KI,
ï£l/n\ W
ilÉMMECHSS
[F
HEMA
LnriJ
■=3
MET EXTRA-VOORDELIGE AANBIEDINGEN!
f 75. 25
50
50. 85.
r
DONDERDAG 18 OKTOBER 1962
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 13
J
ROL TOILETPAPIER
6RATISI
prima kwaliteit,
extra zacht,
i.p.v. 4 rol
NU 5 rol
Reactor gloeilampen
garantie voor 1000
branduren, maximale
lichtsterkte en minimaal
stroomverbruik:
15,25,40 en 60 watt SO c
75 en 100 watt 60 c
NU 2e lamp
pracht zaem
mooie, gave, hele
huid, snel en
streeploos
drogend,
'n reuze-zeem
NU J50
1 kg toiletzeep
totaal
7 stukken
waaronder 3
badformaat, in 5
frisse
geuren
NU 135
de originele
Engelse drop
heerlijk-zacht
voor de keel en
maagzuiverend, een
doorlopende tractatie.
200 gram
van 55 ,c
2 rollen beschuit
200 gram
chocoladekorrels
van 96 c
NU
TEZAMEN
Saksische
smeerleverworst
100 gram
NU
verrukkelijke
slagroomkersentaart
steeds kersvers uit eigen
banketbakkerij, van 2.-
NU 175
NU
REÜUKTIE
ZOLANG
DE VOORRAAD STREKT
DOE MÉÉR MET MINDER GELD
55 VESTIGINGEN
DE VERDREVENE
door Louis de Bourbon
11
-Van de aanvang af, heeft hij, Karl
Schwengler, de dwaling ingezien van
de nationaal-socialistische leuzen.
Voor 1933 hij was toen nog stu
dent schreef hij al vlammende ar
tikelen om te waarschuwen tegen de
dictatuur van de grote gemene deler.
Wat hij toen heeft voorspeld, is
letterlijk waarheid geworden. De bes
te Duitsers hadden het land verlaten
of waren gevangen genomen, sleepten
een ellendig, vernederd bestaan voort
in gevangenissen en concentratiekam
pen. In het land heerste de macht
van het geweld en het onderling ver
raad. Een gedwongen eenheid maakte
alle persoonlijke vreugde onmogelijk.
Daarom moest de vreugde worden
georganiseerd. Kracht door Vreugde!
Men at eenheidsbrood en men zong
cenheidsliederen. Er bestond geen va
riatie meer. De pers stond onder felle
censuur. Of je het ene nieuwsblad
las of het andere, er was geen on
derscheid. Optochten en parades,
maar in steeds dezelfde kleuren. Re
ne voeringen en betogingen. Maar al
tijd dezelfde leuzen. Zelfs de smake
lijkste spijzen worden op de duur on
genietbaar, wanneer mén ze zonder
afwisseling krijgt voorgezet. En men
kon de massa-ideologie, waaronder
hel Duitse volk tot een nieuwe oorlog
werd opgezweept, waarlijk geen sma
kelijke spijs noemen.
Een beeld van Duitsland in de
oude eeuwen doemde voor hem op.
Een uitgestrekt landschap. Licht-
glooiende heuvels, bedekt met bos
sen, diepe donkere bossen. En tussen
die bossen het mooie, vruchtbare ak
kerland, waar de simpele landman
zijn graan aan schoven bond. Als hij
dan op de top van de hoogste berg
ging staan, overzag hij een heel groot
deel van dat onmetelijke landschap.
Hij zag de boerderijen, verspreid over
die open plekken tussen de donkere
meren van het woud. En elk van die
open plekken, van die dorpen of
meenten, had zijn eigen Godshuisje.
Kleine kerkjes, die oprezen uit het
zacht-welvende. landschap, met hun
torentjes als vermanende wijsvingers
naar de hemel gericht.
Dan riep, diep en nadrukkelijk, de
torenklok vier maal haar vermaning
over de slapende stad. Vier uur in
de morgen. Karl zuchtte. Zou hij de
gang oversteken naar Friedl's kamer?
Ze had het hem gevraagd, ze had
het hem gesmeekt.
Alleen wakker liggen is niet
goed voor je, lieveling. Maak me wak
ker, ik kom dan bij je zitten. Als we
samen zijn, verdrijf ik jouw sombere
gedachten wel.
Maar ze had zelf haar krachten no
dig. Ze moest vroeg naar kantoor.
