km/ Naar de „Gulden Mis" lekker en ge; ESB «■ui Het knutselhoekji ZATERDAG 26 JAKUARI 1963 DE LE1DSCHE COURANT PAGINA Sommige mensen hebben wel last van de zogenaamde ochtendziekte. Ze kun nen niet goed op gang komen, zijn wat humeurig en gauw aangebrand. Een lach kan er 't eerste uur van hen niet verwacht worden en liefst worden ze door iedereen met rust gelaten. Nou, mijn oudste broer had daar al lerminst last van, want van de vroege morgen op een boerderij staat men vroeg op tot de avond toe zat hij als maar vol met guitestreken. Als er ooit een dag was, dat hij niet één of andere grap uithaalde, dan kon je erop rekenen, dat hij ziek was of zich al thans niet lekker voelde. Op een dag door de week moesten we allen, die er oud genoeg voor wa ren, al heel vroeg naar de kerk: 't was n.l.: „Gulden Mis" in de laatste week van de advent en die begon al om zes uur. Nu hadden we net die week de naaister aan huis, die ook bij ons sliep, want ze kwam uit een naburig dorp, en dus ging ook zij met ons ter kerke. Het was erg kcud en daarbij nog bij na stikdonker. We woonden ver buiten het dorp en konden wel langs 3 tot 4 verschillende zandwegen naar het ^orp gaan. Omdat het zo koud was en het daarbij nogal woei, namen we een pad door het bos en struikgewas, dan hadden we daar minder hinder van. Onderweg moesten we een pad kruisen met helder wit zand, dat op enige af stand wel wat op een beekje leek. Daar het pad, waarover we liepen, hier en daar nogal smal was, tippelden we vaak als eenden achter elkaar. Opeens bleef Frits, zo heette mijn broer, staan en zei tegen de naaister: „Anna, nu kom^n we dadelijk aan een beek, waar geen bruggetje over. ligt. Wij springen er gemakkelijk over, omdat we dat zo vaak moeten doen, maar voor jou zou dat moeilijker gaan. Daarom zal ik je er wel overdragen, maar.dat kost je een kusje"! „Oh, nee, nee, dat durf ik niet, dat mag ik niet van mijn moeder". „Goed hoor, maar dan zul je ook moe ten springen". „Nou, dan waag ik het maar, maar dan moeten jullie allemaal voorop gaan en als jullie het halen, dan zal die sprong mij ook wel gelukken". Al mijn broers en zusters, Frits het laatste, namen een geweldige aanloop, alsof het toch wel moeilijk was. Broer lief nam eer ren en een sprong van geweld en toen. kwam Anna de naai ster, aan de beurt. Ze liep met opge trokken jurk tot halverwege, maar toen stopte ze „Nee, ik durf toch niet". „Kom, kom", zei Frits, "je kunt toch het beekje duidelijk zien en we zijn er immers allemaal goed overgekomen. Ik zal nog eens terugkomen en het ander maal voordoen, maar dan moet je ook zo flink zijn om het te wagen. Daarbij zal ik ook nog een wit stokje in de grond steken op de plek waar je af moet zetten". „Dat stokje echter zette de rakker zo ver van het witte pad, dat ze de sprong, als het een beek was geweest, nooit kon halen. „En nou flink zijn hoor, daar ga ik weer". De sprong lukte natuurlijk feilloos en dat gaf \nneke tenslotte moéd ge noeg om hem ook nrar te wagen. Ze nam een flinke aanloop en wat Frits en wij allemaal verwachtten: ze kwam midden op het pad terecht. Maar het arme kind meende, dat ze midden in de „beek" terecht kwam en angstig riep ze: „Maria, help me. ik verdrink"! Oh. oh. wat hebben we toen gelachen! Toen Anna voelde, dat er geen vuiltje aan de lucht was, nam ze de grap ge lukkig goed op, want ze was zelf ook een vrolijke snaak. Ik kan me niet meer herinneren, of we die morgen wel aandachtig de „Gul den Mis" hebben bijgewoond, maar ik vrees het engste. CORRESPONDENTIE Maria