Het knutselhoekj< WIE PUZZELT ER MEE HET RIJMENDE PAARD In de Krantentuin Twee slimme dieven O O ZATERDAG 23 FEBRUARI 1963 DE LEID SC HE COURANT PAO 1N A 9 KNIKKERSPEL UIT MIJN JEUGD Als t sein voor de speeltijd gege ven werd, dan vlogen we naar bui ten, tenminste als 't niet regende. Elk clubje had zo z'n eigen hoekje, waar anderen niet hoefden te komen. Dat waren de rustige hoekjes voor prik tollen en „potje uit" spelen. Ik zal t nu alleen hebben over priktollen. Er werd een cirkel gemaakt van pl.m. 50 cm middellijn. Je speelde gewoonlijk met z'n vieren of vijfen. In de cirkel (de pot) potte elk b.v. 5 knikkers, d. w.z. je duwde ze op ongeveer gelijke afstanden met je hiel in de grond, tot je alleen nog maar 't kopje kon zien. En dan begon de felle strijd! 't Snelle opwinden en werpen van je priktol om de knikkers met je taas los te pulken en dan buiten de ring te krij gen. Vooral als er al een paar losge- hakt waren, zodat 'n geringe aanra king met de draaiende „dop" (zo noemde we onze werptol) al voldoen de was om de knikkers buiten de pot te drijven, dan werd 't spel geweldig animerend. Dan begonnen de ogen te blinken en werden de blossen op de ka ken steeds vuriger. Het heeft me trouwens vanaf eer ste stap steeds getroffen met hoeveel minder felheid en eerzucht zij hier spelen tegenover de zuidelijke kin deren. We speelden met vel meer hartstocht om één knikker, dan een kind hier om 10 knikkers. Dat gaf natuurlijk ook wel vaker aanleiding tot gekibbel en ruzie, 't Moet gezegd, dat 'n Hollands kind over het alge meen zijn verlies makkelijker opnam, ook wel omdat het meestal meer te missen had. Wie bij ons vroeger 25 knikkers in zijn zakje meebracht, werd met kinderlijk ontzag aangezien. Ik ben intussen van 't werpspelletje afgegaan, maar jullie begrijpen wel, dat als er een potje leeg was in de tijd liet het toe, dan werden er op nieuw nog gauw door elk een paar knikkers ingepoot en begon 't vuri ge prikspel opnieuw. CORRESPONDENTIE Bas Duindam, Leiden: PAARDRIJDEN Iedere zaterdag ga ik paardrijden. Dat vind ik erg fijn. In de winter is het wel koud, dan zit ik te rillen van de kou, maar 's zomers is het heerlijk. Ik heb pas gehoord, dat ik van de zomer mee mag naar het kamp op de Veluwe. Jam mer dat het nog niet zo ver is. Vóór dae tijd moet ik nog aan een wedstrijd mee doen, maar winnen 'zal ik die wel niet, want ik heb pas 3 maanden les, dus zo goed rij ik nu ook weer niet. Gelukkig ben ik nog nooit van het paard gevallen en dat zou toch wel eens kunnen. Vandaag regent het, toch is het niet saai, wamt dadelijk ga ik paardrijden en dan is de middag zo om. In de winter moet je je dik aankleden en dan rij je niet gemakkelijk, je kunt je haast niet bewegen. Vervelend hoor, al dde kleren aan. Maar wat praat ik over de winter. In de zomer gaan we met de paarden de duinen in, dam zij ze veel vrijer en wilder. Jammer genoeg rijden we nog niet met hindernissen en spelen we nog geen cowboy: als we dat doen slaan de paarden op hol en daar heb je niet veel aan. Dan zou je wel eens een on genadige trap kunmen krijgen, maar dat gebeurt niet gauw. In de duinen rijden we langs struiken en dan moet je er op letten dat je .paard niet struikelt. Dat is niet leuk Je zou er onder kunnen komen en misschien een been breken. Jammer genoeg is de les gauw