Ze zag er toch al zo slecht uit, de
laatste maanden. Eigenlijk leefde hij
op haar kosten. En nog vond hij, af
en toe, een briefje van tien mark
in de jas van zijn colbertje, op z'n
kussen, of in z'n oude portemonnaie
een paar mark meer dan er de vori
ge dag ingezeten had. Hoe wist ze
het, telkens, als hij geen geld meer
had? Aan zijn humeur? Aan het ge
baar, waarmee hij een sigaret zocht
die hij niet meer had? Er kwam dan
altijd nog wel een doosje te voor
schijn uit de kast op Friedls kamer.
En de volgende dag vond hij, ergens,
v/at geld. Zij spraken er nooit over,
maar hij trachtte dan altijd, een paar
dagen Tang, bijzonder lief voor haar
te zijn. Het lukte niet steeds, vooral
de laatste maanden niet, sinds de
arrestatie van vader.
Het was of hun verhouding er onder
geleden had, dat hij in het pension,
waar Friedl woonde, een kamer had
genomen, op dezelfde verdieping. Hij
had het ook ongaarne gedaan. Aan
trouwen viel. immers, in de verste
verte, niet te denken, nu in zijn leven,
na vaders arrestatie, zoveel veranderd
was, nu alle zakelijke zekerheid hem
was ontnomen. Hij stond immers
niet meer vrij tegenover Friedl, nu
zij voor hem zorgde, voor zijn eten
en drinken, voor zijn kleren. En zelfs,
af en toe, voor zijn zakgeld en voor
het betalen van de huur. Hij had
lang tegengestribbeld, hij had er zelfs
over gesproken met Frau Strudel oï
hij boven Zum Löwen kon wonen. Die
had onmiddellijk toegestemd.
Kom, kom onmiddellijk. Ik maak
de achterkamer klaar, parterre. Daar
zit je rustig, om te studeren en te
schrijven. En om je eten en was hoef
je je niet te bekommeren. Nee, over
betalen spreken we niet. Ik weet
immers, hoe je er voor zit, nu ze vader
hebben weggehaald. Betalen kun je
later, Karl, als je dokter bent. En
ook dan zal ik je niet dagvaarden!
Je kent moeder Strudel toch? Kom.
Ook Edith, de dochter, had er op
aangedrongen. Maar juist om Edith
had hij het niet gedaan. Hij was nu
eenmaal een vrijheidsbezetene. Geen
banden, geen dwang. En onwillekeu
rig was het toch zó, dat je verplichtin
gen maakte. Afbetalen, als hij dokter
was. Lieve hemel, wanneer zou hij
ooit dokter zijn?
Zacht, haast onhoorbaar, ging de
deur van de kleine slaapkamer open.
Hij wist, nog vóór hij omgekeken had,
Karl zat met zijn rug naar de deur.
dat Friedl in de kamer stond. Op haar
tenen liep ze naar hem toe.
Ik wist dat je wakker was, fluis
terde ze. Gek hè, Karl, ik droomde
het. Je gedachten drongen door tot
in mijn slaap. Foei, en het waren
v/eer heel sombere gedachten, Boze
gedachten, lieveling. Maak je toch
geen zorgen alles komt v/eer in
orde.
Hij trok haar op zijn schoot en
schoof het venster omlaag. Hij voelde
haar tengere gestalte huiveren onder
de goedkope, katoenen peignoir. Hij
sloeg zijn eigen flanellen kamerjas
om haar heen. Hij kuste haar ogen.
Het gezichtje was nog warm van de
slaap.
Kleine meisjes moeten slapen,
zei hij. Of ik roep de boze Rübenzahl.
Ze legde haar smalle hand op zijn
lippen.
Luister, lieveling, wat ik heb
gedacht. Ik sta op het punt om ontslag
te krijgen, weet je. Als ik morgen
met Marga spreek, zal zij zorgen,
dat het volgende maand ingaat. Van
mijn salaris kunnen wij dan samen,
heel zuinigjes wel leven. Zonder dat
JÜ iets hoeft te doen. En dan kun je
dus tóch verder studeren.
Ze sprak Wat langzaam en slape
rig. Uit de wijde mouw van de ge
bloemde peignoir staken haar tengere
armen, blank in het blonde maan
licht. Zij begroef haar beide handen,
de palmen naar buiten gekeerd, in de
oogholten en wreef.
(Wordt vervolgd)