IN DE UTURGIE IS CHRISTUS HET LEVENDE CENTRUM DER WERELD Vrees voor tekort in de toekomst maant tot voorzichtigheid ZATERDAG 8 FEBRUARI 1964 DE LEIDSE COURANT BRIEF VAN DE NEDERLANDSE BISSCHOPPEN IN DE FILM „ALLEMAN" aanschouwt de Nederlander een be wegelijk beeld van zichzelf. De werkelijkheid van 't dagelijks bestaan komt op milde wijze te voorschijn. Duidelijk blijkt in deze film onder meer, dat er een zekere nieuwe eenvormigheid van leven aan het ontstaan is: wij bewonen steeds meer eenzelfde soort huizen, berijden dezelfde wegen, winkelen in dezelfde waren huizen, luisteren en kijken naar dezelfde nieuwsberichten. Het is alsof heden ten dage nieuwe tekens worden opgericht van de lots verbondenheid van de Nederlanders met elkaar en van ons samen met heel de bewoonde aarde. Tijdens de zittingen van het Tweede Vaticaans Concilie hebben wij ondervonden, hoezeer heel deze bewoonde aarde open is komen te liggen. Nooit tevoren had een vergadering van de Wereldkerk zo'n vanzelfsprekende kans om met de vragen, noden en verlangens van de mensheid in levende aanraking te komen. Juist daarom heeft het sommigen verbaasd, dat het eerste afgerond besluit van het Concilie betrekking had op de liturgie der Kerk. Wat heeft „alleman", wat heeft heel de bewoonde aarde heden ten dage nu voor belang bij de liturgie en haar vernieuwing? Is de liturgie wel iets anders dan typisch kerkelijke vormgeving van een enigszins onaards godsdienstig streven? Is liturgie nog iets meer dan een eeuwenoude plechtigheid voor een betrekkelijk kleine groep van ingewijden, die zich daartoe nu en dan uit de wereld terugtrekt? Wat heeft liturgie met deze door ons bewoonde en bewerkte wereld te maken? Welke betekenis heeft zij voor onze menselijke nood, voor onze verlangens, voor de werkelijkheid van ons menselijk bestaan? UTURGIE VRAAGT OM DIAKONIE IJET ZUN ALLEREERST deze re- gelrechte vragen, die wij met U moeten doornemen, voordat wij te zijner tijd meer gedetailleerd en met zin voor werkelijkheid kunnen in gaan op de .liturgische hervormingen, zoals die principieel aan de orde zijn gesteld in de nieuwe constitutie van het Concilie. „Liturgie" is een van het Grieks afgeleid woord, dat letterlijk „dienst werk" betekent. Dit klinkt ons be kend in de oren. Mensen werken bij elkander in dienst, zijn elkaar van dienst: mensen maken de aarde dienstbaar: mensen dienen God in hun Godsdienst. Dit woord „dienst" is door de Kerk overgenomen. Zij maakte er een trefwoord van: litur gie, d.w.z. dienst. Zij gebruikt ech ter dit woord in een bijzondere zin, voor de dienst in de kerk. De grote vraag die nu wordt opgeroepen, luidt: hoe langt het dienstbetoon in het leven van alle dag samen met de dienst in de kerk, met de liturgie? Zodra wij se rieus op deze vraag ingaan, ontvouwt zich de volle, diepe en wijde bete kenis van hetgeen liturgie eigenlijk is. Wij beschouwen eerst het dienst betoon in het gewone leven, daarna gaan wij bezien wat de kerkdienst voor dit gewone leven te betekenen heeft. Dienen in liefde AAN WIE wordt in het gewone le ven van elke dag dienst betoond? „Aan God" antwoorden sommigen zonder aarzeling. „Aan de mede mens" zeggen zij die het Godsbe staan uitsluiten of onzeker achten. Het is echter duidelijk voor een christen, dat God dienen zonder de naasten te dienen onecht is. Even on werkelijk is het echter de naasten te dienen zonder God te dienen. Men mag niet kiezen voor een verticale levensoriëntatie naar God alleen, noch voor een horizontale levens oriëntatie naar de mens alleen. Dit verticalisme en dit horizontalisme is immers voorgoed doorbroken