DE LEIDSE COURANT DE ALLERARMSTE OPLOSSING VORIGE RAADSELS *t Was het oorlogsjaar 1870. Frank rijk en Duitsland waren in een ver bitterde strijd gewikkeld. Duizenden lieten hun leven op de slagvelden en nog eens duizenden werden gewond of verminkt. In een dorpje, bijna op de grens van Duitsland en Frankrijk had zich ook een hevig gevecht afgespeeld. Het klooster der Barmhartige Zusters had zijn poorten geopend voor de talrijke gewonden. Elke ruimte, die maar beschikbaar kon gesteld wor den, was bezet met bedden of nood- bedden, waartussen de zusters zich heen en weer bewogen om haar lief devolle verpleegtaak aan de gewon den te wijden. Ook de bewoners van het kleine dorp lieten zich niet onbetuigd met de arme stumpers in het klooster hun daadwerkelijk medelijden te be tonen. Aan de deur van het „zieken huis" of liever van het noodhospitaal belden op een dag twee kinderen aan, zus en broer. Zusje droeg een tas gevuld met heerlijke eierkoeken, terwijl het jongste broertje, om ook een gave te hebben, van moeder een prachtige rode appel in zyn hand ge stopt kreeg. „Die moet je aan de al lerarmste geven' had moeder gezegd. Onderweg hadden de kinderen, wier ouders Duitsers waren, tegen elkaar gezegd: „Maar we geven hem niet aan een Fransman, die krijgt een Duitse soldaat, een die armen en benen verloren heeft". De zuster, die de kinderen de deur geopend had zei: „O, dat is natuur lijk voor mijn zieke soldaten. Jullie vinden het natuurlijk fijn om het zelf uit te delen. Ik wou toch juist naar mijn patiënten, dus volgen jul lie me maar en ik zal je bij hen brengen". Het meisje nam dus d'r korfje op, dat ze even had neergezet en broer hield de roodwangige appel in zijn knuisje. Behoedzaam volgden zij hun geleidster met 'n heerlijke spanning op hun gezichtjes. Even voor de deur van de ziekenzaal zag de zuster, dat de kleine vent met strelende ogen nog eens de lokkende vrucht bekeek en zij verwachtte half en half, dat hij er alsnog zijn tandjes in zou zet ten. Maar na 'n korte verzoeking leg de hij zijn kostelijke gaven in zusjes korfje met de woorden: „Bewaar jij hem liever". Hij liet een zucht van verlichting om zijn overwinning, die hem toch wel strijd had gekost! Met 'n glimlach van begrip op haar gelaat opende de zuster vervolgens de deur, die toeg ang gaf tot 't zie ken verbliji Wat schuchter en on wennig volgden de kleuters haar. Ze zagen een lange rij van eenvou dige maar heldere bedden, 't ene bij na dicht tegen 't andere aangescho ven. Op ieder bed lag een gewonde stil uitgestrekt. Franse en Duitse strijders, die eerst moedig tegen el kander gevochten hadden, lagen hier nu vreedzaam door elkaar. Hun vij andschap was gestorven en had plaèts gemaakt voor onderlinge welwillend heid en geneigdheid om hier elkaar 't verblijf zo aangenaam mogelijk te maken. Ze lachten en praatten met elkaar zo goed en kwaad als dit al thans mogelijk was. De ellende van 't slagveld en van het schokkend en pijnlijk vervoer naar 't „hospitaal" waren blijkbaar vergeten en ze ze genden het ogenblik, dat hen in deze rustplaast gebracht had. De hulp van de dokter en de liefdevolle verzor ging van de zusters hadden hen over 't ergste en bitterste van hun toe stand heengeholpen. En toch was er nog genoeg ellen de te zien. De