oge
WO-#
In de Krantentuin
Het knutselhoekje
ZATERDAG 24 OKTOBER 1964
DE LEIDSE COURANT
PAGINA II
letjes, zoals tikkertje en vangertje
en nog veel meer. De meisjes gingen
touwtje springen en de jongens ro-
vertje.
Toen we naar huis gingen kregen
we nog wat lekkers, dropcenten en
dropstaven en toen dat uitgedeeld
was gingen we met de bussen naar
huis. In de bus zongen we en thuis
gekomen vertelden we alles aan moe
der. We gingen vroeg naar bed, want
morgen was er weer een dag.
EEN SLIMME
RECHERCHEUR
„Nou", zei Luwack, een blik op de
grote hangklok werpend, „dan zal ik
maar onder de wol kruipen, 't is al
laat. Ik zal de boel achter sluiten
en dan zet ik nog even een kop kof
fie voor ik naar bed ga. Drinkt u
ook mee?"
„Ja, als u toch koffie zet, dan
graag?"
De bezoeker keek Luwack niet
eens na, toen hij naar de donkere
keuken liep. Hij scharrelde daar wat
rond, een deur openend om ze even
daarna weer te sluiten. Dan hoorde
je water in een ketel lopen en hem
vervolgens op het vuur zetten. Even
later verscheen hij weer in de kamer
met twee flinke dampende koppen
koffie op een blad.
De politieman had intussen z'n
leunstoel bij de tafel geschoven en
snoof behaaglijk toen de geurige
drank werd binnengebracht.
„Tjonge, dat ruikt lekker en zal
me tevens helpen om makkelijker
wakker te blijven".
„O, ik slaap er juist altijd heel
vlug en goed van".
Zwijgend slurpten de mannen hun
koffie, waarna de bezoeker een pijp
stopte en de huisheer op stond om
zich naar zijn slaapkamer te begeven.
„Heeft u de lamp niet nodig?"
„Neen, ik vind mijn bed wel zon
der lamp". Zo iets als „goede nacht"
mompelend opende hij de deur en
begaf zich naar zijn slaapkamer, die
aan de andere kant van het huis
lag als die van de geboeide man.
Toen hij de deur zorgvuldig ge
grendeld had, bleef hij geruime tijd
roerloos staan. Eindelijk draaide hij
zich om en liep zachtjes naar- het
bed, dat in het bleke maanlicht dui
delijk zichtbaar was. Maar na 'n
korte aarzeling veranderde hij van
besluit en keerde vlug maar onhoor
baar terug naar de deur. Hier liet hij
zich behoedzaam op één knie zakken
en tuurde door het sleutelgat. Van
de vreemde bezoeker kon hij net de
voeten en een deel van de onderbe
nen zien. Na een poosje richtte hij
zich moeizaam op, liep naar het raam,
trok de rolgordijnen en het schuif
raam wat hoger op en ging toen op
de rand van zijn bed een sigaret
zitten roken. Maar nauwelijks had
hij een paar trekken gedaan of h\j
meende in de andere kamer
geluiden te horen. Snel stond hij op
en sloop zachtjes weer naar het sleu
telgat. Van de rechercheur was ech
ter niets meer te zien, maar wel
hoorde hij hem lopen en de deur
openen van de kamer, waarin de ge
vangene lag. Hij ging hem zeker
eens een gemakkelijker houding ge
ven. Even later zag hij hem dan ook
terugkeren om zich weer in de leun
stoel te zetten. Dan boog hij zich
voorover en trok zijn schoenen uit.
Vervolgens schoof hij een andere
stoel bij, legde er zijn benen op en
maakte het zich verder zo makkelijk
mogelijk. Blijkbaar was hij van plan
om nu z'n „hazenslaapje" te gaan
houden.
Luwack had voorlopig genoeg ge
zien, hij trok z'n jas uit hing hem
over een stoel en ging toen, zonder
zich verder te ontkleden, languit bo
ven op de dekens liggen. Zijn ogen
hield hij evenwel waakzaam open.
