<- IN DE KRANTENTUIN ««rsr -al- F M „"Firs z°e en kr - - -- Nieuwe uitgaven Het knutselhoekje De Nerveuze Nerviërs ZATERDAG 11 APRIL 1964 DE LEIDSE COURANT PAGINA IS BESTE NEVEN EN NICHTJES Voor de aanvang van ons nieuwe vervolgverhaal, moet ik jullie eer lijkheidshalve een bekentenis doen n.l. deze: dit verhaal komt niet uit mijn koker, maar uit die van één onzer nichtjes en wel van Marjolie Witte uit Leiden. Of 't een knap en interessant stukje werk is, moeten jullie zelf maar eens vertellen, als 't slot er is. Over enige weken dus ho ren of liever lezen wij en ook Mar- jolie, hoe jullie er over denken. Niet vergeten, hoor! HET ONDERGRONDSE LABORATORIUM Een troep padvinders of verken ners had z'n tentenkamp opgesla gen ergens op de Veluwe in de nabij heid van 'n kasteel. Helaas, wat in ons land zo dikwijls 't genot van 't kamperen bederft, was ook hier het geval. Het regende, neen het goot. Diep weggedoken in zijn slaapzaak, luis terde Chris naar 't naargeestig getik- kel op het tentzeil. „Of je nou in Gelderland zit of in Amsterdam", dacht hij „overal regent het volgens de radio even hard; gelukkig maar, dat 't overdag droog is geweest. Als het de overige dagen ook zo gaat, mo gen we nog tevreden zijn en kan 't nog een leuk kamp worden". Hoorde hij niet wat bijzonders? Ja hoor, er liep iemand door hun kampkeuken, die ze gisteren met zo veel moeite in elkaar gesjord hadden. Chris was patrouilleleider, daarom sliep hij bij de tentopening. Daar hoorde hij roepen „Volk"! klonk het door het ruisen van de regen heen Chris duwde het tentzeil bij de in gang even opzij. „Wie is daar?" riep hij. Een don kere gedaante in een wijde regen cape kwam op hem toe. „Ik ben de knecht van de baron", zei de man. „De baron heeft gevraagd, of jul lie met zo'n regen maar naar het kasteel willen komen, dit is geen weer om de nacht in tenten door te brengen". „Accoord" zei Chris „maar daarin moet de hopman beslissen. Wacht u maar even". Chris trok z'n laarzen aan en sloeg z'n regencape over zijn piama. „Wilt u me maar volgen, ik zal voor u uitlopen". De hopman had blijkbaar al iets gehoord, want hij kwam juist naar buiten gekropen. „Wel Chris, is er iets?" „Nou, deze man brengt een boodschap van de ba ron". „Zo, laat u maar eens horen". De man had nauwelijks het voor stel van de kasteelheer overgebracht, of er klonk gegil en het licht in de patrouilletent werd aangestoken. „Bah, allemaal water op de dekens en in mijn nek". De hopman beende mee grote stappen naar de tent. „Wat is ei aan de hand", donderde hij. „Hopman, de tent lekt vreselijk", klaagden slaperige stemmen. Intussen was dt= regen iets minder geworden. „Komt u maar mee, mijnheer", zei de knecht. „Als de slaapzakken meegenomen worden, kunnen jullie allemaal bij ons in de hal slapen". „Goed", be sliste de hopman. „Jongens, laarzen en cape aan, de slaapzakken oprollen en meenemen". De jongens gehoorzaamden en even later liep een stoet vreemd Uitgedoste gedaanten in de richting van het kas- teel. De baron, blijkbaar een vriendelijk man, stond hen al op te wachten en hetette hen hartelijk welkom. Eerst kregen ze allen een kom warme melk om wat bij te komen. Terwijl de jon gens hiervan genoten, toonde kasteelheer zijn belangstelling door naar alles en nog wat te informeren o.a. hoe de troep heette, waar ze vandaan kwamen, wie de hopman was enz. Deze beantwoordde de ver schillende vragen en deelde nog mee, dat de eigenlijke leider een vaandrig, pas over twee dagen zou komen. Om elf uur wenste de baron allen een goede nacht, wees de hopman, hoe ze het licht uit konden draaien niet lang want het begon