„Ik leefde als een
zwarte hond
Blanken behandelen negers
als machines, als automaten
KIJK NOOIT EEN BLANKE
VROUW IN DE OGEN"!
2..
J. H. Griffin
Eens zullen ze toch als
mens worden behandeld
De hitte van de zon was bijna niet te verdragen. Ik vroeg aan
Sterling, waar ik ergens een glas water kon krijgen. Dat zal
je niet meevallen. Je moet tot aan de markt gaan om een café
voor negers te vinden. Wij, zwarten, hebben fantasie nodig.
Ik neem mijn portie water altijd mee.
Sterling wees me op een benzineblik. Er zat een ijzerdraad aan,
dat als handvat moest dienen. Bovenop dreef stof en as. Het
kon me niet schelen, Zo'n dorst had ik, dat ik wel slootwater
had kunnen drinken
Verschillende blanken bevonden zich onder de klanten, van
wie Sterling die middag de schoenen moest poetsen. De anderen
waren negers of Zuid-Amerikanen. Ze spraken over politiek,
vrouwen en voedsel. Enkele toeristen vroegen naar amuse
mentsgelegenheden of kroegjes, waar ze wat plezier konden
maken. De blanken waren zeer hoffelijk en behandelden ons
als hun gelijken. Werkelijk, zeer democratischHet verbaasde
me eigenlijk en ik zei dat ook aan Sterling.
O ja, antwoordde deze. Als het maar te doen is om wat pret
van minder allooi te maken, dan weten ze ons te vinden...
Verdrietige toestanden zijn dat...
Hij had gelijk. Er kwamen nog enkele blanken, die niet op
dergelijke tips uit waren en ze behandelden ons als machines.
Ze keken ons aan zonder ons te zien. Ze betaalden op de
manier, waarop men een munt in een automaat steekt.
Joe, de vennoot van Sterling, kwam
tegen de middag. We zetten hem
,,ons" geval uiteen en hij was er di
rect akkoord mee.
Het werd tijd om voor ons middag
maal te zorgen. Joe stopte sinaasap
pelschillen en papier in een leeg ben
zineblik en stak dat aan. Op de spoe
dig oplaaiende vlammen plaatste hjj
een koperen rooster en daarop een
pannetje water. Met een houten le*
pel deed hij er een mengsel van vlees,
rijst, laurier en paprika in. Na een
klein half uurtje kregen we elk ons
rantsoen opgediend in lege melkbus-
jes, die als bord moesten dienen.
Of het van de verschrikkelijke hitte
kwam, weet ik niet, maar 's middags
waren er maar weinig klanten. Wij
maakten van de gelegenheid gebruik
door
om wat in de schaduw te rusten en
sloegen het voorbijgaande verkeer ga
de. We zagen veel zich huiswaarts
spoedende vrouwen, die op de Franse
markt inkopen hadden gedaan. Joe
diepte een bijbel op uit zijn zak en be
gon Psalmen te lezen. Uit louter ge
woonte vroeg hij btf het horen van
voetstappen met zijn hese stem:
schoenen poetsen?
Twee druiven streken vlak bij ons
neer. Joe wierp hen wat kruimels
brood toe. Zijn gezicht klaarde op
en hij grijnsde van vreugde bij het
zien van die mooie diertjes. Hij ge
noot van een geluk, dat veel rijke
mensen niet meer kennen...
Wat later bracht Joe op zijn beurt
een bezoek aan de markt. Hg kwam
terug met een zak vlskoppen. Voor
mij was het een les in zuinigheid
want die viskoppen kreeg je gratis.
Joe maakte er puree van met spag
hetti. We kregen het de volgende dag
te eten het was werkelijk uitste
kend. Joe had bg de afval van de
markt ook drie onrijpe bananen ge
vonden, die hg in een krant wikkelde
om ze to laten rijpen.
Ik nam afscheid van Joe en Ster?
ling om ocns bij de YMGA In de Dry
adestraat te proberen een beter lo
gement te vinden dan in de kleine
hotels voor de negers. Met opzet
vroeg ik telkens weer opnieuw de weg
aan Klanken. Allen gaven ze heel hof
felijk antwoord, zij het dan op een on
persoonlijke manier.
