariton Gérard Souzay
f begeleid door Dalton Baldwin en op
10 jan. door sopraan Jennifer Vyvyan
met het Nederlands Kamerorkest o.l.v.
'I David' Zinman.
j Wim van der Panne, een leerling van Flor
Peeters, verzorgt het laatste zaterdag
middagconcert van de Stichting Pro
Organo. Zijn programma vermeldt: Of-
4, fertoire sur les grands jeux van Cou-
perin. Wer nur den lieben Gott lasst
walten van O. Dienel. Schmticke dich
a-j van G. MerkeL Dorische Toccata en
4 I fuga J. S. Bach. Cantabilé van César
Franok, Ta Deum van Jean Langlaia. I
heerlijk argeloos
reëel mogelijk portret" ontstond. Hij
was als ieder mens op zijn privacy ge
steld. „Die wordt door u", zei hij tegen
Bibeb, Jtik geef toe dat u het knap
doet, die wordt door u doorbroken".
Bijzonder knap
Bibeb doét het inderdaad bijzonder
knap, ze beoefent het genre als geen
ander in Nederland en we kunnen haar
geloven als ze meent dat ze naar „een
zo reëel mogelijk portret" streeft. Ze is
namelijk als haar zeer belangrijke per
sonen tenslotte ook maar een mens.
„Voor mensen,' die zich belangrijker
voordoen dan ze zijn en doordravers,
daar is mijn manier van werken ge
vaarlijk voor", zei ze tegen Luns, „en
voor lieden die hun mond voorbij pra
ten, terwijl ze gewoonlijk alles camou
fleren, een rol spelen, maar zo iemand
bent u niet".
Dat „zo iemand bent u niet" is koste
lijk. Het is ontwapenend vrouwelijk en
het heeft iets van een uitdaging en te
gelijk een handdruk vlak voor een dode
lijk bedoeld duel.
Precies als in een duel zoekt Bibeb
de zwakke plaatsen. Ze stelt daartoe la
ten we zeggen bijzonder vrijmoedige
vragen. En ze heeft herhaaldelijk resul
taat. Ze komt bij de complexen in zeer
vele van de gevallen. Bij Luns niet.
Luns maakt gebruik van het ontwijk-
trucje. Bibeb houdt zich aan de regels
van het spel en die regels houden in,
dat men niet mag publiceren wat de te
genstander niet gepubliceerd wil hebben.
Volgens de duidelijke verklaringen van
Bibeb wilde Luns een heleboel wel
licht het interessantste niet gepubli
ceerd hebben.
Zo komen we van Luns niet veel meer
te weten dan dat hij een lage bloed
druk heeft en dat is voor een complex
wat mager. Zelfs het verhaal over
Luns, dat Bibeb van een ander gehoord
heeft, maakt ons niet zo heel veel wij-
Soms verliest Bibeb wel degelijk. We
hebben een paar interviews van haar
gelezen, waar ze haar meester vond en
waar ze bij het begin al het onderspit
dolf, niet zozeer door een sterke verde
diging als wel door een directe koel
bloedige en doeltreffende aanval. De
interviews hier bedoeld staan niet in de
verzameling „BIBEB VIP'S", die zo
juist bij Polak van Gennep te Am
sterdam verscheen.
We willen hiermede niet zeggen, dat
ze met opzet zijn weggelaten. Ze zijn
nogal recent en we geloven niet dat
Bibeb haar nederlagen wil wegmoffe-
Onvervaard
Zij buit de zwakke plekken die
aantreft met een vrouwelijke slimheid
en onvervaardheid uit. Ze breekt inder
daad vaak door tot de privacy of,
men wil, tot de complexen.
Maar, zoals we reeds zeiden, ze wint
niet altijd. Er zijn gevallen, dat
van verloren of gewonnen niet spreken
kan, maar dan wordt het portret i
door de geïnterviewde gemaakt dan door
haar. Het kan dan misschien niet het
meest reële portret zijn, maar toch
achten we deze portretten de best ge
slaagde.