te regenen. We kregen daar allemaal een zakje patates. Omdat het bleef regenen gin gen we maar naar huis, eerst met de tram en daarna met de bus. Op de heenweg hadden we onze fietsen bij oma gezet en die gingen we toen weer halen. Mijn band stond leeg zodat ik- lopend naar huis toe moest. Toch was het een fijne dag geweest. Annelies van Dam, Voorhout TRUNLUKE, HET EZELTJE Er was eens een boer die op een grote boerderij woonde. Hij had maar één dochtertje, Caroline, ze had mooi blond haar. Caroline was gauw jarig. Nog twee en verdween langs een indruk wek- komen. Na het eten gingen we weer kende trap naar boven. naar buiten. Wat zouden we nu gaan nachtjes slapen en dan zou Nadat ieder een plaatsje gevonden spelen? had, draaide de leider het licht uit „Zullen we een speurtocht uit gaan en na nog een weinig gefluister werd zetten"? zei Nico. We vonden het al- het stil. lemaal leuk. De beurten werden ver- (Wordt vervolgd) deeld en Nico, Gemma en Ria gingen de speurtocht uitzetten. Wij met z'n allen bleven wachten. elf HIJ STEEKT DE KOP NIET IN 'T ZAND In vergelijking met andere vogels is de struis tamelijk dom. Maar hij is toch nog wel zo slim, dat hij zijn kop heus niet in het zand steekt, als er gevaar in aantocht is. Hoe men aan die verkeerde mening gekomen is, wordt verklaard, doordat de struis vaak op zijn buik gaat liggen en dan zijn lange hals plat op de grond legt, zodat men hem op een afstand niet kan zien. Maar als er inderdaad gevaar nadert, dan loopt hij snel weg en wel met een ver bluffende vaart. het tweede vel, waarop de brief in spiegelschrift was komen te staan. Als antwoord kreeg Hans van Piet een brief toegezonden, waarop ogen schijnlijk niets stond. Maar toen hij de omslag nog eens schudde, viel er een petieterig velletje papier uit, waarop de gebruiksaanwijzing stond aangegeven n.l. „Houd de brief vlak bij een electrische lamp als je hem leest". Dat deed Hans en... wat 'n wonder! het schrift kwam duidelijk te voorschijn. Piet had de brief met 'n gewone pen geschreven maar niei met inkt, maar in citroensap ge doopt. CORRESPONDENTIE jaar worden. De boer en de boerin hadden een mooi cadeau voor haar gekocht, maar dat moest een echte verrassing blij ven. Eindelijk was haar verjaardag aangebroken. Ze kleedde zich vlug aan en liep nieuwsgierig naar de keu- ken, waar vader en moeder al bezig Nu willen jullie natuurlijk weten waren «mi "in NTnn .701 iG tror-toi- maar eens kijken in de stal"; zei vader tegen Caroline, toen hij haar gefeliciteerd had. Ze liep er gauw heen en daar De uitslag van de Paaspuzzel komt .1NU JLV'ie 'ld'uuVV^ w™ hebben. ?s „alen- Daar gingen we dan ze een aneriiefst ezeltje. Wat was ze kad^myr^broertje büjze sloeg haar arm om z'n hals Gerrie Wolvers, Woubrugge EENZAME LOTJE Chris een briefje gevonden Hij is nog en het dier keek het kind aan alsof op de kleuterschool, kon het briefje ook was dus nog niet lezen en daarom 1J'- het voor. Het tweede ik briefje had ezeltje ZOU Ze ging zitten denken, hoe ze haar FIG C Opeens wist ze het. Ze zou 't dier Er was een een meisje dat Lotje Trees gevonden, maar die kon het heitte. Ze woonde met haar vader zelf wel lezen. Er stond op: „Loop Trunluke noemen. Eigenlijk moest en moeder en al haar speelgoed in een een klein eindje verder en zoek ezeltje werken op de boerderij, een mooi huis. Nu dacht je dat Lotje dan weer maar omdat het gauw vakantie was, altijd wel heel blij was; maar dat Wij gingen natuurlijk mee helpen en Caroline iedere dag met hem wil- was ze juist niet. Lotje was niet ge- zoeken en ik vond het eerst iets. Nu de wandelen, daarom kreeg Trunlu- lukkig. Ze