Disseldorp, Hoogmade. Zeker al eens naar je verhaaltje uitgekeken? Lie ve kind, höe kom je aan al die geleerde TWEE SLIMME DIEVEN 1. Twee mannen troffen elkander in een herberg. Ze kwamen samen tot een gesprek, waarbij de één aan de ander vroeg: „Vertel me eens, vriend, wat doe jij voor de kost?" De laatste antwoordde: „Daarover moet men in het publiek niet zo luid pratten". Maar de eerste drong zo lang aan, tot de ander bekende, dat hij een slim me dief was. „Wel, wel, dat ben ik ook", verklaar de de eerste weer en vroeg vervolgens verder: „Maar wat voor soort dief ben je eigenlijk?" „Wel ik ben een dagdief", waarop zijn collega verklaarde dat hij alleen maar 's nachts op diefstal uittrok. Daarop stelde hijvoor om samen rienden te worden. „Kom mee naar mijn huis, dan kun je ook kennis maken met mijn vrouw". 2. De dieven ging daarop door vele steegjes en straten, tot zij ten laatste het huis van de eerste dief bereikten. En toen kwamen zij tot de wonderlijke ontdekking, dat zij met dezelfde vrouw getrouwd waren en bovendien in het zelfde huis woonden. Geen van beiden wist het, omdat de één oierdag thuis was en de ander alleen 's nachts. En zo hadden ze elkaar nooit ontmoet. De uitgenodigde dief dacht bij zich zelf: „Hij zei toch dat we samen naar zijn woning zouden gaan en nu kloppen we aan de deur van mijn huis. Ik begrijp niet, hoe hij toch aan de weet is ge komen, waar ik woon"! (Wordt vervolgd) man wachtte even tot het kin.de de an dere kant uitkeek, nam toen de 10 gulden er uit en deed het dubbeltje er in. „Hier ventje, ga nu maar gauw je boodschap doen", zei de man en gaf de portemonmaie terug. In de winkel zag Dicky dat de 10 gul den er uit waren. Hij holde naar huis en vertelde alles aan moeder. „Kom we gaan naar de politie", zei moeder. Op het bureau moest Dicky alles ver tellen hoe de man er uit zag. „Hij had een rood jasje aan en een geruit petje op", zei het kind. De politieposten werden gewaar schuwd en na korte tijd werd de man gepakt. Natuurlijk moest hij de 10 gul den teruggeven en hij kreeg nog een flinke straf. Volgende week nog meer verhaaltjes 'N PAAR EENVOUDIGE WANTEN Van een oude pullover kun je 'n paar heel mooie wanten maken. Hoe? Leg de linkerhand, zoals in d tekening is aangégeven. De onderkant van de pul- lover wordt dan ie manchette (de pols). Spreid je duim flink terzijde en houd ook de vingers iets uit elkander. Leg nu je rechterhand op een goede cm. afstand tussen de duimen ook op de pullover (zie fig.). Nu neem je krijt (voor donkere wol) of ballpoint (voor lichtere) en teken de omtrek van de handen op 1 cm. van pols, duim en vingers. Zet echter eerst met enkele spelden het stuk pullover vast, zodat het niet verschuiven kan. Naai nu met de machine of met heel kleine steken uit de hand over de gemaakte omtrek lijn. Dan knip je de wanten zo uit dat nog V® cm. buiten de naad erbij komt. Brei dan, liefst met dunne wol, een strook gewoon rechts. Deze moet ruim I cm 1.25) breed zijn en zo lang, dat ze om de hele want past. Naai ze langs de kanten vast, zodat ze er keurig uit zien, en wel eerst aan de ene hand schoenzijde en daarna aan de andere Dit gaat het beste, als je de want onder het naaien aan de linkerhand schuift. EEN WARME HAARBAND Wie niet graag een muts draagt en toch zijn oren warm wil houden, kan zich een „haarband1" breien. Tot dit doel LEIDSCHENDAM Verkoop kinderpostzegels De verkoop van de kinderpostzegels heeft ditmaal opgebracht 1657,50, verdeeld als volgt: opbrengst bij de bedrijven 796,- en door het