Na een goed half uur richtte hij
zich weer op en ging op de rand van
het bed zitten otn een sigaret te rol
len. Toen stapte hij weer zachtjes
naar het raam, voelde vervolgens of
z'n revolver nog in zijn jas zat en
trok deze aan. Maar alvorens tot een
besluit te komen, sloop hij a.h.w. nog
eens de hele kamer rond, knielde
weer bij het sleutelgat en bij het
lager gedraaide lamplicht zag hij,
dat er geen verandering in de hou
ding van zijn bezoeker was gekomen.
Gerustgesteld ging Luwack met
vlugge, maar geluidloze passen naar
het raam terug, klom nu leni g en
behoedzaam naar buiten en kwam
zonder gerucht op de zachte grond
terecht. Hij drukte zich met de rug
tegen de muur en liet zijn blikken
speurend in 't rond gaan. Geen be
weging en geen geluid viel er op te
merken. Dus sloop hij voorzichtig
langs de muur, de revolver in z'n
hand, tot in de schaduw van de ka
mer van de gevangene. Zich bukkend
gluurde hij door 't kier van het rol
gordijn. Daar de deur half open
stond, kon hij net nog in de voorka
mer kijken en zien dat de recher
cheur nog steeds in zijn makkelijke
houding lag uitgestrekt. Hij rookte
niet meer en z'n pijp lag naast zijn
revolver op de tafel. Zijn rechterarm
hing langs zijn stoel, de hand half
geopend en zonder enige beweging.
Het was overduidelijk, dat de man
sliep.
(Wordt vervolgd)
Correspondentie
Behalve aardige verhaaltjes kun
nen de kinderen van de derde klas
van Juffr. de Leeuw ook nog een
leuk gedichtje maken. Lenneke Fiel-
mich heeft het op mogen schrijven
en dat heeft ze keurig gedaan. Len
neke ga maar eens op dit bankje
staan en lees het eens voor aan alle
kinderen van Leiden en omstreken.
Een flinke stem hoor Lenneke, want
er zijn ook oma's die mee willen
luisteren en die niet zo goed meer
kunnen horen.
LIEVE TANTE JO
Wij kregen deze week een boek,
Dit vonden we fijner dan een koek.
De juffrouw heeft er al uit voorge
lezen
Daarom bedanken we u bij deze
Wij vinden het heel erg fijn
En beloven u, al zijn we klein
Nog eens een verhaaltje te schrij
ven
En om het boek niet te kijven
Als wij van het boek hebben genoten
Gaat Juffrouw de Leeuw het verloten
Tante Jo wij bedanken u hartelijk
En roepen toe, vanuit de 3de klas:
Tot Kijk'!'
Namens de derde klas
Sint Antoniusschool
Dat heb je netjes gedaan meiske.
Een stevige hand van mij voor de
juffrouw en de hele klas.
Margreth Waayer, Leiden. Jij bent
toch maar een bofster om het boek
te winnen. Ben je altijd zo gelukkig
in het loten?
Kees Mathot, Leiden maakte voor
ons:
BRAND!
De Fazantenlaan is een mooie laan
met mooie huizen. Er liep een man in
die laan. Deze man was boer Krim-
meneel. Hij kwam hier elke dag
langs. Op zekere dag rook hij daar
wat. „Wat wat dat? Brandlucht?"
Ja, op nummer 43 zag hij een beetje
rook naar buiten komen. Hij ren
de, zo hard hij kon, op z'n x-benen,
naar de telefooncel en gooide zijn
laatste dubbeltje er in en belde de
brandweer op.
„Ja hallo! U spraikt met boer
Krimmeneel, d'r is braind in de Fa
zantenlaan 43!"
„Wij komen meneer!"
Hij legde de hoorn op de haak
en holde terug. Daar hoorde hij de
sirene al. Inmiddels deed hij het
tuinhek open en belde aan. Hij hoor
de niks! Wat raar!
