DE BRUMBY MUSTER"
LANGE
ZWEPEN
EN
LASSO'S
ZIJN DE
JUISTE
WAPENS
is een weergaloos hippisch gebeuren
RUITER EN ROS MOETEN AAN
ZEER ZWARE EISEN VOLDOEN
ZATERDAG 22 MEI 1965
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 8
Dan pas kan men zien, wat
een man en een paard waard
zijn! Dandat is, als in
zwaar, rotsig terrein de rui
ters een troep brumbies moe
ten achtervolgen, afmatten
en insluiten om er enige van
te vangen!
SUCCES
Als des zomers de sneeuw smelt op
de ruige hellingen van de Australi
sche Alpen, breekt de tijd aan van
de „brumby muster", de jaarlijkse
vangst van wilde paarden, die zich
hoog in de bergen ophouden. Zo'n
wild paard noemen de Australiërs
een „brumby". Wat het woord pre
cies betekent, staat niet vast. Velen
menen, dat het de benaming voor
„wild paard" is geworden, omdat
er tegen het einde der vorige eeuw
in Australië een vermaard ruiter
leefde, die (majoor) William Brum
by heette. Anderen houden het er
op, dat het een verengelste vorm
is van het inheemse woord „boor-
amby", dat in de taal der oorspron
kelijke bevolking van Queensland
wild betekent
Doch wat hier van zij, het is zeker,
dat er in enige streken in Austra
lië brumbies voorkomen. Het paard
is niet inheems in Australië, zodat
de brumbies de nakomelingen zijn
van verwilderde paarden. Men
vindt brumbies in sommige vlakke
delen, maar de besten leven in de
Australische Alpen. De meeste
brumbies van de vlakte zyn niet
bijzonder bruikbaar om te worden
afgericht tot helpers van de boeren
en herders. Anders echter de berg-
brumbies. Zij hebben voortreffe
lijke eigenschappen. Ze zijn mooi
gebouwd. Ze zijn temperamentvol.
Ze hebben een uitstekende gang.
Zij zijn, eenmaal gebroken, trouwe
helpers van de mens.
De vlakte-brumbies vermeerderen
zich snel en menige Australische
boer rekent ze tot het „schadelijk
gedierte". De berg-brumbies ech
ter vertrappen geen te velde staan
de gewassen. Zij vernielen geen af
rasteringen. Niet, omdat zij zo
braaf van nature zijn, maar omdat
er hoog in de bergen geen akkers
en afrasteringen bestaan. Zij ver
menigvuldigen zich ook heel wat
minder snel dan hun neefjes uit de
vlakte, omdat slechts de allersterk
ste veulens opgewassen zijn tegen
de hardheid van hun woongebied
en van de daar in de wintermaan
den heersende weersgesteldheid.
Hier komt nog bij, dat een brum-
by-merrie een slechte moeder is en
heel gauw geneigd is om haar veu
len in de steek te laten. Een ver
laten veulen is in dat woeste berg
land spoedig een dood veulen, ten
minste, als het niet ijzersterk van
constitutie is.
De berg-brumbies zwerven in hun
domein rond in groepjes van zelden
meer dan vijftien stuks. Gangbaar
is een groepje van zeven of acht,
één hengst en zes of zeven merries.
Hun grootste vijand en enige be
lager is de dingo ie in Australië
inheemse wilde hond. In het alge
meen echter is het bestaan voer de
berg-brumbies rustig en vrij. Hun
bergland is eenzaam en groot. Er
groeit, boven de boomgrens, vol
doende gras. Als de winter aan
breekt en de sneeuw begint te val
len, trekken de paarden veelal naar
lager gelegen streken, waar ze dan
grazige weiden vinden. Breekt de
zomer aan, dan gaan zij weer naar
boven. Dan maakt de mens zich op
om een aantal brumbies te vangen!
OP! DE BERGEN IN!
Zo'n brumby muster is voor velen,
die op de grote farms leven, een
bijzonder gewaardeerde onderbre
king van het dagelijkse leven. Maar
slechts de beste ruiters kunnen zo'n
jacht de expeditie duurt in de
regel drie a vier weken volbren
gen. De beste ruiters èn de beste
paarden! De jagers kamperen on
der de blote hemel. Zij schieten
dingo's en konijnen. Willen zij wat
variatie brengen in hun eten, dan
kost het weinig tijd en moeite om
in een der smeltwaterbeken een
fikse zalm te verschalken. De jagers
rijden langzaam, als ze op zoek zijn
naar brumbies en hard en inge
spannen, zodra ze een aantal wilde
paarden ontdekt hebben. De Aus
tralische Alpen met hun rotsforma
ties, ravijnen en diepe kloven zijn
heel zwaar terrein. Een zondags-
ruiter op een manége-bliekje zou
er niet lang in de zadel blijven!
