Henk Elsink onder auspiciën van DE LEIDSE COURANT met „Toerdesjant" in de Leidse Schouwburg Doodzonde v/an die Schouw/burg' ZATERDAG 10 APRIL 1965 DE LETDSE COURANT PAGINA 11 „Na Toon Hermans, Wim Kan en naamgenoot Sonneveld is het afgelopen in de Nederlandse cabaretwereld," wordt er wel eens beweerd. „Onzin," zeggen anderen. „We hebben een jonge generatie, die er wezen mag." En als men die 'anderen' naar namen vraagt, valt steeds de naam vanHenk Elsink. Hij wordt de eerste vertegenwoordiger van de jongere generatie genoemd, en dit bepaald niet ten onrechte. Dertig jaar oud is hij, tien jaar vak ervaring heeft hij achter de rug. „Moeilijke, maar fijne jaren," vindt hij zelf. Op de onderste trede is hij begonnen: als conferencier bij allerlei feesten en feestjes. Om baantjes heeft hij gebedeld, geschnabbeld, maar bovenal heeft hij hard, héél hard gewerkt. In die tien jaar ervaring heeft Henk een geheel eigen repertoire opge bouwd, tintelend van goede, aansprekende humor. Zijn „Vrij Entree", het zondagavondcabaret, dat in het begin van het volgende seizoen voor de vijftigste keer uit de radio's zal klinken, is hét bewijs van zijn vak manschap, zijn bijzondere stijl, die bij een zeer breed publiek grote waar dering ondervindt. „Toon Hermans is mijn grote leermeester," bekent hij eerlijk. „Sinds mijn jeugd heb ik mateloze bewondering voor hem. Zijn shows heb ik, behalve de laatste, minstens zes keer gezien, en iedere keer heb ik ervan genoten." Genieten deed Henk Elsink ook, toen hij een paar weken geleden een wandeling door Leiden maakte. Het was regenachtig en guur weer, de straten, anders het toonbeeld van een vrolijke levendigheid, waren stil en somber. „Wat kan mij dat schelen," was Henks commentaar. „Ik ben tenslotte niet naar Leiden gekomen om er in de zon te gaan zitten." Deze nuchtere uitspraak krijgt des te meer reliëf, als men het doel kent van zijn komst. „Terrein verkennen," noemde Henk het. Terrein ver kennen voor de operatie op zondag 25 april. Dan komt Henk Elsink wéér naar Leiden. Voor een grammofoonplaatopname, in de Leidse Schouwburg, mét publiek. Twee voorstellingen lang (om 2 en 4 uur 's middags) zal Henk Elsink voor de voetlichten van de Leidse cultuurtempel staan, het publiek een paar onvergetelijke uren bezorgend met zijn liedjes, die over enkele maanden op een grammofoonplaat zullen worden uitgebracht. „Toerdesjant 1965" zal de plaat gaan heten, een grappig verbasterd-Franse titel, zonder veel pretenties, maar als vrolijke vlag een eerste-klas-lading dekkend. Dit festijn van „het Nederlandse cabaret-chanson" staat onder auspiciën van de Leidse Courant! Zilveren Molen- lope rsvoorl De tien eerst-aankomenden uit Leiden en omgeving bij de door „De Bataven" drie weken geleden georganiseerde „Zilve ren Molenloop" hebben behal ve een ereplaats nog iets an ders verdiend. Zij zullen in de loop van volgende week de toe gezegde vrijkaarten voor het optreden van Henk Elsink thuis ontvangen. „Ik heb hoge eisen gesteld bij de keuze van een geschikte zaal Ik wil een niet te grote zaal, die mij toelaat direct contact te vin den met een publiek, dat gezond- kritisch wil reageren op mijn liedjes. Het publiek, dat bij mijn opname aanwezig zal zijn, ken ik natuurlijk nog niet, maar die Schouwburg bevalt me uitste kend". Hij haalde niet-begrijpend zijn schouders op, toen wij hem vertelden, dat diezelfde schouw burg binnen niet al te lange tijd zal moeten verdwijnen. „Dood zonde", vindt Henk. „Die schouw burg is een aards paradijs voor acteurs en cabaretiers". Dat kan hij zeggen, want die ver weerde planken van de Leidse Schouwburg zijn voor hem geen on bekend terrein. In zijn begintijd heeft hij verschillende keren als con ferencier-zanger in de Schouwburg gestaan. „Voor verenigingen en zo... Maar daar weet ik niet veel meer van, behalve dan, dat ik er heerlijk gewerkt heb". „De jeep van Jansen'' Twaalf jaar oud was Henk, toen hij zijn beroepskeuze maakte. „Het vak" werd het, en hij heeft er nooit spijt van gekregen. Hij begon lied jes te schrijven, bewerkte en speel de „voorlopig alleen nog thuis, aan de piano in de voorkamer" het heerlijke lied „De jeep van Jansen". Zijn ULO-tijd werd geen succes, al thans niet wat het studeren aangaat. „Ik heb mijn papiertje nooit gehaald, maar dat wil niet zeggen, dat ik er niets geleerd heb". Het resultaat van dit laatste leren kwam uit de bus toen Henk zeven tien was: hij schreef een avond-vul lende revue. Dat ondanks het feit, dat dit werkstuk ongetwijfeld kwa- „Ik durf niet te kijken liteiten bezat, hem niet op slag een beroemdheid maakte, is duidelijk. Maar het begin was er, en dat voelde de jonge cabaretier-in-spé ook. Hij deed verwoede pogingen om in