VA/AT DOEN WE OP DRIE OKTOBER?? ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1962 DE LEIDSE COURANT PAGINA 9 „Oh watlief," riepen vertederde dames aan de achteringang van het stadhuis en het was daar aan de gemeentelijke huwelijkshaven bij uitstek, dat ik gekoesterd door een prettig herfstzonnetje, aan druk- winkelend en wandelend Leiden vroeg over drie ok tober. Mevrouw Van der Hoogt uit Katwijk weet nog niet of zij naar het feest gaat. „Dat hangt ook van mijn man af, die is bij de marine, als hij vrij heeft gaan we na tuurlijk." Ook andere jaren ging zij wel naar Leiden, maar niet elk jaar. Zij vindt het een aardig feest. De heer en mevrouw Van Breene uit Alphen gaan nóóit naar de drie Oktober-feesten. Waarom niet? geen belangstelling. Maar zij wisten wel het onderwerp van de optocht dit jaar: „Vivat Oranje". Drie frisse Leidse meisjes, die elk jaar weer veel romantiek verwachten van dit Leidse feest, zijn al vol plannen. De man in het midden: om 7 uur al present bij de reveille... zegt de heer Siemons, als hij over de optocht spreekt, en hij steekt één duim omhoog, 's Middags eten deze Voorschotenaren ook hutspot en vijf jaar geleden ging mevrouw nog in de cake-walk, maar zij denkt niet, dat het er van het jaar daar nog van zal komen. Ik krijg tenslotte nog een kaartje van meneer Siemons; hij is fabrikant o.m. van klompen, sier- en poppenklompjes en heeft kennelijk een goede boterham. TUSSEN VELE anderen door tref fen we nog de ruim 70-jarige, wat met doofheid kampende heer J. Ei kerhout, die bij zijn dochter op het Pieterskerkhof 24 inwoont, en ver telt, dat hij elke drie oktober 's mor gens om zeven uur al present is op het Stadhuisplein om naar de reveille te luisteren. „Daar moet ik bij zijn, meneertje," en dan blijft hij in de binnenstad en pikt en passant de Koraalzang, de dienst in de Pieters kerk, het vermaak op het Levendaal en de militaire parade mee. Daarna eten, natuurlijk hutspot en dan de optocht. „Erg mooi, meneer; mooie ouwe historie en goed-verzorgd." De mensen blijven komen en gaan, intussen zijn er drie paartjes door dames met kinderwagens bewon dert. Zonlicht en schaduw verdelen het plein in twee scherpgescheiden helften: killetjes by de muren, warm verderop en boven dit alles speelt om het kwartier de toren zijn mu- we ff3311 alleen het veld op, ziekje. maar hoe dat 's avonds is? Zo vroeg mogelijk de stad in, naar de optocht kijken en dan naar het veld. „Hoeveel geld spaart u nu zo over, dames?" „Nou twintig of vijf-en-twintig gulden, en dat maak ik allemaal op". Marijke Bloemink, een van >de drie gratieën, is van mening, dat ze nog wel wat geld over zal houden. „En hoe vindt u de optocht?" „Vrij waardeloos. Eentonig en elk jaar hetzelfde'.'. „Wat zou u dan liever in die op to ch zien?" „Nou, praalwagens, net als met 't corso." De Leidse schonen zijn in ieder ge val voornemens zich uit te dossen in spijkerbroek, trui en brede stro hoed. Ook paling en druiven eten staan op het programma, 's Middags lekker naar de Chinees èn de bios- scoop Wat zal van het jaar hét lied van drie oktober zijn? Conny meent: „Janus, Janus pak me nog een keer", maar haar vrien din voelt meer voor' „Ik kan dat pietje van jou maar niét vergeten..." DIT ZIJN namen en adressen van de damesZij gaan 's morgens al leen op stap (maar hoe 't 's avonds zal zijn wisten ze nog niet): Conny Kramer, Marixstraat 29a; Marijke Bloemink, Marnixstraat 21a; Margie Rodriges, Titus Brandsmalaan 112. Laatstgenoemde, Margie, is import- Leidse, zij heeft in Indonesië en la ter in Noordwijk gewoond maar zij vindt drie oktober hardstikke leuk. Ieder jaar drie oktober voor Voorschotens echtpaar EéN ECHTPAAR, de man geboor tig uit Groningen, maar reeds twin tig jaar in Leiden woonachtig, doet nooit mee met de uitdeling van ha ring en wittebrood. Het zijn de heer en mevr. B. Wierdeman van de Tes- selschadestraat te Leiden. De aan melding vinden ze te moeilijk, je moet te lang wachten; „ze zouden eigenlijk meer gelegenheid moeten geven voor aanmelden, dan zou er meer belangstelling zijn". Mevrouw Wierdeman vertelt echter, dat vroe ger toen de kleintjes ook mee telden nog wel eens van de ge legenheid gebruik werd gemaakt DE OPTOCHT vindt het echtpaar aardig, maar wel altijd hetzelfde; de costuums zijn (of lijken? Red.) meest al gelijk en het is „alleen maar een andere volgorde". Het Leidse feest is overigens veel