Het knutselhoekje HET RIJMENDE PAARD In de Krantentuin ZATERDAG 23 MAART 1963 DE LEIDSCHE COURANT PAGINA 9 Beste vriendjes en vriendinnetjes Van mijn vorige verhaal ,,'t Zieke paard" weten jullie nog wel, dat ik mijn jeugd op een Limburgse boerderij „Kobenhof" heb doorgebracht. En daar er nogal enig verschil tussen een och tend op onze zandgrond-boerderij en die op een Hollandse veeboerderij be staat, dacht ik, -dat jullie het wellicht wel leuik zouden vinden, als ik jullie in de geest eens mee zou nemen naar „Ko- berühof". Toen ik nog op de kweekschool was, kon ik telkens tegen de vakantie zo echt weer verlangen naar de eerste morgen op „Kobenhof". En waaroan? We ken den toen nog geen film en zelfs nog geen radio. Maar als ik nu nog eens aan zo'n morgen terugdenk, dan doet hij me sterk denken aan 'n boeiende film, die je graag weer telkens in je geest en geheugen terugroept. Maar jullie, kinde ren, moeten wel bedenken, dat al deze tafereeltjes zich 60 jaren geleden heb ben afgespeeld. De nachten op zo'n boerderij gaan meestal zonder stoornissen voorbij. Ge lukkig maar, want 't zware werk over dag vraagt een goede, verkwikkende nachtrust. De enige dingen, die je wel eens hoort, zijn het rammelen van een kptting, de diepe zucht van een koe of 't gestommel van een paard, dat gaat liggen of opstaat, 'n Paar maal hoor je wellicht ook het bedelen en hunkeren van 'n nest biggen, gevolgd door 't uit nodigend gerochel van 't moedervarken. Wanneer de ochtend aanbreekt en de zon haar eerste stralen door de venster tjes van het kippenhok laat vallen, dan ontwaakt het allereerst de haan. Met statige tred stapt hij naar buiten, schudt even heftig het stof 'uit zijn veren en laat dan als een klaroenstoot zijn groet aan de nieuwe dag en de wekroep voor zijn hoendervolk weerklinken. En terwijl ook de kippen het hok verlaten, zet hun meester een vraag- en antwoordspel in met zijn collega's van nabij en verre. Meteen mengt zich ook de waakhond in een heen- en weer gesprek met zijn buurtgenoten. Rrrt rrrrt, daar loopt de wekker af. Het was bij ons steeds vader, die het eerst reageerde op het rellend geluid van d'at veel verwenste ding. Als de groteren 't al horen, dan doen zij meestal net, of er nog niets aan de hand is. Maar dan verschijnt onherroepelijk „de heer des huizes" in nachtgewaad op de gang en aan de trap naar boven en zijn mach tige stem galmt tot in alle hoeken van de slaapkamers: „jongens en meisjes, opstaan, straks staat de melkfcar voor de deur en die wacht niet". Hier en daar klinkt een weifelend „ja". Als er dan niet gauw een ovenituigen- der antwoord volgt op zijn wekroep, hoor ik nog in mijn oren klinken het rijmpje: ,,'s Aoves op de loch en 's mer ges in de boch", meestal voorafgegaan door de woorden: „doo hubs 't weer!" In goed Nederlands betekent dat en nu draaien we die 2 zinnetjes om: „Daar heb je 't weer, 's avonds op de lucht en 's morgens in je nest". De meisjes durven het dan niet langer afwachten, wat er komen kan en haar deur piept dan ook gewoonlijk 't eerst. Trouwens, zij moeten gewoonlijk mel ken. Maar de jongens, wetend dat va ders wekker een hardloper is, durven 't dan nog wel eens te bestaan, zich nog eens om te draaien en verder te spinnen aan hun nachtrust. Papa heeft zich in tussen weer teruggetrokken in de ouder lijke slaapkamer, want nu de kinderen groter zijn geworden, kunnen vader en moeder zich veroorloven wat later op te staan dan vroeger, toen moesten zij in alles voorgaan. Maar als er maar geen gestommel uit de „mannenafdelingen" hoorbaar wordt, verschijnt een