parijse mode
I
(1) „Fripon", een klassiek beige wollen tailleur
van Ferreras. Het korte jasje heeft een dubbele
sluiting met vier knopen. Kraag en mouwen zijn
afgezet met beverbont. Een beige kapje, zwarte
schoenen en handschoenen completeren het ge-
heel.
(2) „Fou a Lier", een aparte mantel van Jean
Patou. Als materiaal is lichtgroene wol ge
bruikt. Door het overbloezen in de taille wordt
het effect van een tweedelig ensemble gesug
gereerd. De kraag en onderzijde zijn doorge
stikt.
(3) „Hambourg", een combinatie, bestaande uit
eenvoudige japon en jasje, uit de collectie van
Jeanne Lanvin. De zwierige das is evenals het
ensemble van gele wol.
(4) „Achille", een pakje waarvoor Pierre Bal-
main beige tweed gebruikte. De kameelharige
blouse heeft een hoge polokraag. Het hele ont
werp is eenvoudig gehouden.
(5) „A mon tour", een namiddag-ensemble door
Jean Patou gecreëerd. Als stof is beige wol ge
bruikt. Het ontwerp geeft het idee tweedelig te
zijn. De das van hetzelfde materiaal maakt het
geheel zwierig. Hoedje en sierknoop zijn van
panterbont.
(7) „Gstaad", een ensemble van beige en zwarte
wol naar een ontwerp van Jeanne Lanvin. De
driekwart jas wordt over een knie-pantalon
tuniek gedragen. Lage zwarte schoenen, zwarte
kousen, beige handschoenen en een zwart/beige
geruit hoedje completeren de zonderlinge crea
tie.
(8) Dit is model ,,223J' uit de collectie van Jean
Desses. Het is een zwart, grijs, wit-gestreepte
mantel van geruwde wollen stof met raglan-
mouwen, ongetaïlleerd en zonder zichtbare slui
ting en ceintuur. Bij dit gemakkelijk te dragen
kledingstuk wordt een toque in grijsbever van
Jean Barthet gedragen.
(9) „Anatole", een exotische creatie van Jacques
Heim. Het tweedelige ensemble, bestaande uit
jasje 6en kniepantalon (Engelse schooljongen),
is gemaakt van zebra. Kraag en mouwranden
zijn afgezet met astrakan. De zwarte kousen
reiken net onder de knie. Het geheel wordt ge
completeerd door astrakanhoedje, zwarte
schoentjes en handschoenen.