joy
Het knutselhoekje
DE KAARTENDANS
11 fif 12 Fif 13 3, J 14 ƒ,1 15 /3 Ifi 17 LJ 1
18
ARTIKELEN VOOR HUISHOUDELIJK EN PERSOONLIJK GEBRUIK
INTERNATIONALE TEXTIEUAARBEURS
<- IN DE KRANTENTUIN
ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1962
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 15
SEK&JABEA
Vredenburg
DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG 'MJDAGi ZATERDAG ZONDAG M .MAANDAG'! Dl
TEMBER SEPTEMBER SEPTEMBER SEPTEMBER SEPTEMBER SEPTEMBER SEPTEMBER £J^J^JEPTl
DINSDAG
SEPTEMBER. I
(Advertentie)
DE ONTVOERING
„Ziezo", zei moeder, „nou mag hij hier
blijven tot zijn baas hem komt halen en
jij gaat nu lekker slapen".
„Ik slaap al", roept Mieke terug ha-
hatsjie! Daarna wordt het stil. Maar als
moeder even later eens gaat kijken, of
ze werkelijk slaapt, ligt de grote hond
naast haar bed!
De dokter moest naar zijn andere pa
tiënten en gaat heen met de belofte de
volgende dag nog eens te komen kijken
naar de drenkeling. „Dit hoeft u niet
ongerust te maken, ik verwacht echt niet
dan een ernstige zieke te zien. Maar wij
dokters moeten met alles rekening hou
den. 't Enigste, wat er bij kan komen
is een verkoudheid of een griepje".
De hond echter bleef, daar zijn baas
niet op kwam dagen, 't Was wel niet erg
naar moeders zin, maar Mieke hield haar
aan haar belofte en Wolf, zo heette het
dier, mocht blijven. Daar er geen ziekte
optrad, mocht het meisje na een paar
dagen weer naar school. Zij en Wolf
waren intussen al zo zeer aan elkaar ge
hecht, dat hij haar van en naar school
steeds vergezelde.
Al gauw was *t grote vakantie en Mie
ke stelde zich al een hele hoop pretjes
voor die ze met haar nieuwe vriend zou
hebben.
Maar op én der eerste dagen reeds was
Wolf plots verdwenen. Om half één, het
uur waarop hij altijd bij het eten ver
scheen, geen hond. Om 2 uur nog niet.
Om twee uur gaat zij, omdat hij nog
niet verschenen is, hem overal zoeken
op plekjes, waar hij zich nogal eens op
houdt Maar Wolf bleef weg en Mieke
kwam ook niet thuis. „Wat 'n ondeugend
kind toch om zolang weg te blijven. Ze
is toch oud genoeg om te snappen, dat
wij ons ongerust over haar maken".
Als vader tegen vijf uur thuis komt en
van het vreemde wegbüiven hoort, gaat
hij direkt op stap om Mieke te zoeken.
Hij gaat in alle richtingen, steeds maar
vragend of iemand haar gezien heeft,
maar zonder resultaat. Dan gaat hij
maar naar huis terug, hopend dat het
kind imtuussen thuis is gekomen. Maar
hij vindt slechts moeder hevig huilend
met een papier in de haod.
„Wat betekent dat?" vraagt vader on
gerust.
„Dat ziat in de brievenbus".
Vader leest het en wordt spierwit. De
inhoud van het briefje luidde: „Uw doch
tertje is in onze handen. Er zal haar
geen kwaad geschieden, mits u zo ver
standig is de politie niet erbtf te halen,
niets tegen ons te ondernemen en een be
drag van 10.000 te deponeren in de hol
le eik 3e van links op de Duindoornweg.
Doet u niét, wat wij van u verlangen,
dan ziet u uw kind niet meer terug".
