Wat staat er op dat spandoek DINSDAG 24 NOVEMBER 1964 DE LEID SE COURANT wens vinden, die nauwelijks afwijkt van hun eigen droom, Toch zijn die besparingen voor zelfstandigen van een andere economische betekenis dan voor werknemers. Een onderne mer moet nieuwe initiatieven ont wikkelen en die aan het publiek pre senteren. Die presentatie kost geld in de vorm van investeringen. Die investeringen kunnen door kleine ondernemers alleen gedaan worden op basis van eigen besparin gen of alleen uit die bron. Zonder de smeerolie van geldmiddelen kan geen idee werkelijkheid worden. Om deze reden is het thans geldende belas tingregiem voor de kleine zakenman funest. Hij hunkert naar een minder streng fiscaal regiem. KALMER TEMPO A NDERE wensen begeleiden deze trek naar minder belastingdruk. Er is een sterk verlangen naar een langzamer tempo in de economische ontwikkeling, waarbij de slijtage in koopgewoonten en winkelvormen minder snel optreedt dan thans. In verschillende zaken veroudert het grootste deel van het assortiment in enkele jaren. In andere sectoren overheerst de drang naar verpak king, naar kleur- of modewijziging of naar een variatie in de bediening. Dit alles openbaart zich in zo korte tijd dat het beheersen van de om- zetsnelheid vaak een droomwens wordt. Alle zelfstandigen vragen begrip van publiek en overheid voor hun problemen. Niet in die zin, dat de consument tegen de zakenman wordt opgehitst, maar op zodanige wijze dat er een belangenharmonie ontstaat. Het is onzin te menen dat vele klanten van hun leveranciers geen service meer verlangen, als de prij zen maar omlaag gaan. Eerst wordt DE DRUKTE in het winkelbedrijf gedurende enkele weken vóór Sinterklaas en in de tijd tussen het leest van de goedheiligman en Kerstmis is zo groot, dat menig zakenman in de detailhandel in die periode nog inhaalt, hetgeen hij in de rest van het jaar aan om zet is te kort gekomen. Stappen wij in die weken een winkel bin nen, dan lijkt zo'n zaak het meest winstgevende object, dat er te vinden is. Helaas worden wij ook hier door de schijn bedrogen. De beschikbare winkelruimte kan onmogelijk het gehele iaar wachten op de decemberdrukte. Een werknemer kan op vrijdag zijn niet- verdiende loon van de voorafgaande dagen van de week niet meer inhalen. Bovendien moet de winkelier in de weken voor de feest dagen heel wat kosten maken om in die top-tijd zijn recordomzet te maken. Hij moet extra reclame maken, extra bedragen aan zijn inkoop besteden en vooral extra lonen toekennen aan hulpkrachten en aan het vaste personeel voor overwerk. En dat betekent iets in de tijd van personeelsschaarste! HET KLEINE ZAKENLEVEN VECHT VOOR GUNSTIG ECONOMISCH KLIMAAT Elke winkelier heeft als een der voornaamste wensen een ver- gelijkmatiging in zijn verkoop. Hij wil niet alleen de drukte voor de feestdagen uitsmeren over een langere periode maar ook de steeds terugke rende verkoopstoppen aan het einde van de week, van de maand of van het kwartaal wanneer de salaris- of loonbetalingen juist hebben plaatsge vonden om over de kinderbijslag maar niet te spreken. Publiek en bedrijfsleven kunnen veel doen om deze wensen te vervullen. De loonbetalingen kunnen worden ge spreid en een verstandige inkoop- politiek kan ervoor zorg dragen dat men niet steeds op de spitsuren komt. Enige medewerking op deze punten kan er toe bijdragen dat het economisch leven soepeler verloopt, hetgeen uiteindelijk in de kostprijs van de produkten moet doorwerken. In meer dan één zaak worden de prijzen in weken met spitsverkoop verhoogd. Kan men dat kwalijk ne men met de vele extra kosten? Kopen wij op tijd dan kopen wij goedkoper en beter met meer keus! BETER KLIMAAT! VELE ACTIES ten bate van mid den- en kleinbedrijf zijn er oor zaak van, dat een deel van het pu bliek van mening is, dat in deze sec tor een soort sinterklaarverwachting leeft voor het vervullen van wen sen om met weinig