Boven de 40 DE KERK EN NAZI-DUITSLAND Zwijgende bisschoppen zochten modus vivendi met ADOLF HITLER VERDORVENHEID REGIME TE LAAT ONDERKEND DE LEIDSE COURANT llUilllUIUIHIMIIIIIDIIinilllinilllllllüli! iiiiiiiiüüiiiiiiiiüiiiiüiiiiiiiiiiiniiiHiüiiiiiiiiiiii bezoek aan het Vati- caan, waar hij op de gebruikelijke wijze door de Paus in au diëntie werd ont vangen. Het bezoek werd in nazikringen beschouiod als een groot succes, vooral vanwege het concor daat, dat er spoedig gj op volgde. Wie het boek van Giinter Lewy „De rooms katholieke kerk en nazi- Dnitsland" gelezen heeft, voelt de neiging in zich opkomen 0111 stil in een hoekje te gaan zitten huilen over het falen van zijn Kerk. „Toen duizenden Duitse anti-nazi's dood werden gemarteld in Hitiers concentratiekampen, toen de Poolse intelligentsia werd afgemaakt, toen honderdduizenden Russen stierven aan de behandeling, die zij als Slavische Untermenschen moesten ondergaan, en toen zes miljoen mensen werden vermoord, omdat zij „niet-arisch" waren, hielp de katholieke hoge geestelijkheid in Duitsland het regime in stand houden, dat deze misdaden beging". Dat i« het requisitoir, dat Lewy uit spreekt aan het einde van zijn zeer goed gedocumenteerde studie. En waar achtig niet zonder bewijs. Deze hoog leraar in de politieke wetenschap aan de universiteit van Massachussets heeft op volkomen zakelijke wijze de archie ven, die voor hem opengingen (en dat waren ze niet allemaal) onderzocht en uitgeplozen. Hij doet geen enkele bewe ring zonder ze met argumenten te Staven. Hij verzwijgt niets dat kan gel den als een verzachtende omstandig heid. Niettemin komt hij tot bovengeci teerde conclusie. Wie haar zou willen ontzenuwen moet niet de illusie hebben, dat enkele ja-maar-hij-vergeet-dits of ja- maar-hij-vergeet-dats hier iets zouden kunnen helpen. Ze vervliegen als drup pels op een gloeiende plaat. Het enige dat iets zou kunnen uitrichten, is een volkomen opening van zaken onzerzijds, die d-n wel gevolgd zal moeten worden door een eerlijke schuldbekentenis. Legende Helaas ziet het er niet naar uit, dat dit op korte termijn zal geschieden. Het Duitse episcopaat heeft openlijk tegen Lewy's boek geprotesteerd. Maar met een dergelijk gebaar kan men een ge schiedschrijver van zijn formaat niet aan de kant zetten. Het wekt onherroe pelijk de indruk, een bevestiging te zijn van wat Theodor Hacker in 1939 heeft voorspeld namelijk, „dat de Duit sers alles zullen doen, bewust of onbe wust, om zo snel mogelijk te vergeten, wat op dit moment gezegd is, geschre ven en gedaan". Het woord „vergeten" is hier nog te zwak. Na de oorlog heeft zich in Duits land een legende gevormd over het aandeel, dat de Kerk in het verzet ge had zon hebben. Er worden enkele fi guren naar voren geschoven, die inder daad met kracht zijn opgetreden en soms zelfs hun leven op het spel heb ben gezet Maar men verzwijgt, dat de ze geenszins representatief zijn geweest voor „het" Duitse episcopaat of voor „het" Duitse katholicisme. „In 1945, al dus de katholieke historicus Fried rich Heer, was de toestand zo kritiek, dat alleen een poging tot volstrekt stilzwij gen en geheimhouding nog in staat werd geacht om het gezicht van het of ficiële christendom in Dnitsland te red den en de naam ervan te herstellen". Het is deze tactiek, die Lewy heeft wil len doorbreken. „De legende vraagt dringend om een historische correctie" zegt hij aan het eind van zijn boek. Nu zijn er inderdaad wel enkele ver zachtende omstandigheden aan te voe ren. Een daarvan is, dat het Duitse volk als geheel niet bereid was tegen Hitier en consorten in het geweer te ko men, integendeel. De bisschoppen had den geen achterban, die hen in het verzet wilde steunen. Het Duitse volk als zodanig heeft in Hitier de man ge zien, die hen van de schande van Ver