Bij het begin van de Tour wielerkoorts in Rennes PELLENAARS NOG NIET VERGETEN IN FRANSE RENNERSWERELD Foto v.l.n.r.: Ab Geldermans, ae Duitser Rudi Altig en Jo de Roo ontspannen zich met Jeu de Boules Bahamontes en de Brabander Bij de dokter keken de debutanten hun ogen uit en fungeerde routinier Jo de Haan als tolk bij het uitspre ken van de namen. Toevallig kwam net Federico Bahamontes binnen, toen Kees Haast aan de beurt was om zijn longen te testen. De vriend schappelijke Spanjaard, die altijd be reid is tot een opbeurend woord voor de jongeren, keek belangstellend toe, toen hij hoorde, dat de guitig uit de ogen kijkende jongeman uit het Bra bantse Rijsbergen, mogelijk nog eens tot de groten in het hooggebergte kan gaan behoren. Een gesprek tus sen het tweetal was niet mogelijk. Wat Bahamontes ook probeerde, de jonge Haast moest steeds veront schuldigend de schouders ophalen. Hij begreep niets van het Spaans, Frans en het mondjevol Italiaans van de bergkoning, maar stond stra lend naast de beroemde Spanjaard. In zijn onschuld duwde Haast hem het telegram, dat hij juist van bur gemeester Raaymakers van zijn woonplaats had ontvangen, onder de neus. Maar de inhoud „veel succes voor jou, je vrienden en de Pel" was Chinees voor Bahamontes. Het be zoek aan' dokter Dumas met zijn on afscheidelijke ringbaardje leverde geen moeilijkheden op. Alle jongens zijn kerngezond en vol drift om te beginnen aan de tour, die voor de meesten inderdaad nog een groot avontuur betekent De meest ongeruste man in de tot bruisend leven ge'.:ome-" ourstad Rennes was zaterdagmiddag de Pr: znaar met de haast onuitsprekelijke naam l -coutmany (voor iedereen „Ducou" en voor de vrienden „Jacques"). Acht jaar geleden had hij met een ferme handdruk afscheid geno men van Kees Pellenaars. Sindsdien had de vaste chauffeur van de Pel ternauwernood meer con tact gehad met zijn „patron", maar toen de Bre- danaar enkele maanden geleden weer een beroep deed op de diensten van de Fransman, accepteer de deze de uitnodiging onmiddellijk en nu stond hij nerveus met de ploegleiderswagen van Tele- vizier voor het hotel „de Brest" te wachten op het moment, dat de Nederlanders zouden arriveren. Pellenaars had Ducou vrijdag telefonisch laten Ducou vergat op slag zijn eten en rende naar buiten om de grote baas hartelijk welkom te heten. Het was alsof er geen zeven jaren waren ver streken. Met een vriendschappelijke klap op de rug'bezegelde Pellenaars opnieuw de overeenkomst met zijn Jacques, die glimmend van trots de meest gevreesde onder alle ploeg leiders in de armen sloot. Want voor de Fransen is de naam van Pelle naars nog steeds een begrip. In tal loze gesprekken tijdens dit tergend langzaam verlopende weekeinde voor de start liet men duidlijk blijken, dat men Pellenaars niet is vergeten. Of schoon de meeste namen van de ■tfelevizieren in de internationale wie- Ierwereld totaal onbekend zijn, werd algemeen de verwachting uitgespro ken, dat de Nederlanders in de etappes voor de Alpen geducht zul len aanvallen. Waarom? „C'est Pel lenaars Kees Haarf favoriet in de bergen Toen wij de Pel dit vertelden, be gonnen zijn oogjes te schitteren: „dat zijn ze gewend hè?. Wij zijn immers de vrijbuiters van de tour". Hoewel de ploeg niet minder dan acht tour- debutanten telt, is de Brabander toch optimistisch gestemd. „Let vooral op Kees Haast. Wat die jongen in de Ronde van Zwitserland presteerde, was een openbaring. Ik heb zelden iemand zo gemakkelijk zien klimmen. Op een dag ging hij