Rudolf Valentino
De YMCA zat eivol. De man, die
mij te woord stond, wist echter een
particulier buis, waar ze een kamer
vrij hadden. Goed onderhouden en be
hoorlijk gemeubileerd...
Nadat Ik mijn bagage had uitge
pakt keerde ik terug naar de YMCA.
Ik maakte er kennis met regers, die
heel wat beschaafder en belangrijker
waren dan die ik tot nu toe had ont
moet. Al sDoedig kwam het tot discus
sies over het rassenprobleem enz.
Er werd me gevraagd, wat ik zoal
deed en wat ik van beroep was. Ik ant
woordde, dat ik journalist was en het
zuiden bezocht in verband met 'n stu
die over het rassenprobleem.
En wat denkt u van het zuiden?
vroeg een zekere heer Cayle.
Het is er, hier althans, beter dan
lk gedacht had. De blanken zijn zeer
hoffèltjk...
Ja, we hebben inderdaad al heel
wat bereikt maar er blijft nog heel
wat te doen.
De anderen beaamden dat. De man
van de bar gaf als commentaar: ,,Als
we en bloc zouden kunnen strijden
voor gelijkstelling met de blanken,
zou alles beter gaan. Maar dat is nu
juist het geval niet. Bepaalde groepen
blanken - Italianen of Joden bijvoor
beeld - vechten hand in hand. Bij
ons is zoiets ondenkbaar. Negers, met
een donkere huid zoals wij, blijven in
het oog van iedereen 'n ,,Oom Tom",
ook al hebben ze een uitstekende op-
weding genoten, universiteit gelopen
of wat dan ook Maar als je licht
bruin bent als een halfbloed en je je
haar la Rudolf Valentino" kunt
kammen, dan kom je pas bij je eigen
rasgenoten in achting. Dan pas heb
je „klasse"... Is dat niet een treu
rige toestand?
En de blanker, weten dat maar al
te goed, voegde een zekere A. L. Da-
vis, ben priester, eraan toe. Ze buiten
dit uit om verdeeldheid onder ons te
brengen. Ze vleien die half-bloed broe
ders van ons en zetten ze naar hun
hand.
Mijn latere onderzoekingen zouden
de juistheid van deze opmerking sta
ven. Het is een van de pijnlijke pun
ten In het rassenprobleem. Veel zwar
ten hebben zich tegen hun rasgeno
ten gekeerd om bij de blanken in een
goed blaadje te komen.
Zodra ik thuis was, begon ik nauw
keurig mijn belevenissen van de afge
lopen dag te noteren.
Mijn hospita kwam de kachel aanste
ken - en bracht de kamer wat in or
de. Toen ik mijn hoofd ophief om haar
te bedanken, zag ik mijn gezicht in
de spiegel aan de kast. Ik schrok:
dat was IK niet maar een oude kale
neger...
Geen publieke banken
De dagen in New Orleans verliepen
voor mij verrassend snel. Ik logeer
de In hotals voor negers, huurde ka
mers bij mijn „rasgenoten", knapte
allerlei klusjes op om zodoende met
alle lagen van de bevolking in con
tact te komen.
Zoals ik al zei: In New Orleans
toonden de blanken zich over het al
gemeen zeer hoffelijk tegenover de
zwarten. Heel wat meer dan in de
andere Zuidamerikaanse steden, die
ik nadien zou bezoeken. Maar deze
hoffelijkheid nam niet de minachting
weg, die ze voor het zwarte ras in
het algemeen hadden.
Duizend en één bijzonderheden her
inneren de neger eraan, dat hij eigen
lijk maar een „minder soort" is. Om
de haverklap wordt hij beledigd en el
ke keer voelt hij dat tot in 't diepst
van zijn hart! Hr| is immers „mens"!
Een blanke, die kan gaan en staan,
waar hij wil, kan zich moeilijk voor
stellen, voor weLke problemen een
zwarte zich dagelijks geplaatst ziet.
De zwarte niet. Meestal is hij bijv.'
verplicht zijn drinken mee te nemen
omdat zo goed als alle gelegenheden
voor hem gesloten zijn...