in de persoon van Jezus Christus Hij had zijn medemens tot de dood toe lief. Juist in dit dienstbetoon cf n de even mens tot het uiterste toe, diende Hij God zijn Vader. In Christus zien wij dat het dienen van God zich vol trekt in het dienen van de mede mens. Het dienen van God is het dienen van de evenmens en het die nen van de evenmens is het dienen van God: het een is niet het ander, maar het een voltrekt zich in het ander. In de liefde tot God voltrekt zich de naastenliefde en in de liefde tot de naaste voltrekt zich de liefe tot God. Wat voor Christus geldt, geldt ook voor de christen. Wij moeten God dienen jnist in ons alledaags dienstbetoon aan de naasten op onze plaats in de allerdaagse arbeid, in de zorg voor emigranten en displa ced persons, in de zorg voor zieken en delinquenten, enz. „Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opge nomen, of naakt en hebben U ge kleed? En wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis en zijn komen bezoeken? De koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar Ik zeg U: Alwat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan" (Matt. 25, 37- 40). Volgens het Evangelie gaat het in het leven van de mens om dienst betoon aan elkander en daarin die nen wij God zelf. Als wij, mensen, niet elkander dienen en niet bereid zijn „elkanders lasten te dragen" (Gal. 6,2), dan breken wij elkaar en de wereld af en zijn wij ongehoor zaam aan de „Wet van Christus". Dienen wij elkaar en onderwer pen wij in goede samenwerking de krachten en mogelijkheden van de ze aarde aan het welzijn van alle mensen, dan bouwen wij aan de ver nieuwing van heel de aarde en die nen daarin God. Pas als wij dit be wust worden en uit een gezindheid van dienstbaarheid leven, zijn wij in staat tot kerkdienst. Immers, die liturgie moet voortkomen uit en zich richten op het dienstbetoon in de wereld van alle dag. De liturgie ver onderstelt de diakonie en de diakonie veronderstelt de liturgie. (Cfr. Con- «titutio de sacra liturgia, no. 10: At- tamen liturgia est culmen ad quod actio Ecclesiae tendit et simul fons unde omnis eius virtus emanet"). God zelf betoont dienst aan de mens DOOR WIE wordt in het leven van elke dag dienst betoond? Deze vraag zal ons nog uitdrukkelijker leiden naar de verzoening van dienst aan de medemens en de dienst aan God, aan het samenzijn van naasten liefde en Godsliefde. Het Evangelie geeft een verrassend antwoord op deze vraag. Voordat de mens dienst kan betonen, moet God zelf dienst betonen aan de mens door het zen den van zijn Zoon: „Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de ge lijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigd door het bestaan van een dienstknecht op zich te nemen en aan de mensen gelijk te worden". (Filip. 2, 6-7). Met deze woorden laat de apostel Paulus ons een blik werpen in het hart van de blijde boodschap. Door Christus kwam God zich met ons verzoenen en de mens genezen van een diep ingewortelde zelfzucht. Waar de mens alleen aan zichzelf denkt, en niet dienstbaar wil worden aan zijn evenmens, brengt hij geen eenheid maar verdeeldheid, bouwt hij de aarde niet op maar verwoest hij haar, respecteert hij niet andere voiken, andere rassen, ziet hij niet op tegen meedogenloze uitroeiing. Doordat God door middel van zijn Zoon vriendschap met ons is komen stichten kunnen wij uit kracht van die vriendschap weer dienstbaar zijn aan de medemens. God moest ons dienen voordat wij in de medemens Hem weer zouden kunnen dienen. Hiermee zijn wij bij een tweede antwoord op de vraag door wie dienst wordt betoond: niet