Snikken en grimlachen IN LEIDEN: Onrust in New York EEG-ministerraad komt 26 juli bijeen Hakenkruisen in München Britse treinrovers naar andere gevangenissen ZK i^ERDAG^ 17 JULI 1965 PE LEIDSE COURANT De tijd van kluchtige ernst, van grote genietingen en verzoekingen, van hoge hoeden, zwarte paraplu's, benauwende examens en nog benauwender katers, van het „lo-Vivat" en lange nachten herleefden begin juli voor de kilometerslange stoet van reünisten van het Leids Studenten Corps, die bij het 78ste lustrum van de universiteit Leiden binnentrokken. Twee dagen lang konden zij over de Breestraat banjeren, studentiekoos zoals „toen" feestvieren, het glas „ad fundum" leeg drinken en herinneringen ophalen uit de tijd toen zij de kille maatschappij nog niet waren ingedoken. Tben zij, niet alleen jong van hart, genoten van een zorgeloze wereld, die haar bedenkelijk aangezicht verschool achter een gulle goedlachsheid. De weemoed om het afscheid van het studentenleven, de gretigheid waar mee herinneringen aan die tijd worden opgehaald is zo oud als de student zelf. Het aandikken van al het goede, het dwaze en paradijselijke van de studententijd vindt zijn oorsprong in de drang om de vreugde der jeugd te verstevigen: het meedoen aan reünies om die herhaald te zien. Ook voor Francois Haverschmidt, die als Piet Paaltjens de personificatie van de Leidse student uit de 19de eeuw werd, heeft de Sleutelstad zijn hele leven lang een onontkoombare aantrekkingskracht gehad door de herinnering aan zijn studententijd. De lustra van de Leidse universiteit waren voor hem reële mogelijkheden tot contact met zijn geliefd Leiden. Vastgekluis- terd aan zijn domineeetrikje neemt hij bij elk lustrum fluks de benen ■aar Leiden, om hot feest van het student-zijn nog „eenmaal" te beleven. is de tijd van het schelden op ploer ten en schurken, dazen over onbe grijpelijke theorieën en veel ge- minnekoos („Ere der vrouwen, zij vlechten en weven, rozen in 't moei lijk studentenleven voorbij. Hij staat bovenaan de trap die nog door veel studenten zal worden be klommen, die de Leidse hogeschool zullen sieren en een zegen voor het vaderland zijn. De hoge hoed, het zwarte pak en het zedig strikje wachten hem in het verlaten Friese Foudgem, waar hij vergeten zou zijn, ware het niet dat zijn gedich tenbundel „Snikken en grimlachjes" hem onsterfelijk had gemaakt. KAMER OP DE HOGEWOERD Francois Haverschmidt werd in september 1852 student te Leiden. Gepakt en gezakt verlaat hij onder snikken van zijn moeder en een ze genbede van zijn vader het ouder- ^k huis in Leeuwarden, waar hij 17 jaar heeft gewoond, om in Leiden theologie te gaan studeren. Op de Hogewoerd, hoek Koenesteeg, heeft hij een kamer boven een bidder en begint aan het „Leidse leven". Met het haar keurig ki een scheiding, lang in de nek. een breed geknoopte str&das, een horlogeketting en een dosis uitgelaten vrolijkheid en spot lust lijkt hij het proto-type van de fwmohalante levensgenieter die het met zijn niets-doen enorm druk heeft. Die het na een lange nacht goed uitslapen vond, zich dagelijks liet scheren op een 'vast adres en daan „ver vergulde Turk" ging drinken. Zijn aandeel in het studentenleven buiten ie collegezalen was zo groot, dat het leek alsof zijn studie pas op het tweede plan kwam. Hij vocht en gronk met z$n vriendenclub, lunch te dagelijks bij „Vater Müller" die toondertijd een befaamd bierhuis op de Breestraat had, hinnekte en mi- aauwde in de kille duisternis van een nachtelijk en door burgers ver laten Leiden en vermaakte zijn Vrienden met zijn dartele en jolige natuur, zfjn gezellige en originele kwallen. Onder de leden van het Leids Studenten Corp6 was hij zeer populair; in het laatste jaar dat hij student was, werd hij tot praeses van het Collegium gekozen, waarin ht! een jaar tevoren als queetor zit ting had gehad. 