afgelopen. Maar dam hoef je nog niet te treuren, wamt dan gaan we de paarden roskammen, de hoeven krabben en zadels insmeren en poetsen. Dan blijf ik nog wat rond hangen tot het tijd is om naar huis te gaan. Kees Schouten, Leiden: HET OPKNAPPEN VAN DE KANO Het was paasvakantie en we zouden onze kano weer eens gaan opknappen. Dat moet ieder jaar gebeuren. Het was een heel gesjouw om hem van de zolder te halen. Zo'n lengte van 5 meter krijg je niet zo gemakkelijk over een smal zoldertrapje en dam nog wel een draad- traip'. Toen hij met veel zweetdruppels beneden was, moest hij nog een trap af, want we zaten pas op de eerste ver dieping. Maar dat ging beter, hij ging met een touw door het raam. Poeh! Poeh! Was me dat een gesjouw. Maar ons werk zou beloond worden. Eerst moest de kano van top tot' teen schoongemaakt worden en toen dat ge beurd was, gingen we de zijkanten schuren, die zou blank gelakt worden. Dat was een heel karwei, om dat hele maal goed in de kiertjes te doen. Op de grond in de tuin waar de kano lag, lag al heel wat afslijpsel. De binnenkant zou grijs geverfd worden en het dek geel. Die binnenkant was het moeilijkst van alles. Probeer het meer eens, om de voor- en achterpunt, waar het zo donker is, goed in de verf te zetten. En het moest goed gedaan worden anders ging het hout rotten. De spanten moesten weer vastgezet worden en de kikkers za ten ook al niet al te best meer. De touwen moesten ook vernieuwd worden en er moesten nieuwe vlonders getim merd worden. Dat was een heel gezaag al die latjes en ze moesten nog goed stevig zijn ook. Maar dat kwam niet allemaal op één dag klaar. Na het avondeten was ik nog even doorgegaan, doch het duurde niet lang of ik werd geroepen door mijn moeder om een sinaasappel te komen eten en dan naar bed. De volgende morgen was ik vroeg op. „De morgenstond heeft goud in de mond", dacht ik en ik was al geducht aan het timmeren toen vader me voor het ontbijt kwam roepen. Ik sóhrokte gauw een paar boterhammen naar bin nen, goot toen nog een paar kopjes thee naar binnen, gauw nog even bidden en ik was klaar. Ik was nog niet in de schuur, toen mijn vader riep of ik zin had om mee te gaan vissen. Daar had ik ook wel zin in. „Kom die kano kan wel wachten, maar ik niet", zei vader. Toen ben ik maar meegegaan en ik heb er geen spijt van gehad. Ik ging bij vader achter op de fiets met da hengels in mijn hand. We reden naar mijn tante in Zoeter- woude, waar we in de polderslootjes gingen vissen. We deden een worm aan oncze hengel, gooiden hem uit, maar geen leven hoor. Toen gingen we ergens an ders vissen en daar ging het beter. We vingen 2 baarzen en mijn vader ving nog een-paling ook. Daarna gingen we naar huis en ik .ging weer naar mijn vlonders Dat was nu zo klaer. want vader hielp me. Mijn broer verfde ze. Ze droogden vlug want we hadden snel drogende verf. Na het eten ging ik naar bed. Daar droomde ik van een heerlijke kanotocht, die ik later ook gemaalkt heb. Wynand Luykx, Leiden: PARAPLUUTJES Tante Elsje huilt altijd. Alleen als het regende huilde ze niet. Tante Elsje had eeri winkel Vol met parapluutjes. 