Gijzelaars in Stanleystad
ontsnapten aan de dood
„ONZE REDDING IS EEN WONDER"
„WAT MOETEN WIJ NO BEGINNEN"?
GASSTROOM
NAAR BELGIë
Overheid steunt
openbaar vervoer
In 1964 nog onbegaanbare wegen in Roelofarendsveen
ZATERDAG 28 NOVEMBER 1964
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 6
J-JET IS EEN WONDER, het is een mirakel", herhaalde de 15-
jarige Belgische Christiane Marcotte. „De valschermtroepen
kwamen precies op tijd alsof het afgesproken was. Zij kwamen
net op tijd om ons uit de hel te redden. Want dat was het: een
helRillend staat Christiane op het vliegveld bij Brussel.
Zij is thuis, na een lange marteling en zij vertelt, terwijl nog steeds
angst in haar ogen staat te lezen: „Ik was in Stanleystad op va
kantie. Mijn ouders werken daar. Normaal woon ik in België, bij
mijn grootouders. Die vakantie is bijzonder lang geworden en
bijzonder verschrikkelijk!"
GEVANGEN EN OPGESLOTEN
„De negers hebben ons gevangen
genomen en opgesloten in een hotel.
Hotel Victoria, was het. Daar hiel
den zij ons onder controle. Toen het
de laatste dagen begon te spannen,
bedreigden ze ons voortdurend. Een
maal stond er een zwart jochie voor
mij, met een groot mes, en met grote
mond legde hij uit, dat hü met dat
mes zou steken
„Toen het nieuws de ronde deed
dat valschermtroepen waren geland
op het vliegveld, werden de zwar
ten wild. Ze vertelden ons. dat wij
diezelfde dag zouden worden dood
geschoten;;"
„Om acht uur 's morgens haalden
zij ons uit het hotel. Zij zouden ons
doodschieten; ik was er zeker van.
Toen zij het vuur op ons openden -
ik geloof, dat wij met 250 waren -
liet ik me vallen, zoals zovele an
deren dat deden. Dat heeft me het
leven gered. Toen, ontzettend snel,
maar voor ons leek elke seconde
tijdens het fluiten van kogels, een
eeuw - kwamen de para's, en alles
was voorbij
NIET GEWACHT
„Wij werden onmiddellijk naar het
vliegveld gebracht, en voor wij goed
beseften wat er allemaal aan de
hand was, waren wij al in Leopold-
stad."
„Ik heb een verschrikkelijke va
kantie meegemaakt, geloof mij. Ik
wil nooit meer meemaken, wat ik in
de afgelopen dagen heb moeten on
dergaan".
„Ik heb niet op de valschermtroe
pen gewacht", vertelt de Belg Ka-
miel D'Hollander, uit Berlare (bij
Dendermonde). „Toen-ze op ons be
gonnen te vuren, heb ik geprobeerd
te ontvluchten.".
„In de verwarring is mij dat ge
lukt. Mijn vrouw Féline en mijn 5-
jarige zoon Eddie heb ik meege
sleurd. Wij lagen vlak bij een bouw
vallig huis, en toen de machinege
weren begonnen te ratelen, zijn wij
daar in gekropen. Zo zijn wij aan
de dood ontsnapt Naast ons
hoorden wij de kogels tegen de
grond ketsen. Overal spatten stuk
jes asfalt weg".
Mevrouw D'Hollander steekt haar
hand op: onder haar duim zit een
verband: „Dat is van stukje asfalt",
zegt zij. „Mijn man heeft zijn hele
beenbeen volzitten. Gelukkig is Ed
die niet gewond".
Snikkend kijkt, zij naar haar zoon,
die kouwelük op een stoel zit. een
deken van het Rode Kruis om zijn
schouders geslagen Voor zijn
ogen defileren de vreselijke dagen,
die hij moest meemaken. Barbaarse
tonelen ziet hij voor zijn geestesoog
voorbijtrekken. Dit zal hij nooit ver
geten.
VADER WEG
!>E ANGSTIGE DAGEN in het be-
nicht geworden hotel Victoria
zal hij zijn hele leven "lane onthou
den. Hij zal altijd denken aan de
anest, die hij kende toen men zijn
vader, samen met de andere man
nen van h"t gezelschap verplichtte
in een vrachtwagen te kruipen. Waar
ging hij naar toe?
De rebellen wilden hun gijzelaars
niet zo gauw laten gaan. Toen het
Kongolese leger voor de poorten van
de stad opdook stopte men de man
nen in vrachtwagens en vertrok
men in de richting van Banalia, in
de rimboe.