enthousiaster en grootser dan dat van Gronings ont zet op 28 augustus, vindt meneer Wierdeman en mevrouw acht 't niet nodig iets voor het feest opzij te leg gen. „zoveel maken we niet op". „Sparen voor drie oktober, dat doen alleen de rasechte oude Leidenaars. Die hebben soms wel meer dan hon derd guMen bij elkaar gespaard en dat gaat op aan „het veld" aan pa ling, haring en druiven. Hutspot eten doen we wel. Dat doet heel Leiden, je kan het ruiken. En 's avonds drui ven, maar dan is voor ons het feest eigenlijk al afgelopen. In de stad zien ze ons dan niet meer." ZEER ENTHOUSIAST tonen zich de heer en mevrouw Simons van de Veurseweg 79 te Voorschoten. „Na tuurlijk, elk jaar drie oktober," zegt de heer Siemons, „als ik maar even de kans krijg de zaak te sluiten, zijn we al gauw op weg naar Leiden." „Dat was vroeger zo aardig," ver- Foto's De Leidse Courant telt mevr. Siemons. „De hele stoom trein (de Koffiemolen) stampvol met mensen. Ik kan me nog herinneren ik spreek nu van zo 1925 dat de kinderen door de ramen werden aangegeven. Zo vol was die trein. Dikke Nol zat erop als conducteur, en terug een heel gezelschap met feesthoeden en dito neuzen." Het echtpaar Siemons gaat 's middags de optocht zien, die zij altijd weer góed vinden. „Ik vind het zóóóó, dat historische, Alphenaren: nooit naar drie oktober geen belangstelling (Advertentie) LIEVER ANDERHALVE DAG IN LEIDEN DAN EEN WEEK NIJMEGEN Voor vader en zoon Stuij, de ex ploitanten van de Italiaanse auto scooter inrichting is de Leidse ker mis een goede kermis. In het kei harde en van de kleinste omstandig heden afhankelijke kennisvak prijst men de dag niet voor het avond is. Van enkele dagen kan de broodbe legging voor vele weken afhangen. Men houdt zich dus bij het geven van een prognose op de vlakte. Twee en veertig jaar zit vader Stuij nu in het vak. „De Leidse ker missen, die ik overgeslagen heb, zijn op één hand te tellen. We hadden dit jaar de keus tussen anderhalve dag Leiden of acht dagen Nijmegen. Wij en al onze kennissen schrijven eerst in voor Leiden. Krijgen we in Leiden geen plaats, dan gaan we naar Nijmegen". Uit deze woorden kan men gemakkelijk opmaken, dat in die anderhalve dag goed verdiend wordt. REGEN „Regen doet ons vrijwel geen schade. Of het zou werkelijk met bakken uit de hemel moeten vallen. We kunnen goed merken, dat het publiek een jrar op de kermis ge wacht heeft". „De staangelden zijn hier wel wat hoog, maar we behoeven niemand iets te verwijten. We jagen met ons dringen om de beste plaatsen zelf de prijzen op. Ja wat wilt u, we krij gen maar anderhalve dag de kans", aldus de man van de botsautootjes. LEIDEN EET 30.000 POND PALING Uit een van de bakken vist Bart Kraan (26) dit geweldige exemplaar op. Die is niet voor 3 oktober. In Leiden vraagt men het middelsoort. Dit kaliber komt in de hotels terecht. „Als we 's avonds de lege kisten uit de stad gaan ophalen, wil het nog wel eens gebeuren, dat we bij het vuurwerk blijven hangen. Voor de rest weet ik alleen van 3 oktober, dat het overdag, wanneer de handel bevoorraad moet worden, een hele toer is om met de auto door de drukte te komen". Dat zegt Bart Kraan een van de Gebroeders Kraan te Oude Wetering, de befaamde rokerij. 3 Oktober en al vele weken daar voor wordt er te Oude Wetering met man en macht gewerkt om aan de vraag naar de specifieke lekkernij van de Leidenaars te voldoen. „Op 3 oktober moeten we nog hard voor uit om de telefoontjes te kunnen af werken. Paling, die hog op de dag zelf gerookt is, is geen zeldzaamheid" zegt de kampioen Flying Dutchman- zeiler Bart. Hij schat, dat er bij elkaar onge veer zo'n dertig duizend pond pa ling in de Sleutelstad verkocht wordt. In geld uitgedrukt: honderd tot hon derdtwintig duizend gulden. Het leeuwenaandeel van deze reusachtige smakelijke massa is voor de Gebr. Kraan. „Alle winkeliers en hande laren van Leiden betrekken hun waar levend of gerookt van ons be drijf. Voor de Gebr. Kraan dus hard werken, maar naar uit bovenstaande wel blijkt: het is een beste dag. „Lei den spant voor ons de kroon, want onze ervaring is, dat de Leidenaar- Aan het raciaal mag niets mankeren. Een autootje één uur in reparatie doorsnee naar zijn vertrouwde adres betekent strop. Tijd om verlies in te halen is er niet: „We hebben maar om Hollandse paling gaat". anderhalve dag".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1962 | | pagina 9