alleen door God aan de mens, maar ook door de mens aan God. Sint Jan spreekt hier een woord waar een mens niet vlug over' uitgedacht raakt: „Hierin heeft Gods liefde zich onder ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon in de wereld heeft gezonden, opdat wij door Hern zouden leven. Hierin be staat de liefde: niet wij hebben God lief-gehad, maar Hij heeft ons lief gehad en Zijn Zoon gezonden als zoenoffer voor onze zonden. Gelief den, als God ons zozeer heeft liefge had, moeten ook wij elkander lief hebben" (1 Joh. 4, 9-11). Het opval lende is dat er niet staat: als God ons zozeer heeft liefgehad, moeten wij op onze beurt God liefhebben, maar: als God ons zozeer heeft liefgehad, moeten wij ook elkaar liefhebben. Immers, in het dienstbetoon aan el kander beminnen en dienen wij God. Dienen van God is dienen van de medemens maar uit kracht van de vriendschap, de alles overwinnende vriendschap die de Heer met ons kwam stichten. WELKE PLAATS HEEFT DE LI TURGIE in dit dienstbetoon? Wij hebben gezien dat het dienen van God en het dienen van de even mens in het gewone leven van elke dag samengaat. Wij hebben vervol gens gezien dat wij deze dienst slechts kunnen betonen doordat eerst God zelf zich dienstbaar maakte aan ons. Wij vragen ons nu af, wat is de samenhang tussen het dienstbe toon van alledag en de dienst in de kerk, d.w.z. de liturgie. woord en de liturgie van de sacra- wenten. Wat houdt de dienst van het woord in? De dienst van het woord heeft het epistel- en evangelieboek tot middel punt. Het bevat de voornaamste ge deelten van de Bijbel. Dit boek wordt door diaken voorgelezen, door t koor bezongen, door de priester verklaard en door heel de vergadering in het credo aanvaard en beleden. Zo laat Christus aan ons duidelijk worden uit welke gezindheid Hij leefde en nu nog leeft: de gezindheid van een dienstbare. Zoals een Vrouw de ge zindheid van haar man kent, en heel zuiver aanvoelt in welke geest zij moet handelen, ook al is hij niet bij haar en staat hij niet met zijn wen sen klaar, zo weet de christen juist door de woorddienst heel zuiver uit welke gezindheid hij te handelen heeft in het leven van elke dag. Hoe alleseisend is niet het kiezen dat uit de liefde voortkomt. Hoe al lesomvattend is de dienstbaarheid die voortspruit uit de gezindheid die Christus ons meegeeft: in het beroep dat ik uitoefen, in het huweljjk dat ik beleef, in het gezin dat ik opvoed, in de troost die ik mag brengen (cfr. Constitutio de sacra liturgia, no. 35 en 56). Offermaaltijd Na de woorddienst nodigt de Heer ons door Zijn bedienaar uit tot de dienst van de offermaaltijd. Deze dienst heeft een tafel tot middelpunt, die tevens een altaar is. Zoals in het kruis van de heer komen hier verti cale en horizontale lijn weer samen; de lijn van God naar mens en van mens naar God, en de lijn van mens tot mens. De dienst begint met een dankgebed, de prefatie en de canon, een lofzang op de goedheid van God de Vader, die de wereld uitdijde in heel haar uitgestrektheid, die de die ren liet ontstaan, die zoiets verruk kelijks als een mens bedacht: God dfe Vader, die zijn diepste wezen open baarde door aan die mens Zijn barm hartigheid te tonen, toen deze Zijn bedoeling met die wereld en meds- mene miskende. God de Vader, die Zijn Zoon mens liet worden en door Zijn dood en verrijzenis de vroegere vriendschap herstelde, zodat de mens uit deze vriendschap de aarde aan zich onder werpt om zijn evenmens dienstbaar te zijn tot diepste vreugde van God, die door Zijn macht Zijn Zoon weer tegenwoordig doet zijn in de tekenen van brood en wijn en die