boze papa andermaal, maar nu gewapend met zijn bretels. Hij dringt nu het nacht- verblijft der langslapers binnen en ran selt net zo lang op de dekens, tot het niet meer te harden is. Dan geven de „dapperen" zich toch maar gewonnen en vader kan weer met gerust hart zijn heiligdom binnentrekken. (Wordt vervolgd) CORRESPONDENTIE Oplossingen van de vorige raadsels. I. Amsterdam. II. 29 februari. III. Marie Arie, Trudie Rudie, Jantje Antje, enz. Deze keer heeft Tineke Bolleboom, dr. van Noortstraat 2a te Stompwijk het boek gewonnen. Nienwe opgaven Noem een zegswijze met het woordje hand er in. Noem een zegswijze met het woordje voet er in. Noem twee betekenissen van het woord nagel. Noem twee betekenissen van het woord oog. Er ligt weer een mooi boek klaar. Wie heeft er zin in? van dlie gevaarlijke Corrie en Gerard van Teylingen, Zoe- terwoude. Leuk dat jullie de verhaaltjes zo graag lezen. Zelfs de kleine (of moet ik zeggen: grote) Gerard, uit de tweede klas slaat ze nooit over. .'Gorrie sohrijft: „als we iets leuks weten, schrijf ik ook een verhaaltje". Doen hoor Corrie. Ver tel b.v. eens iets over je poes, hondje of kleine broertje. Dag alle twee, ook de groetjes aan papa en mama. Oplossingen insturen aan: Tante Jo en oom Toon, Krantentuin Leidse Courant Papengracht, Leiden. Tineke Bolleboom, Stompwijk, stuurde bij haar oplossing ook een klein ver haaltje: DE VERJAARDAG Ria is 22 februari jarig geweest. We gingen eerst 's morgens naar de H. Mis. Toen we thuis kwamen vroeg moeder of ze haar cadootje meteen of straks na het eten zou willen hebben. Nu, ze wou het meteen maar hebben. Het was een mooie pop. Op school mocht ze trakteren en alles was heel gezellig. Om half vier kwamen de vriendinnetjes Corrie en Tini de Jong en Gemma Ha gen. Die gaven een mooie portemonnaie. Ze speelden allerlei leuke spelletjes tot ze om half acht naar huis gingen. Rosa van Egmond, Oude Wetering. Ben je alweer beter, Rosa? Je had op bed mooi de tijd om over een verhaaltje te denken. Hier komt je verhaaltje. DAT KWAM ER VAN Kees las graag en veel. Hij verslond de boeken gewoonweg. Het was de eerste dag van de vakantie en een dag daarvoor had hij een boek uit de bibliotheek gehaald. Het was tamelijk dik. Nu was het vakantie, mooi zonnig weer en hij zocht een lekker zonnig plekje op om te zitten lezen. Daar ging de deur van de kamer open en moeder riep: „Kees, tante Elly is er. Kom eens gauw!'-' Maar Kees dacht dat hij koekjes moest halen en bleef zitten lezen. Moeder riep nog een keer, maar toen Kees nog niet kwam, ging tante Elly weg. Kees ging gauw naar binnen. „Wat kwam tante Elly doen?" vroeg hij. Moeder begon te lachen en zei:,, Tante Elly kwam je halen om mee naar het circus te gaan, maar je kwam met". Jullie begrijpen wel, hoe Kees toen keek. Ella Olierook, Hazerswoude. Dat heb je knapjes gedaan en keurig geschreven. Riet van Ruiten, Noordwtfkerhóut. Wanneer komt er van jou eens een ver haaltje Riet. Jeanette Bakker, R'veen. Wat ziet jouw briefje er kleurig en keurig uit. Dag meiske! Jan Lemmers, Voorhout. Ja Jan, dit is inderdaad een kort verhaaltje, maar omdat het 't eerste is, komt het toch in de krant. TWEE ROVERS Heel vroeger woonden er in het bos twee rovers, die er ellke nacht weer op los sloegen. Op ©en nacht kwam er een edelman op zijn paard door het bos. Hij ging terug naar zijn kasteel en hij had veel geld en sieraden bij zich. De rovers hadden hierop gerekend en hadden dwars over de weg een paal neergelegd. Toen de edelman midden in het bos gekomen was, zag hij dat de weg versperd was. Hij stapte van