's Zomers verkocht ze bijna niets. Maar als er regen kwam Stond haar winkel vol mensen. Als de regen weer voorbij was Dan huilde ze weer. Wan haar winkel was leeg. Nu weet je waarom ze altijd in de zomer huilde. Ronald Beyersbergen, Leiden: ARENDSOOG EN WITTE VEDER Op de ranch van Bob Stanhope was men bezig een« viertal paarden te tem men. Die waren pas gevangen in de ber gen van Bio City, in het grote dal. Jim, de voorman, zat op een van de paarden, toen er in de verte een dood vermoeid paard aan kwam. Op dat paard zat een jongen, die buiten bewustzijn was. Vlug waarschuwde men Bod en Miss Stanhope. Ze kwamen naar buiten, maar Miss Stanhope liep vlug naar huis om de logeerkamer klaar te maken. Bob bekeek het paard en zag dat het kreu pel was. De jongen hing in het zadel als een zoutzak. Bob tilde hem er uit en droeg hem naar binnen. Hij werd in het bed, gelegd, maar was nog steeds buiten bewustzijn. De volgende dag kwam hij by. „Waar ben ik", vroeg hy. „Ik moet naar de ranch van Arendsoog. Ze heb ben me verteld dat ik eerst naar de Mining-Vallei moest gaan en dan naar Arendsoog vragen". „Je bent al op de ranch van Arends oog", zei Miss Stanhope. „Wacht ik zal hem even waarschuwen, dat je wakker bent". „Bob! Bob! Hij is wakker!" riep ze. „Ja, ja, ik kom", riep hij terug. Vlug liep hij naar boven. „Ha ik zie dat je wakker bent. Hoe gaat het?' „Met mij?' „Ja met jou. Je hebt 24 uur achter elkaar geslapen, „Bent u Arendsoog?" „Ja, dat ben ik. Hoe heet jij?" „Ik heet Bob, net als u". „Zeg eens, waarvoor ben je gekomen?" „Ik kom van Texas. Daar heeft mijn vader een kleine ranch en daar wordt steeds brand gestoken". „Daar ga ik heen", zei Arendsoog. Bob mocht met Arendsoog mee. De schuldigen waren vlug opgespoord en ze werden door Arendsoog gestraft. El* d. Ruit, Lelden: VAKANTIE We zouden met de grote vakantie naar Duitsland gaan, met de hele familie. Onze ouders hadden van te voren een bungalow gehuurd voor 6 personen en voor de rest zouden we tenten meene men. We gingen met een auto en een bus. Eindelijk was daar de dag voor het vertrek. Alles wat mee moest werd in gepakt. Het was overal een rommel van jewelste. Overal lag wel iets op de grond. Hier een broek, daar een blouse, een paar schoenen. Eindelijk des avonds was alls gereed, dus konden we 's morgens vroeg vertrekken. Moeder had koffie gezet en de kinderen, Marjo lein, Els en Hans kregen limonade. Daarna moesten we naar bed. want we waren moe en we moesten 's och tends vroeg weer op. 's Morgens werden we bijna alle dirie tegelijk wakker. Vlug stonden we op. Na twee uur was alles kant en klaar, We stapten in de auto's en gingen op weg, naar Duitsland. We reden langs veel steden en dorpen en zagen mooie huizen, prachtige lanen. Het was prach tig! Eindelijk na veel uren kwatmen we aan de grens. Alles werd gecontro leerd en we konden d-oor rijden. Nu waren we in Duitsland en ook hier was het mooi. Eindelijk waren we er. Het was een heel mooie bungalow. De omgeving was prachtig. We gingen vaak zwemmen en bergen beklimmen. Ook speelden we wel eens voor het huis. Wegkruipertje, tikkertje en veel andere spelletjes. Ja het was werkelijk een hele leuke vakantie. Dag kinders. Volgende week uitslag van raadsels. TANTE JO en OOM TOON EEN ZELDZAME VOGEL Fig. a. De kiwi op Nieuw-Zeeland leeft in tengestelling met de meeste enkele vogels alleen maar op de grond; hij heeft n.1. geen vleugels. In plaats daarvan heeft hij Lange krachtige^ benen, die hem tot een ongelooflijke snelheid in staat