werken een goed inkomen te krijgen. Zo wordt er in het kleine zaken leven niet over gedacht. Er wordt daar gevochten voor een gunstig economisch klimaat in deze sector. Vragen wij naar hetgeen daaronder wordt verstaan, dan komt er een reeks van antwoorden. De voor naamste wens is een lagere belas tingheffing, waardoor ruimere be sparingen mogelijk worden. Loontrekkenden zullen dit van ambachtslieden, detaillisten etc. een de lagere prijs geaccepteerd en vergeten. In een later stadium komt de eis van dienstverlening, die graag gegeven wordt mits er bij de prijs inbegrepen of afzonderlijk voor wordt betaald. Op welke wijze er voor moet worden betaald is een zaak van goed koopmanschap, dat in de relatie tussen leverancier en klant moet worden uitgemaakt. Het is geen zaak van de overheid. MINDER VERPLICHTINGEN UEN ZELFSTANDIGE is een mens die zelf wil bepalen hoeveel hij uitgeeft voor het verdragen van levensrisico's. Hij trekt die grenzen misschien bij de bereidheid tot pre- miebetalen anders dan een werkne mer, die verzorgd wil zijn. Zijn spaarzin is veelal vele malen groter om daarmee een zaak, een onderne ming te bouwen, die produktieve diensten bewijst aan de gemeen schap. Zijn vrijheid om de verzekerings- grens ruimer of nauwer te trekken wordt bedreigt door een vloedgolf van verplichte sociale- verzekeringen uit de hoorn van „sociale zaken". Dit komt misschien de veiligheid van de mens ten goede, maar niet diens ondernemerszin. Evenzo wordt de vrijheid van ves tigen tezeer beperkt door voorschrif- ^ANG LEVE DEJa, lang leve wie eigenlijk? Dat kan niemand meer lezen. En het stond zo mooi geschilderd op een lang doek. Op dat spandoek, dat boven de stoel van Sint-Nicolaas hangt, stond het woord. Maar jammer genoeg zijn er zeven letters afgewaaid. Wat stond er nu wel op dat doek te lezen? Aan jullie de taak om dat uit te vinden. Hoe je dat moet doen? Kijk goed, je ziet op het plaatje ook cijfertjes staan. Die cijfer tjes slaan op een mens of ding. Zo'n persoon of voorwerp heeft natuurlijk een naam en daar neem je de letter van die het cijfertje aangeeeft. We zullen jullie met een voorbeeld een handje helpen. Beneden zie je een vijf met een pijltje die naar een„schoen" wijst. Nu noem je dus de vijfde letter van het woordje „schoen". Dat is deJuist. Zo doe je nu met alle afbeeldingen waarin zo'n cijfertje staat. Op die manier krijg je 7 letters en die letters zijn de ontbrekende letters van het woord op het spandoek. Die letters probeer je nu in het woord te passen, zodat er een woord komt, dat op Sint-Nicolaas slaat. Doe je best maar! ICCOOOOOOOCCOCOOO(:^cocoocxx>oooocxxxxxxxxxxxxxxxxooocxxx:<xxxxxx>cocoocc<xxxxx>c<xx:o:c' ten van kennis en plaats. Van ken nis omdat de vakbekwaamheid soms tot in het onzinnige wordt doorge dreven; van plaats omdat de ge meente tegenwoordig bepaalt waar zaken komen, hoe ze moeten wor den bezet en in welke omvang ze moeten worden gebouwd. Daarmee kan elk persoonlijk initiatief om hals worden gebracht, want alleen de on dernemer zelf kan bepalen, welke risico's hij op een bepaalde plek wenst te aanvaarden. Dat is dikwijls niet meer mogelijk door overmatige planning en bescherming van de ex ploitant van de grotere zaken. Met het ontnemen van uitzicht voor de pioniers der zelfstandigheid en dat zijn de kleine mannetjes, ver moordt men eerst het kleinbedrijf en in een later stadium ook de midden ondernemer. Dat wil ieder met een hart voor het persoonlijk initiatief voorkomen. SPEELGOED niet naar de krui (Denier maar naar: G. v. BRUSSEL Wij hebben 1001 artikelen Speciaal in: MECCANO - DINKY TOYS SCHILDPADPOPPEN FLEISCHMANN-, MaRKLIN- TRIX- en ROKAL-TREINEN Haarlemmerstraat 267-271 Leiden Telef. 