kinderen zagen bij hun rondgang langs debedden hier een verbonden hand, waarvan de vingers door een kogel verbrijzeld waren, daar weer een arm, waarvan nog slechts een stompje over was, ver derop een hoofd dat bijna geheel verdween in in windsels, mannen, waarvan één f beide benen geheel of gedeeltelijk geamputeerd waren, één soldaat, waarvan bijna de hele onderkaak was weggeschoten. Aan elk bed van al die stumpers had de zuster een vriendelijk en be moedigend woord, terwijl de kinde ren hun koeken uitdeelden, zonder dat zij zich ook maar een ogenblik afvroegen, of zij ze in een Duitse of een Franse hand legden. 1 Paardehaar. 2 Een haan. 3 Een klok Deze keer is Annie van Teylingen, Zuidbuurtseweg 49A, Zoeterwoude de gelukkige winnares van het boek. Er kwamen ook nog goede oplos singen binnen van: Jeanne v. Rui ten, Nw.-hout; Riet van Ruiten, Nw.- hout; Elly Vis, Kwintsheul; Rina Straathof, Zoeterwoude; Marijke Bontje, Nieuwe Wetering; Thea Jan- son, Stomp wijk; Wim Freriks, Lei den; Maria Bunnik, Aarlanderveen; Bennie v. Nierop, Alphen; Thea Boers, Abbenes; Joke Langeveld, Voorhout; André Duivenvoorde, Nw.- hout; Thea v. d. Aa, Wassenaar; Kees Kempen, Aarlanderveen; Jan Ste- vers, Alphen; Marian Buters, War mond; Willie v. d. Meer, Berkel; Trudie Krijger, Oude Wetering; Fam. v. Noo^t, Lisse; Rina v. d. Raad, Noord wijk; Joke Verstegen, Zoeter woude; Barbara Pijnacker, Bodegra ven; Nelleke Mol, Katwijk a. Zee; Gemma Pijnacker, Bodegraven. NIEUWE RAADSELS 1 Welk dier hoort onder de grond en vind je in een vel papier? 2 Welk dier hoort onder de grond en vind je in iedere molen? 3 Welke watervogel kom je gere geld tegen in Veendam? (Bij deze raadsels moet je goed kijken naar de letters in een woord). De oplossingen moeten weer ge- stuurt worden aan: Tante Jo en Oom Toon, Kranten- tuin Leidse Courant, Papengracht, Leiden. Correspondentie Di verhaaltje stuurde ons Iloneke HET GEMENE STREEKJE VAN DE KRAAI Daar vliegt iets, daar, daar! Hoog in de lucht vliegt meneer de kraai. Hé hij heeft iets in zijn bekje. En weet je wie daar beneden stond: de wolf. G«en lelijke wolf, nee, hij eet de kraai niet op. Deze is trouwens eer. vriend van de wolf .Maar wat heeft meneer kraai toch in zijn bek? Ja, 't is een beetje moeilijk het nu te zien. Hij vliegt nog zo hoog. Maar daar daalt hij vlak voor de wolf. „Kraai! Kraai! Kraai!" roept de kraai. „Goede morgen kraai!" roep de wolf en nou ziet hij meteen wat de kraai in zijn bek heeft. Een doos! „Waar haal jij die doos vandaan mijnheer kraai?" „In de boomgaard gevonden. Kra! Kra!" „In welke boom?" „Kom maar mee, oude wolf". En daar gingen ze naar een oude hoge eik. De wolf klom in de eik, heel hoog, daar gaf hij niets om. Ein delijk daar kwam hij naar beneden met ook een doos. De wolf maak te de doos open en keek er in „Zoem! zoem! zoem!" Wel een hele korf bij en vloog om de kop van de wolf. Dat was toch een gemeen streekje van de kraai! Dit verhaaltje heeft Iloneke heel goed verteld. Ze mag ook vast en ze ker meeloten. Maar Ik weet van Iloneke geen achternaam en adres. Hoor ik dat nog eens? Louis van Dijk, Leiden. WAT WE MISSCHIEN IN DE VAKANTIE GAAN DOEN Ja wat zouden we in de vakantie gaan doen? Mischien gaan we eens een middagje naar de Does. Nu moet ik eerst vertellen