In de Krantentuin
Het knutselhoekje
Spaaiise-degen-wisselprijs
voor „Kunst en Genoegen"
ZATERDAG 10 OKTOBER 1964
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
'N SLIMME RECHERCHEUR
Met een norse trek op het gelaat
kwam de gevangene overeind. Huis
baas Luwack nam de petroleumlamp
en ging hen voor naar een zijkamer
tje, waar hij een klein ijzeren ledi
kant aanwees. „Dit is alles, wat ik
kan aanbieden", zei hij op een wijze,
alsof hij het zelf niet veel bijzon
ders vond.
„O, dat is voldoende; houd u de
lamp even zo, dat ik goed kan zien".
Luwack deed het en keek belangstel
lend toe, wat er nu ging gebeuren.
De rechercheur stak zijn revolver
in 't foudraal, rukte de gevangene
ruw de hoed van het hoofd, trok hem
allesbehalve zachtaardig de schoenen
uit, sloeg de deken terug en gebood
hem met kleren en al aan te gaan
liggen. Daarop maakte hij de linker
handboeien los en hing hem aan de
metalen spijl aan het hoofdeinde van
het bed. Vervolgens sloeg hij aan het
voeteinde de deken op en maakte de
ketting tussen de voetboeien met
twee ketiingen aan de linker- en
rechterspijl van het ledikant vast.
„Ziezo, een hand vast en allebei je
benen, dat is wel voldoende om je
voor de nacht onschadelijk te maken:
daarbij heb je nog net bewegings
vrijheid genoeg om behoorlijk te kun
nen slapen".
Voor alle zekerheid stapte de re
chercheur nog even naar de beide
ramen, opende ze en boog zich naar
buiten om de omgeving in zich op te
nemen, voorzover dat in het zwakke
maanlicht nog mogelijk was. Zijn re
volver hield hij daarbij weer in zijn
hand, om op alles voorbereid te zijn.
Daarop sloot hij het grootste raam,
maar liet 't kleinere zijraam op een
kiertje open voor de ventilatie en
tenslotte liet hij de beide rolgordij
nen helemaal neer.
Zichtbaar voldaan en gerustgesteld,
draaide hij zich om, wierp nog een
korte blik op de zwaar geboeide en
gaf aan Luwack een wenk om voor
te gaan met de lamp en volgde hem
toen naar de andere kamer. De re
chercheur sloot de deur achter zich.
Luwack zette de lamp op tafel, bleef
even besluitenloos staan en ging toen
in de stoel zitten, waarin de gevange
ne zo straks was neergevallen.
De politieman ging zich nu kalm
installeren. Hij legde zijn revolver op
de tafels schoof een stoel bij, trok
zijn jas uit, maakte zijn gordel los
en hing beiden over de stoelleuning.
Dan ging hij zitten en haalde uit zijn
zak enige gewichtig uitziende papie
ren en een vulpen en begon te schrij
ven.
„Ja, ziet u, ik moet natuurlijk rap
port opmaken over dit onverwachte
oponthoud".
Nadat hij vlug enkele minuten had
doorgeschreven, keek hij eensklaps
op en vroeg: „Hoe heet u?"
Luwack".
„Luwack?" Bij 't herhalen van die
naam frontste de rechercheur zijn
wenkbrauwen en herhaalde de naam
nog eens zachtjes voor zich heen.
„Bent u familie van de kerel, die
ze laatst gepakt hebben voor de gro
te diefstal in het postkantoor te X"?
Even schuifelde de man op zijn stoel
heen en weer en antwoordde bijna
fluisterend „Jawel, een broer".
De inspecteur - ik noem hem nu
maar eens zo - ging rechtop in zijn
stoel zitten, staarde Luwack ver
baasd aan en vroeg toen langzaam:
„Vertel me eens, wat u van dat ge
val weet". Geen antwoord! Dan boog
de politieman zich plotseling naar
hem over: „Ik kan u een prettig
nieuwtje vertellen".