samen met Piet van Est omhoog, die stampend op de pedalen ternauwernood het tempo kon bijhouden. Weet je wat Kees toen deed? Hij zei tegen Piet, dat hij niet naar beneden maar naar boven moest kijken en zich vooral moest ontspannen. Piet was er be duusd van en stamelde, terwijl Haast in de verte verdween: „Nou gaat mijn pijp uit". Pellenaars genoot ken nelijk toen hij dit verhaal vertelde. „Als ik hem de eerste dagen maar in bedwang kan houden, dan wordt Haast mijn mannetje voor de ber- tfen". Intussen waren de Televizieren nog weten, dat hij zaterdagmiddag tegen één uur met de renners per bus in Rennes zou aankomen en de Fransman had trouw de orders van de grote baas ten aanzien van de samenstelling van de lunch opgevolgd. Maar al wie er kwam, geen Pellenaars. Met elke minuut werd de anders zo rustige Ducou zenuwachtiger. Hij had het niet meer en reed op en neer van het hotel naar de Permanence om toch vooral maar niets aan het toeval over te laten. Ten einde raad ging hij ten slotte in zijn eentje aan de reeds gedekte lange tafel zitten om zijn .dejeuner' niet te missen. Juist op het moment, dat de rauwkost hors d'oeuvre werd opgediend draaide echter de bus van Televizier het plein voor het station op. niet in Rennes aangekomen. Ruim je, dat onderweg veel bekijks had 120 km. voor de hoofdstad van Bre- gehad, in Rennes aan, weer een paar tagne waren zij met fiets en al uit uur later presenteerden zij zich in de bus gezet om op twee wielen de de Permanence, waar Pellenaars in- spieren wat los te rijden. Enkele middels al weer was opgenomen in uren na de Pel kwam het gezelschap- de internationale vriendenkring. afstand en daardoor ver achter was geraakt op zijn tijdschema. Zilverberg en de verpleegster Het contingent Nederlanders in de tour werd compleet met Ab Gelder- mans, Jo de Roo en Huub Zilverberg. De eerste twee kwamen gezamenlijk met hun echtgenoten per auto naar de start, die voor hen volledige dienstbaarheid aan Jacques Anque- til betekent. Geldermans hoorde ver baasd op van de geruchten als zou de Saint Raphael-ploeg uit elkaar gaan. „Daar is geen sprake van. Na de overwinning van Anquetil in de Giro hebben we zelfs allemaal voor vijf jaar bijgetekend", was het commen taar van de tevreden Beverwijker. Huub Zilverberg was, evenals de Televizieren, met zijn makkers van Flandria per autobus aangekomen. Stil en bescheiden als altijd dook de Brabander, die in de Ronde van Zwitserland tot de beste klimmers behoorde en die vorm voor de Alpen en de Pyreneeën hoopt te conserve ren, in het tour-rumoer. Voor het zweetkamertje, waar alle coureurs voor het vaststellen van de bloed groep een prik krijgen, kwam Zil verberg even los. Op de vraag van de lieftallige verpleegster of hij al aan de beurt was geweest luidde zijn ant woord: „Neen, maar dat is niet erg, want ik heb toch geen bloed Altig is in Frankrijk bijzonder po pulair en hij werd langer toegejuicht dan wie ook van zijn ploeg. Grote geestdrift verwekte daarna de ver schijning van Raymond Poulidor, van wie men dit jaar groter daden ver wacht dan ooit tevoren. Voor Jacques Anquetil was er aanzienlijk minder bijval dan voor Poulidor. Eens te meer werd duidelijk dat het voor het publiek bijzonder moeilijk is in de Normandiër een groot kampioen te zien in het formaat Coppi, Bartali, Koblet of Bobet. Jacques mag dan vier maal de tour hebben gewonnen, de wijze waarop hij zijn triomfen bevecht spreekt niet tot de verbeel ding van de wielerminnende Fran sen. En het wordt zo langzamerhand