„Wij dachten dat dit het einde
was", zegt Kamiel D'Hollander.
..Maar er is een wonder gebeurd.
Onze vrachtwagen kreeg pech
De door onbekwame handen mis
handelde vrachtwagen was niet meer
op gang te krijgen. Schoppend en
duwend, voortdurend scheldend en
vloekend, dwongen de rebellen de
mannen, in een hut te kruipen en
de volgende dag vertrok men te
voet naar Stanlevstad. Mevr. D'Hol
lander huilde van geluk toen zij
haar man terugzag. „Dat was zon
dag", zegt" ze „Het ergste moest nog
komen".
ALLES VERLOREN
Nu het ergste voorbij is, staat zij
op het vliegveld, zucht diep, en zegt
tot afscheid: „Wij zijn nu zo arm
als luizen. Alles hebben wij verlo
ren. Kijk: hier is mijn hele bezit".
Zij toont een kleine handtas, met
wat onooglijke rommel. Dat is alles,
wat zij nog heeft
Even verder, rillend onder een
deken dat iemand om haar schou
ders heeft geslagen, staat de Bel
gische zuster Note, uit Koksijde.
Een overlevende van de Noorse tanker „Stolt Dagali" wordt hier aan
boord van het Israëlische passagiersschip „Shalom" naar een hut gebracht
om verder verzorgd te worden.
Haar witte kleed schittert onder de
lampen van de TV-ploegen, die zich
hier verdringen.
Zij vertelt: „Wij hebben ons heel
stil gehouden in ons klooster. Om
dat wij ons niet lieten zien, hebben
de rebellen ons met rust gelaten.
Wel hielden zij zo nu en dan huis
zoekingen. maar ze vonden natuur
lijk niets. Toen zijn de para's geko
men, en wij zijn weggevoerd. Nie
mand heeft ons iets gedaan.
„Voor de andere mensen was het
echter vreselijk. Ik weet, dat zij pa
ters gedood hebben, doodgefolterd
sommigen. Zij kunnen toch zo wreed
zijn, die negers. Maar wij hebben
dat gelukkig niet ondervonden
Ik vraag of zij nog ooit naar Kon
go wil terugkeren. Haar ogen tril
len, haar linnen beven, zij haalt haar
schouders op en loopt dan weg.
NACHT^^RIE
'HiRINS ALBERT en Prinses Paola
1 staan aan de vliegtuigtrap als
de Belg Ravoet. uit Lier de trap
afdaalt. Zijn das nog goed in de plooi
richt hij zich op en geeft de prins
een hand. ..Is alles nu in orde",
vraagt de prins.
De heer Ravoet knikt van ja. Hij
is gered, hij is we^r thuis, de nacht-
merrrie is voorbij. Was het slechts
een boze droom?
H'j vertelt- „Ook ik was in hotel
Victoria en ook ik werd weggevoerd.
De panne aan de wagen heeft ook
mij het leven gered". En dan- ..De
para's kwamen juist op tijd. Als zij
iets later waren gekomen, was ik
dood geweest. Het is echt een won
der".
BELG ZIJN: VRESELIJK
„Belg zijn was vreselijk in Stan
leystad", zegt mevrouw Papanika-
lou. Gelukkig was mijn man een
Griek en kreeg niemand door dat
ik een Belgische was. Alleen de Bel
gen werden lastig gevallen en op
gesloten Ik ben, met mijn man en
miin dochtertje alt'jd thuis gebleven
tot de para's kwamen."
„In de laatste dagen begon men
alle blanken te bedreigen, maar het
was voor ons toch niet zo erg als
voor de Belgen Niemand kan
hun martelgang beschrijven".
Haar dochtertje; een baby vap
nauwelijks één jaar oud. ligt op een
divan, terwijl haar man de formali
teiten afhandelt. Het kind is rustig,
tevreden. „In het vliegtuig is het
goed gevoed", zegt mevrouw Papa-
nikalou. „Maar in Stanleystad had
den wij andere problemen
Een vrouw („vraag toch niet weer
mijn naam, iedereen vraagt mijn
naam") .wiegt zachtjes haar baby.
GELUKKIGE BABY
„Het kind is achttien maanden
oud", zegt zij. „Het heeft met ons
gevangen gezeten. Maar het weet
daar natuurlijk niets van. Wij kon
den voldoende voedsel krijgen om
het stil te houden. „Rijst en maca
roni konden wij altijd wel vinden,
en hier en daar konden wij nog wel
aan groenten komen. Maar ik hoop,
dat het nooit meer door een derge
lijke hel moet
„Ik hoop, dat het nooit moet mee
maken, wat wij hebben meegemaakt.