Hij wees in de richting van de zij
kamer: „Weet u, wie dat is?" Luwack
schudde ontkennend het hoofd. „Dat
is de smeerlap, die 'm die kraak toen
geleverd heeft. En nu ik hem einde
lijk te pakken heb, krijg ik net die
autopech, zodat ik met hem bij u
moet aankomen. Wat kan 't toch
soms vervelend lopen".
Langzaam schudde hij het hoofd,
boog zich weer over de tafel en be
gon andermaal te schrijven.
Maar na enkele ogenblikken draai
de hij zich weer om en zei: „Nu zal
je broer wel gauw vrij komen, als ik
met deze snuiter op de proppen kom.
Was het de brigadier van de rijks
politie zelf, die uw broer gearres
teerd heeft? En nadat hij weer ont
vlucht was, hebben ze toch de auto in
een sloot gevonden?" „Ja, mijnheer,
maar hij ontvluchtte alleen maar,
omdat ze hem niet de kans gaven
hem uit te leggen, hoe de vork in
de steel zat'*.
(Wordt vervolgd)
Pier, mol, eend.
Nellie van Zoest, Stichtse Meye
6, Bodegraven heeft het boek gewon
nen.
EEN KRUISRAADSEL
„Hier, waar we net gezeten heb
ben".
Intussen was de hik vanzelf over
gegaan.
„Hé Pim we kunnen geen tent ma
ken".
„Waarom niet?"
„Omdat we geen knijpers hebben".
„Nou die ga jij aan je moeder vra
gen".
„Ik mag geen knijpers, dat weet
.je toch. Waarom vraag je het altijd
aan mij?"
„Nee, jij vraagt het altijd aan mij".
„Nietes, jij, jij, jij, jij!"
„Au, ik heb zo'n pijn in mijn hoofd.
Ik ga naar huis".
Leo Hoogduin, Leiden. Gerda Rodenburg, Leiden
BIJ M'N TANTE DAT WAS EEN LEUKE DAG
Ik ben in de vakantie bij m'n tante - hé, was dat slapen, ik gaap-
geweest. *e er n°6 van- sprong mijn bed
Daar was Bas, de hond. uit en bom. bom, bom, daar lag ik
dan. Mijn moeder had de vloer ge-
„Oom Kees, mag ik de hond uit- boend en nu was z0 glad Ik had
me geen pijn gedaan gelukkig. Mijn
laten?'
„Goed, maar niet te ver gaan".
„Nee, oom Kees".
„Doe hem de halsband maar om".
„Waar ligt de halsband?"
„In de schuur. Hier heb je de sleu
tel. Hij ligt naast z'n hok".
„Ga je mee wandelen Bas?"
Woef, woef, woef!
„Kom maar dan doe ik je halsband
X
X
XXXXXXXX3
Een lange medeklinker
Een getal
Een muziekinstrument
Eer dag van de week
Een prettig meubelstuk
Een opfrissing voor je voeten
Een familielid
Een mooie maand
Een lange medeklinker
Op de rijen kruisjes moet, zowel
van links naar rechts als van boven
naar beneden, hetzelfde woord te
voorschijn komen.
De oplossingen moeten worden ge
stuurd aan: Tante Jo en Oom Toon,
Krantentuin Leidse Courant, Papen
gracht, Leiden.
Weer ligt er een mooi boek klaar.