De andere, de complexportretten, lij
ken wel bijzonder reëel, maar ze zi'
veel minder dan Bibeb waarschijnlijk
meent. Complexen zijn namelijk niet
zonder belang voor een gedeeltelijk be
grip van een persoon, maar de wezen
lijke waarde van een persoon moet
men bepaald toch ergens anders zoe-
We denken wel eens dat een biechtaf-
nemer, als hij er niet attent op is,
Betrekkelijk
Bibeb doet dat wel en ze hecht een
groot belang aan de complexen, daar-
s het portret bij haar als ze het
wint, als ze dus in meerdere of minde-
mate een slachtoffer maakt, maar
betrekkelijk reëel. Als men de hele
verzameling van BIBEB VIP'S ge
lezen heeft en erover nadenkt, valt dit
het meest in het oog. Dan krijgt men
namelijk even de sensatie dat al die
portretten en zeker de complexenpor
tretten angstwekkend op elkaar lijken
i die mate kan dat natuurlijk niet
kloppen. Dat komt uiteraard, omdat
Bibeb op een zeer persoonlijke en zeer
bepaalde manier kijkt en benadert. De
interviews samen vormen natuurlijk
of meer ook een portret van haar.
Voor wie het erin weet te ontdekken,
het bijzonder amusant. Intelligent is
daar niet van, maar ze is zo heer
lijk argeloos omtrent haar eigen beper
kingen. BIBEP VIP'S is interessante
onderhoudende lectuur, die zeker
iets leert omtrent de alom bekende per
il die erin optreden, maar het is
zij het onbedoeld, soms bedrieglijk.
In het Haagse Gemeentemuseum exposeren op het
ogenblik tien Zweedse grafici tot 27 september.
Deze grafici zijn in Zweden natuurlijk uitgekozen
en naar voren gebracht, men mag dus aannemen,
dat ze in Zweden als representatief gelden voor
wat daar aan grafiek gemaakt wordt. Het is
natuurlijk mogelijk, dat de uitzoekers een enkele
figuur, die even belangrijk of belangrijker te,
hebben overgeslagen. Dergelijke dingen gebeuren
namelijk. Maar zelfs als dit gebeurd zou zijn wat
we uiteraard niet willen beweren, alleen maar als
een mogelijkheid aanduiden zou het represen
tatieve karakter niet helemaal aangetast worden.
BESCHAAFD
EN
VAKBEKWAAM
De grafiek van deze tien grafici is
dus met of zonder die ene beperking
wat men in Zweden op het ogenblik
voor het best en het meest Zweden ver
tegenwoordigend acht.
De tien grafici laten we dit dade
lijk vaststellen zijn allen, zonder
uitzondering bekwaam. Ze kennen het
vak. Men kan op de tentoonstelling het
ene werk prefereren boven het andere,
men kan een enkel werk wat zwakker
vinden dan het andere, maar vakwerk is
het en soms bijzonder fraai vakwerk.
Fraai
Als men het allemaal gezien heeft, is
men zelfs geneigd om dat fraaie, het
smaakvolle, het bekwame en kieskeuri
ge als de meest opvallende eigenschap
van dit werk te zien.
Al deze grafiek, ook als ze zich waagt
aan het erotische en het gewaagde een
enkele keer, is zo in het oog lopend be
schaafd. Men ziet naar verschillende
bladen beslist met genoegen, maar
en dat is de tegenkant van zulk een dui
delijk vertoon van bekwaamheid men
wordt er nergens zeer sterk door ge
troffen, het is nooit onthutsend nieuw
of onthutsend vitaal.
Een ets van Janne Dahl heet En at
tendant Godot, Wachtend op Godot,
naar het bekende stuk van Samuel Be
ckett. Het wekt door die titel verwach
tingen op. Wat men te zien krijgt is aan
trekkelijk en het heeft stemming, maar
Beckett is er vertaald in het uiterst net
te en dat is precies wat hij niet ver
draagt. In het zetten van de vlakken en
de lijnen wordt door Janne Dahl zeker
een verlatenheid, een hopeloos uitzicht
getoond, maar die is van een geheel an
dere aard dan het vernietigende, aan
tastende, rauwe futiliteitsbesef van
Beckett.