2 OKTOBER Meerdere malen heeft hy zich in een geestige toespraak tot de bur- «wij gwkhf. hoewel dat niet altijd qj» pr$s werd gesteld. Zo haalde hij dé woede van de Leidenaren op mn hals toen hij op 3 oktober, tij dens het gebruikelijke feestgedruis rood „Minerva" op de trappen van de sociëteit de samengestroomde me nigte toesprak, In lofrijke bewoord-- ataigen huldigde hij de Leidse bur gers ran 1675 en na hun moed tij dens de 80-jarige oorlog en het beleg van Leiden geprezen te hebben, ver anderde hy van toon en zei: „Zo waren uw vaderen der zestiende eeuw, maar als ik nu neerzie op de borgerij der tegenwoordige tijd, dan zeg ik dat eronder u lopen, die niet waard zijn in de schaduw van een dode hond te staan!" Wanneer hij Leiden na volbrachte studie verlaat Romantiek Het zou onjuist zijn om Francois Haverschmidt als het toppunt van oubolligheid en studentikoosheid te karakteriseren. Wanit achter heel die uitgelatenheid, die sprankelende le venslust en joligheid school de zwaarmoedigheid, de weemoed van een mens die nooit tevreden kon zijn. Die zijn leven lang gebukt zou gaan onder het onvolmaakte, het ge luk dat altijd daar placht te zijn. waar hij niet was. Waarvoor de toe komst een niet te verwezenlijken il lusie was, waar hij niet naar uit dhrfde te kijken en niettemin naar verlangde; het verleden aanvanke lijk een desillusie, maar later door de „lelijke" actualiteit weer ge romantiseerd en geïdealiseerd. Naast Haverschmidt, maar vooral in hem. was Piet Paaltjens, die hij gestalte kon geven door zijn tegenstrijdige twee-in één persoonlijkheid. Erfelijk belast werd zijn ziekelijk zwaarmoe dige en sentimentele aard aangewak kerd door de geest van de tijd, waar in een jonge generatie zich stootte aan de wereld, verlangde naar een ongekend geluk dat verloren was ge gaan, zich ergerde en hinderde aan de mensheid, radeloos en tegelijk verheerlijkt zwelgend over kerkho ven zwalkte en vruchteloos het in zich woekerende leed probeerde te ontleden. Vele schrijvers en dichters in Nederland zijn de periode van de bleke, peinzende jongeling te boven gekomen en kloeke burgers gewor den. Haverschmidt werd door zijn verdriet om het vergankelijke en vergeefse geen „ingebeelde zieke" zoals zijn Nederlandse tijdgenoten in hun nabootsing van de grote bui tenlandse romantici vaak waren, maar een kind van een tijd waarin de romantiek in andere landen een verbijsterende dieptegang kreeg, ter wijl zij in Nederland beperkt bleef tot kleurloos en kleintjes „zwelgen in". Veelal is verondersteld dat Fran cois Haverschmidt zijn „Snikken en grimlachjes", die hij onder het pseu doniem „Piet Paaltjens" schreef, uit- De gesoigneerde student sluitend heeft gedicht tot vermaak van de Leidse studentenwereld. Men heeft er inderdaad bij geschaterd, maar de in zijn inleiding half schert send geschreven woorden: „Want achter deze grappige manier van doen schuilt een vreselijk geheim", berusten maar al te zeer op waar heid. Dubbelganger Over het ontstaan van het pseu doniem „Piet Paaltjens" verkeert men in het onzekere. Haverschmidt zelf droeg als student de bijnaam „Haas" omdat hij zo snel kon lopen. Bekend is echter dat hij tijdens een uitstapje met zijn vrienden naar Haarlem op de Grote Markt een vreemdeling ontmoette, die zich dui delijk ergerde aan de luidruchtigheid van 't Leidse stel. Op Haverschmidts vraag: „Met wie zij de eer hadden kennis te maken?" gaf de jongeman handig ten antwoord: „Met Piet Paaltjens" en verliet het gezelschap. Niet als pseudoniem, maar als eigen naam kwam de naam Piet Paaltjens dertig jaar later voor in een adver tentie in „Nieuws van de dag". Hoe dan ook, Haverschmidt maakte deze naam tot de zijne toen hij als lid van de redactie van de studenten almanak een bloemlezing gaf uit de dichterlijke nalatenschap van Piet Paaltjens. Francois Haverschmidt was verdwenen; Piet Paaltjens was er voor in de plaats gekomen. Door en