CORRESPONDENTIE
We gaan vandaag weer verder met
de verhaaltje van de kinderen en
dan is Eddy de Wekker het eerst aan
•de beurt-met -
EEN DAG NAAR HET STRAND
Hans en ik gingen een dagje naar
het strand. Ik had m'n tent meegeno
men en Hans had gezorgd voor eten
en melk. Ook hadden we nog wat
meegenomen om te spelen. Toen we
aan het strand kwamen en de tent
hadden opgezet gingen we in zee. O,
wat was het water koud. Maar we zet
ten door en na een poosje, voelde we
de kou al veel minder. Met Hans
duurde het wat langer eer hij door
de kou heen was. Nadat we een hele
tijd lekker hadden gespeeld in het
water gingen we eten. Na het eten
gingen we op het strand spelen en
toen nog een paar keer de zee in. Het
was veel te gauw tijd om naar huis
te gaan. De volgende dag moest ik
weer naar school.
Greetje van de Poel, Leiden heeft
ook een leuke dag aan de zee gehad.
Luister maar eens.
AAN ZEE
We zijn een dag naar zee geweest.
Moeder nam brood en drinken mee.
We gingen op de fiets. We hebben
een tante, die woont in een schuit
dicht aan de zee en daar zijn we
eerst naar toegeweest. Later ging die
tante met ons mee naar het strand.
We trokken daar eerst onze badpak
ken aan. Het eerst gingen we een
diepe kuil graven, dicht aan de zee.
M'n broers Wim. Karei en Rinus
hielpen goed mee. 't Was zo leuk dat
het water steeds in de kuil kwam
maar 't was niet zo leuk toen er ook
kwallen kwamen aandrijven. Ik hol
de weg en ging maar liever zonne
baden. Toen de kwallen- weg waren
gingen we schelpen zoeken in de
zee.
We waren kletsnat want eigenlijk
waren we wat te ver in zee gegaan.
Het was een leuke dag geweest.
zusje werd er wakker van en we
gingen met z'n tweeën naar pa.
„Pa, pa. hebt u vrij vandaag", riep
kleine Janneke.
„Ja, ja!" riep pa blij.
„Papa waar gaar we dan naar
toe?" vroeg Els.
„Ik denk van naar het strand".
En 't was ook zo. De hele familie
ging mee en na korte tijd reden we
Toen liep ik het tuinpad uit Eerst weg. Toet!.toet! toet!
een pad af en toen door een paar Daar zat dan het hele stel aan
sel gevonden. De geleerden hebben
in Tikal 'n graf gevonden en geopend
toen zij de virussen (ziekteverwek
kers) die ze daarin vonden, onder
zochten, vonden zij wel 100 soorten,
van welke hun slechts 'n 40-tal be
kend was. Onder de overige 60 moe
ten er wel meerdere geweest zijn,
die de Mayas allerlei ziektes en de
dood brachten.
lanen.
„Woef! woef!", blafte Bas.
„Ja, mooi is het hier, Bas!"
„Woef! Woef!"
„Kom niet zo trekken. Kalmpjes
aan",
Daar zag ik m'n vader met z'n Ford
het strand
„Pa willen we verstoppertje spe
len?" vroeg ik.
„Ja hoor. Dat is best!"
„Dan bent u hem".
„Dat is ook best".
„Zeg Gerda. ga jij onder die hand-
aankomen. Ik bracht Bas thuis en doek zitten", fluisterde Els.
ging naast vader zitten.
Dag tante Ciel. dag oom Kees!
Willy Pieterse, Leiden
NAAR DE BOSSEN
„Daar ben ik toch veel te groot
voor".
Vlug graafden we nu een grote kuil
en daar ging ik in zitten. Els deed de
handdoek er over en klaar was het.
Els rende verder en zocht een an
der plekje.
We gingen een dagje naar de bos- „Ik kom! Ik kom!" riep pa heel
sen. We gingen daar bramen zoeken, hard.