22061 Eigen REPARATIE- INRICHTING voor al uw technisch H ET WERD stil in het paleis. Het was bedtijd, ook voor de grote mensen en in de ene kamer na de andere werd het licht uitgedaan en gingen de mensen naar bed. Ergens in de linkervleugel van het grote ge bouw was het kamertje van het kleine prinsje Frans en iedereen dacht, dat het kereltje al lang lag te sla pen, maar daarin vergisten ze zich. Fransje lag in zijn prachtige grote bed met open ogen en staarde naar buiten, waar de maan aan de heldere hemel door de takken van de kale bomen scheen. Fransje kon niet slapen, want hij dacht na. Hij tobde met iets, wat voor andere kinderen helëmaal geen probleem was, maar voor hem een grote moeilijkheid vormde; het prinsje moest een verlanglijstje maken voor Sint-Nicolaas. Hij dacht voor de zoveelste maal diep na. Nog een elek trische trein? Ach, dat hoefde niet, hij had er al zes, compleet met alles wat er bij behoorde. In de zaal naast zijn kamertje stonden ze opgesteld op hele grote, lange tafels, met verschillende stations, overwegen, bergen, tunnels en wat al niet meer, waar twaalf treinen tegelijk op konden rijden. Neen, voor zijn treinen had hij niets meer nodig. Een heleboel cow boys en indianen? Ook dat was niet nodig, dozen vol had hij er van, prachtig met blokhutten, tenten, kamp vuren. Een cowboypak, met geweer en pistolen? Een indianenpak met een verenhoofdtooi, bijl, mes en pijl en boog? Bouwdozen? Autootjes? Schaatsen? Rol schaatsen? Alles had hij al, je kon het zo mal niet be denken. De tranen sprongen hem in de ogen. Hij wist het niet, hij kon niets bedenken! Zachtjes draaide hij zich op zijn zij en viel tenslotte in slaap. De maan keek vol medelijden naar binnen en zag hoe Fransje onrustig sliep. De jongen woelde maar door zijn bed en nu en dan praatte hij in zijn slaap. HIJ KOMT! AA AAR hé, wat zag de maan daar? Over het dak van 1V1 het paleis trippelde heel zachtjes en voorzichtig een mooi wit paard en daarop zat... Sint-Nicolaas. Och ja, de grote kindervriend had het zoals elk jaar weer vreselijk druk vlak voor zijn verjaardag. Hij ging weer over de daken, langs alle schoorstenen om kleine presentjes in de schoenen van de kinderen te leggen en Piet, zijn trouwe knecht luisterde hier en daar om te horen welke kinderen zoet en welke stout waren geweest. Ook het paleis werd niet overgeslagen. Boven het kamertje van Fransje stopte de Sint en Piet kreeg opdracht om een lekker stuk speculaas in het schoentje van het prinsje te leggen. Vlug liet Piet zich door de schoorsteen zakken en kwam in de kamer van de jon gen terecht. Zo, waar stond zijn schoen nu weer? Snel keek de zwarte knecht om zich heen. Ja hoor, daar stond het schoentje en Piet legde het presentje er in. Juist toen hij zich omkeerde om weer door de schoor steen naar boven te klimmen, bleef hij even staan. Wat hoorde hij toch? Het leek wel of de jongen lag te huilen! Op zijn tenen sloop de zwarte man naar het grote bed en ging op de rand zitten. Ja hoor, hij had zich niet vergist, het prinsje huilde in zijn slaap. Maar wat was dat? Hij praatte ook! Voorzichtig boog Piet zich naar voren om beter te kunnen luisteren. MAAR ALLEEN PWEET HET NIET! Ik weet het niet!" Weer snikte Fransje. „Wat moet ik nu toch op mijn verlang lijstje zetten? Ik heb toch alles! Alles! En al heb ik alles, toch verveel ik me. Ik heb geen vriendjes, ik ga niet gewoon naar school zoals alle andere kinderen, ik kom het paleis niet uit. Ik krijg les van een oude juf frouw en als ik vrij ben, dan mag ik in de grote zaal gaan spelen met al mijn speelgoed. Indiaantje spelen helemaal alleen! Dat is toch niet leuk. Altijd alleen!" Weer snikte het kereltje het uit. „Pappa en mamma zie ik ook nooit, die hebben het te druk met regeren en alle belangrijke staatszaken die ze moeten behandelen. Ik word door een juffrouw naar bed gebracht en nooit eens door mijn moeder met een kusje en eens even lekker knuffelen, of stoeien met vader, voor het naar bed gaan". De schouders van het ventje schokten van het huilen en Piet kreeg zo'n medelijden, dat hij heel zachtjes even zijn hand door de blonde krullen