Daar kwamen de brandweerman
nen aan, gewapend met slangen en
andere werktuigen.
„Kaik uut!" riep boer Krimmeneel.
Ze spoten per ongeluk de boer mid
den in zijn gezicht.
Ze hoorde hulpgeroep. Daar kwam
een brandweerman met een bijl en
sloeg de deur kapot. Vlug zette hij
een gasmasker op en ging naar bin
nen.
Gelukkig konden allen, die in het
huis waren, worden gered. Van het
huisraad bleef niets over. Daar stort
te het dak in, Boer Krimmeneel
dacht: „Daar gaat m'n leste duppie!"
Frank Visser, Leiden. Nog een ver
haaltje over:
BRAND
Het was maandag en moeder was
aan de was bezig. Ik was ook thuis,
want we hadden vrij. Mijn kleine
broertje lag in bed. Opeens rook ik
een brandlucht. Ik ging eens in de
keuken kijken, maar zag niets. Ik
had me zeker vergist. Toen ik weer
in de kamer terugkwam, rook ik het
weer. Ik werd toen wel bang en
ben naar de schuur gegaan waar
moeder was.
„Moeder ik ruik een brandlucht in
huis", zei ik.
Nog geen minuut later kwam er
rook uit de kieren van de keuken
deur. De hele benedenboel stond in
brand. Moeder riep om hulp. De
buurvrouw kwam al aanhollen en
hielp het huisraad naar buiten dra
gen. Ik belde snel de brandweer op
en deze kwam binnen 5 minuten met
loeiende sirene aanrijden. Opeens
gilde moeder dat er nog een kind in
huis was. Een brandweerman kwam
naar haar toe.
„Waar ligt het kind?"
„Het kind ligt in bed!" gilde moe
der.
Moedig pakte de brandweerman
een ladder en zette die tegen het
raam waarachter Alexander sliep.
Boven aangekomen sloeg hij met een
bijl een gat in het raam en klom naar
binnen. Even later stond hij weer op
de ladder met Alexander in zijn ar
men. Er was gelukkig niets gebeurd
met hem. Na twee uur was de brand
geblust. Van de hele benedenboel
was niet veel meer over. De brand
had alles verwoest.
Ronald v. Eygen, Leiden.
NAAR DE BOSSEN
We zijn met de vakantiebezighe
den naar de bossen geweest en dat
was erg fijn. Je kon daar fijn in de
bomen klimmen. Je had daar ook
zandbakken, klimrekken en nog veel
meer. Daar was ook een omgevallen
boom die heel erg glad was. Daar
kon je pas fijn op glijden. Die boom
was erg kronkelig. De ene kant was
hoog en de andere kant laag. Aan de
hoge kant kon je lekker klimmen.
In de middag aten we onze boter
ham en kregen we limonade en daar
na gingen we weer fijn spelen. We
kregen een dik touw, bonden dat aan
een tak en gingen om de beurt
schommelen. Dat ging maar niet lek
ker joh! We deden ook leuke spel-
Wij zijn in de vakantie twee we
ken naar Ermelo geweest. We had
den daar een hele diepe hut, waar je
fijn in kon spelen. Als het etenstijd
was, riep moeder ons binnen om te
eten en na het eten gingen we weer
verder spelen. Soms, als het mooi
weer was, ging vader met de twee
oudsten zwemmen en dan moesten
de twee kleintjes thuis blijven. Maar
dat vonden, ze niet erg, dan gingen
ze lekker mee boodschappen doen.
Aan het zwembad was het heerlijk.
Als ze uit het water kwamen gingen
ze lekker op hun handdoek zitten.
Tegen vijf uur moesten ze zich aan
kleden om naar huis te gaan en dan
ging vader wel eens met ze naar een
café. Zo gingen de twee weken om.
Els van Kalkeren, Leiden.