We namen ook brood mee en gingen Hij zocht en zocht en vond Els het
dat m het bos opeten. We hadden C(Jrst acMer een ,em Hy ver_
een grote emmer bj ons om de bra- der met zoeken, maar vond niets,
men in te doen. Mn kleine broertjes Eindelijk had hij me toch gevonden,
deed niet mee, maar hij had een We deden toen een j.
auto bu zich, om mee te spelem Af ietjes Het was een ,euke d
ZIJ BOUWDEN AL TEMPELS
VOOR 1600 JAAR
Het hoogste gebouw in Centraal-
Amerika ontstond reeds voor 1600
jaar. Destijds leefden de Mayas in
het tegenwoordige Guatamala. Zij
hadden niet alleen een hoogstaande
cultuur (beschaving), zij waren ook
het enige cultuurvolk, dat in de jung
le (rimboe) leefde. In hun wouden
richtten zij tempels op; de hoogste
staat bij Tikal. Behalve deze tempels
trof men ook pyramiden en paleizen
aan. De meeste zijn thans door de
jungle overwoekerd, zodat er voor
de archeologen (oudheidkenners) nog
heel wat te ontdekken valt.
Over de cultuur van de Mayas
weet men eigenlijk maar heel wei
nig alleen dat ze reeds lang voor
de komst van Columbus op hoog peil
stond. Maar daarna ging he. met dit
volk snel bergaf en tenslotte roeiden
de Spanjaarden de rest van dit volk
ook nog uit. Men heeft al meermalen
onderzocht waarom de Mayas zo uit
stierven. Mogelijk heeft men de
laatste tijd de oplossing van dit raad-
'N MES MET HEET LEMMET
Er worden steeds meer diepvries-
gerechten gekocht. Het is evenwel
moeilijk om bevroren visfilet of be
vroren vlees door te snijden, als
men b.v slechts de helft van een
pakje nodig heeft. Om nu de huis
vrouwen en koks het leven te ver-
gemakkelijke, hebben de Amerika
nenalweer zij! - een bijzonder
mes uitgevonden, waarvan 't lem
met electrisch kan verwarmd wor
den. Door de warmte hiervan snijdt
het mes zonder bezwaar door een
ijsblok heen.
HELP DE KNECHT ZOEKEN
Om het weggelopen varken te
vinden, moet je vooral naar de rug
lijn van de knecht kijken!
toe ging er één van ons kijken,
om te zien wat broertje deed.
Zelf gingen we ook spelen en de
tijd vloog voorbij. We hebben ook
een tante die een huisje in het bos
gehuurd had en daar gingen we heen.
Wim Koree, Leiden.
VISITE BIJ PIM KONIJN
Pim Konijn zat in zijn holletje.
Jammer dat het zo gauw tijd was Hij zat te wachten op de visite, die
om naar huis te gaan en toen we om 10 uur zou komen. Hij keek eens
thuis waren zei papa: „Gauw uitklê- op de klok en zag dat 't al tien uur
den en naar bed!" was geweest.
„De wezel komt niet. de haas komt
Marian Verhoogt, Leiden vertelt niet en de eekhoorn komt ook niet",
iets over: dacht hij treurig.
Maar net toen hij dat gedacht had,
ONZE KONIJNEN kwam de haas aanhollen.
Hij kwam de gang door.
Op een zaterdagavond "kfegen „Nq^ nou. die gang vén "jou is
twee konijntjes. We noemden ze niet te breed", hijgde de haas.
Snabbeltje en Snebbeltje. We hadden „De gang is breed genoeg, maar
een dag tevoren een hok gebouwd, jouw buikje is te dik", plaagde Pim.
Ze werden dus in het hokje gedaan Net was de haas binnen of de eek-
en we gaven ze meteen wat gras. hoorn kwam aanspringen.
Ze zaten nu met z'n tweeën in één „Hup, hup. Ik ben er en dat is
hokje en dat moest nog even wennen. waar 0ok. de wezel is ziek".