door de mystieke hernieuwing van het offer van Zijn Zoon de liefde tussen God en mens en tussen de mensen onder ling wil vernieuwen, versterken en bevestigen (cfr. Canon van Hippoly- tus). ^A DEZE DANKHYMNE biedt de Heer ons Zichzelf aan in het te ken van brood en wijn. Het is dan aan ons .om door een dronk en een bete broods ons aan te sluiten bij die dank voor Gods dienstwerk aan ons, ons ja-woord te geven aan dat aanbod van vriendschap. De opperste zelfwegschenking van God roept de opperste zelfwegschenking van ons te voorschijn: het offer van Chris tus voor ons is gericht op het offer van onszelf aan de Vader en de me demens in dienstbaarheid van dag tot dag. Hoe meer wij die vriendschap met de Heer vieren, hoe meer wij „mens" zullen zijn. Zo is de liturgie gericht op het dienstbetoon in de wereld, en loopt het dienstbetoon in de wereld uit op liturgie. Liturgie vraagt om diakonie, en diakonie vraagt om li turgie. Christus is het levende cen trum van de wereld, van de kosmos, maar Hij is dat in de liturgie. De Eucharistie is het sacrament waarin de verhouding dienst in de wereld en kerkdienst bijzonder dui delijk tot uitrukking komt. Deze ver houding geldt echter voor alle sa cramenten. Door deze verhouding zijn zij ook levensecht. Vernieuwing van liturige moet dus oneindig meer voor ons betekenen dan het vervan gen van eni'ge oude kerkelijke riten door nieuwe of het invoeren van "de volkstaal. Dit alles is zeer belangrijk maar het wezenlijke mogen wij niet vergeten. Het gaat allereerst om een nieuwe gezindheid, een nieuwe men taliteit in ons dagelijkse leven. Heel de vernieuwing van de liturgie moet immers daaruit ontspruiten en daar heen terugvoeren. Dierbare gelovigen, wij willen U graag helpen bij het herontdekken en vernieuwen van onze gemeenschap pelijke liturgie. Deze brief vormt een aanzet. Het gaat niet om wat vluch tige aanpassing en opervlakkige mo dernisering van het cermonieel. Het gaat om een heldere kijk op en een zuivere beleving van de werkelijk heid waarin wij staan, de werkelijk heid van wereld, van mensen, van God die mens werd. Deze werkelijk heid is niet. vreemd aan de liturgie. Deze werkelijkheid kan pas echt zijn door de iiturgie. IS HET MOGELIJK, dat U deze brief nog eens rustig doorleest? De dagbladen zullen U daartoe wel licht in staat stellen. Ook zouden wij het waarderen, wanneer U in eigen kring of in gespreksgroepen zoudt willen overdenken en bespreken wat dooi ons in deze brief aan de orde is gesteld, de betekenis er van voor ons dagelijks leven, de vragen die er door worden opgeroepen, de pers pectieven die er door worden ge opend. Wij zijn het immers van harte eens met degenen die vaststellen, dat het van ons samen, dus van de bis schoppen met hun ambtshelpers en van de leken en de religieuzen zal afhangen of er een werkelijkheids liturgie tot stand zal komen. Wij ho pen, dat U met ons zult gaan denken, vooral degenen die begaafd zijn in welke edele kunst ook, om zo te ko men tot een herontdekte, vernieuw de, levensechte liturgie. Wij besluiten onze brief met Pau lus' woord: „Leert en vermaant el kander met alle wijsheid. Zingt voor God met een dankbaar hart psalmen, hymnen en liederen, ingegeven door de Geest. En alwat gij doet in woord of werk, doet alles in naam van Jezus de Heer, God de Vader dankend door hem" (Kol. 3, 12-18). Utrecht, 25 januari 1964 DE BISSCHOPPEN VAN NEDERLAND WEEKELYKSE CRONYCKE De Leydsche hofj ens, onvolpreesen, die zullen eerlangh hofjens weesen waer niet de ouderdom meer woont. De jonckheyd sal de plaets besetten, want wie kan er de jeughd beletten, dat