In de Krantentuin ZATERDAG 5 DECEMBER 1964 DE LEIDSE COURANT PAGINA 9 „DE WIJDE BLIK" (Vervolgverhaal 5) De dagen die nu volgden gingen als in een droom voorbij. Gelukkig dat de notaris de nodige maatregelen nam want Marjan was tot niets in staat en als Hanna er niet geweest was om voor het eten en de huis houding te zorgen dan hadden ze misschien in die dagen niet eens warm gegeten. Ook de begrafenisplechtigheden leken een nare droom die pas wer kelijkheid werd toen na de teraar debestelling en het eenvoudige mid dagmaal, een oom, de oudste broer van vader, de kinderen even ern stig toesprak. Wat zouden ze nu beginnen? Het leven moest weer z' ngewone loop hebben. Oom stelde voor om Joep bij zich in huis te nemen, dan wa ren de meisjes van een grote zorg af. Misschien zou Tilly een paar Jaar, bij de grootouders kunnen ko men. Marjan had haar baan als kleuteronderwijzeres en Bernise had nu mooi de tijd om te stude ren voor het eindexamen, 't Leek allemaal zo mooi bedacht maar naar de gezichten van de kinderen te oordelen vonden ze het niets prettig. Zodra oom.sprak om Joep bij zich in huis te nemen kwam het vent je overeind liep naar Marjan toe en met z'n armen om haar hals ge slagen riep: „Ik blijf bij jou". Til ly wilde ook liever thuis blijven. „Ja kinderen, dan moeten jullie het zelf maar weten. Probeer eens hoe 't gaat en als 't niet gaat dan staat ons huis nog altijd voor jullie open. ook dat van opa. Ziezo dat was gebeurd. Maar nu wilde oom nog even met Marjan af zonderlijk spreken. De kleinen wer den weggestuurd en oom begon: „Marjan je begrijpt dat jullie nu voortaan veel zuiniger moeten gaan leven. Begrijp me goed, jullie zijn niet arm want je vader heeft jul lie behalve het pensioen ook nog wat geld en dit grote huis nagelaten. Jouw salaris zal nu ook gedeelte lijk als huishoudgeld moeten die nen en wat denk je met Hanna te doen? Houden jullie haar?" ,^Ta oom. Hanna zouden we voor geen goud kunnen missen. Wie moet het huishouden doen. als ik naar school ben?" „Nou, jullie proberen het maar eens een half jaar. Je schrijft al je uitgaven on en met de notaris van hiernaast heb ik afgesnroken, dat hij voorlopig jullie geldzaken be heert. Elke maand brengt hij jul lie geld Afgesproken?" Marjan die nu goed geluisterd had, vond dit een voortreffelijke re geling. „Nogmaals meiske, als je met moeilijkheden zit, je kunt altijd bij me aankloppen", en hij klopte Mar jan bemoedigend op de schouder. Daar zaten ze nu 's avonds met z'n vieren heel bedroefd aan de ta fel. Marjan liep naar de keuken. .Hanna kom jij voortaan bij ons aan de tafel eten, anders ig het zo leeg". Ze vonden het allemaal fijn. Voor al Joep, die bijzonder door Hanna met lekkere beetjes verwend werd. Zo, aan de buitenkant bekeken ging het leven van de vier kinderen, weer z'n gewone gangetje. Mar jon had op school haar klasje, Bernisse en Tilly werkten hard voor- 't eindexamen en Joep deed z'n best in de derde klas. Vooral Joep herstelde zich vlug. Zoals altijd bracht hij weer vrièndjes mee naar huis, speelde met hen op de grote zolder, tenminste als het geen weer was om' buiten te spelen, hij richtte clubs op van rovers en In dianen, bracht trouw een bezoek aan de gepensioneerde buurman en ver gat nooit bij Hanna in de keuken een pannetje met wat lekkers uit te le pelen, dat meestal voor hem bewaard was. Bij het naar bed gaan echter, miste hij z'n vader en moeder en vooral de eerste tijd kon hij een poos in bed liggen snikken. Moeder dekte hem altijd zo fijn toe. Marjan deed het nu wel, maar toch was 