stellen, hij loops zelfs harder dan de honden, die hem proberen te vangen. Overdag slaapt hij, maar als een vijand hem dan verrast, verweert hij zich heftig door te slaan met zijn van flinke nagels voorziene poten. De kiwi werd pas in het begin der vorige eeuw door Europese zoölogen (dierdeskundigen) (eigenlijk ornithologen ofwel vogelkun- digen) ontdekt Maar toen deze lui voor het eerst van deze nooit geziene, lang- snavelige, vleugeliloze vogel hoorden, wilden ze aanvankelijk niet geloven, dat hij werkeijk bestond. EEN KLEIN DIERTJE Fig. b. In Argentinië leeft een gor deldiertje, ook wel gordelmuis ge naamd, dat werkelijk niet veel groter is, dan zyn naam aangeeft, hoogstens 13-15 cm lang. Maar dat kleine ding heeft een pantser als de beste ridder uit de middeleeuwen. Rug en zijden zijn helemaal met platen bedekt, ja zelfs nog de punt van zijn staart. Als 't dier plotseling schrikt, drukt 't zich in de aarde, zodat 't geheel beschermd is tegen zijn aanvallers. (Een oud Arabisch sprookje). 9. Toen Gibas tenslotte zijn heer de buidel wilde overreiken, greep hij na tuurlijk de komkommer. Toen de Turk dat zag, werd ie zo woedend, dat hy ,rijn sabel trok en de dienaar wilde doden. Maar toen sprong de dagdief naar voren, wierp de officier de bui del toe en riep: „Uw knecht is onschul dig. ik heb u een poets gespeeld." Een moment later watf hij weer onder het publiek verdwenen en toen hy la ter de nachtdief trof, zei hij: „Kyk, dat was nu mijn schelmenstreek'. „Zo, was dat nu alle6. Kon je echt niets beters uitdenken?" vroeg die nachtdief. „Neen, beter kap 't niet," antwoord de de ander. „Nou, we zullen zien," meende echter de naohtdief. 10. 's Nachts toen alles stil was, stonden beide dieven op. De nacht dief begaf zich naar 't voornaamste huis, dat vroeger aan de gildemees- ter van de kooplieden behoord had. Na diens dood woonde z'n zoon in c? O O O O O o\ o\ O O. /Q> Piet nam een vierkant papier, zo groot als de koke en drukte de aman delen erin. Toen stippelde hij de lijntjes, die jullie in fig. d zien. Ieder zal wel toegeven dat de 8 stukken precies even groot zyn en in elk stuk een amandel zit. Toen hij nu van moeder ook de koek mocht verdelen, had niemand er enig be zwaar meer tegen. Het Nederlandse Jeugd Rode Kruis zal per eerstvolgende gelegen heid, waarschijnlijk maandag, 500 rampenpaketten inhoudende onder meer speelgoed, toilet- en gebruiksar tikelen, naar Libië zenden voor die getroffen kinderen aldaar. Kapper Flink uit Hengelo, die bekendheid heeft gekregen door zijn weer voorspellingen op lange termijn, krijgt dagelijks tientallen brieven vaa mensen, die bijvoorbeeld advies vragen voor het tijdstip van hun vakantie. Ook uit het buitenland komen vele reakties. en moeder wist er niet goed weg mee, hoe de koek te verdelen, zodiat allen een amandel en een even groot stuk kregen. Moeder had al een poosje staan passen en meten onder toezicht van 't halve dozijn kinderen, toen Piet opeens Uitriep: „Moeder mag ik 't doen?" „Nee, nee,' riep de rest in koor. Maar vader zei: „Kalmpjes maar, ik zie aan Piets gezicht, dat hij wel weet hoe 't moet. Allemaal rustig om te ta fel zitten." Hor.: 1. afnemend getij, 3. smaldeel ener vloot, 9. muzieknoot, 11. hou ten vat, 13. platte gebakken steen. 