rust het swaere werck beloont van al het blocken en studeeren, het Recht of medicynen leren, of 't swoeghen op een fel dispuut? Maer met de Hofjensrust is 't uut! De Leydsche Hofjens, onvolpreesen, die sullen eerlangh Hofjens weesen, waer 't Io Vivat schallend klinckt, waer men geen theecrans meer sal vinden achter geschooren haegh of linden, maer men er liefst wat pittighs drinckt nae al het swoeghen en studeeren door jonghe rechtsgeleerde heeren van 's morgends laet tot 's aevonds vroegh of nae het leeven in de kroegh. I De Leydsche Hofjens, onvolpreesen, die sullen eerlangh Hofjens weesen, waer d'oude rust taboe sal zyn. Daer sal de gilde dan gaen vieren met glaesjens en veel tierelieren, met borrels veel Rhynsche wyn. Nae kast en kroegh komt nu het Hofjen. En als j'er naest woont, wel dan bof je. Want elcke aevond joelt het feest van hey en hopsae omtermeest. Dinsdag in Bovenkarspel: Grootste bolbloemententoonstelliiK* van Nederland Strijd om zilveren schuit en zilveren tulp PROF. P. K. SCHENK, hoogleraar te Wageningen en dir. van het Lab. van Bloembollenonderzoek te Lisse, zal dinsdag 18 februari 's mid dags in Bovenkarspel de 31e West- friese Flora openen. De grote vei linghal zal dan herschapen zijn in een fleurige voorjaarstuin naar En gelse stijl aangelegd. Met een wa terval, een drietal waterpartijen, waaromheen op losse wijze de bloeiende bolgewassen zijn gegroe peerd en het suizende geluid van opspuitende fonteinen te horen zal zijn. De verwachtingen over de ze Flora zijn hooggespannen na het enorme bezoek van ongeveer 70.000 van vorig jaar. Er zijn ook tekenen die erop wijzen, dat het deze keer extra zal zijn. De gewassen ontwik kelen zich goed. Er zijn 103 indivi duele inzenders en 13 afdelingen van de Kon. Alg. Ver. nemen aan dit grote bloemenfestijn deel. Be halve tulpen, narcisseri en freesia's en een serie bij goed-gewassen zal men er ook kloeke hyacinten kun nen bewonderen. Maar, het spreekt van zelf, de grote nadruk komt te liggen op de belangrijke eigen schappen van de kleibol. Van de 7000 kisten en pannen met bloeien de bolgewassen waarop men rekent en die er ook zeker zullen komen (want men heeft zich zeer moeten beperken) zullen tulpen toch het leeuwendeel vormen. men o.a. allerlei verbeterde rooi- maehines kunen zien. Ook èen nieuwe tulpenbloemenkopmachine zal aanwezig zijn en tal van ande re, moderne werktuigen voor het bloembollenbedrijf. In dezelfde af deling heeft de middenstand een plaats gekregen. De hele tentoon stelling, bloemen, mechanisatie en middenstand beslaat een opper vlakte van 15.000 m2. Op grote schaal heeft men reclame gemaakt om de mensen aan te moedigen naar de Westfriese Flora te komen. Uit het buitenland zijn tal van aan vragen binnengekomen en het staat al vast dat uit Denemarken een groep bloembollen kwekers van ten minste 100 man komt om de beste nieuwe rassen uit te zoeken voor de teelt in dat land. De spoorwegen hebben het vorig jaar 7000 bezoekers naar de Flora gebracht. In dit feit hebben ze aan leiding gevonden om het aantal treinen dat aan de .Floraweg te Bo venkarspel stopt sterk uit te brei den. Op dinsdag stoppen er 10 trei nen, op de overige dagen van 15 tot 20 heen en terug. Aan 43 stations zijn gecombineerde reis- en toe gangskaarten te kopen. Het wordt steeds meer gewoonte de auto in Hoorn te laten staan en het laatste stuk de trein te nemen om het par keerproblemen te omzeilen. Er zal een heftige strijd geleverd worden tussen de inzenders om de drie fraaie wisselprijzen nl. het ta bleau van het kantoor van de V.V. Westfriesland, de zilveren schuit en