Ze sprongen eerst een hele tijd rond. >to, o wat zielig", zei Pim, „dan
Toen ze wat kalmer waren geworden gaan we hem morgen opzoeken",
gingen ze eten. In het begin waren zë Qe haas werd een beetje ongedul-
ook van ons bang, maar na een paar djg en zei brutaal: „Ik moet een
dagen waren ze aan ons gewend. We stoel om te zitten".
kregen van vader ieder een taak: ik iHéi wat ben sy brutaal gewor-
moest zorgen voor vers voer en Jan, 'taen" zej Pim
mtin broer, moest het hok schoonma- N'ou ik heb' ook zo'n pijn aan mtin
ken. De konijnen werden dan in een voeten".
open doos gedaan, de ruif werd er „Hier is een stoel en ga maar zit-
op gelegd en ik moest op de konij- ^en, ^an gaan we een babbeltje hou-
nen passen. Het rook heel vies. Maar den".
als alles weer fris en schoon was. Maar toen Pim dat zei kwam er
mocht ik de konijnen in het hok zet- een hele grote olifant en blies 't ver
ten en het rook toen helemaal niet haaltje uit.
meer vies. We hopen nu maar dat ze
flink gaan groeien.
Willy Fretrop, Leiden.
PIM DE MUIS EN MIEP DE MOL
Pim is de muis en Miep is de mol.
Op een mooie zomerdag gingen Pim
en Miep in het bos spelen. Ze zaten
al een poosje lekker in het zand te
spelen toen Miep opeens zei: „O.
ik heb de hik!"
„Nou dat gaat wel weer over hoor".
„Nou, hik. mijn moeder, hik, zei,
als je de hik, hik, hebt, dan moet
je, hik, maar naar huis gaan, hik".
„Dat vind ik maar flauw van je
Miep, om daarvoor naar huis te
gaan".
„Toe Pim, hik, ga je even. hik,
mee naar huis".
„Goed dan neem ik gelijk een
kleed mee, dan gaan we een tent
maken".
„Waar zullen we, hik, de tent dan
zetten?"
Dag allemaal. Tot de volgende week
TANTE JO EN OOM TOON
Als je foto's maakt en de film zelf
ontwikkelt, kun je foto's maken, die
er als gewassen tekeningen uitzien
(als van wasverf). Doe een harde
film in je toestel en begin met een
eenvoudig motièf (foto-model), en
neem dan een tegenliehtopname;
daarbu geeft het helemaal niet ol
de lucht grijs en triest is. Ontwik
kel de film hard. Een vergroting of
de afdruk moet op extra-hard pa
pier gemaakt worden, zodat de tus-
sentonen wegvallen en het schaduw
beeld scherp uitkomt.
Men schrijft ons van de zijde van
het 3 Oktoberbestuur:
Precies om half acht in de avond
van vrijdag 2 oktober 1964 startte de
politieauto met hoofdinspecteur D. J.
Verzijden als eerste van de zeer lan
ge taptoestoet.
Hoeveel verenigingen en hoeveel
deelnemers? We weten het niet pre
cies Wel weten we, dat niet alleen
zeer vele Leidse verenigingen deel
namen, maar ook steeds meer groe
pen ook drumbands en muziek
korpsen uit de omgeving van onze
stad van de partij willen zijn En
tevens constateren we met genoegen
dat men meer en beter begrip krijgt
van de betekenis van deze taptoe
Hulde te brengen aan de nagedaete-
nis van Van der Werf, Jan van Hout,
v. d. Does, Louis de Boisot en Wil
lem van Oranje is de bedoeling De
ordeloze grapjassen met feestneuzen,
die blijk gaven, niets te begrijpen
van deze opzet, worden gelukkig uit
zonderingen en zullen eerlang geheel
verdwijnen.
Met het groeiend aantal deelne
mende verenigingen en dank zij het
betere begrip, nemen ook de moeilijk-
BIJBELCURSUS DOOR
PATER DR. L. L. TERSTROET
Wederom is pater Terstroet bereid
gevonden om in het komende sei
zoen de bijbelcursus te komen lei
den. De oud-cursisten weten, op wel
ke bijzonder prettige wijze deze
avonden gegeven worden. Andere
belangstellenden willen we aanra
den deze cursus mee te maken, zo
wel dames als heren. De eerste avond
is op dinsdag 10 november a.s., ver
volgens: 15 dec., 12 jan., 9 febr., 9
mrt. en 13 april.