Na een lange, moeizame dag slen
terde ik te voet naar de voorstad van
New Orleans, waar ik logeerde. Op
een gegeven moment voelde ik me
doodmoe. Bij de Jackson Square zag
ik een lege bank en ik ging er voor
een paar minuten zitten. Na een paar
seconden al, zag ik aan de overkant
een bejaarde blanke opstaan en naar
mij toekomen.
Hij zei:
Ik raad u aan elders wat uit te
nisten.
Dank u, zei ik. Ik wist niet, dat
wy van deze banken geen gebruik
mochten maken.
Langzaam slenterde ik verder. Ik
vroeg me af, waar in New Orleans
een zwarte wél een ogenblikje kon uit
rusten. Later vernam ik, dat een
zwarte toch het recht had op zo'n
bank uit te rusten. De blanke had
slechts op eigen initiatief gehandeld.
Maar zoals alle negers had ik zonder
tegenstribbelen gehoorzaamd
Moet ontzeggen
's Avonds bleef ik voor een van de
beste Franse restaurants van de stad
staan en las het menu. Enkele dagen
geleden had ik zonder meer als ge
acht Amerikaans staatsburger naar
binnen kunnen gaan. Nu was het ver
boden voor mij, ofschoon mijn eet
lust en de inhoud van mijn portefeuil
le niets veranderd waren.
Ik gaf mjj er rekenschap van hoe
veel aardse heerlijkheden een neger
zich moet ontzeggen alleen maar,
omdat hij 'n donkere huidskleur heeft
Ik was zo in gedachten, dat het niet
in mij opkwam, dat een neger zelfs
niet dit menu mocht lezen!
Een toevallige blik in het restau
rant maakte me dat duidelijkde blan
ken, die daar aan een heerlijk gedek
te tafel zaten, keken me boos aan.
Hun ogen zelden: „Misbaksel, ga weg 'y
Negers mogen niet dromen van heer-
liikhftdpn. Hio TA illut araitnlio riln r
Griffin, de blanke negertijdens een wande&ing door de
straten van Hattiesburg.
mkheden, <ii» m ni«t «.«nig n)n.."
Ervaringen tijdens busreis door Mississippi
Er zat niets anders op dan maar een uurtje te wachten
op het vertrek van de bus. Ik kocht een kaartje en zocht
een plaats om te zitten. Er was geen enkele neger In de
wachtzaal. Nu ik helemaal alleen was, waagde ik het
niet om tussen de blanken plaats te nemen. Weer voelde
ik een „boos oog" op mij gericht.
Een blanke van ongeveer vijftig jaar, tamelijk gezet,
duur gekleed, keek me aan, of-ie me wel kon opetee.
Als je op een dergelijke manier strak bezien wordt, krijg
je koude rillingen over je rug. Ik voelde, dat deze man
me zou willen wurgen als hjj er de kans toe kreeg. Men
is dan verloren, ziek, misselijk. Dit niet vanwege het
gevaar of de bedreiging, maar eerder, omdat het zo
vals en dierlijk aandoet
De man bleef me aankijken. Ik kon niet anders dan
hetzelfde doen. Ik merkte, hoe de adem van de man
steeds sneller ging Als er niet toevallig een neger voer-
bijgekomen was, zou er beslist iets ergs zijn gebeurd
Ik haastte mij achter myn „rasgenoot" aan en vroeg hem: „Waar kan ik
ergens terecht Hij sloeg me vriendelijk op de schouder. Een gebaar van
iemand, die veel begrip toont voor andermans moeilijkheden. Hij zat erzelf
toch ook voortdurend mee
Ga maar naar buiten. Om de hoek vind je de wachtzaal voor de mensen van
onze soort. De dikke blanke bleef me fixeren. Zijn adem ging nog steeds
snel. Een dier dat klaar stond om zijn prooi te bespringen... In de wachtzaal
voor negers nam ik plaats op het einde van een lange bank. Ik bekeek de
gezichten van al die zwarten. Ik las er een zekere moeheid op. Een gelaten
heid in hun lot, zoals zij dat zo treffend in hun „blues" kunnen vertolken.
Ze wachten .naar. Eens zal toch de dag der verlossing komen. Eens zullen
zij toch ook als mens worden behandeld...