comité verkocht voor 861,50. Vorig jaar was de totaaluitkomst 1349,38, dus thans een vooruitgang van 308,12 Schaatswedstrijden Voor de kor- tebaanwedstrijd over 160 meter had den zich 26 deelnemers ingeschre ven. De uitslag was: 1 L. Ammer- i jii en dan gaan we weer met het dagboek verder. Dag allemaal. Tante Jo en oom Toon zijn wolresten zeer geschikt. Is de wol nogal dun, dan breit men maar met een dubbele draad. Het eenvoudigste is, zo veel steken cp te '«tten, dat de band ongeveer 6 cm. breed wordt. Brei ge woon door tot de band ongeveer zo lang is, dat hij, zonder uit te rekken, precies om je hoofd past. Kant af, naai een zijden bandje of een lintje op de linkerzijde vast, zodat het gebreide niet kan uitrekken. Tekening b. laat jullie de linker- en de rechterkant zien. Sla MMhh&W laan, Pijnackcr; 2 W. Lelieveld, Voor schoten; 3 C. Bolleboom, Leidschen- dam; 4 J. Bolleboom, Leidschendam; 5 F. Klein, Voorschoten. De wedstrijd voor jongens tussen 13 en 14 jaar werd gewononen door Jan Olieman; tweede was H. Cocks. Bluswater De politie maakt ei op attent dat men verplicht is bijten in het ijs te hakken in sloten, welke zich bij huizen en boerderijen bevin den om de brandweer bij eventuele branden aan water te kunnen hel pen. 20 cent per rol (Advertentie) de hoeken naar binnen om, naai ze vast, naai de helft van een drukknoop op elke punt en je haarband is klaar. Je kan de haarband ook 1 links, 1 rechts breien, dan zie je het resultaat aan de band op het meisjeshoofd. Je breit dan als volgt: sla 80 steken aan op naald no. 4. Als je een grotere naald neemt b.v. nr. 6 en dan daarbij passen de wol neemt, kom je wel met 70 ste ken toe. Brei 1 rechts. 1 links tot de band breed genoeg is. En vervolgens 4 tot 5 naalden 1 rechts 1 links met dun nere naalden, zodat de band ook goed vast zit. Naai de beide korte kanten aan elkaar en haak als je wilt vaste steken ia een andere kleur langs de kanten. EEN KLEINE PROEF Daarmee bedoelt men: als je van bei de soorten eenzelfde hoeveelheid door eenzelfde gaatje (of gaatjes) laat vloed en ia twee evengrote glazen, welke van de twee vult dan zijn glas het vlugst? Hoe kim je dat onderzoeken? Neem b.v. 2 dezelfde koffiebussen en maak in de bodems met eenzelfde klein spij kertje 3 gaatjes. Zet ze vervolgens op 2c gelijke glazen. Vul nu één kannetje met koud water en doe evenveel warm water in 'n ander. Nu begin je net als de jongen van figuur d. het water ge lijk over te gieten in de koffiebussen. Wat zie je dan? Het hete water vult het glas veel vlugger dan het koude, vloeit dus door de nauwe gaatjes veel vlugger door. Dat bewijst dus, dat warm water dunner (vloeibaarder) is, dan koud water. Een chauffeur ondervindt dat ook wel eens. Als de radiator b.v. iets lekt, wanneer hij warm is, dan houdt het lekken weer op, als ie afk'flt. Hoe het komt, wat warm water vloeibaarder (minder dicht) is, dan koud water, moe ten de ouderen onder jullie maar eens aan de natuurkundeleraar vragen. Voor de jongeren is dit wat moeilijker om uit te leggen. 