EEN VAKANTIEDAG
Ik ben in de vakantie een dagje
naar Avifauna geweest. Ik heb daar
gelachen joh want er is daar een
doolhof en er staat een grote apen
kooi. We hebben daar tikkertje ge
daan en telkens kwamen we bij de
apenkooi terecht. Eerst was kleine
Guusje hem. Hij kwam ons telkens
tegen en wij benen maken. Dat duur
de zo een poosje tot hij eindelijk bij
de apenkooi zag, dat wij daar weg
gekropen waren en toen tikte hij
Ton. En wij rennen maar Ton kon
zó hard rennen dat hij al gauw Pe
tra tikte. Eindelijk zeiden we: „Laten
we er maar mee ophouden".
„Zeg Els zijn jullie alleen naar
Avifauna gegaan om te spelen? Je
hebt er toch zeker wel de mooie vo
gels gezien? En daar vertel je ons
niets van (Tante Jo).
Leo van Cleef, Leiden komt met
een piepklein verhaaltje.
NAAR MADÜRODAM
Op een mooie warme zomermid
dag waren we van plan om naar
Madurodam te gaan. We wilden op
de brommer gaan maar we hadden
maar één bromfiets. Van kennissen
leenden we een andere brommer. We
reden keihard naar Madurodam. We
deden een wedstrijd wie er het eerst
was. Toen we er kwamen was het er
druk. We zagen leuke huisjes, trein
tjes, bossen, boten en van alles. De
tijd vloog om. Om 9 uur gingen we
naar huis. Ik ging gelijk naar bed en
sliep dadelijk in.
Marjo Berendsen, Leiden.
OP VAKANTIE
Zaterdags om half acht gingen we
op vakantie. We gingen twee weken
naar Maastricht. We zouden gaan
ruilen van huis met andere mensen
uit Maastricht. Wij namen van al
les mee vooral veel kleuren, jurken,
rokken, blouses enz. Het was een lan
ge reis en we namen dus ook boter
hammen mee voor onderweg en ook
flesjes coca-cola. We zijn er drie keer
uitgeweest. Eindelijk waren we er.
Toen we in Maastricht aankwamen
waren die andere mensen er nog,
want die zouden met de trein van
half drie gaan. Het was een mooi
huis waar we aankwamen met een
prachtig uitzicht precies op de roton
de. We maakten vanuit Maastricht
tochtjes. De eerste dag gingen we
naar Duitsland en België. Daar was
het ook mooi. We gingen er naar de
watervallen van Co. Mijn moeder en
ik hebben ook nog in de kabelbaan
gezeten. Vader en m'n broertje zou
den nog in de skelter gaan, maar dat
ging niet door, omdat het ging rege
nen.
Na 2 weken gingen we naar huis
toe.
Dag kinders. Wie heeft er nog een
verhaaltje klaar? Stuur het dan
maar vlug. Groetjes van
TANTE JO EN OOM TOON
GEROOKTE „BORNHOLMER"
C3
VAN SCHERVEN EN CEMENT
Als je in een kelder een hoekje
voor je hobby's hebt, waar je werk
jes kunt doen, die een beetje vuil
meebrengen, dan moet je eens pro
beren beeldjes of figuren te maken
uit kleine stee ïtjes, schelpjes en
potscherven in cement. Eerst moet je
voldoende scherven verzamelen, voor
je begint.
Cement koop je bij een verfhan
delaar, niet te veel want bij één
deel cement voeg je 4 delen zand.
Meng zand en cement in een concer-
veblik en schud er zoveel water bij,
tot er een stevige brei ontstaat. De
ze giet je uit op een blikken deksel
of in een puddingvorm, maar daar
voor 't metaal met wat olie bestrij
ken. Strijk het cementoppervlak met
een stokje glad en steek in het ce
ment één of twee stokjes, zodat als
Bornholm is een eiland in de Oost
zee, behorende tot Denemarken. Het
wordt hoofdzakelijk bewoond door
haringvissers.
„Bornholmer" noemt men de ge
rookte haring van dit eiland. De
schoorstenen van de rokerij ro
ken er bijna 't hele jaar.