zijn paard en hakte met zijn scherp zwaard de boom kapot. De rovers hadden zich achter een bosje versoholen. Zij hadiden ieder een knup pel bij zich en terwijl de edelman aan het hakken was, kwamen ze te voor schijn om hem aan te vallen. De edel man draaide zich bijtijds om en nam de rovers gevangen. Later zette hij ze in de gevangenis op zijn kaasteel en een week later werden ze ter dood gebracht. De mensen in de buurt waren blij dat ALS JE MAAR OPLET Bij de familie „Sjielp van piep" zou den de kleintjes, die nu al een beetje groot werden, de laatste aanwijzingen krijgen in het zingen en vliegen. Nietje in de dakgoot kon het al, maar haar twee broertjes deden net of zij het beter konden. Hoor vader maar eens: „Zeg Knipoog, waarom kan Nietje in de dakgoot het wel en jij niet?" Pietje Donsveertje kon het ook al. Eindelijk was vader'met zijn raadgevin gen klaar. Ze namen afscheid en vlogen weg. Daaaaag, daaaaaaag en weg waren Moeder dacht: „Och, al mijn dertig kindertjes zijn nu weg. (Och, och, waar blijft de tijd toch. Och och" en ze schudde haar wijze kopje. Nu was het nog herfst, maar als de winter kwam. De vogeltjes hadden afgesproken een beetje bij elkaar te blijven. Toen kwam de winter. Vader had gezegd dait ze net als alle andere vinken, een huia moesten binnengaan, om daar de hele winter te blijven. Ze kwamen bij het eerste huds. „Niet doen!" riep Nietje, maar Knip oogje ging naar binnen en pang, daar viel hij dood. Nu waren ze nog met tweeën over en ze kwamen bij het tweede huis. „Joh niet doen, onraad!" piepte Nietje in de boom, maar Donsveertje vloog het huis binnen en hap! Donsveertje was opgegeten door d!e kaf. Nietje ging nu alleen naar huis 3. Ze zat de hele middag in de boom te glu ren naar binnen. Ja hier durfde ze wel en vloog naar binnen. „Ach wat een lief vogeltje!" riep een aardig meisje. Ze zette het diertje in een kooitje bij haar op de kamer. Enig!! Daar kreeg Nietje volop te eten en te drinken. Ze ging zingen, zó mood, zó hoog. Zo bleef ze daar wel 5 maanden. Toen begon het te dooien en de zon be gon heerlijk te schijnen. Nietje werd verdrietig en begon te huilen. Marijke vroeg zich af, waarom het volgeltje niet meer zong, ze had toch zo goed voor haar gezorgd en ze vroeg aan vader waarom. Vader zei: „Je moet het vogel tje de vrijheid geven. Je zal zien dan komt het het 't volgend jaar weer hier". En ja hoor! Ze zette het kooitje open en weg was ze. Elk jaar komt ze daar weer terug. Heerlijk! Ellen Coster vertelt ook iets. NAAR HET CIRCUS Er waren eens twee jongens, de een heette Piet, de ander Klaas. Op een dag hoorden ze dat er een cirous in de stad kwam. Wat waren ze blij. Ze vroe gen aan moeder of ze er heen mochten gaan maar moeder zei: „Dat kan ik echt niet betalen". „Wat jammer", vonden de jongens. „Maar jullie kunnen het geld best verdienen" zei moeder. „Zullen we oude kranten op gaan halen?" vroeg Piet. Moeder vond dat best. De jongens gingen het eerst near hun oom en belden daar aan. „Waarvoor hebben julliie dat geld nodig?" vroeg oom. „We willen naar het circus en moeder kan het niet betalen". „Daar weet ik wel wat op" zei oom. „Jullie kragen van mdj dat geld, maar jullie moeten zelf de kaartjes gaan ha len. Hier is het geld en nu naar huis". Die oom was rijk. „O, wat fijn! wat fijn!" riepen de jon gens en liepen weg. Eerst gingen ze naar moeder en die keek wel raar op, dat be grijpen jullie. Ze gingen een poosje la ter naar het circus en kochten aan de kassa hun kaartjes. „Eerste rij", zei de juffrouw. „Fijn helemaal vooraan!" riep Klaas blij. „Ja dan kunnen