't anders. Dat ze zuinig met geld moesten omspringen ondervond Bernise al heel gauw. Ze was bij een van de klasgenote op een feestje genodigd en zoals altijd had ze geen enkel jurkje om op dat avondje aan te trekken. Ze overlegde met Marjan, er werd gerekend en geteld en echt er kon geen nieuw japonnetje op overschieten. De kleerkast werd nog een grondig nagekeken. Daar hing van moeder nog een prachtige avond jurk. „Zeg Bernise, als we deze japon een uittornden en jij ontwerpt een modern patroon, dan zal ik probe ren er een nieuwe creatie voor jou. uit te toveren" Dat was een goed plan en 't kost te zo goed als geen geld. Bernise, met haar uitgesproken tekentalent begon schetsjes te maken en na een paar probeersels kwam er iets goeds te voorschijn. Marjan had de lappen voorzichtig gewassen en gestreken en samen knipten ze 't patroon. Mar- jon maakte een paar avonden vrij er werd gepast en gemeten en wer kelijk er kwam een snoezige jurk voor de dag, en 't voornaamste, 't was iets nieuw. (Wordt vervolgt) CORRESPONDENTIE Vandaag 5 december, de grote ver rassingsavond, komen eindelijk eens de Sint-Nicolaasverhaaltjes aan de beurt, die het vorig jaar te laat zijn binnengekomen. Ik had ze zuinig be waard en dan komt eerst. Klaas Hosman, Leiden. SINTERKLAAS DOET INKOPEN Op een morgen waren de Sint en verscheidene Pieten vroeg opgestaan om inkopen te doen in Madrid, de hoofdstad van Spanje. Er moest heel wat gekocht worden. Toen ze er mee klaar waren, belde één van de Pie ten een paar vrachtauto's op, om de cadeaux naar de haven te brengen. Na een half uur ging Sint-Nicolaas zelf ook naar de haven om te zien of alles goed ging. Een heel grote boot lag al klaar. De Pieten brachten alles naar het ruim. Een paar knech ten stonden bij een takel, waaraan de grote kisten met cadeaux moesten vastgemaakt worden. „Kijk uit Piet, de touwen zitten niet goed vast", riep de Sint Piet sprong op zij, maar te laat, de kist duikelde al op de kade. Wel 20 Pie ten renden toe, want Piet 100, had de kist op zijn benen gekregen en kreunde van pijn. (Elke Piet heeft een nummer). Toen de kist was weg gehaald werd Piet 100 in een auto gezet en naar huis gereden, waar de dokter hem wel verder verzorgen zou. „Piet 22, maak jij de kist eens open", zei Sint-Nicolaas. Piet 22 deed het. Het was de kist met revolvers en geweren voor de jongens. Van de 100 revolvers en 50 geweren waren er negentig kapot. „Piet* 301 ga vlug naar de stad om nieuwe te bestellen". „Ja, Sint-Nicolaas, ik ga al". Gelukkig kwam Piet 301 op tijd terug met de spullen. De boot lag al onder stoom en ze konden op tijd vertrekken. Nadat eerst nog het prachtige witte paard door Piet 1 aan boord was gebracht. Met de vlaggen in de mast en na gewuifd door de Spaanse kinderen koerste de grote boot naar de zee. Toen ze bij de Franse kust ter hoogte van Le Havre waren, gooi den ze het anker uit want de kapi tein had vernomen dat er een zware storm op komst was. Inderdaad de storm kwam en de golven torenden huizenhoog op. Het schip werd op en neer gesmakt door de woeste gol ven. 