Is de grote dag van het begin van
de brumby muster aangebroken,
dan trekken de ruiters heel vroeg
de bergen in. De plek, die zij als
eerste uitkijkpost hebben gekozen,
ligt hemelsbreed slechts twee kilo
meter verwijderd van het punt van
vertrek. Zes uren hebben zij echter
nodig om die twee kilometer de
baas te worden. Twee ruiters blij
ven op dat uitkijkpunt achter. De
overigen gaan verder tot zij een
plek hebben gevonden, die geschikt
is als basis-kamp. 's Nachts is het
zo koud, dat de ruiters onder zes
wollen dekens moeten slapen.
Soms kort, soms dagen achtereen
speuren de ruiters dan naar wilde
paarden. Alle weideplaatsen onder
zoeken zij. „Wij vonden drie dagen
achtereen geen spoor van- brum
bies", vertelde zo'n jager ons, „maar
op de vierde dag zagen we er een
paar heel hoog in de bergen, een
stuk boven de boomgrens. En toen
gingen we naar boven. De volgen
de dag waren wij in die kale regio
nen. Speurend en spiedend tuur
den wij in het rond. We moesten
heel voorzichtig zijn, want zelfs een
vallende steen kan de brumbies al
zo doen schrikken, dat zy er in
galop vandoor gaan. En toen zag ik
eensklaps ver weg een troepje
brumbies. Ik maakte mijn maats
met signalen duidelijk, waar die
brumbies zich ophielden. Toen
kwam het sein van onze waonmgn:
R ij d e n Nu, we reden als dui
vels en slaagden er in om de brum
bies in te sluiten
„Toen begon de eigenlijke vangst.
Wij moesten de wilde paarden op
jagen, in beweging houden en ach
tervolgen tot ze afgemat waren.
Eerder kan men ze met geen moge
lijkheid vangen. Het was tevens
zaak om onze eigen paarden zoveel
mogelijk te sparen. Het knallen der
zwepen maakte de brumbies onrus
tig en zette hen steeds weer tot
grote snelheid aan. Meer dan der
tig kilometer legden we die dag in
snelle vaart af achter die brum-
bies. Omhoog, omlaag, over rotsige
grond en langs gevaarlijke hellin
gen. Maar eindelijk hadden we die
brumbies toch waar we ze hebben
wilden. Ze waren afgemat. Rustig
maakten wij een keuze. De eerste
brumby, die een lasso omgeworpen
kreeg, was een pracht van een jon
ge hengst. Eerst hadden wij hem
afgescheiden van zijn groep en
naar een stuk vlak terrein gedre
ven. Tussen de rotsen met de lasso
te werken, zou moord op een paard
betekenen
„De lasso „pakte" onmiddellijk.
Toen gold het, het dier te halste
ren. Een opwindend en gevaarlijk
karweitje. Na een hardnekkig ge
vecht mi veel tegenspartelen kre
gen we de jonge hengst in onze
macht. Andere brumbies ondergin
gen het lot van de hengst. Ook zij
werden gevangen. Aan een heel
korte teugel namen we de gevan
gen dieren mee. Eerst protesteerden
ze wel, maar al spoedig begrepen
zij, dat het zinloos was. En toen
ontdekten ze, dat het prettiger was
om braaf mee te lopen dan om
tegen te sputteren
„Na die eerste vangsten hadden we
nog een week vrijwel dagelijks ge
luk. Toen hadden wij voldoende
brumbies gevangen en gingen we
terug naar huis. Daar hielden we
dagen achtereen een rodeo om de
dieren te breken en bruikbaar te
maken voor de paardenmarkt. Dat
breken van brumbies is nog zwaar
der werk dan ze te vangen. Maar
het is zeker niet minder boeiend!"
Zo vangt men ieder jaar weer hoog
in de Australische Alpen een aan
tal wilde paarden. Slechts de beste
ruiters en paarden kunnen aan die
vangsten meedoen, want slechts de
beste ruiters en de beste paarden
zijn in staat om zulke zware ter-
reinritten te maken en tientallen
kilometers te draven en te galop
peren achter een troep wilde paar
den. Het is mannenwerk in de beste
zin des woords!
VERVOLG ZIE PAGINA 9
Een brumby te breken is mannenwerk!
De brumbies
zetten
de pas er in
om aan
hun
achtervolgers
te ontkomen.
De jager zwaait met de lasso en een ogenblik later is de jonge wilde hengst
gevangen.
Ja, nu is het dan gelukt. De brumbies zijn moe en afge mat. De jagers staan op het punt om de dieren uit te
kiese n, die sij uit deze groep willen vangen.