we zeker goed zien. Ze gingen naar hun plaatsen. Het be gon al. De directeur kwam „Dames en heren, mag ik even wat zeggen. In het eerste nummer komen de olifanten". Robbie Faas, Leiden is naar het car naval in Limburg geweest en vertelt er iets over. IN LIMBURG Op een morg enwerd ik wakker. Op eens dacht ik: „wat ziet er mijn kamer er raar uit. Ik zal nog dromen" Ik kneep eens in mijn arm. Daar schoot het door mijn hoofd, dat ik voor een paar dagen in Limburg was om naar de carnavals optocht te kijken. Ik stapte uit bed, bad m'n morgen gebed, waste en kleedde me en ging naar beneden. Al gauw stonden we op straat en gingen naar de plaats van be stemming. Daar kwam de optocht al aan. Voorop reed een hele grote wagen. Je zag er reuze grote poppen, zoals Walt Disney, Pluto, Donald Duck, Knabbel en Brabbel. Daarachter kwamen reuze mannen en vrouwen. Toen kwam er een wagen met een man, die lag te zonne baden. Hij had een fles Riedel in zijn ene hand en zijn andere hand ging tel kens naar zijn mond als hij geeuwde. Als je om je heen keek zag je allemaal verklede mannen en vrouwen. Opeens moest ik erg hard lachen. Ik zag iemand staan praten met een jongen. Ik hoorde niet wat hij zei maar op een gegeven ogenblik gaf hij een dosje. De jongen maakte het open en toen sprong er een slangetje uit, Later heb ik nog dikwijls nagelachen over dat jongetje met het slangetje in het doosje. Dag allemaal. Volgende week weer verder. Tante Jo en oom Toon HILLEGOM ZANGKOOR VGLO-SCHOOL VOOR DE RADIO Ook dit jaar organiseert de KRO de jeugdzangdag en om daarvoor in aanmerking te komen vindt er een keuring plaats van de prestaties van deze jeugdkoren. Zo komt de KRO maandagmorgen om half twaalf in Flora het zangkoor van de katho lieke VGLO-school, dat onder leiding staat van het hoofd van die school, de heer W. N. A. van der Steen, beluisteren en een opname maken van de gezangen. Om in de kwart finale te komen moet men behoren tot een van de 18 uitverkorenen. Deze kwart-finale heeft ergens in Nederland plaats. De halve finale en de slot-finale heeft in Hilversum plaats en zal door de radio en tele visie worden uitgezonden. VIER-DORPEN-TOERNOOI De gedetailleerde uitslag van Hil- legomRijnsburg was: N. van Hal G. van Zuylen 20; J. van Hal N. Imming 11; J. van der Loo W. Leeuwenburg 02; J. van Ho- rickJ. Kromhout 11; H. Ruiter J. van der Meij 20; S. Lemmers A. Schadelee 20; J. WeijersP. van Egmond 02; W. PersoonJ. van den Berg 02; Th. Bot; G. No- teboom 20; G. van der VoetD. van Egmond 02. Bonte gevouwen vogeltjes p 'n kale tak, kunnen je vensterbank verlevendi gen en opsmukken, zolang de bloemen nog zo duur zijn. fig. b. Voor elke vogel heb je nodig een vierkant stuk papier van 16 bij 16 cm. Schrijf ook de letters op het papier, dan kun je de beschrijving veel beter vol gen. Vouw één diagonaal (fig. 1) zodat een driehoek ontstaat en vouw dan ver der, zoals 't model aangeeft met stippel lijnen. Maak dat de vouwen er scherp inzitten en sla dan het blad weer uit. Druk de linkerwijsvinger op x en schuif de rechter wijsvinger tussen de beide bovenste vellen bij ij en leg dan vouw a tegen vouw b (fig. 2). Druk het pa pier nu glad. Keer het geheel vervol gens om, zodat de zijde; die eerst naar boven gekeerd was, nu op de tafel komt Buig dan evenzo hoek x, zodat die op ij komt te liggen (fig. 3). Vouw nu de rechter en de linkerhoek naar 't mid den toe; het papier ziet er dan uit als een kleine draak (fig. 4). Buig de bo venste naar achteren om en vouw het overige papier weer uit elkaar als in fig. 5. Trek de bovenste papierlaag