de zilveren tulp. rEN AANTREKKINGSPUNT zal ook de zeer uitgebreide afde- ling mechanisatie zijn. Hier za] Antwoord minjster: OEGSTGEEST Het afdelingsonderzoek begroting 1964 Groot aantal vragen op b. en w. afgevuurd Uit het rapport van de rapporteurs mevrouw P. H. Smits- Witvliet en de heer P. van Nieuwkoop over de vergaderingen van de commissie van onderzoek der begroting 1964 van de ge meente Oegstgeest, gehouden op 28 en 29 januari j.lbZij/ct dat de leden van de raad nog lang niet alles duidelijk is en dat zij wel nader en meer gedetailleerd wensen te worden ingelicht. In het algemeen kwam bijv. de vraag naar voren of b. en w. bereid zouden zijn, gelet op het feit, dat de begroting maar juist sluit en mede in verband met de bij de vorige begrotingsbehande lingen geuite vrees, dat bij het steeds stijgen der uitgaven im populaire maatregelen, als verhoging der gemeentelijke belastin gen, niet te vermijden zijn, een dusdanig beleid te voeren, dat bij het verlenen van aanvullende of nieuwe kredieten de aanschaf fingen of uitvoeringen, waarvan in de begroting sprake is, zodanig te verminderen of uit te stellen, dat de rekening aan het eind van het jaar geen tekort vertoont. Daarbij werd nog de vraag gesteld hoe b. en w. de kosten stijging, die thans op allerlei gebied valt te constateren, menen te kunnen opvangen. „r den het grootst is. Zijn de opgaven Wat is de reden van de late be- van de maximaal te betalen huur handeling van de begroting. Hoe van gegadigden over het algemeen staat het met de plannen voor het wej reëep Liturgie rijk gebeuren zwembad? Is het al bekend wanneer Een iid vraagt of het mogelijk is De liturgie is een rijk gebeuren. In de liturgie brengt de Heer ons zijn dienstbaarheid aan de Vader en daar mee aan ons tot uitdrukking, inspi reert ons om eveneens aan God en evenmens dienstbaar te zijn en wacht ons aanbod van dienstbaarheid af. Doordat wij de Vader danken met Zijn Zoon, en met Christus in offer bereidheid onszelf voor Hem beschik baar stellen, is liturgie echte ere dienst, echte Gods-dienst. De ere dienst aan de Vader is het primaire aspect van de liturgie. Daarmee i3 echter iets anders verbonden, waar aan wij in deze brief aparte aandacht willen besteden. De Heer roept ons voor zijn litur gie samen door zijn ambtsdrager, de bisschop, of door diens waarnemer, de priester. Hij doet dit op twee wij zen, nl. door de liturgie van het de gemeenten,^ vallende de tegenwoordige wijze van huis- vesting van woninggegadigden be- rayon van de Stedelijke iichtfabrie- ken te Leiden, aardgas zullen kr«- kèmd "te maken, gen en wat zijn voor Oegstgeest daarvan dan de consequenties? Hoe zal de overschakeling worden gere aliseerd? Wanneer zal de overscha Gevraagd wordt voorts of niet dient te worden overwogen - of kan worden overgegaan tot - de bouw keling op 220 volt plaats vinden in dat gedeelte van de gemeente, waar- in dat nog niet 'is gerealiseerd? Deze en nog meer vragen doem den bij de leden op en zij zouden Bogaertswoningen, die kunnen wor den gebouwd buiten het jaarlijkse woningcontingent om? Kunnen er mogelijkheden loggen daar graag een antwoord op heb- ten aanzien van de woningbouw in ben. Ook b.v. over de vraag wanneer samenwerking met aangrenzende ge- de plannen voor de reconstructie meenten, om daardoor evtl. te ko- van de weg Leid en-Rijnsburg kun- men tot een concentratie van op- nen worden tegemoet gezien. drachten, die de bouwers een opti male benutting van pnoductiemoge- lijkheid verschaft met een daaruit voortvloeiende verüiaging van bouw- Het is enige leden opgevallen, dat kosten, in de