in Piet Paaltjens stelde Haver schmidt al het onware en ongezonde aan de kaak, al het werkelijke en ziekelijke dat in de zgn. „we lt- schmerz" school. Aan dr. Joh. van Vloten heeft Haverschmidt te dan ken gehad dat zijn Piet Paaltjens- gedichten ook buiten het studenten leven bekend zijn geworden. De De venter hoogleraar was verrukt over het geestige, verrassende en tinte lende dat uit de gedichtjes sprak. Vijf jaar na de publicatie in de stu dentenalmanak kwamen de gedicht jes in bundelvorm uit onder de titel „Snikken en grimlachjes". Haver schmidt schetste in een voorwoord de levensloop van de door hem zelf georeërde Piet Paaltjens, die hij op zekere dag tegen kwam. „Ik was ook student, woonde ook op de Hooge- woerd en ook boven een bidder. Dat waren punten van aanraking. Mede lijden trok mij bovendien tot den raadselachtige jongeling. Hij zag zo vreselijk bleekaldus Haver schmidt in zijn voorwoord, dat hij begint met: „Er zijn levensgeschie denissen, die zich uiterst moeilijk la ten schrijven. Vooreerst dewijl zij zo aandoenlijk zijn, dat men er zich niet mee kan inlaten, of men moet het uitsnikken van ontroering en dan, omdat ze bijna geheel in de macht der vergetelheid begraven liggen. Van tal zulke levensgeschiedenissen is die van Piet Paaltjens de onbe- schrijflijkste Ironisch Hoe dierbaarder Piet Paaltjens iets was, des te erger placht hij er mee te sollen. Haverschmidt, die na zijn staatsexamen te Delft, is gedoemd om nog een jaar in het ouderlijke huis te Leeuwarden te vertoeven, omdat zijn ouders de 16-jarige knaap te jong voor het studeren vinden, las in dat jaar de „nieuwe" literatuur. Niet alleen de humoristische Dic kens, maar vooral de werken van de grote romantici: Heine, Schiller, Vic tor Hugo. Te jong onderging hij de melancholie van Goethes „Leiden des jungen Werthers" en dat heeft een grote invloed op zijn geestelijke vor ming uitgeoefend. Ook het dubbel gangersmotief heeft hij waarschijn lijk van Heine, die in zijn studenten tijd bijzonder populair was. „Snikken en glimlachjes" mag dan parodiërend van gehalte zyn, het is meer dan dat. Tragiek en humor zijn nauw verwant met elkaar. Zo lacht men ook om Don Quichotte, de man die gedoemd is zijn hele leven lang alles verkeerd te doen en onbegre pen te blijven. In „Snikken en grim lachjes" heeft Haverschmidt een deel van zijn ziel gelegd. De ironie die van de gedichtjes druipt, was voor hem een middel om weemoed en vro lijkheid met elkaar te verzoenen. Om zijn gevoeligheden en wie wist be ter dan hij zelf hoe kwetsbaar hy was te tuchtigen nam hij zijn toevlucht tot zelfspot en geestigheden. De schuwe, romantische dromer van ge luk en vrede stootte zich aan de kou de, harteloze maatschappij en om zich daarvan te distanciëren spotte hij met zijn kwetsbaarheid. Drie studentjes Toch is zijn Leidse tijd de gelukkig ste uit zijn leven geweest. Heel zyn leven houdt hij een zeurderig ver langen naar zijn studententijd. Zijn vertrek uit Leiden betekent de dich terlijke dood van Piet Paaltjens, die hy aankondigt met: „Zietdaar, alles bij elkaar, wat in de tijd van drie a vier jaar, de droeve zanger heeft gezongen, Bepeinst het goed en vergeet het niet, want verstomd is van nu af aan Piet Paaltjens lied Als afscheidsbijdrage voor de al manak van 1859 stuurde hij een ge dicht „De drie studentjes" in; het verhaal van drie vrienden in lust en nood: „Ze sprongen ze moedig de we reld in, en de wereld trapte ze dood" Bij het aanvaarden van het domi nees-ambt in Foudgem in Friesland is het gedaan met de vrolijke Haver schmidt. Aan zijn droefgeestige mij meringen totaal overgeleverd in het verlaten dorpje van honderd zielen, waar zijn woning uitziet op een moes tuin en een tufstenen torentje, be gint zijn psychische onevenwichtig heid duidelijk vormen aan te nemen. Hij leeft binnen de vicieuze cirkel van telkens 't andere te willen, maar