met die spitse x naar boven en druk de vou wen nog eerps goed in, zodat fig. 6 ont staat. Draai het papier om en vouw nu de kant, die net tegen de tafel lag op dezelfde wijze (fig. 7). Knik punt y en ook de kleine driehoek in het midden naar onderen om (fig. 8). Leg nu het papier in de lengterichting dubbel (zie 9). Vouw het papier op als op fig. 10 en vouw de beide hoekjes over punt ij elk naar een kant, dat zijn de benen van de vogel. Op fig. 11 is het papier weer tesamen gevouwen en ziet men de benen duideldjk uitsteken. De allen naar mij zult luisteren". Daarop zette hij zich rustig neer. Zijn voor spelling ging evenwel im vervulling, want de jongeman was Disraeli, die la ter één der grootste staatslieden van En geland werd en de leider van de voor naamste partij. 5 jaar voor zijn dood werd hij in de adelstand verheven on der de naam „Lord Bacconsfield". Zijn lievelingsbloem, de sleutelbloem is nog altijd het symbool dder partij. bovenste punt ij buigt men in de vouw naar beneden, zodat de snavel ontstaat. Beschilder snavelpunt en ogen met wasverf en lijm de kraaien aan de tak (hé-hé). HET BEGIN MISLUKTE MAAR.... Op zekere dag stond in het Engelse parlement (Tweede Kamer) een zeer elegant geklede jongeman op om zijn „maiden-speeoh" (eerste rede) te hou den, Voor de meeaten in deze eerste rede een zware opgave, een gevaarlijke klip, maar deze jongeman kwam al bij zonder slecht voor de diag. Dc collega leden van het parlement lachten en praatten gewoon door en riepen elkan der zelfs van alles toe. Maar dat kwam wel vooral, omdat liet jongmens zo zeld zaam elegant gekleed was en toch zo erbarmelijk stond te stuntelen. Zijn stem was al gauw piet meer te horen door al 't lawaai. Maar de „kwast" liet zich er niet onder krijgen. Toen hij klaar was met zijr. rede, richtte hij zich niet tot de voorzitter, zoals gebruikelijk is, maar tot alle aanwezige medeleden met de woorden; „De dag zal komen, dat u De 4 koppen van de totempaal en d« buik der onderste figuur worden in één stuk uit het onderste stuk van een groot eierkarton gesneden. De rugzijde, oren en benen snijdt men eveneens uit én stuk uit het deksel van het karton. De punten, die tussen de eieren staan, worden in de voorzijde van de schalen gestoken. Het geheel wordt met een of nadere kleefstof bijeengehouden. De ha.- rens bovenop zijn rode pijpenreinigers en de totempaal wordt van boven tot onder met stevige verf gekleurd. Je kunt hem ook laten staan, als men op de rugzijde een strook karton vastlijmt (zie bijfiguur van C. ANDROKLUS EN DE LEEUW 3. Ze werd zo boos, dat ze zich voor nam wraak te nemen op Androklus. Daarom ging ze naar haar man en zei: „Je moet die slaaf Androklus bestraffen. Hij is lui, hij wil niet praten en ook geen fluitspelen. Hij werkt niiet en hij spoort de andere slaven aan om ook zo lui te zijp als hijzelf. De Romein geloofde zijn vrouw. „Grijpt Androklus aan", zei hij tot twee soldaten; en deze gehoorzaamden. An droklus was juist bezig de maaltijd op de grond klaar te zetten, toen de sol daten hem kwamen halen. 4. Hij had een zuiver geweten en toen hij vernam wait zijn meesteres over hem gezegd had, werd hij zo kwaad, dat hij voldoende kracht in zich om zich los te rukken. Hij vloog de stad uit en de wildernis in. Hij liep pet zo lang, tot hij doodmoe werd. De zon brandde op z'n hoofd en verblindde zijn ogen. Het zand schroeide a}s vuur onder zijn blote voeten en 'n verBchrikelijke dorst kwelde hem. Ten leaitete viel hij mach teloos ter aarde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1963 | | pagina 9