lagere huurklassen de toena- Een lid vraagt of er gegevens be- me van het aantal woningzoeken- kend zijn waaruit blijkt hoeveel wo ningwetwoningen er worden be woond door personen boven die wel- standsgrens. Als ze niet bekend zijn aou vraagsteller graag zien dat ze werden verzameld en verstrekt. En tenslotte wordt gevraagd of het geen aanbeveling verdient de aan de ge meente in eigendom toebehorende woningen te verkopen. SPORT EN RECREATIE Waarom verloor de aanleg van sport veld niet zo vlot als was gepland, is een vraag, die gesteld wordt naar aanleiding van het begrotingshoofd stuk „Sport en recreatie", alsook een vraag of reeds concrete plannen aan wezig zijn t.a.v. plantsoenen, speel weide, e.d. in het z.g. Standaard bouwplan. Wanneer kan het plan worden tegemoet gezien voor de speeltuin „Marijkehofwelke speel tuin volgens het uitbreidingsplan zal moeten worden vergroot? Wanneer de toestand zich weer mocht voordoen, dat er onvoldoende animo is voor de huur van volks tuintjes, is er dan misschien bij be paalde scholen interesse voor school tuintjes? VOORLICHTING Zijn b. en w. bereid maatregelen te treffen tot ruimere voorlichting van de gemeentenaren over voorzienin gen, die voor heb van belang kun nen zijn? vraagt een lid, die enkele voorbeelden aanhaalt en tevens de suggestie doet van b.v. een jaarlijkse publicatie in de plaatselijke bladen Reeds enkele malen is er iin de raad gesproken over de uitgifte van een boekje veF.Oud Oegstgeeost. Er is al aardig wat materiaal geprodu- oeerd en stellig zou hiervan iets te maken zijn. B. en w. hebben her haaldelijk gezegd, dat het college nog niet tot een besluit was geko men, maar willen zij zich hierover nogmaals beraden? WOONSCHEPEN Het „euvel" van de in Oegstgeest ligplaats nemende woonschepen Volstrekt afwijzend tegenover TV-eiland In antwoord op vragen van het Tweede Kamerlid de heer Vonde ling (PvdA), heeft de minister van Onderwijs Kunsten en Weten schappen, mr. Th. H. Bot, verklaard dat op het ogenblik de vraag wordt onderzocht of en in hoeverre juris dictie kan worden uitgeoefend op een kunstmatig eiland, dat buiten de territoriale wateren wordt ge ïnstalleerd. De regering staat nog volstrekt afwijzend tegenover elk optreden, dat in strijd is met het internatio naal radioreglement, dat bij de jn- ternationale conventie van Oenève inzake de verre berichtgeving W">ort. neemt nog steeds toe, constateert een der leden. Dat gaat gepaard met het gebruik van de wal voor opslagplaats en autostalling. Het verkeer wordt daardoor gehinderd en voor de kin deren van betrokkenen is het ge vaarlijk. Ook uit esthetisch oogpunt is het niet fraai. Daar bovendien de ligplaats dikwijls nog zonder ver gunning wordt ingenomen, wordt ook de wet overtreden. Willen b. en w. maatregelen daartegen nemen, evtl. overleg met de officier van jus titie daarover plegen, ook al in ver band met vervuiling van het water door deze woonschepen? GRENSWIJZIGINGSPLANNEN Een lid vraagt of het juist is, dat de gemeente Leiden momenteel po gingen in het werk stelt gronden aan te kopen in de Broekpolder. Kunnen er door b. en w-, de gemeenteraads leden of de burgerij in de huidige situatie nog stappen worden onder nomen, die de kans op het ongerept blijven van de gemeentegrenzen ver groten? SCHOOLMELK Dé aandacht wordt er op geves tigd, dat de prijs voor schoolmelk (17 cent per kwartliter) hoger is dan de gewone melkprijs. Gevraagd wordt of er geen aanleiding is met de melk handel in overleg te treden over ver laging van de schoolmelkprijs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1964 | | pagina 12