De bende van de Zwarte Hand
Geen wonder, dat moeder zo huilt en
vader zo doodsbleek ziet! Lang en breed
beraden ze zich, wat te doen. Maar ten
laatste staat vader op en zegt: „Ik ga toch
naar de politie, die bedreiging is alleen
maar bestemd om ons angst aan te jagen"
De commissaris luistert aandachtig
naar vaders relaas en schrijft een en
ander op. Dan vraagt hij: „Heeft u soms
gemerkt, dat u gecbaduwd werd?" Of
heeft u daarop niet gelet?"
„Neen, maar ik heb wel een heel on
gewone weg genomen hiernaartoe. Ik
heb het huis door de tuin verlaten, over
de sloot gesprongen, die erachter ligt,
ben toen langs de kassen van Bouwman
geslopen en door de stille Rozensteeg
aan de achterzijde van het bureau geko
men. Juist kwam de portier naar bui
ten, zodat ik ook aan die kant ben bin
nengelaten".
„Prachtig, dan zullen ze u zeker niet
opgemerkt hebben. Nu moet ik eerst
even nadenken, hoe we daarmee aan
moeten. Vrijdagavond 8 uur staat in het
briefje". Enige ogenblikken blijft de
commissaris in gedachten verzonken,
terwijl hij heen en weer door het bu
reau stapt. Dan gaat hij weer zitten en
zegt: „Wel, u gaat vrijdagavond, zoals die
kerels verlangen, met een grote met pa
pier gevulde enveloppe naar de afge
sproken plaats en stopt de „tienduizend
gulden" in de holle eik. Doe alles in de
grootste stilte en voor de rest zorgen ik
en mijn mannen wel Maar maken u en
uw vrouw rich niet al te ongerust in
tussen. 't Lijken me geen vakmensen,
met wie we te doen hebben, en dan lopen
ze wel tegen de lamp. Houd maar goede
moed
Onder hartelijke dankzegging ging va
der weer langs dezelfde weg naar huis.
(Wordt vervolgd)
Correspondentie
Wim v. d. Geest, Leiden. Wim wil je
er voortaan aan denken om een postzegel
van 12 ct op je brief te plakken. Dat had
je nu vergeten en wij moesten 24 ct.
strafport betalen. Ook niet leuk hè!
Waarom heb je je briefje niet zelf in de
brievenbus op de Papengracht 32 ge
bracht, dam kost het helemaal niets.
Voortaan even nadenken mannetje.
Jan Hogenboom, Missiehals „Alden
ghoor", Haelen. Hier komt het laatste
stukje van de geschiedenis van:
ALDENGHOOR
Francois d'Auleon (1028-'29) een frans
edelman, was veel op reis. Zijn opvol
gers de „Keverbergs d'Ald/enghoor" wa
ren zeer goede mensen en ook zeer rijk.
Ze hadden bezittingen te Haelen, Bug-
genum. Neer, Numhem, Horst, Grubben-
vorst, Venlo, Kessel en Maasbracht. Ze
hielpen de noodlijdenden op grootse wij
ze. In 1903 stierf dit geslacht uit. De eni
ge erfgenaam, een Duitser, verkoopt in
1903 Aldenghoor met alle bijbehorende
goederen stuksgewijze.
Van 19091929 vestigden de zusterss
Urselinen hier haar klooster.
Thans is Aldenghoor bezit van de fa
thers vain Mill Hill. Zij vormen Haelens
burcht om tot een modern ridderslot
Nu is het een vormingscentrum waar
knapen getraind worden, wier ideaal het
is in de missie als volleerd vakman het
Rijk van Koning Christus te helpen
uitbreiden over de hele wereld. Juist
hierom is Aldenghoor een echt ridder
slot gebleven. Jan nogmaals bedankt
voor de moeite. We vonden de geschie
denis heel interessant.
Ans Timmermans, Hazerswoude. Ik
moet je even zeggen dat je postpapier
heel mooi is. Verder was de oplossing
goed.
Nellie Klein, R'veen. Ook jouw oplos
sing was helemaal goed. Maar het was
niet zo moeilijk hè. Dag meiske!