het vak te komen, schreef bijna weke lijks brieven naar de een of andere radio-omroep, maar vooralsnog bleef het grote succes uit. herinneringen uit zijn pioniertijd op haalt. Hij werd lithograaf, deed wel hard zijn best, maar hield het in het drukkersbedrijf niet lang uit. Een amateurconcours in zijn ge boorte- en woonplaats Enschede hielp hem „op het paard". Daar won hij een eerste prijs, maar, wat hij zelf veel belangrijker vond: „Ik ont moette daar Frans Vrolijk, en die heeft mij ontzettend geholpen". Hij hielp de eerste-prijswinnaar. aan „schnabbels", bracht hem in contact met René Slees wijk „U weet wel, van die revue" „versierde" voor hem een baantje als pianist in een Utrechtse nachtclub En van het een kwam het ander. Het bleef een moeilijke tijd, maar de naam van Henk Elsink klonk velen al lang niet meer onbekend in de oren. Hij begon gemakkelijker aan schnabbels te komen, hij hoefde niet meer te bedelen. En intussen groeide zijn repertoire. In Katwijk en Warmond Tom Manders haalde Henk op 28 februari 1958 voor de televisie in zijn St. Germain des Prés-programma, en dit optreden vestigde zijn naam bij vele TV-kijkers. „Het bleef schipperen, ondanks al die prettige dingen," vertelt Henk. „Ik heb jazzconcerten, tentoonstel lingen en dergelijke georganiseerd". Hij heeft zelfs een „kroeg" in En schede gedreven, een tijdlang als bar-pianist (onder andere in Katwijk en Warmond) zijn brood moeten ver dienen. Zijn „twee jaar bij Wim Kan" (in d'iens „Herexamen") zijn hem bij zon- Zoildcr boter ^er dierbaar. „Kan is een groot ca baretier, met een heel eigen stijl, en wat ik in dit verband ook wel aardig „Ik kon van mijn cabaret-verdien- vind: een bijzondere voorkeur voor sten nog geen boter op mijn brood de Leidse Schouwburg. Misschien heb smeren", zegt Henk, wanneer hij zijn die wél van hem overgenomen!" „Wat een héérlijke zaal!" Rustpunt* Daarna ginig het snel. Zo snel zelfs, diat Henk er geen idee van heeft hoe het allemaal in zijn werk gegaan is. TV en radiio begonnen steeds meer aandacht te besteden aan deze veel belovende cabaretier, die zijn belof ten snel en grondig inlost. Zijn „Vrij Entree" is uitgegroeid tot een geliefd radio-rustpunt, die velen ertoe brengt 's zondagsavonds een half uur lang de TV uit en de radio aan te zetten. Dat ook de omroep bijzonder tevre den is over de prestaties van Henk, blijkt al uit het feit, dat volgend sei zoen de vijftigste uitzending onder deze naam de lucht ingaat. Knokken De magere jaren zijn voorbij. Ruim tien jaar lang - rond 1955 zette hij zijn eerste schreden op het glibberige professionele eabaret-pad - heeft hij ervoor moeten vechten. „Het is een kei- en keihard knokken geweest, meer dan eens zonder enig gunstig perspectief, maar nu ben ik blij, dat ik nooit het bijltje erbij neergelegd heb." Een uitspraak, waarmee de ve len, die Henk kennen, het roerend eens zullen zijn Café-chantant Volgend jaar juli start Henk in de Amsterdamse Warmoesstraat „Een buurt met een heel speciale klank, maar ik heb er een heerlijk pand kunnen kopen." met een eigen café-chantant „De Kooperen Molen". Een mijlpaal in zijn carrière, vindt hij er zelf van. „Maar dat verwacht ik van mijn optreden in de Leidse Schouwburg ook," voegt hij er lachend aan toe Bovenop de Burcht „OPEIS BRIEFVATS HENK ELSINK Beste mensen, „Oh, wat zou ik u graag allemaal persoonlijk een briefje wil len sturen, in plaats van zo'n koel gedrukt foldertje. Maar helaas, het kan niet anders. Ik heb het te druk met de voorbe reidingen van mijn langspeelplaat, die ik op 25 april in die heerlijke Leidse Schouwburg hoop op te nemen. Toerdesjant 1965" gaat deze plaat heten. Een raar woord, „Toerdesjanf' zult u zeggen. Och, waarom? Het is een taai-grapje, maar niet zon der bedoeling. Een echte „tour de chant", waarmee elke Fran se chansonnier elk jaar mee voor de dag komt, kennen wij niet in Nederland. Dat is natuurlijk weer jammer, maar daar staan zoveel andere fijne dingen tegenover. Zo'n „tour de chanf' is typisch Frans en heeft (niet ten onrechte!) nogal wat pretentie. Kijk, en bij een „toerdesjant" ligt dat anders, dacht ik,. Het lijkt een Neder lands woord, maar het heeft een Franse klank. Het heeft iets van de sfeer van het echte tour-de-chant en toch is het niet on-Nederlands. Toerdesjant 1965. De eerste langspeelplaat voor een serie, die we vele ja/ren willen doorvoeren. Misschien wordt het wel een traditie. 25 April dus, Leidse Schouwburg. Eerste voorstelling om 2 uur en een tweede om 4 uur. Denk er eens aan, als u toevallig die dag niet naar Feijenoord of Ajax hoeft, want dat moet u er natuurlijk niet voor laten lopen. HENK ELSINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1965 | | pagina 11