Dag in, dag uit in spanning leven en
elk ogenblik te kunnen worden ge
dood. Want wij beseften al heel
gauw, dat het geen loze bedreigin
gen waren die men ons deed Wij
wisten dat het menens zou wor
den
ONZE ZIELEN
„Toen men ons naar buiten bracht
op straat, heb ik gebeden. Niet om
God te vragen ons te redden, maar
om te vragen of Hij onze zielen ge
nadig zou zijn."
„Thans dank ik Hem dat hij mijn
gebed heeft verhoord. Dat Hij ons 't
leven heeft gered. Mijn dochtertje
zal leven
AAN DE UITGANG van de lucht
haven zit een oude vrouw, leu
nend op een wandelstok, wacht zij
op haar schoondochter, haar klein
kinderen. „Mijn zoon is nog daar
ginds. Niemand weet of hij nog leeft.
Hij is spoorloos verdwenen. Mijn
schoondochter heeft met haar kin
deren kunnen vluchten'. Ik hoop dat
zij gauw weer bij mij is;;"
Naast haar ligt een grote stapel
kleren. „Ik heb wat voor hen mee
gebracht. Zij hebben niets meer.
Vroeger hadden zij een grote slagers
zaak in Stanleystad. Nu hebben zij
niets meer Wie gaat er nu voor
hen zorgen?
Meer dan 160 mensen stapten op
deze kille morgen uit het Air Congo-
vliegtuig. Rillend daalden zij de trap
af. Zij waren thuis, gered. Als een
symbool van wat zij achter lieten
prijkte achter hen de Boeing: de gro
te, geschilderde letters van „Air
Congo" waren vuil, de verf blader
de wat af. Het was er haastig op
gepenseeld, en even vlug was de
grote naam weer vervallen, net als
Kongo zelf.
WAT NU?
Zij waren gelukkig omdat zij nog
leefden, omdat zij gered waren. Maar
in hun ogen lazen wij nog altijd die
angst, die zij hun hele leven zullen
herinneren. Die angst toen de dood
zo dichtbij was En nog één vraag
stond op hun gezicht te lezen: „Wat
nu? Wat moeten wij nu beginnen?"
BEROOID en op
van de zenuwen
kwamen gisteren
en eergisteren
op de Brusselse
vlieghaven de
gijzelaars uit
Kongo terug.
Bijna niets hebben
zij kunnen redden.
In Kongo verloren
zij hun bestaan.
Sommigen kunnen
nog verhalen
vertellen: hoe ze
op het laatste
moment ontsnapten
aan de dood
KINDEREN ATEN
GIFTIGE TABLETTEN
Twee kinderen in Dedemsvaart
zijn met zeer ernstige vergiftigings-
verschijnselen in het ziekenhuis op
genomen na het eten van sublimaat
tabletten.
Deze tabletten worden gebruikt
om melk tijdelijk bacterievrij te ma
ken. Het waren de 4-jarige Hendrik
en de ruim 2-jarige Albert Lammigje
Wanningeenige kinderen van de
familie Wanninge, wonend aan de
Hoofdvaart.
Zij troffen flesjes met sublimaat
tabletten aan in het kistje van de
man die de melkmonsters neemt. In
een onbewaakt ogenblik hebben zij
h§t kistje kunnen openmaken. Op de
flesjes stond ten onrechte geen
doodshoofd, dat de vergiftige inhoud
moet aanduiden. De kinderen aten
uit het flesje enige tabletten. Voor
hun leven wordt gevreesd. De politie
heeft proces-verbaal opgemaakt.
De Nederlandse aardgasleveran
ties aan België zullen in de periode
tot 1975 oplopen tot vijf a zes mil
jard kubieke meter per jaar, waar
van drie miljard aan de openbare
gasvoorziening en twee a drie mil
jard kubieke meter aan de Belgische
industrie.
Dit geschiedt onder een in mei van
dit jaar gesloten voorlopig akkoord
tussen de NAM, Esso en Shell en de
Belgische gasindustrie.
Een nieuw vuur- en hittebestendig pak werd dezer dagen op realistische
wijze in Zwitserland gedemonstreerd. Het pak kan in 15 seconden wor
den aangetrokken en in 3-4 seconden worden uitgedaan; het is van
soepel materiaal (glasvezel en aluminium) gemaakt zodat de drager zo
veel mogelijk bewegingsvrijheid heeft. In de rug is een soort zak aange
bouwd, opdat men eventueel een zuurstofapparaat kan meenemen. De
schoenen zijn voorzien van dikke asbestzolen.