de vraag of de man in de straat An quetil, ondanks diens overweldigen de erelijst, ooit nog als een „grand champion" zal gaan beschouwen. Rik Wouters, de benjamin De jongste van het stel, de 22-jarige Rik Wouters, is tevens de prilste deelnemer aan deze tour en daardoor de voornaamste kandidaat voor de prijs van René Dunan, twee jaar ge leden ingesteld ter herinnering aan de overleden redacteur van het dag blad France Soir. Als Wouters de eindstreep in het Pare des Princes haalt, krijgt hij de prijs van bijna 1500 gulden, die de voorgaande jaren door Frans Melckenbeeck en Ludo Janssens werden geïncasseerd. Waar was Jan Janssen Tot laat in de avond heeft Jan Janssen zaterdag de Nederlandse kolonie, maar vooral zijn ploegleider Maurice de Muer, in spanning gehou den. Alle leden van de Pelforth- ploeg waren, volgens afspraak rond het middaguur in Rennes gearri veerd. Alleen Jan Janssen, die uit Nederland moest komen, liet op zich wachten. Lang wachten zelfs. De Muer werd met het uur nerveuzer nu zijn grote vedette niets van zich liet weten. De Fransman opperde de ergste veronderstellingen, want hij wilde niet aannemen, dat de gebrilde Noot dorper, zo maar zonder meer het af gesproken uur negeerde. Tenslotte werd de spanning voor De Muer te groot. Hij bestelde 's avonds laat een telefoongesprek met Nederland, om dat hij zekerheid wilde hebben. Juist toen De Muer met een rood hoofd in de telefooncel wilde verdwijnen klonk buiten een kreet: Jan Janssen was gearriveerd. Zo blij was De Muer, dat hij vergat de Nederlander een standje te geven en opgelucht omarmde de Fransman onze landge noot, die zich had verkeken op de ANQUETIL uit de gunst De Pel en de boete Raphael Geminiani, directeur tech nique van de Rapha's, is voor de start van de tour al duizend nieuwe franken (bijna 750 gulden) armer ge worden. Deze boete werd hem opge legd omdat hij zaterdagmorgen zon der opgave van redenen verstek liet gaan bij de bijeenkomst van de ploegleiders. Ook Kees Pellenaars was daar niet, maar hij had diezelfde morgen telefonisch laten weten, dat hij onmogelijk tijdig in Rennes kon zijn omdat men hem te laat had ge waarschuwd. Pellenaars werd na aankomst wel op het matje geroe pen maar hij had inmiddels gehoord hoe het Geminiani was vergaan en was dus gewaarschuwd. Wat later kwam de Pel grinnekend vertellen, dat hij er met een beris ping was afgekomen. En dat nu vond „Gem" helemaal niet leuk. Het ging hem niet om die duizend franken, want die zijn toch voor rekening van zijn firma. Maar dat hij wel een boete kreeg en Pellenaars niet, beviel de Fransman niet. „Ik vind het geen werk, maar je bent en blijft nu een maal een uitgekookte jongen", mop perde Geminiani. Ondanks zijn woe de klonk er toch iets van bewonde ring in zijn stem. Waar is Anquetil gebleven Duizenden toeschouwers dromden zaterdagavond in Rennes samen toen daar de vedetten van de 51e Tour de France aan het publiek werden voor gesteld. De Bretonners, die daags te voren nog een vrij gereserveerdé in druk hadden gemaakt, bleken nu toch te zijn bezweken voor de beko ringen van het spektakelstuk van Jacques Goddet. Zij klapten zich de handen bijna stuk voor alle „azen" en hun knechten, waarbij het ap plaus voor de Raphael-ploeg alles overtrof. Dat was nu wel geen ver rassing maar het was bepaald wel opmerkelijk, dat de persoonlijke fa voriet niet Jacques Anquetil was doch diens co-equiper Rudi Altig. RUDI ALTIG applaus

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1964 | | pagina 7