wat de Does is. Dat is een groot zwembad in Leiderdorp. Er is daar een mooi voetbalveldje bij, waar we dan gaan voeb allen. Er is daar ook een snoeptentje. Een volgende dag gaan we mis schien naar het strand. Daar kunnen we ook fijn voetballen en verstop pertje spelen. Dan zal vader hem wel zijn. Ook kunnen we spelen in het water dat vind ik ook wel leuk en als het eb is, komen er op het strand kleine badjes. In het zand spelen is ook wel leuk. Op een andere keer gaan we mischien naar de speeltuin in Katwijk, Noordwijk of Meijen- daal. De laatste vakantiedag is een verrassing, dan komen we om 10 uur thuis en dan is het uit. René Jansen, Leiden. HET INSTALLEREN Morgen is het een grote dag voor mij en ook voor mijn vriendje Nol. Nol v. d. Vooren en ik worden mor gen geinstalleerd. Dat gaat heel plech tig. De aalmoezenier is er bij. Eerst moeten we dan een paar vragen be antwoorden en de wet opzeggen en daarna moeten we de belofte doen. Dan krijgen we de insignes en de nestkleur. Er worden nog meer jon gens geinstalleerd en dan gebeurt er hetzelfde als met ons. Dan wordt de vlag gehesen en de verdere mid dag brengen we door met feestvieren. De vaders en moeders mogen er ook bij zijn. Over een paar weken gaan we op kamp. Dan krijgen de 's- avonds kampvuur en als we dan thuiskomen zijn we doodop. Hoor ik nog eens wat van het kampvuur, Tante Jo), Trees Visser, Leiden. „In de artis zijn heel veel dieren," zei Wipstaart. „Ja, dat zie ik ook wed in dit boek," zei Pinkeltje. „Dan wil ik daar wel eens been," vond Wipstaart. „Zo, nou dan is 't goed, dan kom ik je morgenochtend balen." 's Morgens was Pinkeltje klaar. Zilverdraadje, de spin, had gauw twee dasjes gemaakt, maar Pinkeltje had ook nog een jasje, dat hij aan deed. Wipstaart je zat al te wachten, maar z'n vriendje kwam maar niet, omdat in zijn huisje de namen ge sloten en de deur dicht was. Geluk kig kon hij door de klep van de brievenbus. En ja hoor, daar vlogen ze naar Artis. Onderweg zagen ze 'n paar musjes op een bank zitten en daar vroegen ze de weg naar Artis. Spoedig kwa men ze daar aan. Eerst zagen ze een olifant en een heel groot nijlpaard. Pinkeltje werd door Wipstaart boven op de rug van het nijlpaard gezet, 't Was wel een beetje griezelig! Ze gingen nu samen naar de kinder boerderij. O, wat was daar veel te zien. Pinkeltje zag ook een krokodil. Het was er wel leuk maar toch wilde hij wel naar huis en samen vlogen ze weg. De dieren wuifden hen na tot er niets meer te zien was. Mirjam Wiegmans, Leiden BU DE KABOUTERS Er waren eens twee kabouters. De ene heette Dik, omdat hij zo dik was en de andere heette Spillebeen omdat hij zo dun was. Op een dag liepen ze in het bos te wandelen. Daar kwa men ze kabouter Wim tegen. „Dag Wim!" riepen ze tegelijk. „Kom je bij ons koffie drinken?" „Dat is goed," zei Wim. Ze gingen nu met z'n drieën op weg en ja hoor, daar zag je in de verte het huisje van Dik al. Ze moes ten nog een stukje rechtuit lopen en stonden toen voor de deur. Ze gingen naar binnen. Dik zorgde vlug voor de koffie en na een poosje dronken ze gezellig koffie. Wim en Spillebeen gingen weg en Dik bleef alleen achter. Trudy van Doorn, Leiden WAAROM LIESJE HAAR RODE JURK NIET MEER AAN DOET Op een zonnige zaterdagmorgen stond Liesje in haar