In de etsen die Gösta Ehrenberg aan
de stad wydt, krijgt men over elkaar
geschoven vlakken te zien, die inder
daad die suggestie van een stad en de
verlatenheid van zo'n stad laten zien,
maar ook hier is de sfeer van een ge
matigde, welbeheerste aanvaarding.
Bewogener zijn de Rol-etsen
ook bij hem is er die ge-
- v vv\
ULF RAHMBERG
TORSTEN RENQVIST
raffineerdheid, het sterk naar voren ko
men van smaak en vak.
Zulke etsen, denkt men onwillekeurig,
worden op het ogenblik over heel de
wereld gemaakt en dat denkt men ook
bij het werk, dat de mensen die deze
tentoonstelling samenstelden, waarschijn
lijk het origineelst en het meest Zweeds
hebben geacht: de seizoenverbeeldin
gen, maart, september, november van
Ulf Rahmberg, de jongste van de expo
serende kunstenaars die
j de figuratie wat sterker
•;ij mee laat werken dan
de meesten der expo-
j santen. Zijn spel met
die figuratieve elemen
ten wordt echter toch
Dok vooral beheerst door
raffinement en smaak,
meer dan door opval-
j lende vitaliteit. Al
overheerst op de exposi.
tie de neiging tot het
abstracte boven het fi-
guratieve. er zijn een
paar kunstenaars die
wel degelijk door de
natuur, door de onmid
dellijke werkelijkheid
werden geïnspireerd en
deze leveren bepaald
niet de minste bladen
We noemden Renqvist
al, we kunnen sommige
bladen van Bertll Lund-
berg hierbij rekenen.
Laatste Seston van Len-
j nart Rodhe. Het eer-
groen van K. A. Pehr-
son, de krachtige land-
schapsverbeeldingen van
Ai Felix Hatz en tenslotte
de direct figuratieve
SEPTEMBER Börje Veslen met zijn
aardige Fiacre en zijn Swedenborg met
succuba of kwelgeest Dit laatste werk,
evenals Fiacre en litho, is in feite het
meest Zweedse van de hele tentoonstel
ling, Want de befaamde geleerde en
visionnair Emanuel Swedenborg was,
zoals men weet, een Zweed.
Kostelijke geschiedenis van de soldaat Joose
Als er enkele jaren verlopen zijn na
een grote oorlog vinden boeken over
die oorlog bij een groot publiek ver
rassend veel belangstelling, dat was
heel lang geleden al het geval en het
verscliijnsel deed zicli opnieuw voor
na de eerste wereldoorlog en, zoals
we in het recente verleden hebben
kunnen merken, na de tweede. Er zijn
boekverkopers in goede doen geko
men van de reeksen onthullingen over
de tweede wereldoorlog. Op de duur
toch minder geweldig en waarachtig
dan vele lezers bij een eerste kennis
name meenden. Ze worden spoedig
vergeten, hun helden en hun avontu
ren, ook als ze inderdaad van de rea
liteit zijn afgekeken, blijken teveel
van hetzelfde snit heldhaftigheid en
gruwelijkheid.
Wat kans op herleven heeft, is
meestal juist anti-heroïsch, satirisch
en komisch. De avontuurlijke Simpli-
cius Simplicissimus van Grimmelhau-
sen is daar een voorbeeld van in ver
band met de dertigjarige oorlog, Sol
daat Sjwejk in verband met de eerste
wereldoorlog en we zouden geneigd
zijn, na het lezen van Manillaköysi of
Een Kwestie van Touw, te menen dat
dit werk van de Finse auteur Veijo Me-
ri In aanmerking komt als voorbeeld
In verband met de tweede wereldoor
log.
Finnen
De Finnen hebben In de tweede we
reldoorlog aas da strijd deelgenomen,
maar wat Veljo Meri over hen vertelt
in Een Kwestie van Touw, heeft, al
gaat het voortdurend over militairen,
met die oorlog direct betrekkelijk
weinig te maken, wel alles met Fin
nen en een beetje met Duitsers.