voelde zich altijd zo een- denken jullie zeker: een paasei. Nee ke ook zolang vakantie, zaam, omdat ze geen broertjes of boor, dat heb je mis! Het was een Als het mooi weer w00 t«Ho zusjes had. Wanneer moeder bood- lollie. Mijn kleine zusje mocht nog moeder 's morgens voor VERMAKELIJKE BRIEVEN was, brood en melk in, óm te gaan pic- schappen ging doen, nam ze Lotje al- niet mee, omdat ze te klein 5auu tijd mee. maa^. da lollie was voor haar. Vlak nicken. Wat hadden die twee dan een Op een keer waren ze weer samen er bij stond weer een briefje „zoek plezier. Na veel gestoei gingen ze in in de stad, toen ze door een straatje maar goed". Zo hebben we nog een het gras in de schaduw van de bo- kwamen, waar heel'arme kinderen hele tijd fijn gespeeld. - - -- woonden. Ze waren aan 't spelen met stenen, stukjes klei en ze liepen met Ria Berg, Zoeterwoude. hun kapotte schoenen en kousen VAKANTIE men, dikwijls uitrusten. Dan deelde Caroline de laatste stukken brood aan het ezeltje en ze draafden weer door de plassen. Ons Lotje had mede- Maar Ria waarom heb je niet met meis>e f«n de lijden met die kinderen, die hele- de. Paaspuzzel meegedaan? Wie weet. van Trunluke. maal geen stukje speelgoed hadden, mischien had je wel een plakboek Toen ze met moeder thuis kwam ging gewonnen en dan had dit verhaaltje °°k ze weer met haar poppen en beer er alvast ingeplakt kunnen worden, spelen. Ze had er ook een heel mooie pop bij, die ze de liefste vond van allemaal. Die pop hette Rozemarijn- A tjej ze praatte er mee alsof 't een zouden ™et ons allen een echt kind was. Iedere avond werd H;1:?3311 e" ^el..n33r de dierentuin de pop uitgekleed, kreeg een nacht ®'"dorp J3 Rotterdam. We gmgen ponnetje aan en werd lekker toege- f de en toen met de beurt Rtonf 7n nnk Hpzp avnnd Dp nnn- tram- We moesten nog een eindje lo- £er zc aan ?e De"" stopt. ZO ook deze avond. Ue pop- kwamen toen aan de ineane boer zo n slaaP dat pekmderen sliepen en Lotje lag ook 1 *Wdmen noen aan ae ingang op bed. Maar Lotje kon niet zo gauw J2, e, entuin- slapen, ze dacht maar aan die arme ,3e1be.bben e.r veel dieren gezien kinderen uit het straatje die geen ,Mb,n ^te*."8.2".5?8 vond de aapjes het Maar aan alles komt een eind, de vakantie. Caroline moest weer naar school en Trunluke moest eindelijk aan het werk. Op een dag zei de boer: „Het is hoog tijd, dat we naar de molenaar graan gaan brengen". a Trunluke kreeg een zware zak te gingen draêen- Toen ze bij de molenaar kwamen en even moesten wachten waren, kreeg de hij onder een boem in slaap viel. En nog wel een diepe slaap, want het was warm. Terwijl hij sliep stond de ezel aan Piet en Hans hebben er slag van heel bijzondere, briefjes te schrijven „ik heb vannacht een broertje ge- Ze wonen ver van elkaar af en heb- kregen en ik geloof, dat 't een jon- ben elkaar toch veel te vertellen en getje is! de manier waarop zij dat doen is niet erg gebruikelijk. Eens kreeg Piet een brief, die tot 17 stukjes was versneden, die bij wijze van puzzel aaneengelegd moesten worden om ze te kunnen lezen. Als antwoord nam Piet een groot vel papier, zette het eerste woord precies in het midden en schreef in spiraalvorm daarom heen tot hij aan de kanten kwam. De volgende brief van Hans was in spiegelschrift geschreven. Hij had daarvoor een vel carbonpapier (door- drukpapier) genomen en het met de gekleurde zijde naar boven op de tafel gelegd. Daarop legde hij twee vellen gewoon schrijfpapier. Hy schreef op zijn gewone manier het bovenste vel vol en wierp het toen weg. Naar Piet stuurde hy daarop speelgoed hadden, terwij] zij zoveel hebb™ er lang bij