pyama voor het raam. Weet je waarover ze stond te denken? Wat ze vandaag wel aan zou trek ken. Haar lange broek? Nee! Wacht ze zal haar rode jurk aandoen. Ja! Dan gaat ze naar oom Wim naar de koetjes kijken. Oom Wim woont vlak bij. Naast het veld van de koetjes is een stuk weiland waarop een stier loopt. Als Liesje aangekleed is, loopt ze charmant de trap af. O, wat doet ze flauw, ze gaat niet eens eten, omdat de ontbijttafel nog niet klaar is. „Nou dan maar geen eten!" en ze rent vlug naar de boerderij. Ha, daar zijn de kalfjes. Maar waar zijn de koetjes nou? Oom Piet ziet dat Liesje treurig staat te kijken. „Wat is er?" vraagt hü. „Waar zijn de koetje nou?" ,Nou ik ben ze aan het melken. Dat is toch niet erg?" Terwijl ze nog stond te praten kwam de stier op haar af. De stier was boos omdat hij rood zag. Hè, hè, was me dat schrikken. Liesje zag een matje liggen en hield dat voor haar jurk. Ze ging vlug naar huis. De zondag er op, was er feest thuis bij Liesje. Moeder zou haar eens fop pen. „Zeg Liesje, zou je je rode jurk vandaag niet aantrekken?" „Nee," riep Liesje, „nee nooit. Ik trek m'n lange broek aan." Woedend liep ze weg, maar moe der lachte zich een hoedje. Dag kinders, tot de volgende week. TANTE JO en OOM TOON Viering nationale bevrijdingsdag Evenals zulks in 1960 is geschie zal volgend jaar de nationale bevri; dingsdag als lustrumherdenking wor den gevierd. Dit blijkt uit de toelichting op d begroting 1965 voor het departemer algemene zaken. Het comité „Vierir Bevrijdingsdag 5 mei 1965" stelt thar plannen voor deze lustrumviering o- Het ligt niet in het voornemen va> het comité een beroep op het be drijfsleven te doen ter tegemoetkr ming in de kosten. Als gevolg hie1 van en mede in verband met de str ging van de lonen en prijzen zal d rijksbijdrage hiervoor 60.000.- hoge zijn dan in 1960 hiervoor werd uit gr trokken en zal een totaal bedrag va 110.000.- beschikbaar worden ge Volgend jaar op 4 mei, zal, naast dr gezamenlijke herdenking van de mi lit aire en burgerlijke gevallenen or de Dam in Amsterdam, de vijf-jaai' lijkse herdenking in de Ridderzaa plaats hebben. 'n SPROOKJESRAADSEL Een ooievaar haalde eens een nieu we wereldburger baby) uit een moeras in Egypte en wel om 12 uur 's nachts op de 30ste mei. Hij had 4Va dag nodig om hem op de plaats van zijn bestemming te brengen. Maar daar hij met de zon mee van het oos ten naar het westen vloog, won hij elke dag een half uur uit (duurde zijn tocht dus Vz uur korter). Vraag: Op welke dag en hoe laat kwam het kindje aan? Wie dit raadsel juist oplost, mag mee loten om een aardig boek. i JT J d I \Z) K 1 r HL 'n LEUK KUSSEN VOOR LIGSTOEL OF EIGEN KAMERTJE Voor kussenovertrek gebruik je 2 evenlange en evenbrede stroken stof, blauwe en rode geruite katoenen stof. Maar evengoed kun je effen of ge streepte stof nemen, mits de kleuren bij elkaar passen. Maten: de lengte van de strook ver krijg je door de lange zijde van het kussen te nemen -f 2 x de hoogte -f nog 6 cm; de breedte door de helft van de kussenbreedte -f 2 cm te ne men. Bij onze beschrijving is overal 1 cm voor de naad inbegrepen d.w.z. dat de naden 1 cm van de kant ge naaid moeten worden. Het vraagt grote nauwkeurigheid en men knipt daarom 't best langs de draad. Als dat moeilijk is, trek ie langs een liniaal een lijn met een ballpoint. 