sailles zou komen bevrijden. Het is hem met enthousiasme achternagelo- pen, niet alleen in het begin, toen zi'lks wellicht nog begrijpelijk was, maar ook toen hij zich te buiten ging aan de meest ergerlijke wandaden. En de ka tholieken kwamen hierbij zeker niet achteraan. Zij zagen ineens de kans schoon om een volwaardige plaats in „volk en vaderland" te veroveren en zich te ontdoen van de verdenking, dat zij als het er op aan komt geen goede vaderlanders kunnen zijn. De bis schoppen zijn in hun stellingname te genover het naziregime de exponent ge weest van wat er leefde onder hun ge lovigen. Slechts enkelen als Von Galen. Faulhaber en Von Preysing hebben een krachtig protest laten horen. Maar zelfs dezen konden niet in de schaduw staan van een man als kardinaal De Jong. die niet alleen zijn eigen veiligheid maar ook het voortbestaan van de katholieke bevolkingsgroep op het spel durfde zet ten. Omdat hij wist, dat hij Nederland achter zich had. Modus vivendi De beginfout is gemaakt met het slui ten van een concordaat tussen nazi- Duitsland en de Heilige Stoel. De Kerk zocht een modus vivendi met een re gime, waarvan zij de innerlijke verdor venheid niet onderkende. „Het feit, dat de totalitaire doeleinden van Hitiers staat niet werden onderkend daar zo wel de Kerk als vele andere Duitsers haar alleen maar als een nieuw anti communistisch autoritair regime be schouwden, dat zowel haar goede als haar slechte kanten had was de we zenlijke vergissing en tragedie van de leiders van het Duitse katholicisme in 1933". Bij herhaling spoorden zij hun gelovigen aan tot t *ouw en aanhanke lijkheid aan het regime, zelfs wanneer zij bepaalde ontsporingen van dit re-1 gime aan de kaak moesten stellen: al hun protesten werden ingeleid door de verzekering, dat niets hun trouw aan volk en vaderland kon doen wankelen. De bisschoppen gaven blijk van een ontstellende kortzichtigheid. „Hitier streefde niet naar „accent op gezag" maar naar dictatuur", constateert Le wy. Hij wilde voor Duitsland geen ere plaats „in de familie der volkeren", maar onbetwiste hegemonie over Euro pa. Zijn ras- en bloedcultus was niet op herstel van de Duitse eenheid, maar op de overheersing van het „Arische ras" en de uitroeiing van inferieure vol keren gericht. Hitiers regime beteken de juist dat, wat de bisschoppen alleen als dreigende afdwalingen of als onwet tige excessen, door ondergeschikten be gaan, beschouwden". Hier ligt hun fout, 'n fout van naïeveteit en kortzichtigheid Tot diep in de oorlog en misschien wel tot het eind hebben zij niet getwijfeld aan de rechtvaardigheid van Hitiers zaak. En hebben zij alles gedaan om hun gelovigen in zijn voetspoor te hou den. Toen zij eenmaal in het schuitje za ten, voeren zij mee. Bij de terugkeer van het Saargebied, bij de annexatie van Oostenrijk, 'j de bezetting van Tsjecho-Slowakije, bij de invasie in Ne derland. Na het welslagen van de An schluss gaf bisschop Buchberger van Regensburg opdracht, dat de klokken geluid zouden worden „als een uiting van vreugde over de terugkeer van on ze Oostenrijkse broeders naar 't groot- Duitse rijk. En toen de Duitse legers Rusland binnenrukten, kende het en thousiasme van verschillende kerkelij ke leiders geen grenzen. Overal schre ven en preekten zij over de kruistocht tegen het bolsjewisme en over de his torische roeping van Duitsland als bol werk tegen het rode gevaar. Aartsbis schop Jager van Paderborn toonde zelfs sympathie voor de nazistische laster campagne tegen de Slavische Unter menschen en karakteriseerde Rtisland als een land, waar het volk „vanwege zijn vijandigheid jegens God en zijn haat tegen Christus bijna gedegene reerd was tot dieren". Waarschijnlijk hebben velen, toen de misdadigheid van de nazi's in een la ter stadium al te duidelijk aan het licht