Ineke van Zanten, Oude Wetering. Van
jou had ik vast een briefje verwacht. Nu
zat er maar zo'n heel klein pietepeuterig
papiertje in de envelop. Toe vertel me de
volgende keer eens wat.
Janfe Pieterse, Ter Aar. Flink zo Ja
mie. Dat zag er keurig netjes uit en alles
goed
Truus Rosier, Lelden. Zo meisje, wil
je zo graag met ons meedoen. Nu, dat
kan hoor. Doe maar trouw mee, dan win
je ook wel eens een boek. Zou je ook
al een verhaaltje kunnen maken?
Thea Janson, Noordwijk. Bedankt voor
de mooie kaart.
Jeannette Bakker, R'veen. Weer zo'n
net briefje op zulk mooi postpapier.
Keurig geschreven, alles goed, daar houd
ik van.
Maria Disseldorp, Hoogmade stuurde
ons een versje.
WOLLY WAT
Wolly Wat was een kleine kat
Die alles om haar heen vergat.
Eens ging ze van huis,
in mei en kwam thuis
in december, heel koud en heel nat.
Wolly Wat, die rare kat.
Deed alles achterste voren.
Ze liep met laarsjes in de zon.
Ze zei „goeden nacht", als de dag begon
En 's middags droeg ze een nachtjapon
Omdat ze niets onthouden kon.
Omdat ze alles vergat!
Woly Wat, die vreemde kat.
Liep ook vaak dromend door de stad.
Ze stond eens bij de kruidenier
En dacht: „wat moet ik kopen hier?"
En hoe ze ook peinsde
Het hielp geen zier.
Omdat ze altijd wat vergat,
Die allerzotste Wolly Wat.
Piet Berg, Zoeterwoude. Goed zo Piet.
Wanneer hoor Ik nog eens wat van Je?
Ben je overgegaan?
Er kwamen mog goede oplossingen bin
nen van: Joke van Steyn, Leiden; Nellie
Onderwater, Zoetermeer; Bernadette
Kortmann,, Zoeterwoude; Lida Straathof,
Zevenhoven; Marijke Onderwater, Zoe
termeer; Sjaak de Jong, Zoeterwoude;
Tbeo Langemaire, Warmond; Lenie
Moerkerk, Warmond; Hennie de Prie.
R'veen; Greet Berg, Zoeterwoude-, Marga
Heemskerk, Koudekerk; Ada v. Booyen,
Hazerswoude; Frans Schaper, Alphen;
Annemarie Neyman, Hoogmade; Gonnie
en Paula v. d. Post, Hoogmade; Rla Huig-
sloot, R'veen; Gerard v. d. Haas, Hazers
woude; Lyda Angevare, Voorhout; Adrie
Hogenboom, R'veen; Lenie Langelaan,
Voorhout; S. van Ruiten, R'veen; Annie
v. d. Zwet, R'veen; Wim Lunenburg, Lel-
muiden; Barry Overdevest, Rfjnsater-
woude; Willy Olyhoek, Stompwijk, Ma
rian Jansen, Stompwijk; Sjohnnie Oly
hoek, Stompwijk; Nico Bontje. Nieuwe
Wetering; Vera van Winsen, Warmond;
Cobie v. d. Zon, Nieuwkoop; Ans Bak
ker, Rijpwetering; Gerard v. d. Ploeg,
Leiderdorp; Thea Boers, Abbenes; Bert
v. Diemen, Nieuw Vennep; Willie v. d.