Ik haalde uit mgn zak een boekje,
dat Lk in de winkel had gekocht, waar
ik mijn cheque had ingewisseld. Ik
sloeg e' op goed geluk open en
mijn ogen vielen op eei. tekst van
Plato: „De waarde of de nietigheid
van een mens kunnen wij slechts be
palen naar zijn rechtvaardigheid
Het niet rechtvaardig zijn is een ge
brek aa\ menselijkheid...
Iemand riep, dat de bus voor Hat
tiesburg was aang komen. Wg, de
„zwarte" mannen en vrouwen, ston
den op en namen achterin plaats. Ik
zat vlak b$ het raam en deed of ik
de omgeving goed '-pnam.
In Slidel moesten we overstappen.
De chauffeur van <h> volgende 'nis
scheen weinig geduld voor zwarten
te hebben. Enkele negers stelden .ne
enkele vragen. Ze idden begrepen
dat ik toerist w -t en voor de eerste
keer in Mississippi kwam. Ze gaven
me enkele raadgevingen om me de
egste onaangenaamheden daar te
besparen. Een van hen - een stevig
gebouwde knaap - sprak zonder om
wegen.
De mensen, die hier komen wo
nen, zeggen, dat dit land een aardse
hel 19. Natuurlijk, ze kunnen niet alle
maal in het noorden blijven...
Ik vind dit land zeer mooi, ant
woordde ik. Kijk die dennebomen
eens langs de weg. Schilderachtig...
De jongeman zag, dat ik het meen
de en h« kwam naast me zitten.
U kent Mississippi niet, nietwaar?
Wel, u moet hier erg oppassen. Ik
vroeg tem, wat er nu precies zo ge
vaarlijk was.
In de eerste plaats: Kijk nooit
naar een blanke vrouw! Richt uw
blik naar de grond of wend uw ogen
in de tegenovergestelde richting.
—Dat wist lk.
Op dat punt zijn se buitenge
woon gevoelig. Ook als u een bios
coop voorbg gaat, mag u niet naar
de affiches en reclameplaten kij-
„Kijk niet naar
bioscoopreclame"
ken, zelfs niet als bet een portret
van Jayna Mansfield of Brigitte Bar
dot is.
Drijven ze dat zover door?
Hij knikte weemoedig van Ja en een
neger tegenover ons bevestigde het.
In dat geval kunt u er zeker
van zijn, dat Iemand op u afkomt
en schreeuwt: .Zwarte hond, waar
om kijk je zo aar die blanke
vrouw? Scheer Je weg!"
Zijn vrouw naast hem schudde ver
drietig het hoofd.
—Is het &iet belachelijk? zei ze.
De vriendelijke jongeman, die naast
me zat (Bill Williams heette hij), ver
volgde:
U moet zich kleden als iedereen.
Loop 's avonds in het midden van
de straat. Veel mensen hier negers
zowel als blanken nomen elk voor
wendsel te baat om u een slag in
het gezicht te geven. Als jonge blan
ken u allerlei verwensingen toeroepen
loop dan door. Blijf l® elk geval niet
staar, en kijk niet om. Geef ook geen
antwoord op hun vragen...
Ik bedankte hem voor zijn waar
schuwingen.
Geen dank, zei hij. Als ik in Uw
staat kom, hoop ik ook Iemand te
ontmoeten, die me adviezen geeft.
Bill was chauffeur op een vracht
wagen. Hij had een bestelling afgele
verd in New Orleans. Op de terug
weg had hij pech gekregen en daar
om had hij de bus naar Hattiesburg
genomen. Hij vroeg me nog, of ik
al ergens onderdak had. Ik antwoord
de hem van niet, waarop hü mij be
loofde, dat hij me met iemand to
contact zou brengen, die me op zijn
beurt weer door ,een betrouwbaar ie
mand" een veilig en passend hotel zou
bezorgen.
CHAUFFEUR SLUIT ONS OP
IN DE WAGLN
Het begon te schemeren toen de
bus in een klein stadje halt hield.
Mijn nieuwe vriend Bill sloeg zich
van blijuschap op de knieën.
We hebben hier tien minuten om
ons de benen wat te strekken. Ik
maak van de gelegenheid gebruik om
even naar het toilet te gaan.