14. spijstafel, 15. stad in Duitsland, 17, water in Utrecht, 18. in zee uitlopend gebergte, 19. op die tijd, 21. moham medaans leider van godsdienstoefe ningen, 23. familielid, 25. voornaamw., 27. voorzetsel, 28. bekende afkorting, 29. arbeidseenheid, 31. rund, 33. spoe dig, 34. bonenkruid, 35. punthoed, 36. kleinigheid, 37. boom, 39. laag scho ven op de dorsvloer, 41. aardrijks kundige aanduiding (afk.), 42. rivier in Italië, 44. uitroep, 46. deel van de mast, 47. priem, 58. snee, 60. lied, 61. maanstand, 62. open pronkkastje, 63. telwoord. Vert.: 1. afstand, afgelegd tussen twee rustpunten, 2. hijswerktuig, 4. sint (afk.), 5, kloof, 6. leeftijd (Fr.), 7. dunne overjas, 8. oude lengtemaat, 9. meisjesnaam, 10. stierebevechter, 12. keurig, 14. waterkering, 16. bij woord, 18. hoofddeksel, 20. water in Friesland, 22. soort onderwijs (afk.), 24. gem. in Z.H., 26. muzieknoot, 28. hoekbalkon, 30. gesneden steen, 31. steen, 32. boom, 33. duinvallei, 36. water in N.-Brab., 38. voegwoord, 40. vervallen, wTak, 42. puistje, 43. oude rekening (afk.), 44. uitroep, 45. vaartuig, 47. gewicht, 48. meisjes naam, 49. boodschapper, 50. radio omroepvereniging (afk.), 52. zwem vogel, 54. zelfkant, 56. meisjesnaam, 58 sint (afk), 59. bijwoord. Voor de wekelijkse puzzel stellen wij weer een prijs van 10.be schikbaar, die zal worden verloot on der de lezers, die een juiste oplos sing inzenden. De oplossing ,met op enve oppe of briefkaart duidelijk vermeld „puz- zelredaotie", dienen vóór donderdag middag a.s. om twaalf uur in ons b«- zit te zijn. OPLOSSING VORIGE WEEK. Oplossing. Hor.: 1. gewis, 6. lover, 11. leder, 12. kan, 14. fenol, 16. Abel, 17. farad, 19. Edda, 20. voldaan, 22. aalreep, 24. A. D„ 25. Amsterdam, 27. Ne, 28. dame, 29. Anai, 31. mede, 32. aks, 34. gnoe, 36. pan, 37. relatie, 38. nik, 41. Ede, 42, reek, 45 beta, 47. Tarn, 49. eb, 51. Goudriaan, 54. de, 55. revolte, 57. kerspel, 59. reet, 60. Oeral, 62. tree, 63. ereis, 65. rat, 66. Tielt, 67. Sneek, 68. leges. Vert.: 1. gebod, 2. edel 3. weldaad, 4. ir, 5. nar, 7. of, 8. veerman, 9. en- de, 10. Roden, 11. Laval, 12. Kant, 13. naar, 15. lapel, 17. fase, 18. dada, 21. Ammerstol, 23. Langeraar, 26. eskader, 28. deneb, 30. ionen, 31. mal, 32. ale, 33. sté, 35. eik, 40. negotie, 43. ernstig, 44. serre, 46. auto, 47. taël, 48. belet, 50. Beers, 52. deer, 53. ikat, 54. deels, 56. veen, 58. pree, 61. ram, 64. se, 66. te. Wij zullen dezer dagen een chèque van 10.toezenden aan mevr. De Winter, Julianapark 5, Zoeterwoude (Post Leiderdorp). Deze lezeres zond een juiste oplossing in en werd door het lot als winnares aangewezen. EVEN OVERLEGGEN Fig. c en d. Moeder had een vier kante amandeikoek gebakken met 8 amandel-1 erin. De amandelen lagen evenwel nogal onregelmatig verspreid het huis. Hy vierde juist een groot feest en niemand merkte op, dat de nachtdief binnensloop en d e sleutel van de schatkamer stal De beide dieven slopen diaarop de schatkamer in en vonden daar 40 kis- sten en in elk dezer lagen 40 zakjes goud. De nachtdief nam uit elke kist één buidel, legde vervolgens de sleutel der schatkamer weer op z'n plaats en ging met z'n makker naar huis. „Was dat nu je hele schelmenstreek?" vroeg de dagidef. „Er ontbreekt nog wat aan, maar dat gebeurt overdag", antwoordde de nachtdief.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1963 | | pagina 9