het niet te durven. Grote vreugde wordt soms verdrongen door onver klaarbare triestigheid. Naarmate hij ouder wordt, neemt zijn neerslachtig heid toe. Zijn werk geeft hem niet voldoende bevrediging; in de tijd van strijd rond het „Modernisme" twij felt hij aan zijn roeping. Overplaat sing naar Den Helder en Schiedam doet hem geen goed. Ook al wordt het geluk van de romantische mens niet uitsluitend bepaald door 't uiter lijk van zijn milieu Couperus voel de zich ook niet gelukkig tussen de rozenstruiken de vaalheid, goor heid en stank van de jeneverstad doen zijn melancholie, zijn gedachte aan de dood slechts toenemen. Nog geruime tijd weet de vermoeide en verdrietige clown opgewekt te „grim lachen" maar dan wordt zijn hunke ring naar het voorbije jeugdgeluk te groot, zijn weerstand te klein. Lijkzang. Ondanks zijn toenemende ontred dering gaat hij begin 1893 nog één keer naar Leiden, de stad vanwaar hy na elk lustrum weer monter en opgewekt en vol goede hoop op de „nederlaag van het ploertige" terug keerde. Op de studeerkamer van zijn zoon, juridisch student, heeft hij een huiselijk feest en met enige vrien den gaat hij naar de woning van Piet Paaltjens waar hij nog eenmaal het Io-Vivat inzet. Het was een zwanen zang. Het doodsverlangen behaalt een overwinningen op de huivering voor de dood en moegestreden, een en ail radeloosheid maakt Francois Haversehimidt een einde aan zijn le ven en wordt op 19 januari 1894 de dneigiing die zijn leven heeft ver duisterd, 'een schrikwekkende wer kelijkheid. En de Schiedamse weesjes strooien bloemen op zijn graf, dank baar om de grote genegenheid die hij airmen en verdrukten goedig van aard als hy was altijd had geschonken. Twee lustra geleden, in 19ö5, werd op een grauwe dag in de stromende regen een gedenksteen onthuld in de gevel van het huis op de Hogewoerd, waar Francois Ha- verschmid met zijn onafscheidelijke Piet Paaltjens woonde. Beiden had den Leiden lief en waren onverbre kelijk verbonden met de Sleutelstad. rit w.'Ms «Avrits Vlak voor zijn dood Haverschmidts studentenkamer op de Hogewoerd Haverschmidt ais de „eeuwige stu dent", Paaltjens als de personifica tie van de lach en de traan in het studentenleven. Ook het afscheid van Leiden, dat Haverschmidt zelf beschrijft getuigt daarvan; hij zag zijn kamer leeg en schrijft over de laatste avond van zijn student-zijn: „Die avond voordat ik weg ging, dronk ik mijn laatste gilas bier als student te Leiden bij Mül ler, onze tweede vader. Men zong een lijkzang, die mijner vrijheid en mijner weelde. Toen de toren van het stadhuis mij voor het laatst het middernachtelijk uur toesnikte, dwaalde ik alleen langs de eenzame straten en grachten der Sleutelstad. Ik zocht al de woningen op waar vrienden hun kamers hadden gehad, stond er lange tijd voor stil en her dacht al die zalige uren, toen wij daar aililes smaakten wat de aarde aam zoets en heerlijks had. Wat er in mijm hart omging? Ik kam het niet zeggen. Ik voelde mij zo diep onge lukkig, wamt ik had mij zo helemaal met ziel en lichaam verkocht, ver pand en overgegeven aan het stu dentenleven en bovenal aan dé vrienden die ik onder de studenten had gevonden, dat het voor mij was of ik levend zou moeten worden be graven, toen ik ook de laatste ban den moest doorsnijden die mij hech ten aan mijn wereld. De volgende diag, de vijfde juli, zei ik Leiden met al mijn vrienden vaarwel. Voor het laatst tapte ik nog een flauwigheid bij Wullum, die kleine lijfknecht van de sociëteit enroef daar schoot Famcois Haverschmidt de koude ar men van de maatschappij in L.v.B. Politieversterklngen zijn gezonden naar de wijk BedfordStuyvesant in Brooklyn (New York), waar voor van daag door diverse bewegingen voor gelijke burgerrechten een betoging is aangekondigd uit protest tegen het doodschieten van een neger Nelson Erby door een blanke politieman. Een soortgelijk incident