1. Rijg de beide stroken in de lengterichting aan elkaar en naai ze vervolgens met naald of naaimachine. Knip dan, zoals is aangegeven, het aaneengenaaide stuk precies in 't midden door. 2. Keer het andere stuk (zie de Romeinse cijfers!) zó, dat de beide stroken van verschillende kleur tegen elkaar aansluiten. Leg dan de stuk. ken rechts tegen rechts. Begin bij de naad in 't midden en naai ze bo ven en onder aaneep. De beide na den worden dan precies op elkaar gelegd en wel zó, dat ze in het mid den van de overtrek zó verlopen, dat 't ruiten effect goed uitkomt. 3. Rijg en stop (doornaaien) de ene kant van de overtrek vanaf het midden naar de hoeken toe en keer dan de rechterkant weer naar buiten. Steek vervolgens het kussen in de overtrek en naai de laatste open zijde overhands met onzichtbare steken aaneen - eveneens van 't midden naar de hoeken. 4. Als je 't kussen voor een lig stoel bestemt, kun je aan de beide bovenhoeken een katoenen snoer vastnaaien. En midden aan de op- hanger naai je een kussentje van 10 bij 10 cm, dat je eerst met fijne kie zel vult. 5. Door dit tegengewicht wordt dan 't grote kussen op de stoel vast gehouden. MELKOORLOG IN FRANKRIJK De Franse Boerenbond heeft de boe ren in het gehele land opgeroepen tot nader order geen melk af te le veren. Men vindt de prijs te 'n VISSPEL Teken eerst de vis op dun karton af (overtrekken). Knip dan de 6 ge nummerde delen uit en nummer ze op beide kanten. Elke medespeler moet minstens één vis hebben, maar liefst meerdere om de kansen te ver hogen. Sorteer de hoopjes zó dat in elk dezelfde nummers liggen en leg ze dan midden op de tafel. Nu gaat de dobbelsteen rond en ieder mag éénmaal werpen. Werpt iemand b.v. een 5, dan neemt hij het stuk met nummer 5 eruit. Het doel van het spel is de hele vis te kunnen samen stellen van de delen, die je met wer pen hebt mogen wegnemen. Het spel gaat door tot alle delen van de tafel verdwenen zijn. Eén of meer, die dan een vis kunnen samenstellen zijn prijswinnaar. GEVANGENE IN DE ENGELENBURG 5. Wellicht dat de paus slechts door deze haat zo makkelijk geloof schenkt? aan de jonge goudsmidsgezel, die Benvenuto Cellini ervan beschul digde de paus waardevolle edelstenen ontstolen te hebben. Die gezel had met Benvenuto een lange reis ge maakt en zij waren overeengekomen, dat hij later in Rome het geld zou terugbetalen, dat Benvenuto hem voor zijn kleding en de reis geleend had. De gezel wilde in Benvenuto's nieuwe werkplaats gaan werken en zou dan elke maand drie van de on geveer 70 scudd terugbetalen, die hij van Cellini geleend had.- 6. Maar reeds na twee maanden verdween de gezel en deelde gelijk tijdig zijn meester mee, dat hij niet meer wilde betalen. Benvenuto, die nogal een opvlie gend man was, had 't liefst de gezel B3+-64 zelf bestraft, maar vrienden raadden hem aan de gerechtelijke weg te be wandelen en de zaak eindigde daar mee, dat de gezel in de gevangenis terecht kwam. Maar toen hij weer vrij kwam, nam hij wraak door Ben venuto bjj de paus te belasteren. In die tijd had de goudsmid juist een brief van koning Frans I ont vangen, die hem naar Frankrijk ont bood. (wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1964 | | pagina 5