Pijl, Ter Aar; Mien v. d. Jagt, De Kwa-
kel; Quirina Langeslag, Leimuiden; Lyda
Hoek, Voorhout; Ria v. Rijn, Warmond;
Lida van Velzen, Leimuiden; Fietje van
Leeuwen, Voorhout; Cor v. d. Lans, Voor
hout; Willie v. Leeuwen, Voorhout; Ger-
da v. d. Lans, Llsse; Bepple v. d. Berg,
Rijpwetering; Tonny Vollering, Bodegra
ven; Kees v. d. Berg, NoordwUkerhout;
M. de Wilde, Leiden; Willie van Trigt,
De Kwakei; S.iaak Droogh, Leiden, Ple-
ter Groenendijk, Leiden; Yvonne Stoop,
Oegstgeest; Hans Stoop, Oegstgeest; Lia
v. d. Akker, Lelden; Jeannette en Rndie
v. d. Krogt, Leiden; Margo de Jong. Zoe
terwoude; Jeannette ten Cate, Rijpwete
ring; Tineke v. d. Star, Bodegraven;
Rien Lourier, Hazerswoude; Nico Zwet
sloot, Hazerswoude, Jan Zwetsloot, Ha-
zerswoude; Ria Onderwater. Stompwijk;
Nelly Oostdam, Noordwijk; Ben en Loui
se de Frankrijker, Hazerswoude; Ilona
Zanderbach, Zevenhoven; Ella Olierook,
Hazerswoude; Lenie v. Veen, Zevenho
ven; Frans en Maria Bunnik, Aarlander-
veen; Franelska Sikking, Warmond; Jos
Hijdra, Leimuiden; Arnulfa van Vliet,
Hazerswoude; Lia Zwetsloot, Warmond;
A. Bouteile, Leiden; M. Bontelle, Lelden;
Emmy Wameau, Leiden; Marianne Hafre,
Sassenheim.
Kees v. d. Meer, Lelden, komt met:
ALARM
Pediro, een zwarte poedel, stond met
z'n voorpoten tegen het raam en blafte
blij en luid. Nog blijder begon hij te
blaffen toen zijn jonge baasje. Joop Wer-
Werterig, het tuinhekje opendraaide. Hij
spro<n<g tegen hem op en piepte vam blijd
schap.
„Ja, ja, zoete hond. Hoe gaat het met
jou ouwe jongen?" zei Joop.
„Waf! Waf! Waf!" blafte Pedro.
„Is moeder thuis Pediro? Kon je maar
praten, dan bad je mij wel kunnen ver
tellen of moeder weg was, of naar de
stad of een boodschap doen!"
Pedro begon hevig met zijn staart te
kwispelen.
„O, ik zie het al, er ligt een briefje op
tafel" zei Joop.
Hij las hardop: Beste Joop, ik ben naar
tante Tinie, zij is riek. Ik zal wel laat
thuis komen vanavond. Jij leunt wel voor
je zelf zorgen hè? Het eten staat in de
kast. Vader zal wel om zeven uur thuis
komen. Veel groetjes".
„Nou, daar zat ik nou alleen. Bah en
dat op woensdagmiddag".
Pedro legde zijn voorpoten op Joops
knieën.
„Ach ga weg! Wat heb ik san jou", zei
Joop boos.
Maar Pediro hield vol en ging niet weg.
Hij hield zijn kop schuin alsof hij zeggen
wilde: „Toe kom nou. Je speelt altijd zo
fijn met me. Je grijpt dan zo heerlijk
in m'n vacht en schudt me zo lekker
doorelkaar".
Dan plotseling stond Joop op en be
gon met Pedro heerlijk te stoeien. Pedro
kreeg er steeds meer plezier in en het
werd een wild spelletje. Na een paar
minuten had Joop er genoeg van en
ging neer binnen. Pedro hem achterna.
Toen Joop zijn huiswerk had gemaakt
ging hij met de hond een pear kunstjes
doen. Eerst over ©en stoel springen en
dat ging prima.
„Kom Pediro, nou gaan we hoog sprin
gen".
Hij zette de stoel andersom en zou het
eerst voordoen. Toen bleef hij met
z'n voet aan de stoelleuning hangen en
verloor rijn evenwicht. De stoel kantelde
en Joop vloog met 'n vaart tegen 't dres
soir aan. Hij bleef bewustelos op de grond
liggen. Droef en jankend stond de hond
naast hem. Na een tijdje kwam Joop bij,
hij wilde opstaan, maar viel voorover.