Wie van oorlogsboeken houdt, raden
we aan Meri's boek te lezen, maar
vooral raden we dit degenen aan die
totaal niets aan oorlogsboeken gele
gen ligt. Ze zouden kunnen denken dat
Een Kwestie van Touw niets voor hen
is, maar dan vergissen ze zich. Veijo
Meri laat ongetwijfeld duidelijk zien
in zijn geschiedenis van de soldaat
verlofganger Joose Keppila, dat de
oorlog een harde zaak is, maar toch
treft men in zijn werk niet de hardheid
die de geschiedenis van de soldaat
Sjwejk vertoont. Het is nauwelijks 'n
sociale satire in de geest van het boek
over Sjwejk, het is op de eerste plaats
een boek over mensen, over Finnen,
over mensen ln landelijke verhoudin
gen, zoals de meeste Finnen zijn.
Joose Keppilë. is een boer, die soldaat
is moeten worden om zijn vaderland
te verdedigen. Als soldaat is hij voor
al soldaat, maar daar is bij hem, al
thans in deze geschiedenis, nauwelijks
iets heldhaftigs bij.
Hij gaat met verlof. Maar voor het zo
ver is, vindt hij een stuk touw. Hij wil
dat touw hebben, hij wil dat touw mee
nemen. Hij is zich echter bewust, dat
da militaire politie dia op da verlof-
trein de plunjezakken pleegt te inspec
teren, dit touw, dat hij gevonden, niet
ontvreemd heeft, niet mag vinden.
Hij zou dan zwaar gestraft worden,
sommigen beweren zelfs met de dood
straf. men is immers in tijd van oor
log. Daarom bindt Joose het touw om
zijn lichaam of, beter gezegd, hij laat
dat zijn kameraden doen. De kamera
den doen dat uiteraard zeer degelijk
en alleen omdat Joose Keppila een
zeer gezonde Fin is, overleeft hij zijn
tocht met de verloftreln.
Verhalen
Zijn avontuur Is het verbindend ele
ment in het boek. dat een aaneenscha
keling is van verhalen, het verhaal
van Hoe men onwetende soldaten voor
de gek houdt, het Verhaal van de gek
ke adjudant, het Verhaal van de
eerste bom die op Finland gevallen is.
Het een is al kostelijker dan 't ander.
Veijo Meri vertelt ze zeer origineel,
uiterst laconiek, maar niettemin voelt
men in zijn „oorlogsboek" voortdu
rend de levensaanvaarding en de gro
te menselijke sympathie van de „on
wetende" soldaten en landelijke Fin
nen. Er is in de gehele geschiedenis
geen greintje van sentimentaliteit te
vinden, maar die sympathie is er.
Het is een eigenaardig volk, deze Fin
nen, maar ze zijn rechtgeaard, ze
hechten aan elkaar en n sijn to staat
om te bewonderen wat het bewon
deren waard ls, al spreken ze die be
wondering niet uit.
Ze hebben bijvoorbeeld bewondering
voor de gekke adjudant, die alles pro
beert om met zo min mogelijk gesneu
velden uit de oorlog te komen en daar
zelf tenslotte het slachtoffer van
wordt. Hij is inderdaad een beetje ge
tikt, maar dat sluit beleid en goed be
leid niet uit. Op een keer is hij met
zijn troep terecht gekomen bij een ze
nuwlijdersgesticht, waar juist een pa
tiënt boven op het dak staat en dreigt
zich naar beneden te storten. Het zou
de naam van het gesticht geen goed
doen als hij dit werkelijk deed en nie
mand weet wat ze met hem aan moe
ten. Ze hebben wel een opvangnet uit
gespannen.
De muur
„Ik ben niet zo gek om in die netten
van jullie te springen!"schreeuwde
de gek, „denk maar niet dat je pastei
van mij kunt maken voor je gekken".