staan een boom gebonden. Wat gebeurde had 7e maakte b i zich elf een fiin kUken- Ze zwaaiden aan rekken en er? Daar kwam een dief zachtjes nlannetie en slieD toen vïue in talken van bomen. Er waren grote aangeslopen die de zak' graan wilde PDevolgende'mmgen was® vroeg 8" "leine apen De kleintjes vonden stelem Maar dat liet Trunluke niet - - - - we aardig. De dieren zaten allemaal to®. Hij begon te balken en met de in hokken. Er waren grote roofdie- achterpoten te slaan, zodat de boer ren: leeuwen, tijgers, wolven, lui- wakker werd. Hij pakte de dief en wakker. Zachtjes gleed ze uit bed en ging naar d'r poppen en toe. Ze zei ppn6'protpg°aReiMnfHPr Paarden enz. Ook waren er olifanten, bracht, hem weg naar de politie. De bpèr was Trunluke heel dank- extra lekker daar zaten geen dieren in. Dat vond *>aar en gaf hem ik erg jammer, maar daar was niets hapje als beloning. naar de speeltuin geweest, maar dat duurde legde ze in een grote tas. Moeder h u hoorde dit allemaal en ging eens kij- ?r waren ook hokken die leeg waren, ken wat er aan de hand was. „Moeder gaan we vanmiddag weer T,7 naar die straat waar die arme kinder- 0 Z tjes wonen?" „Ja, als je dat zo graag wilt, dan kminen we best gaan". Lotje pakte de tas. „Vind u het goed, als ik dit speel goed aan die kinderen geef"? „Ja Lotje, dat is mooi, maar je gro te pop moet je maar zelf houden". „Nee mam, die geef ik ook". 's Middags gingen ze samen naar Dag kinders tot de volgende week. TANTE JO EN OOM TOON 'T VLOOIEN SPEL ken van zowat 2 maal 4 cm die je Het vloeienspel is een mooi spel. l°0LmAddenr„™".Wt tl"?.-56 ze, ?ver de stad. Gelukkig was het droog dat jullie in de korste tijd zelf da ra"dan van d^ schoteltjes of kop- weer en in het straatje speelden de kunnen maken. kynt hangen. Daarna schrijf je kinderen weer buiten. Moeder riep Leen uit de keuken 9 kopjes of fr. kIeurP°tlood de cijfers van dt kinderen bij zich. Een meisje zo kleine schoteltjes. Men kan ook on- op' groot als Lotje kreeg de mooie pop. diepe, lege conservendoosjes gebrui- De andere dingen verdeelde Lotje ken. Knip dan uit papier 9 vierhoe- onder de kleintjes. Toen de tas leeg was gingen ze weg. „Lotje heb je er echt geen spijt van?" vroeg moeder. „O nee. Zag u hoe gelukkig dat jon getje keek, toen hij m'n beertje kreeg? En zag u hoe blij dat meisje was met de pop?" Moeder vond het fijn, dat Lotje zoveel kindertjes blij had gemaakt en zo maar, midden op straat, gaf ze haar een dikke zoen. Een paar weken later was het feest bij Lotje thuis. Ze had een broertje gekregen. Toen was ze niet meer alleen. Cobie Bolleboom, Stompwijk EERSTE PAASDAG We gingen eerst 's morgens naar de kerk en toen begonnen we aan hel ontbijt. Lekker met eitjes. Na het ontbijt hielpen we moeder met het afruimen van de tafel en daarna gingen we rovertje spelen. Het spelen ging heel fijn en veel te gauw was het tijd om te eten, maar moeder riep ons en toen moesten we Verdeel nu de 9 kopjes op de grond niet op 't vloerkleed! Daarna wapent iedere medespeler zich met 'n grote en een kleine knoop. Dé eerste speler legt dan z'n kleine knoop een handbreedte van het eer ste kopje neer. Met de rand van z'n grote knoop drukt hij dan op die van de kleine knoop zó, dat als 't lukt. de „vlo" in het kopje springt. Be landt ze daar werkelijk in, dan ver plaatst hij de „vlo" weer tot op een handbreedte voor 't tweede kopje en probeert haar nu daarin te doen springen. Iedere speler komt bij elke ronde eenmaal aan de beurt Na evenveel beurten is de speler, die 't vaakst zijn „vlo" in de kopjes heeft doen springen de winnaar. Filmen als hobby, door Jan A. Kleyn. Uitg. Sonja