GOED AARDGAS
OOK IN AMELAND
Het gas van Ameland is van uit
stekende kwaliteit. Dit wordt ge
meld door ,^/lobil Oil", welke de ex
ploitatie van de gasvelden in Ame
lands bodem ter hand heeft geno
men. Men schat de hoeveelheid gas
op enige tientallen miljard kubieke
meters.
Om zo snel mogelijk over de om
vang van de gasbel ingelicht te zijn
worden boringen gehouden buiten de
kust van het eiland.
Het gas is van andere samenstel
ling dan van Slochteren. Mobil Oil
meent echter dat het goed exploi
teerbaar is, ondanks de grote moei
lijkheden. In het oosten van Ame
land vindt veel drijfzand, dat de ex
ploitatie bemoeilijkt.
De regering overweegt steun te
verlenen aan vervoersbedrijven, die
het openbaar vervoer verzorgen in
gebieden, waar dit vervoer in het
begin niet rendabel is.
Dit deelde de heer A. C. A. Dee-
renberg van de Staten van Zuid-
Holland gisteren mee in de vergade
ring van Provinciale Staten, naar
aanleiding van opmerkingen, die
over de verkeersvoorzieningen in het
streekplan „Rechter-Maasoever" wa
ren gemaakt. De gedeputeerde rele
veerde, dat de staatssecretaris van
Verkeer en Waterstaat, die óver de
overheidssteun sprak in de tweede-
kamercommissie, hiermee waarschijn
lijk had geantwoord op vragen, die
ook door het provinciaal bestuur aan
de hogere overheid waren gesteld.
SS-arts deelde voedsel
met zieke gevangenen
Op het Auschwitzproces in
Frankfort heeft gisteren een
voormalige gevangene van het
kamp verklaard, dat een SS-
dokter die nu terechtstaat, de
53-jarige Franz Lucas, zijn
voedselrantsoen deelde met de
zieke gevangenen en dat hij
hen van medicijnen voorzag.
De ontploffing in de steenkolen
mijn te Zenica, in het midden van
Zuid-Slavië, heeft tot nu toe aan vijf
mijnwerkers het leven gekost. Het
lijk van het vijfde slachtoffer werd
vrijdag geborgen.
Er zijn in 1964 nog onbegaanbare
wegen in Roelofarendsveen. De vo
rige weeik zaterdagmiddag te 1 uur
werd hiervan de bediende' van de
melkhandels air J. Wijsman nog eens
het slachtoffer. Toen hij met zijn
truck vanaf de Sluisbrug het beruch
te ronde bruggetje passeerde kwam
hij in een diepe kuil terecht en kan
telde met zijn truck vanaf het hoog
gelegen weggedeelte in het water.
Gelukkig wist de 23-jarige Leo v. d.
Geest te voorkomen, dat hij onder
de truck kwam, zodat voor hem het
nadeel beperkt bleef tot de schrik en
een nat pak.
Voor de heer Wijsman was het ge
beuren intussen minder prettig, aan
gezien het thans op dit punt voor
hem de derde maal werd dat hij een
dergelijke schadepost verkreeg. Naar
hij ons verzekerde was de schade aan
zuivelprodukten dit keer ongeveer
250.met daarnaast behoorlijke
schade aan de truck, die nu in repa
ratie moest. De heer Wijsman heeft
thans besloten orft de bewoners aan
de Witte Singel per transportfiets
van melk etc. te voorzien, terwijl
de Noordkade via de Hemweg een
verlengstuk wordt voor de bezorging
door de fa. G. v. d. Poel.
De diag ervoor had de fa. Wijsman
nog een schadepost op het oostelijk
gedeelte van de Zuidhoek. Hier liep
de door zijn bediende Van Zanten
bestuurde truck vast in het met kool-
as bedekte weggedeelte, waardoor de
truck kantelde. Gelukkig bleef de
schade hier beperkt.
En al weten wij dat de zorg van
het gemeentebestuur zich over deze
wegen (Witte Singel is een polder
weg, en oostelijk gedeelte Zuidhoek
particulier) niet uitstrekt mede door
dat de toewijzing van wegen i.v.m.
de ruilverkaveling nog niet heeft
plaats gehad, toch mag de vraag, mis
schien wel eens gesteld worden of
voor het terugkaatsen van deze ver
antwoordelijkheid der betrokken in
stanties eindelijk niet eens tot een
spoedige oplossing gebracht moet
worden.
Wij zullen het voorshands nog maar
als een gelukkige omstandigheid be
schouwen, dat ernstige persoonlijke
ongevallen tot nog toe achterwege
gebleven zijn.