Als vroeg in de morgen de vis
sersboten binnen lopen met hun la
ding van zilverglanzenden haringen,
staan de vrouwen al te wachten met
hete koffie. Daarna helpen zij de vis
aan de wal te brengen, die dan in de
voormiddag geveild wordt (afgesla
gen).
In de rokerijen worden de harin
gen eerst schoon gemaakt en gewas
sen. Daarna worden ze twee aan twee
aan lange stangen opgehangen. Deze
noemen ze „spiezen", hoewel ze van
hout gemaakt zijn. Zodra de harin
gen droog zijn, brengt men die spie
zen in de schoorsteen en hangt ze
boven een vuur van zwart elzenhout.
'T ZILVER WORDT GOUD
Opdat de haringen alleen maar
gerookt en vooral niet verbrand zul
len worden, staat iemand tijdens het
roken steeds gereed om met een nat
te „vuurpats" ('n soort plag) de
vlammen te dempen.
Omstreeks-middagtijd zijn de eer
ste haringen nu bokkum - klaar en
kunnen dus al bij het middageten
opgediend worden. Dat noemen ze
een beeldje klaar is, er een gat is
voor het ophangen.
De scherven kun je zo nodig met
een nijptang in kleinere stukjes de
len of je vijlt ze met een grove vijl
glad. Druk alle onderdelen voor je
beeld in het natte cement en laat ze
drogen, voor je ze weer uit de vorm
haalt. Wanneer er wat cement op de
oppervlakte der scherven geraakt,
moet je dat onmiddellijk afvegen. En
nu aan 't werk, misschien schuilt er
wel een beeldhouwer in je of een
andere kunstenaar!
dan haring (bokkum) warm van de
schoorsteen. Deze wordt vooral ook
door de toeristen die Bornholm veel
bezoeken, zeer gewaardeerd.
BALLON-RAADSEL
Lotje kan een ballon zo opblazen,
dat hij bij iedere „blaas" dubbel zo
groot wordt. Ze moet 9 maal blazen
om hem tot volle grootte op te bla
zen. Hoe vaak moet zij blazen om
hem tot halve grootte te brengen.
Antwoord maal?
'n GEVANGENE IN DE
ENGELENBURCHT
15 Na deze onaangename gebeur
tenis met de monnik begon Cellini
ernstig een vlucht in overweging te
nemen, omdat hij vreesde, de
slotvoogd nu toch het vertrouwen in
hem zou verliezen. In plaats van zijn
beddelakens in de was te geven
sneed hij ze in stroken en verborg
deze in zijn stromatras. Het stro ver
brandde hij in zijn kachel. Tegen de
oppaser zei hij onder verplichte ge
heimhouding, dat hij zijn beddelakens
»ou wegschenken aan de arme sol
daten, die op wacht stonden.
Toen hij uitgerekend had, dat de
saam-■ ebonden stroken van de borst-
werinè van de burcht tot op de grond
zouden reiken, meende hij, dat die
arme soldaten nu wél genoeg bedde
lakens zouden hebben, zodat de vui
le wel weer in de was konden gege
ven worden.
16 De slotvoogd van de Engelen
burcht leed af en toe aan geestver
warring. Dan geloofde hij, dat hij wat
anders was dan wat hij inderdaad
was. Zo beeldde hij zich eens in een
kikker te zijn en toen sprong hij ook
als 'n kikker rond. 'n Andermaal ver
beeldde hij zich dood te zijn en wilde
dus begraven worden. Tijdens de ge
vangenschap van Cellini, geloofde de
slotvoogd, dat hij een vleermuis was.
Als hij zijn rondgang deed, maakte
hij vliegbewegingen met z'n armen
en stiet doordringende vleermuisge
luiden uit.
Zijn artsen probeerden hem tot an
dere gedachten te brengen en omdat
zij meenden, dat hij graag in Celli
ni's gezelschap was, lieten zij hem
halen.
(Wordt vervolgd)