De adjudant stond met zijn rug tegen
een boom en lachte hartelijk. „Op die
manier krijgen jullie hem nooit naar
beneden", zei hij. „Laat mij maar
eens begaan. Ik garandeer je dat
noch jullie noch jullie ziekenhuis er
schade van zullen ondervinden en dat
die gek in de vierde versnelling naar
beneden Juotwt, e» nog wél via de
trap". Zeer ernstig stapte de adjudant
naar het gebouw toe, strekte zijn arm
naar de muur uit en nam een houding
aan alsof hij ging duwen. Toen riep
hij met zijn bevelende stem: „Als je
niet onmiddellijk van dat dak komt
duw ik het huis omver. Al gauw
lcwarn het gezicht van de gek boven
de dakgoot uitkijken. „Wat is datf"
vroeg hij, wantrouwig. Van zijn fiere
houding van daarnet was geen spoor
meer over. Als je niet ogenblikkelijk
van dat dak komt, duw ik het huis om
ver", herhaalde de adjudant, als enig
antwoord.
Het gezicht van de gek verdween
weer. Dertig seconden later stormde
de man de binnenplaats op. De oppas
sers grepen hem en sloten hem weer
„Zo doen we bij ons met gekken",
pochte de adjudant".
Men kan begrijpen, d-at zijn soldaten
hem, figuurlijk gesproken, op de han
den droegen.
Een Kwestie van Touw verscheen ln
een zeer leesbare vertaling bij J. M.
Meulenhoff te Amsterdam.
Joa Panhuijsen.
Nieuwe opera
op Karl Birger
Blomdahl
STOCKHOLM (UPI) In de Ko
ninklijke Opera te Stockholm is deze
week de moderne Zweedse opera „Herr
von Hancken'' in première gegaan, het
geen werd beschouwd ais een van de
grootste culturele evenementen die Zwe
den in de afgelopen jaren heeft gekend.
„Herr van Hancken" is gecomponeerd
door de avantgardlstlsche muziekhoog-
leraar Karl Birger Blomdahl die in do
laatste periode van dé jaren vijftig veel
succes oogstte met zijn „ruimte-opera"
Anlara.
Het libretto van zijn jongste werk is
geschreven door de grote Zweedse dich
ter Erik Lindegren die destijds ook
Harry Martinsons poëtiisdh drama
„Amiara" voor de opera bewerkte.
„Aniara'' trok in 1959 veel aandacht
van operakenners ln de gehele wereld
en men keek met ongeduld uit naar een
nieuw produkt van degenen die de
„ruimte-opera" het bestaan gegeven had-
„Herr von Hancken" ls gebaseerd op
een verhaal dat werd geschreven door
wijlen Hjalmar Bergman, een van Zwe-
den6 klassieke schrijvers. Het vertelt da
geschiedenis van de tragikomische ex-
legerkapitein Von Hancken wiens leven
is vervuld van niets anders dan dromen
over zijn eigen grootheid enerzijds en
medelijden met zichzelf anderzijds. Von
Hancken wordt tegelijkertijd getypeerd
als clown en als held.
Dramaturg van „Herr von 'Hanoken"
is Goeran Gentele, de directeur van de
Koninklijke Opera terwijl de decors zijn
ontworpen en vervaardigd door de veel
besproken Carl Fredrich Reuterswaard,
die door velen ln Zweden als een artis
tiek genie wordt beschouwd, door anderen
echter wordt verguisd.
.Prent 190'
in Amsterdam van start
(Van onze correspondent
AMSTERDAM Met, de Haagse
wethouder van Kunstzaken drs. H. Wil-
zen als geestdriftig eerste lid, is in Am
sterdam „Prent 190" van start gegaan.
Deze instelling beoogt het verzamelen
van hedendaagse grafiek te bevorderen.
De deelnemers betalen Jaarlijks 250
gulden. Van dit geld geeft het werk
comité tien bekende grafici opdracht,
een litho, houtsnede of ets te maken en
wel in de internationaal erkende oplaag
van 190 vandaar ook de naam. De
deelnemers krijgen in ruil voor hun con
tributie Prent 190 beschouwt zichzelf
als een club jaarlijks tien grafische
werken, waarvan de waarde ver uitstijgt
boven wat zij ervoor betalen Voor
waarde is, dat zij dit kunstbezit niet in
de handel brengen.
Wanneer de club, die een creatie is
an de bekende kunstpromotor dr. Gan»,
succes heeft, zullen meer opdrachten aan
grafioi worden gegeven.