Inderdaad liet de chauffeur van de
bus weten, dat de bus tien minuten
zou blijven staan. De blanken ston
den dadelijk op om even een luchtje
te nappen. Ik deed hetzelfde met nog
enkele andere negers. Maar zodra
de chauffeur ons zag aankomen,
vloog h\ overeind om ons tegen te
houden. Alleen Bill ontsnapte hem.
Hela, jij daar Waar ga je heen?
Hé, jij daar!...
B;ll keek niet eens om.
Achter de chauffeur wachtte lk on
geduldig, dat jj me zou doorlaten
maar hij vroeg me:
Waar ga je heen?
Naar Hattiesburg en nu wilde lk
even naar het coilet.
Staat °P Je kaartje deze halte spe>
ciaal aangeduid?
Ik keek op mijn kaartje.
Ik denk het niet, meneer. Ik zie
alleen Hattiesburg staan.
Wel, ga dan terug naar Je plaats
en bl?f zitten tot we in Hattiesburg
zijn. Ik heb geen zin om tijd te ver
liezen en te wachten tot alle negers
terug zijn om te kunnen wegrijden.
De blanken hebben net zo'n kaartje
als ik en zij zijn ook uitgestapt merk
te ik op.
De chauffeur kreeg een rood hoofd.
Als hy niet alleen tegenover zoveel
zwarten bad gestaan, zou hij me be
slist een trap hebben gegeven.
Heb je zin om ruzie te maken?.
lelemaal niet, maar...
Hoo je grote mond dan en doe wat
je gezegd wordt...!
Ik ging naar mijn plaats terug en
mijn zwarte vrienden deden hetzelf
de. Ik zag hoe wo* end en onmach
tig ze allen waren. Een vrouw kwam
zich bij mg verontschuldigen. Ze was
diep beschaamd, dat een vreemdeling
to Mississippi zo behandeld werd:
Over het algemeen zijn onze bus-
chauffeurs zeer beleefd, zei ze.
In het halfduister flitsten allerlei ge
dachten door mijn hoofd. Hoe was het
mogelijk, dat in deze eeuw van vrij
heid, dat in de Verenigde Staten, zo
prat op hun democratie, een buschauf
feur zijn medeburgers kan verhinde-
re. iets te gaan drinken of naar de
W.Ci. te gaan... Een grappige opmer
king achter me brak de spannende
stilte, gevolgd door de realistische
wijze, waarop een van de negers de
bestuurder diep deed betreuren, dat
hij hem niet naar het toilet had la
ten gaan. Het was eigenlijk dom en af
keurenswaardig maar ik kon de re
actie van de man goed begrijpen. Tij
dens de oorlog waren gevangenen, op
eeogep&kt ta wagons, verplicht ge-
wee^ hetzelfde te doen.
Even later werd onze aandacht ge
trokken door de ruwe stem van de
chauffeur, die de teruggekeerde Bill
wel eens de les wilde lezen.
Heb je niet gehoord, dat ik je
riep? vroeg hij.
Nee, meneer.
Ben je dan doof?
Nee, meneer
Je was nauwelijks vijf meter van
d9 bus en je beweert, dat je mij niet
gehoord hebt to n ik je riep?
Ik heb u horen riepen, maar ik
hoorde mijn naam niet. Ik kon dus
niet weten, dat u mij bedoelde, ant
woordde Bill droog...
Ik zag hoe hij zijn geweldige H-
chaam vlak voor dat van de chauffeur
plaatste. De man voelde zich blijk
baar niet op zij gemak. Hij zei ten
minste niets meer en ging weer ach
ter het stuur zitten.
Sommige blanken wierpen Bill drei
gementen toe maar hij reageerde niet
en ging rustig naar zijn plaats.
Een dHg viel mij hier op: terwijl
In New Orleans de zwarten weinig
of geen aandacht voor elkaar hadden
waren ze hier allen als één familie,
broers en zusters. Om mij heen be
speurde ik ook een atmosfeer van
sympathie en aanhankelijkheid. Het
was treffend en tragisch tegelijk.
Van de blanken zagen we slechts
de ruggen en de rook van hun siga
retten. Maar hun haat, hun vijandig
heid voelden we zeer duidelijk
(Copyright OPERA MUNDI).
In het volgende artikel
IN DE STRATEN DOOR
ANGST ACHTERVOLGD!
BOBBY
de
SPORTHELD