kwam, wel terug gewild. Een enkele protesteerde vrij moedig. Het episco paat gaf enkele verklaringen uit, die inderdaad kritiek lieten horen. Maar deze waren zo algemeen gesteld en gin gen zozeer met onderdanigheidsbetui- gen gepaard, dat ze praktisch geen uit werking hadden. Zo meldde het hoofd van het provinciale bestuur te Regens burg in oktober 1943, dat het herderlijk schrijven, waarin het doden van on- schuldigen werd gehekeld, geen duur zaam effect had gehad: „De bevolking schenkt nauwelijks aandacht aan zulke ingewikkelde verklaringen, die wemelen van restricties". Zwak protest Het pijnlijkste is wel het zwijgen der bisschoppen geweest, toen de nazi's op hun manier het jodenvraagstuk tot zijn definitieve oplossing trachtten te bren gen. Zeker, ze hebben hun stem ver heven tegen de onrechtvaardige behan deling van vreemde rassen, maar altijd in zeer algemene bewoordingen, terwijl het woord „jood" of „niet-Ariër" nooit over hun lippen kwam. De uitwerking was dan ook nihil. Bovendien bleek ir sommige gevallen maar al te duidelijk, dat degenen, die protesteerden, zelf met antisemitisme waren besmet. Op 11 november 1942 tekende aartsbisschop Bertram bij de regering verzet aan te gen het wetsontwerp, dat gemengde huwelijken (Ariërs met niet-Ariërs) wil de ontbinden. Maar hij zei er met na druk bij, dat dit verzet niet was inge geven door gebrek aan liefde voor het Duitse volkskarakter, gebrek aan ge voel voor nationale waardigheid of door onderschatting van de schadelijke in vloed, die de joden hadden op de Duit se cultuur en de belangen van het va derland. Ook in dit opzicht waren de bisschoppen een exponent van wat er leefde onder de katholieke bevolkings groep als geheel. Zelfs een geleerde als de jezuïet Gundlach schreef in de Lexikon für Theologie und Kirche, dat een politiek antisemitisme, gericht tegen een overmatige en schadelijke invloed der joden, geoorloofd was, zo lang het moreel toelaatbare middelen gebruikte. En kapelaan Roth kwam ver klaren: „Als tijdens de vervolging van de joden als ras enige goede en onge vaarlijke joden, wier immoraliteit door hun afkomst latent is, tezamen met schuldigen zullen moeten lijden, druist dit niet in tegen dc christelijke naas tenliefde, zolang de Kerk bijvoorbeeld ook de morele rechtvaardigheid van een oorlog erkent, waarin veel meer „on- schuldigen" dan „schuldigen" moeten lijden Roth moge in nel Kathoiieae kamp een extreme figuur geweest zijn. Maar men heeft hem wel laten schrij ven: nooit is hij door de bisschoopen formeel op zijn nummer gezet. Enkele helden Dit is een schande, die niet gemak kelijk zal worden uitgewist. Uit alles blijkt, dat de bisschoppen zich bij het uitstippelen van de beleidslijn te „ka tholiek" en te „Duits" opstelden. Te katholiek, omdat zij het uitdrukkelijk opname voor de joden, die naar het katholicisme waren overgegaan en -we gen of in vage bewoordingen spraken over het lot van de anderen. Te „Duits" omdat •wij wel protesteerden tegen het euthanasieprogramma, dat de liquidatie beoogde van ongeneeslijke zieken, in meerderheid mensen van ei gen ras, maar niet of zeer onvoldoen de, toen de joden met hele treii in naar de concentratiekampen en naar de gas kamers werden gevoerd. Lewy besluit zijn boek, waarvan wij slechts enkele facettn naear vom heb ben kunnen halen, met te verwijzen naar enkele heldhaftige figui ~n, die werkelijk de mond hebben opengedaan en dit met de dood moesten bekopen. Meermalen kregen zij van hun kerke lijke leiders te horen, dat zij „verstan diger hadden moeten zijn" en aan een van hen werden in de gevangenis zelfs de sacramenten geweigerd. „Het bou wen van heiligdommen en kerken, ge wijd aan de martelaren der Kerk tij dens de naziperiode is een eerbetoon, dat te laat komt. Waar wij nog op wach ten is een eerlijke