in de neger- w^k Harlem leidde een jaar geleden tot onlusten in Harlem en Brooklyn, die meer dan vier dagen duurden en vele gewonden eisten. De politie zegt, dat de 28-jarige Er by een recidivist donderdag door een agent op straat was aangehouden omdat hy zich vreemd gedroeg. Erby had verzet geboden en was daarop neergeschoten. Volgens anderen ech ter was het slachtoffer niet b(j zijn verstand. Toen hij werd aangehou den was hij net op straat neergeknield om te bidden om regen. Negers gewond by betoging Te Greensboro, In de Amerikaanse staat Alabama, zyn gisteren veertien negers gewond toen de politie, gehol pen door met stokken en werptuigen gewapende blanken, b(j het gerechts gebouw ongeveer 75 betogers voor be tere arbeidsvoorwaarden en snellere inschrijving op de kiezerslijsten uit- eenjoeg. Vier van de gewonden moes ten in het ziekenhuis worden opgeno men. Vijf van de EEG-landen hebben gis teren besloten de voorgenomen bijeen komst van de ministerraad op 26 juli te houden ondanks het Franse besluit deze vergadering te boycotten, hebben diplomatieke kringen in Brussel gister avond gezegd. Eerder was gemeld, dat België en Luxemburg aarzelden deze vergadering zonder Frankryk by te wonen. De ministers van buitenlandse za ken van deze twee landen hebben nu volgens de zegslieden besloten de vergadering bij te wonen, evenals die van West-Duitsland, Italië en Neder land. Op de agenda staat o.a. bespreking van de compromisvoorstellen voor fi nanciering van de gemeenschappelijke EEG-landbouwpolitiek. Verwacht wordt dat nog een ge schilpunt met Frankryk zal worden besproken, namelijk de pogingen het karakter van de EEG meer suprana tionaal te maken. Thans zijn ook in de Beierse hoofd stad München hakenkruisen versche nen, die onbekenden op trottoirs en aanplakzuilen hadden aangebracht, met de woorden: „Juden rans". De autoriteiten hebben de bevolking op geroepen te helpen bij het opsporen van de daders. Intussen is in Stuttgart vrijdag een 38-jarige leraar, Dietrich Schuier, tot zeven maanden gevangenisstraf ver oordeeld, omdat hij onder pseudo niem een geschrift, getiteld „Ketter se aforismen", had geschreven, waar in het nationaal-socialisme wordt ver heerlijkt en de Joden worden bele digd. De man was sinds maart van het vorige jaar als leraar geschorst. Zwitserse zakenlieden leverden kobalt aan China Volgens het Zwitserse persbureau hebben twee Zwitserse kooplieden Pe king-China jarenlang kobalt gele verd en door hun clandestiene leveran ties China geholpen met de vervaar diging van zjjn eerste kernbom. In het bericht van het Zwitserse persbureau heet het, dat de illegale ac tiviteit van de twee Zwitsers aan het licht kwam nadat in maart in een ga rage in München en daar gestalde vrac'thauto was opgespoord. De twee betrokken Zwitsers zouden door de Zwitserse politie ook wegens oplich ting op grote schaal gezocht worden. De twee zakenlieden die lange tijd in Zwitserland zeer gezien waren, zouden met de noorderzon vertrokken zijn en schulden ten bedrage van tien miljoen Zwitserse frank hebben gemaakt. In welingelichte kringen wordt vermoed, dat de twee mannen zich onder valse namen in W.-Duitsland ophouden. De Britse gevangenisautoriteiten hebben om nieuwe ontsnappingspogin gen tegen te gaan besloten, de tien "nog" in de gevangenis zittende leden van de bende die de geruchtmakende overval op een posttrein pleegde naar andere gevangenissen over te brengen. Twee van hen, Douglas Goody en Ro bert Welch, die beiden tot 30 jaar veroordeeld zijn, zijn al in het geheim overgebracht naar eenspeciaal gebouw van de strafgevangenis van Durham bij Newcastle, waar de wanden van de cellen met plaatijzer zijn bedekt, via televisiecamera's het doen en laten van de gevangenen wordt gadegeslagen en een speciaal alarmsysteem is aange bracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1965 | | pagina 3