Toen kreeg hij een idee. Hij zou vader
bellen. Kreunend en steunend kroop hij
naar de telefoon en draaide, zo goed en
kwaad als het ging, het nummer en vlak
diaarna viel Joop weer bewusteloos. De
hoorn hing omlaag. Vader riep: „Hallo!
hallo!"
Pedro jankte, vader riep: „Pedro, waar
is 't baasje?" en weer jankte het trouwe
diier heel droevig.
„Daar is iets aan de hand", dacht va
der. Hij ruimde zijn werk op en vloog op
zijn bromfiets naar huis. Zodra Pedro de
sleutel in het slot hoorde steken begon
hij weer te janken. Vader zag dadelijk
Joop lijkbleek op de grond liggen met
een grote hoofdwond. Vader belde eerst
die dokter op en toen legde hij Joop heel
voorzichtig op de divan.
„Ik kom nog net op tijd" zei de dok
ter.
Vader aaide Pediro eens over zijn ver
standige kop: „Aan jou hebben we het te
danken, dat Joop zal blijven leven", zei
vader dankbaar. Door het alarm van de
hond was vader zo spoedig naar huis ge
sneld.
Frans Eyok, Leiden maakte 'n versje:
DE ENGELTJES
Achter witte wolkjes
Achter zon en maan.
Vliegen kleine engeltjes
Aldoor af en aan.
En als de engeltjes dansen gaan
Maken hun gouden wiekjes,
Zacht en mooi muziekjes
Maar als het eens dagen lang
Geregend' heeft op erven
Komen de kleine engeltjes
De verkleumde bloempjes verven.
Zeg, zou je wel eens willen weten,
Wat de engeltjes eten?
Lammetjespap, lammetjespap.
Lammetjespap met honing
Uit een gouden nap.
Dan gaan zij boven ook naar bed,
Al met wolkjes toegedekt.
Tot de zonnestralen
Hen uit hun bedjes halen.
Volgende week weer verder. Dag alle-
maaL
Tante Jo en oom Toon
PASTOOR EN DOMINEE
BOUWEN SAMEN KERKEN
De bouwpastoor van Sint Oeden-
rode en de bouwdominee van Son
ondernemen gezamenlijk een actie
om vanuit een fonds bij te dragen
tot de bouw van twee kerken, onder
het motto: „Twee huizen voor één
Heer".
DRINK
SINAS
gezond en/Zlekker
Van de 1221 Italiaanse arbeiders,
die sedert begin 1061 in Amsterdam
arriveerden werken er nu nog 650. Bij
de kleine 600 teruggekeerden waren
er 200, die na beëindiging van hun
contract van een jaar huiswaarts
gingen. Ongeveer 400 keerden tijdens
hun proefperiode bij hun werkge
ver, of op eigen verzoek of gedwon
gen naar hun vaderland terug. Het
aantal terugkerende Italianen be
draagt ongeveer 35 procent, zo deelde
de directie van het Gewestelijk Ar
beidsbureau te Amsterdam mede. De
animo van de werkgevers om Itali
anen aan te trekken is wel gedaald.
Van de 386 Spaanse arbeiders, die
volgens de gedane ervaringen con
sciëntieuzer zijn dan de Italianen, zijn
er 43 teruggekeerd, dat is circa 10
procent.
Je kunt ze in allerlei kleuren kopen
en wanneer je nogal vindingrijk bent,
kun je uit één bundeltje al een heleboel
dingen en figuren toveren.
De spin bestaat uit *4 püpenreinigers.
die je ombuigt tot 8 benen, die je in het
madden omwikkeld met een vijfde van
een andere kleur, b.v. groen of zwart.
Bloemen maakt men met groene pij -
penreinigers als stengel en bladeren, ter
wijl men voor bloemen rode, gele of
blauwe gebruikt. De giraffe is natuurlijk
geel.
Voor de hond kun Je bv. witte pij pen
reinigers nemen. Maar alles doe je naar
eigen smaak, ook andere vormen van
dieren, planten en figuren.
Fig. b.
Fig. c.