confrontatie met de fouten, die hun martelaarschap noodza kelijk maakten". Dr. Alfred van de Weyer. Graaj Von Galen, bisschop van Munster, die meer dan de meeste andere bisschoppen tegen het op treden van de nazi's heeft geprotes teerd. Hij had in het college te weinig steun om zijn standpunt door te drukken. Stichting ten behoeve van oudere werkzoekenden Achter de coulissen van de welvaartstaat „Ben je ook al veertig?" Met deze vraag verwelkomde de papegaai van de heer Van Eijsden ons m het kantoor van de „Stichting boven de veertig", waar de met paperassen bezaaide bureaus en de tele foons de dynamische bedrijvigheid illustreren van deze instelling die in de afgelopen elf jaren vele duizenden Nederlanders boven de veertig jaar aan werk heeft geholpen. De heer Van Eijsden, van huis uit reclame-consulent, oprichter en secretaris van deze stichting, vertelt dat er momenteel ongeveer 17.000 werkzoekende staan ingeschreven bij deze instelling. „Dage lijks schrijven wij minstens 10 werkzoekende bij ons in en het aantal aanvragen is nog veel groter." ders was boven de veertig, zelfs twee jaar boven de veertig. Hij was te oud Het gezicht van de ambtenaar van het arbeidsbureau stond somber, toen hij zijn leeftijd vertelde. Maandenlang klopte Reinders ver geefs aan bij verschillende werk gevers, die liever een jongere kracht in dienst namen. Toen hoorde hij van een kennis, dat er in Amsterdam een vereni ging bestond, die zich speciaal belastte met het werkzoeken van boven-de-veertigers. Reinders belde op, stuurde zijn gegevens in en een weel" later werd in het tweewekelijkse or gaan van de Stichting boven de veertig een advertentie van hem opgenomen. Dit blad, dat een op lage heeft van 30.000 lag een paar dagen later op de tafel van tal rijke Nederlandse werkgevers. Reinders kreeg er vier brieven op. Hij kon kiezen ook. Nu is hij sinds enkele weken boekhouder bij een verkoopkantoor. IS 40 JAAR OUD? IN ONZE welvaartsstaat spelen zich achter de coulissen kleine drama's af, waarvan niemand weet heeft. Voor boekhouder Rein ders begon dat ongeveer een half jaar geleden, toen hij bij de di rectie werd geroepen. Hij ging zo maar even naar bin nen, zoals hij zo vaak in het klei ne privé-kantoor naar binnen was gegaan. De gezichten van zijn twee direc teuren stonden somber en toen Reinders thuiskwam, was hij stil ler dan anders en toen de kinde ren naar bed waren, vertelde hij zijn vrouw. De zaak was ver kocht „Ach", zei zij. „Jij met je er varing en diploma's hebt zo weer werk". Ex-boekhouder Reinders moet er nu een half jaar -om glimlachen, bitter glimlachen. Hij solliciteerde lang, maar ver geefs. Reinders heeft geen frau de gepleegd, heeft niet in de boe ken geknoeid, was niet brutaal tegen de directie, op zijn privé- leven was niets aan te merken, lichamelijke gebreken had hij niet. Reinders mankeerde niets, werkelijk niets. EéN TELEFOONTJE JA TOCH, Reinders had één ding, één vreselijk ding, dat je blijkbaar tegenwoordig slechts fluisterend zeggen mag Rein- „OVER t algemeen plaatsen wij de mensen binnen enkele weken" zegt de heer Van Eijsden. „Al leen topfunctionarissen moeten soms iets langer wachten. Wij hebben een goede naam bij de werkgevers, daarom nemen zij vaak mensen van ons." VcflwilUsc* Maar zijn er in deze conjunctuur dan nog zoveel mensen, die zon der werk zitten? „Nou en of" re ageert onze gastheer „U moet niet vergeten, dat talrijke bedrij ven de laatste jaren gelikwideerd zijn en dat dit proces zich in de naaste toekomst vermoedelijk nog duidelijker zal manifesteren. Wij kregen vooral ook veel men sen uit het kleinbedrijf, de bran che, die de concurrentie tegen de grote bedrijven vaak niet kan volhouden. Wij krijgen mensen met de meest uiteenlopende be roepen, ofschoon de administratie ve werkers domineren. Maar