98 Geslaagd Aan de Technische Hogeschool te Delft is geslaagd voor het kandidaatsexamen scheikundig ingenieur, de heer T. Swelheim te Leidschench.m. Plan Prinsenhof De dienst van gemeentewerken heeft het graven van waterpartijen en het leggen van rioleringen, het verrichten van grond- en bestratingswerken in het plan Prinsenhof opgedragen aan de N.V. De Jong en De Wilde te Loos duinen voor een bedrag van 683.000,-. Latijnse bloemennamen. Je benit knap per dan ik hoor. Ik zeg altijd maar dood gewoon: „Vlijtig Liesje" en daar kom jij met: „Imperatiens Heraut". Geweldig. Hier is je verhaaltje: DE HAAS EN DE EGEL Daar waren eens een vader en een moeder egel. Ze hadden 5 zoontjes en 5 dochtertjes, dat waren natuurlijk kin deregeltjes. Op een dag, dat vader egel opstand, dacht hij: „Kom, ik ga eens kfjken hoe de boomgaard van boer Van den Aker er bij staat. Dan heb ik er van de zomer een prachtig leventje bij". Hij ging kijken en kwam een haas te gen, die in een pereboom van de boom gaard woonde. „Wat doe je hier?" zei de haas. „O, iik ben een beetje aan het rond kijken". „Maar je hoort hier toch niet met je kromme benen". „Waarom bent u hier wel, heer haas?" „Omdat ik hier woon en omdat ik har der kan lopen dan jij". De egel dacht na en zei toen: „Toch kan ik harder lopen". „Dacht je dat heel zeker?" „Ja, dat denk ik heel zeker". „Een wedstrijdje doen?" „Goed", zei de egel, „dam ga ik eerst wat eten. „Afgesproken!" Even later gingen ze hard lopen. De egel won het telkens. Hoe dat kon? Dat zal ik jullie zeggen. „Terwijl ik hier stond, stond mijn vrouw aan de andere kant". Zo liep de haas 56 maal heen en weer tot hij er dood bij neerviel. De egel be groef hem en hij kreeg de gouden me daille. die hij wel verdiend had voor zijn slimheid. Thea v. d. Salm, Zoeterwoude komt met DE SNEEUWPOP Frits en Lies waren buiten een sneeuw pop aan het maken. Frits rolde het on derstuk en Lies de buik. Ze vonden het heerlijk, dat kon je aan hun gezichten zien. Toen de romp en de buik klaar wa ren begon Frits aan het hoofd. In die tijd ging Lies naar binnen om aan moe der een oude hoed en een jas te vragen. Intussen had Frits een stok gevonden. Hij had de stok al tegen de sneeuwman aangeplakt 4oen Liesje met de spullen terugkwam. Ze zetten hem de hoed' op, deden de oude jas aan en zochten toen wat steentjes voor de ogen. Klaar was de pop. „Weet je wat, we gaan moeder halen!" zei Lies. Ze renden naar binnen en kwamen even later met moeder terug. „Wat hebben jullie dat leuk gedaan!" riep moeder. „Kom mee naar binnen, dan maak ik voor Jullie een beker lek kere warme chocolademelk". Ze gingen naar binnen en Meten de sneeuwpop eenzaam achter. Annemieke, Joost en Sanneke Vermey, Leiden. Wat hebben jullie je best gedaan met het zoeken naar woordjes. Hoe gaat 't met de rechterarm van Sanneke? Nog in de gips? Dag kinderen, groetjes ook aan vader en moeder. Jacqueline v. d. Hoeven, Voorhout. Een pluim voor je aardige verhaaltje. Je krijgt vast op school een mooi cijfer voor je opstel. Doe maar goed je best en maak nog meer verhaaltjes voor de krant. Je plakt ze toch zeker in je plakboek. En nu lees maar eens voor aan de kinderen: DE VLIEGERWEDSTRIJD Een heleboel jongens bij ons uit de buurt hadden een prachtige vlieger. Ze kwamen op het schoolplein bij elkaar en hadden het druk over hun vliegers. „Zeg jongens, laten we een vlieger wedstrijd houden", stelde er opeens een voor. „Ja, jo, knal, dat is een reuze idee". Daar riep er eentje: „Maar wanneer en waar zullen we de wedstrijd houden" Daar stonden ze allemaal even te kij ken. Toen zei John Berkels: „Bij mijn opa achter op het weiland en dan hou den we de wedstrijd op woensdagmid dag". Het voorstel werd met algemene stem men aangenomen, 's Woensdags om 2 uur waren ze er allemaal: Jan, Piet, John en nog veel meer jongens. Het was prachtig weer, veel zon en een zacht briesje. Toen de vliegers wa ren opgelaten was het een bont patroon in de lucht, allerlei kleuren door elkaar. Eerst stonden alle vliegers gelijk, maar