'Het gevolg was dat Sint-Nico laas zeeziek werd. De dokter aan boord wist er een goed geneesmid del voor en toen de zee weer kalm was en de boot weer verder vaarde was Sint-Nicolaas ook weer beter. Men stoomde langs de kust van Bel gië op naar Rotterdam. Daar bleef Sint-Nicolaas drie dagen en daarna gingen ze over zee verder naar Am sterdam. Op dat kleine stukje had den ze ook weer pech, want de boot kwam vast te zitten op een zand bank. De marconist riep om een sleepboot. Eindelijk kwam de boot vlot. In Amsterdam gekomen werd Sint-Nicolaas met donderend gejuich binnengehaald. Clariet Versteeg, Leiden SINT-NICOLAAS „Piet laten we de kinderen in Ne derland eens verrassen door dit jaar extra vroeg te komen". „Ja Sint, dat zal leuk zijn. Maar dan staan er geen kinderen op U te wachten". „Dat is wel naar, maar we gaan toch maar", vond de Sint. Zo kwam het dat op een morgen de boot de haven van Amsterdam binnenstoomde. Een schipper zag de boot aanko men. Hij zag de grote letters SPAN JE staan en hij waarschuwde vlug de burgemeester „Ai, dat had ik eerder moeten we ten', riep de burgemeester. „Vlug alle scholen moeten de kin deren eerder vrij geven om Sint- Nicolaas te verwelkomen". Zo kwam het, dat er toch nog een heleboel kinderen op straat waren om te zingen en te wuiven. „Toch is 't wel leuk", zei de Sint en reed lachend langs de kinderen. 's Avonds zaten we rond het haard vuur en we zongen tot we niet meer konden. Daarna zetten we onze schoen en gingen naar bed. De vol gende morgen vonden we allemaal een lekkere taaipop in onze schoen. Jongens wat smulden wij daar van. De volgende avond zongen we weer en toen strooide Zwarte Piet. Onze hond rolde met ons mee over de vloer en at even hard mee als wij. Ik gaf hem nog gelijk ook. Eindelijk kwam dan het heerlijk avondje. Mijn moeder zette een mooie ketel klaar en andere stoelen er om heen want dan konden we ten minste ook wat zien. Opeens werd er gebeld. Er stond een pakje voor de deur Ha, het was een pakje voor mij. Er zat een let ter in. Ér werd gebeld. Nu was het voor mijn moeder. Het was een groot blik met allerlei soorten biscuits. Nog veel keren werd er gebeld voor mijn grote zusjes. Daar werd opeens niet gebeld, maar geklopt. Ik deed open en Sint en Piet stapten binnen. Gelijk vlo gen er handenvol pepernoten naar binnen. De hond begon vreselijk te blaffen tegen zwarte Piet, want die was even zwart als de hond. Wat was dat een heerlijke Sinter klaasavond. Chris Deckers, Leiden SINT-NICOLAAS OP REIS 't Was 15 november 1963. „Piet maak de boot klaar, sjouw de pakken en kisten er in en neem nog drie andere Pieten mee, want we vertrekken morgen naar Nederland, je weet wel dat. kleine landje waar het altijd zo mistig is", zei Sint-Ni colaas tegen zijn knechten. Heel gehoorzaam begonnen de Pie termannen meteen met hun werk, al leen de voornaamste Piet bleef die dag in het paleis. „We hebben nog een drukke maand voor ons Sint-Nicolaas", zei Piet onder het opruimen en inpakken van de boeken en brieven. „Ja, maar vergeet niet, ik heb bij na 't hele jaar op m'n stoel gezeten, dus moet 't maar weer kunnen. De kinderen in Nederland staan alle maal op me te wachten. En dan nog die lange optocht door Amsterdam in die kou" en de oude man zuchtte maar eens, hij was dan ook al 386 jaar oud. De goede heilige man had nu geen rust meer. „Piet heb je wel gezorgd dat alle pakjes weg zijn". „Ja Sinterklaas". „Geef mij 't boek van Nederland nog eens aan, dan ga ik dat eens na kijken". „En ik ga m'n woordenboekje van Nederland nog eens na zien, want het valt niet mee om van Spaans Nederlands te gaan praten". „Nee jongen, dat valt voor mij ook niet mee. We vertrekken morgen vroeg om 7 uur. Zorg op tijd voor mijn ontbijt en roep me om 6 uur. Denk je er ook aan om de schimmel goed te verzorgen". „Ja Sint, alles komt piekfijn in or de". De volgende dag liepen in het pa leis te Madrid alle wekkers om 6 uur af. 