ook verpleegsters mel den zich bij ons, winkelpersoneel, corveeërs, en alle mogelijke handarbeiders." VIA STICHTINGSBLAD MAAR het zijn niet alleen werk nemers, die de telefoon in de be drijvige kantoorvertrekken aan de Alexander Boerstraat 11 in Amsterdam-Zuid doen rinkelen. Ook werkgevers bellen dagelijks op met het verzoek: „Hebt u nog iemand vbor mij?" „Directe arbeidsbemiddeling mo gen wij echter niet verlenen," ver telt de heer Van Eijsden. „Heeft een werkgever iemand nodig, dan plaatsen wij een personeelsadver tentie in ons blad, dat juist die kring van werkzoekenden bereikt, waaruit de werkgever iemand wil recruteren. Ons orgaan is dus het middel om werkgevers en werkzoekenden met elkaar in contact te brengen. Bladerende in dit lijvige, fraai ge- illustreerde en met tal van voor uitstrevende artikelen getooide tijdschrift, komen we de meest uiteenlopende advertenties tegen. In een van de laatste afleverin gen van het blad wordt bijvoor beeld een chef arbeidsanalyse gevraagd, een secretaresse voor een hoogleraar, tekenaars-con structeurs, boekhouders en ver tegenwoordigers, een ervaren bouwkundige, magazijnbedienden, een chef monstertafel, een archi varis, huishoudelijke hulpen, een assistent-accountant, een diesel monteur, verkoopsters en een directie-assistent. Geen wonder, dat werkzoeken den die de vier kruisjes achter zich hebben, zich gaarne abon neren op dit wijdverspreide blad, en dat tegen een geringe contri butie van 10,per jaar. Geen wonder ook, dat werkge vers, die regelmatig vakatures hebben, eveneens deze contributie gaarne betalen al was het alleen omdat zij op de pagina „wij zoe ken werkzaamheden" aspirant- medewerkers hopen aan te tref fen. VRIJWILLIGERS. „DE contributie van ons orgaan, de opbrengst van de advertenties en de talloze giften van particu lieren zijn onze bronnen van in komsten," zo vertelt de secreta ris. „Wij zouden ons werk nooit efficiënt kunnen verrichten, wan- De heer Vaa B^edea en ztfa papagaai. neer wij niet zo'n prachtige mede werking kregen van talrijke vrij willigers, die geheel belangeloos voor ons werken. Juist op dat moment komt een voomialige boekhandelaar binnen, 70 jaar oud, die enkele adres bandjes inlevert, die hij in het week-end heeft geschreven. Hij is ook een getrouwe gast op de wekelijkse „plakavond", wan neer een twintigtal medewerkers de adresbandjes op het stichtings orgaan moet plakken. „Maar in het hele land hebben wij medewerkers", vertelt de heer van Eijsden, „meestal ou dere mensen". En somber voegt hij hieraan toe „Bij de jongeren behoef je daarvoor niet te komen. Het zijn de oudjes, waar de mees te pit in zit en die belangeloos zich voor ons inspannen.' DE HAVER VERDIEND EEN VAN HEN is de heer Pie- tersen, die zelf al eens dóór de stichting aan werk is geholpen. Deze 78-jarige ex-magazijnbedien de, die ook na zijn pensionering de drift tot werken in zich voel de, werd onlangs gehuldigd om dat hij tien jaar lang zijn vrij willige medewerking aan het ze genrijke werk van deze instelling had gegeven. „Zo'n man zou op koninginnedag een lintje hebben verdeind" meent de heer Van Eijsden. Dagelijks bezig achter de coulis sen van de welvaartsstaat, komt deze man tenslotte tot sombere bespiegelingen: „Wij besteden een hoop geld aan de onderont wikkelde gebieden, zonder dat we soms weten wat er met dat geld gebeurt. Dat de mensen daar ge holpen moeten worden, dat wil ik graag beamen. Maar wij dreigen te vergeten dat er in ons land nog talrijke onderontwikkelde gebieden zijn, dat bij ons nog tal rijke mensen in de grootste moei lijkheden zitten, en dat daar vaak weinig of niets aan wordt ge daan. Dat laatste kan men echter van de „Stichting boven de veertig* niet zeggen. (Nadruk verbodenjL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1965 | | pagina 14