Onlangs heeft men in de bodem van
Kenya twee helften van een bovenkaak
en een kies uit een onderkaak gevonden.
Engelse geleerden menen, dat deze vond
sten afkomstig zijn van één op een mens
gelijkend wezen, dat voor ongeveer 14
millioen jaren geleden moet geleefd
hebben. Een echt mens kan het niat ge
weest zijn, maar de tanden bewijzen, dat
de bezitter ervan dichter bJJ de mens
staat dan b.v. de apen.
Men heeft nog andere merkwaardige
vondsten gedaan bij uitgravingen in Ke
nya. Men is o.a. een giraffe op 't spoor
gekomen, die niet groter geweest is dan
een ezel en een olifant van dp grootte
van een rund. Ook ontdekte men been
deren vam antilopen, varkens, nijlpaar
den en neushoorn, die alle voor plm. 12
millioen jaren moeten geleefd hebben.
In Tokio heeft een eleetriciteitsbedrijf
een reuzepeer ontworpen, die 47000 x zo
sterk is als 'n gewone electrische peer
(lampje). Ze wordt op de gewone huis-
houdstroom vam 100 volt aangesloten,
maar geeft zoveel licht, dat men zijn
kramt op een afstand van 600 meter nog
kam lezen.
HET GROOTSTE LEVEND WEZEN
TE LAND EN TE WATER
meter hoog en weegt wel 1 millioen kg.;
20 mammen kunnen hem nauwelijks om
armen. Door de stam van één dezer
woudreuzen heeft men oen tunnel ge
bouwd, waar men zelfs per auto door
heen kan rijdien. Men heeft ook kunnen
vaststellen, dat de ouderdom dezer ge
weldige bomen zowat 3000 jaar bedraagt,
zodat zij zeker wel de oudste levende
wezens zijn.
Ter zee wint de blauwaal het van alle
levende waterwezens en vam alle nog
levende dieren. Hij kan meer dan 30 m
lang worden en in zijn bek heeft hij wel
een 400 baarden. En dat grote döer leeft
uitsluitend vam heel kleine kreeftachtige
en andere diertjes, die zich in de zee
bewegen, maar die verslindt hij dan ook
bij duizenden tegelijk. Maar dit monster
wezen wordt steeds zeldzamer, want er
wordt lm het noorden van de Atlantische
Oceaan veel jacht op gemaakt, want hij
is net als de walvis een traanleveramcier.
REMI en zijn vrienden
(naar „het weeskind" van H. Malot)
17. Janko, de honden en ik liepen steeds
verder het platteland op. Uit de eerste
plaats waar we aanlandden, werden we,
toen we er wilden optreden, verjaagd.
Dit was dubbel naar, daar ik mijn laatste
geld had uitgegeven om mijn herberg-
rakemng te betalen. We hadden allemaal
geduchte honger, maar er zat nog een
weinig droog brood im. mijn buidel Ten
laatste wilden we aan een rivier uitrus
ten. Ik zag juist een rijtuig op ons toe
komen en zei tegen de honden: „vooruit
Brio, Zerbino en Waps, dansen! Mis
schien nemen ze ons dan mee". Ik pakte
mijn harp en begon te spelen. Plotseling
hoorde ik een kinderstem roepen: „Bravo
bravo!"
18. Zonder dat ik iets gemerkt had, was
op de rivier een scheepje komen opda
gen dat juist aan de oever aanlegde.
Op het dek van het vaartuig was een
soort van terras opgebouwd, dat geheel
met groene planten overdekt was. Daar
op stond een sofa, waarop een jongetje
lag. Naast hem zat een dame te handwer
ken. „Speel ja voor je plezier?" vroeg ze
mij in het Frans.
Ik legde haar uit, dat ik een wagen had
zien aankomen en dat ik was beginnen
te spelen im de hoop d«t hij m# mee zou
nemen. We moeten nL naar een Stad toe,
waar ik de eerstvolgende voorstelling
kan geven", zei ik tenslotte.
(Wondt vervolgdf)