Kalkman, Jan Evertsen- plaats 146, Rotterdam. Jan Kleyn is als promotor van de „film-meer"-campagne in de cineas tenwereld geen onbekende. Hij heeft thans twee boekjes op zijn naam staan: „Filmen als hobby", waarin hij op humoristische en klare wijze de film-vraagstukken benadert en „Maak dia's in serie". Wat dit laat ste boek betreft: de brug tussen foto en film is hiermee geslagen Met het maken van dia's in serie beoogt de schrijver een scène op te bouwen met behulp van een reeks dia's, die onderling met elkaar, in verband staan en elkaar aanvullen. Natuur lijk speelt het geluid via de band recorder hierbij een belangrijke rol. Jan Kleyn heeft zijn boekjes zelf geillustreerd. Vooral zijn in beide werkjes de reeksen handige tips van betekenis. Zwart op wit, door C. Wil- keshuis. Uitg. Van Goor en Zonen. Den Haag. Dit boek, dat zijn ondertitel „Groot Verhalenboek voor de Jeugd" alle eer aan doet, is een bundeling van 65 prachtige verhalen, die deels al in andere boeken van deze uitgevei zijn verschenen. Op fleurige wijze geillustreerd door Jenny Dalenoord en voorzien van een fraaie linnen band is het een bijzonder waarde vol bezit voor 8- tot 12-jarigen. Op de vleugels van de tijd, door W. F H. Visser. Uitg. Van Goor en Zonen, Den Haag. Vader Tijd is te hulp geroepen om de geschiedenis van Nederland le vend te maken in gesprekken met de jongen Henk Jansen. Op vlotte wijze weet de schrijver de historie vanaf de oertijd tot nu in een goede verteltrant voor de jeugd uit te stal len. Dit levend-maken is wonderwel gelukt, mede daar het verleden pers pectief kreeg doordat het gesteld werd tegenover het leven van van daag. Dit imposante boek van bijna 500 pagina's is door Auke Tadema op bijzonder verantwoorde wijze voorzien van platen op volle pagina grootte. Ook veel volwassenen zul len er met belangstelling en span ning uren in bezig kunnen zijn. „Gods woord in Gods Kerk" door dr. C. F. Pauwels. Uitg. Lannoo, Tielt - Den Haag. De preek, een onderwerp waar zo wel predikant als leek veel mee te maken hebben, wordt in vele facet ten in dit boek fin de serie Woord en Beleving) aan de orde gesteld Een theologische beschouwing die in een leemte voorziet. Een vervolgverhaal van Suske en Wiske KONING ARTHURS MOEDIGSTE MAN 17 Daarop trokken de beide ko ningen met hun gevolg weg. Sir Lan celot reed met koning Bagdemagus naai zijn paleis, waar hij de hele avond met de koning en zijn dochter feest vierde. Zij boden hem vervol gens rijke geschenken aan voor zijn moedige daad. De volgende morgen nam hij afscheid, want hij wilde Sir Lii nel gaan zoeken, die immers ver dwenen was terwijl hij zelf onder de grote boom in het bos lag te slapen. Tot 's konings dochter zei hij: „Als je ooit mijn hulp nodig hebt, dan zend je mij maar bericht. Dan zal ik komen, zowaar ik riddei ben". 18 Toevallig reed sir Lancelot weer dooi het grote bos, waarin hij des tijds in slaap was gevallen. Midden in het woud ontmoette hij een da me, die op een prachtige schimmel reed. Zij begroetten elkaar hoffelijk, waarna Sir Lancelot haar vroeg: „Schone dame, weet u soms, of men hiei in de nabijheid behoefte heeft aan heldendaden?" „Edele ridder" was haar antwoord, „Niet ver van hier leeft een ridder, dit tot nu toe door geen andere kon overwonnen worden. Hij heet ,Sir Turquine en in zyn gevangenis houdt hij 64 mannen van koning Arthur op gesloten. Het zou 'n heldendaad zijn hem te verslaan. Als dat u gelukt, kunt u mij en enige andere dames verlossen van 'u slechte ridder, die ons dagelijk lastig valt. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1964 | | pagina 13