't Was al gauw een geloop en ge draaf. Nog even op z'n Spaans ont bijten en dan in de jeeps naar de boot. Er stond een behoorlijke storm, want ook in Spanje kan het hard waaien. „Als ik maar weer niet zeeziek wordt", zuchtte de Sint. Moedig verliet hij zijn paleis, dat nu voor een maand gesloten werd. Als laatste kwam het paard van Sint- Nicolaas aan boord, keurig gekamd, geborsteld en opgepoetst. In Amsterdam. „Gelukkig we zijn er", riep de Sint blij toen ze de haven van Amster dam binnengingen. „Kijk ik zie de kinderen al wuiven. Gauw m'n mij ter op en m'n beste mantel om". Piet hielp de heilige man met het aan kleden. „Hier Sint uw staf". „Gossie, die had ik bijna verge ten". Na een half uur reed Sint-Nicolaas door de versierde straten van Am sterdam, luid toegezongen door de kinderen. Rita Everaers, Leiden vertelde over DE VERGETEN ZWARTE PIET Het gebeurde op de dag dat Sint- Nicolaas naar Nederland ging. Alle zwarte Pieten hadden daags te vo ren hun scooter mooi schoongemaakt. Iedereen uit het paleis van de Sint mocht mee behalve Grauwtje de ezel die moest thuis blijven. Voer en drinken was er genoeg daar had de Sint al voor gezorgd. „Vanmiddag om drie uur vertrekt de boot, zorgt dat jullie op tijd zijn", zei de grote Piet tegen de andere Pieten. Maar tegen de kleinste Piet, het trouwe knechtje van de Sint, had hij het vergeten te zeggen. Om drie uur was iedereen aanwe zig behalve kleine Piet, die lag rustig zijn middagslaapje te doen. Wat schrok hij toen hij zo helemaal al leen in huis wakker werd. Hij liep naar de kamer van St.-Nicolaas, maar die was leeg. Hij holde naar de ha ven maar de boot was weg. Hij ging nog eens 't hele paleis doorkijken, tot hij ook in de stal kwam en Grauwtje zag staan. Kleine Piet kreeg een idee. „Zeg Grauwtje ga je mee naar Ne derland?" „Ia, Ia. Ia!" „Kom maar. Ik neem een hele 'N SCHILDPADBEURS Deze kleine leuke geldbeurs wordt gemaakt van vilt- en de resten. De grootte hangt af van het materiaal, dat je ter beschikking hebt, maar in geen geval mag zij te groot worden. Je hebt ook een ritssluiting nodig, zoals je veel op tassen ziet. De door snede (middellijn) der beide cirkel vormige lapjes moet IV2X zo groot zijn als de lengte van de ritssluiting, 't Ene ronde lapje knip je midden door en naai dan de ritssluiting vast, zodat 't weer een hele ronde lap wordt. Dan knip je kop, de 4 benen en de ophanger (staart v. d. schild pad) niet en rijg deze verschillende delen aan de andere lap vast. Leg de ze dan onder de eerste, zodat kop, benen en staart tussen de beide ron de lapjes in liggen. Nu naai je met fijne steken de 2 helften aan elkaar en bevestigd de ophangers voor de stevigte nog met enkele steken. Voor ogen neem je stukjes vilt of zwarte kraaltjes. grote zak pepernoten mee en dan gaan we". Overal waar ze langs kwamen door Spanje en Frankrijk overal strooide hij pepernoten. Grauwtje werd niet moe, want Pieterbaasje was klein en licht. Op de boot riep de Sint naar zijn klein knechtje. „Waar is kleine Piet?" riep de Sin.t „Ik heb hem nog niet gezien", zei grote Piet. „Zou hij in Spanje zijn achterge bleven?" „Ja Sint, maar we kunnen niet te rugvaren, dan komen we te laat in Nederland". In Amsterdam zal ik een telegram sturen dat hij met een vliegtuig moet komen". Maar de goede Sint wist niet, dat kleine Piet al zo ver op weg was naar Nederland. Zo kwam alles nog goed. Dag kinderen, allemaal een heel prettig feest vanavond en de klein tjes maar heel lief zijn hé! Tot de volgende week. TANTE JO EN OOM TOON men liefst vermijden voor personen, die nogal gauw warm lopen, dus op vliegend van aard zijn. HOE MOETEN ZIJ GAAN MENSEN EN