Schriftelijk of telefonische aanmel
ding aan onderstaand adres:
H. A. v.d. BERG-HUIBERS,
Plantsoen 29, Leiden, tel. 24186.
heden inzake de toekenning van de
Spaanse degen- wisselprjjs voor de
Taptoecommissie toe
Toch kon dit jaar de beslissing
spoedig, met algemene stemmen en
zonder aarzeling vallen.
Voor 1964-'65 is de Spaanse degen
toegekend aan het Chr Tambour-
en Pijpercorps „Kunst en Genoegen"
te Leiden. De wijze waarop dit corps
musiceerde en defileerde (zowel voor
het stadhuis als voor het bestuur van
de 3 October-Vereeniging bij het mo
nument) was onbetwist de beste en
het stemt de taptoe-commissie tot
grote vreugde, aan „K G" dit jaar
de degen te mogen uitreiken
Een eervolle vermelding wordt toe
gekend aan de „VLIS' (Vereniging
Leerlingen Instrumentmakersschool,
Leiden), die met de originele REM-
wagen een alleraardigste, actuele en
bijzondere prestatie leverde
INOORDWIJK
C. SMIT 25 JAAR ONDERWIJZER
Zaterdag 17 oktober a.s. zal de heer
C. J. C. Smit, als onderwijzer verbon
den aan de ulo in de Van Panhuys-
straat, zijn zilveren onderwijzersju
bileum vieren. In de aula van de
school zal die dag een H. Mis van
dankbaarheid worden opgedragen.
Voor ouders van de leerlingen en
andere belangstellenden bestaat er
dan van 11 tot 12 uur, eveneens -n
de aula van de school, gelegenheid
de jubilaris geluk te wensen.
Een vervolgverhaal van Suskp en Wiske
DE GEVANGENE
IN DE ENGELENBURCHT
11 Koning Frans vernam, dat Ben-
venuto Cellini in de Engelenburcht
gevangen werd gehouden. Hij zond
boden naar zijn gezant in Rome met
het verzoek of deze naar de paus
wilde gaan. De gezant eiste, dat de
paus Cellini zou uitleveren, wijl hij
in dienst van koning Frans stond.
Maar de poging om Benvenuto te
helpen bracht hem zelfs schade. De
paus was woedend bij het vernemen
van de boodschap des konings. Hij
beweerde, dat de man in de gevan
genis zat wegens moord en andere
duivels9treken.
De opzichter, die verantwoordelijk
was voor de gevangenen ,in de En
gelenburcht was evenals Benvenuto
in Florence geboren. Hij heette Gior-
gi en was een ridder üit een voor
naam geslacht.
12 Hij begreep, dat Cellini onrecht
vaardig behandeld werd en stond de
gevangene toe, dat hij zich vrij in de
burcht mocht bewegen, na zijn ere
woord te hebben gegeven, dat hij
niet zou ontvluchten.
Ai en toe at de paus 's avonds in
de Burcht. Dan werden alle andere
gevangenen ingesloten, zodat de
Engelenburcht een gewoon paleis
leek. Vaak raadden de soldaten dan
Cellini aan te ontvluchten. Zij zou
den doen alsof ze niets merkten.
Doch Cellini antwoordde trots: „Ik
heb Giorgi mijn erewoord gegeven,
hij is een achtenswaardig man, die
mij steeds goed behandeld heeft, ik
blijf hier.
MdViedm VslietMemttimelopen! X SIM hm on ame/mditvinietout-
mdm buiten r Veie mtenmmdnm-
si Kétent A motnde handtamst