van de jongen streek. Toen hij zich door de schoorsteen omhoog werkte, be sloot de knecht alles wat hij had gehoord aan de goede Sint te vertellen. Daar keek de goedheiligman van op. „Zo, zo", mompelde hij en streek eens door zijn baard". Dat wist ik allemaal niet. Het prinsje heeft dus al van alles en weet niet wat hij op zijn verlanglijstje moet zetten, ja, dat is moeilijk. Hm, hm!" Hij kuchte eens en begon toen zachtjes te lachen. „Toch geloof ik dat ik weet wat hij graag zou willen hebben!" zei hij zachtjes. DE GROTE DAG EINDELIJK was het 5 december, de grote dag voor jong en oud, voor groot en klein. Prinsje Frans was die dag echter helemaal niet blij en vrolijk. Hij had geen verlanglijstje gemaakt, want hij wist niet wat hij er op zou moeten zetten. Tijdens de lessen van zijn gouvernante had hij niet goed opgelet en steeds naar buiten zitten kijken. De oude juffrouw begreep dat er wat was, maar toen zij het vroeg, had Fransje niet geantwoord. „Och, het zal zijn, omdat het Sint- Nicolaas is vandaag", dacht ze. Toen het tijd werd voor de avondmaaltijd, slofte de kleine prins verveeld door de lange gangen naar de eetzaal. Zijn heerlijk maal zou wel weer uitgestald zijn op de marmeren tafel, de bedienden zouden achter zijn stoel staan, om hem op zijn wenken te bedienen, hij zou alles kunnen eten waar hij trek in had, maar.... hij zou er helemaal alleen zitten, want vader en moe der zaten dagelijks aan bij een of ander staatsdiner en konden vrijwel nooit met hem eten. Zij aten met ministers of met hoge autoriteiten of buitenshuis. Neen, deze dag had hij juist helemaal geen trek in eten. Verwonderd bleef de jongen in de deuropening van de eetzaal staan, toen hij zag, dat hij deze keer zeker niet alleen behoefde te eten, want aan de tafel zatefi' de koning, de koningin eriSint-Nicolaas en zijn knecht. Nee maar, da's nog eens een verrassing! Hij kreeg ineens honger en zijn gezichtje straalde. Hij holde naar zijn vader en moeder, groette hen en gaf Sint en Piet een hand. „Oh, wat leuk!" riep hij, terwijl hij op een stoel ging zitten. Fransje at, zoveel als hij in geen maanden had gegeten. GEEN CADEAU... NA HET ETEN riep Sint-Nicolaas hem bij zich. „Luister eens Fransje", sprak de kindervriend, „ik heb van jou geen verlanglijstje gekregen. Klopt dat?" De prins kreeg een kleur. „Ja Sint-Nicolaas, dat is zo. Ik wist niet wat ik moest vragen, want ik heb alles. „Verlegen keek hij om zich heen. „Dat weet ik, Fransje, daarom heb ik ook geen cadeautje voor je meegebracht, want ook ik en zwarte Piet wisten niets te bedenken. En toch wil ik ook jou iets geven. Ik heb met je vader en moeder gesproken en weet je wat er vanavond gebeurt?" Fransje schudde het hoofd en mompelde: „Neen, Sinterklaas". „Wel", vervolgde de oude bisschop, „Vanavond gaat vader met jou met de treinen spelen en je mag wat later naar bed. En als het bedtijd is, dan zal moeder je naar bed brengen en lekker onderstoppen. Maar dat is niet alleen voor deze avond. Pappa en mamma hebben mij beloofd, dat ze dat voortaan elke avond zullen doen. En morgen, dan komen er een paar jongetjes, zoontjes van lakeien in het paleis, waarmee je fijn kunt gaan spelen in de grote speelkamer, of in de tuin. Die jongens zijn net zo oud als jij, zij hebben niet zoveel van dat prachtige speelgoed en zullen het fijn vinden om met jouw treinen, jouw soldaatjes en jouw cowboypakken te spelen. Vind je dat leuk?" Fransje voelde een blijdschap in zich opkomen, zoals hij nog nooit had gekend. Oh, wat zou dat heerlijk zijn. Niet meer alleen. Heerlijk spelen met de jongens en met vader en moeder. Het prinsje was zo gelukkig als hij nog nooit was geweest. „Dit is het fijnste cadeau, wat u mij hebt kunnen geven, lieve Sint-Nicolaas!' riep hij, terwijl hij de oude bisschop op allebei de wangen een klinkende zoen gaf. K. HILDEBRAND

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1964 | | pagina 12