KLEUREN schikst. Kleuren als blauw en groen werken op vele volwassenen rustge vend (kalmerend). Men noemt ze ook wel de koele kleuren. Warme kleuren, zoals rood en oranje zal Twee koeien, die in de weide graas den, moeten naar huis om gemol ken te worden. Helaas ligt die wei de zo ongelukkig, dat de dieren door een heleboel straten van het stadje moeten lopen om aan de boerderij te komen die in de figuur bovenaan rechts ligt. Hoe moeten de dieren lopen? De verkleinde tekening wijst het aan. (figuur d). De meeste moeders kleden hun jonge kinderen in pastelkleuren (zachte k) rose, helderblauw en zachtgeel. Vaak ook wordt 't bedden goed en de wanden van de kinder kamer in zulke zachte, heldere kleu ren gehouden. De kinderen zelf evenwel houden 't meest van voorwerpen van sterke helderrode kleur. Vele onderzoekin gen hebben geleerd, dat kinderen onder de 6 jaar steeds rode dingen kiezen, als ze zelf mogen uitzoeken. Bijna nooit valt hun keuze op blauw. Vele mensen hebben een hekel aan geel. Wel 40 procent van onderzochte personen haatten zelfs het geel. Vol wassenen hebben 't het meest op de kleur blauw. Voor mensen met hoge bloeddruk zijn blauwe wanden (muren) het ge- B45-i4 27 Intussen hadden wachters de lakenstroken aan de burchtmuur ont dekt en al gauw ontstond er eer» gro te toeloop van mensen. De slotvoogd kreeg een aanval van waanzin; hij wou onmiddellijk achter Cellini aan Zijn dienaren evenwel hielden hem vast, zodat hij zijn dwaze plan niet ten uitvoer kon brengen. Toen kardinaal Carnaro op de En gelenburcht kwam, trof hij daar een andere vriend van Cellini aan. Sa men verkregen zij een audiëntie bij de Paus. Zij wierpen zich op de knie ën en baden voor hun vriend. Maar voor hun gebed ten einde was, zei de Paus reeds: „Ik weet al, wat jul lie willen zeggen". De Paus stelde 't voor, alsof enige personen hem gesmeekt hadden Cel lini een tijdlang gevangen te houden wegens zijn grote opvliegendheid. Hijzelf beweerde de bekwame goud smid zo hoog te schatten dat hij hem slechts een lichte gevangenschap had opgelegd. „Het doet me veel leed dat 't de man zo vergaan is, voegde hij er aan toe. „Zegt hem, dat hij gauw beter moet worden, dan zal ik hem schadeloos stellen voor de on dervonden narigheid en hem de vrij heid doen teruggeven. 28 Maar Cellini had machtige vijan den. Een hunner Pierluigi genaamd, bleef steeds maar doorgaan met de Paus met allerlei kwade verhalen, over Cellini aan boord te komen, 't Gevolg was, dat de Paus spijt kreeg, dat hij hem toegestaan had, dat hij bij kardinaal Cornare mocht blijven. Pierluigi durfde zelfs te verzinnen, dat Cellini eens bij een woorden strijd met een kardinaal, op deze ge schoten had. En deze kardinaal, die nog steeds een tegenstander van de beeldhouwer was, durfde zelfs het verhaal van Pierluigi te beamen. Twee dagen later kwam Cellini's vriend, kardinaal Conaro, bij de Paus om hem een bisschopszetel te vragen voor één zijner geestelijke vrienden. Er was juist een bisdom vrij geko men en de Paus toonde zich bereid 't aan genoemde kardinaal te schen ken - maar onder een voorwaarden. „Uw kandidaat krijgt het bisdom, als U mij Cellini uitlevert". „Maar wat zal de wereld van uwe Heiligheid en mij denken!, riep de kardinaal uit. „U hebt immers aan Cellini zijn vrijheid al beloofd! „Ik wil Benvenuto hebben en U een bisdom voor 'n vriend, laat dan de wereld denken, wat ze wil", ant woordde de Paus. Een vervolgverhaal van Suske en Wiske maat dan Jmmehetn lamiiMe!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1964 | | pagina 9