opeens stond die van Piet van Dalen het hoogst. Maar och-arme, daar knapte het touw. Jammer, hij was voor de hele wedstrijd uitgeschakeld. Er waren ook veel kinderen, die stonden te kijken en het hardst hun favoriet aanmoedigden: Hup Kees, hup Louis, enz. Tenslotte was Richard van Duin de winnaar. Zijn vlie ger stond het hoogst en was de mooiste. Hij kreeg de prijs: een lolly. De wedstrijd was uit. De jongens gingen naar huis, Richard zuigend op zijn lolly. Het was het einde van een heerlijke middag. Claske en Theodoor v. d. Poel, Zoe- terwonde. Zo, zo. allebei een verhaaltje ingestuurd en natuurlijk komt Claske het eerst aan de beurt, want dames gaan voor. SNEEUWPRET Overal sneeuwde het neel erg. Overal kwam een dikke laag sneeuw te liggen, 't was zo dik, dat je er tot je knieën in zakte. We gingen samen een grote sneeuwpop maken en met elkaar ballen gooien. Soms kwam er wel eens eentje tegen de ruiten terecht, maar dan spatte de sneeuw uit elkaar. Lies raapte een flinke handvol sneeuw van de grond en stond een bal te maken Ze wist niet dat er een steen in zat. Ze gooide de bal wüd weg en pree i es tegen een ruit. Het glas rinkelde en de ruit was stuk. De rit was niet van haar huis. Haar moe der kwam buiten en ze mocht geen sneeuwballen meer gooien. Lies begon te huilen. Ze vond het heel erg. Mbeder had medelijden met haar en riep haar binnen. Toen mocht ze wel sneeuwballen gooien, maar dan een eind van de hui zen .De ruit moest ze uit baar spaarpot betalen. Theodoor v. d. Poel, Zoeterwoude. IJ S VERDRIET Toen het nog maar een heel klein beetje gevroren had, wilde Wim al op het ijs gaan. ,Moe, mag ik op het ijs?" „Nee Wim, het ijs is nog lang niet sterk genoeg" zei moe. „Ach moe", bleef Wim aanhouden, ,,'t is vast wel sterk genoeg". „Nee",, ?ei moe boos. „Je m£g niet op het ijs „Mag ik dan bij Piet gaan spelen?" „Ja, dat is best". Net had Wim de deur achter zich dicht geslagen of daar kwam Piet al aan. „Hallo Wim. Ga je mee op het ijs?" „Nee, ik mag niet van mijn moeder". „Nou jo, wat geeft dat. Vooruit kom mee". „Nou goed dan". In een drafje gingen ze naaT de brug. Toen ze er waren, stapten zegelijk heel voorzichtig op het ijs. Even ging het goed ineens: krak en allebei zakten ze door het ijs. „Help! help!" schreeuwden ze. Juist kwam iemand op de fiets langs, drie het hoorde. Hij zette zijn fiets neer en haalde de jongens er uit. Hij bracht ze gauw thuis. Moe zag Wim a] aankomen. Ze be dankte de meneer en nam Wim mee naar binnen. Hij kreeg dToge kieren aan en toen een flink pak slaag Bovendien moest hij dadelijk naar bed. De volgen de dag was hij ziek Hij had griep en moest een week in bed blijven. Het was toch nog goed af gekken. Adrie Oudshoorn, Oud-Adeselaan 35, Rijpwetering. Adrie vraagt om een cor respondentie-vriendinnetje van 10 jaar. Wie heeft er zin? Het adres staat hier boven. En dan Adrie, hier is je verhaal tje: OE DIEF Er was eens een jongetje, die Dicky heette. Hij was 7 jaar. Hij woonde bij zijn vader en moeder en had geen zus jes of broertjes. Op een keer moest hij voor z'n moe der een boodschap doen hij had een portemonnaie stevig in zijn hand want er zat een briefje van 10 gulden in. Om de hoek van de straat kwam er een meneer naar hem toe. „Dag ventje, wil je een dubbeltje van me hebben?" vroeg hij „Ja meneer", zei Dickey. „Je mag er snoepjes voor kepen. Geef me even je portemonnaie dan zal ik er het dubbeltje in doen". Dickey gaf hem zijn portemonnaie. De

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1963 | | pagina 9