Over de Noordzee treft de toerist
een kostelijk en rijk land
DE LEIDSE COURANT
Bakermat van wereldrijk heeft eilandse eigenaardigheden
ONTDEKKINGSREIS DOOR
ENGELAND VERVEELT NOOIT
^yANNEER JE IN NOORDWIJK of Katwijk aan het strand staat
te turen over het eindeloze grijze sop, denk je er maar zelden
aan, dat een groot eiland daar ergens in de zee ligt, recht voor je
uit. Wanneer je even over de bolling van de aarde heen kon kijken,
zou je de grillige kustlijn al zien van dat eiland, Groot-Brittannië.
Evenmin als het waar is, dat Columbus Amerika ontdekt heeft (en
de inboorlingen toen uitriepen: „O jé, nou zijn we ontdekt!"), even
min kunnen wij er op uit varen om Groot-Brittannië te gaan ont
dekken. Het IS al bewoond. Toch heeft een reis naar dat eiland
voor ons altijd het prikkelende van een ontdekkingsreis.
Je gaat naar een eiland: je MOET de zee over. Je voelt toch iets
van een Columbus in je opwellen, wanneer je van de boot of het
vliegtuig de kust van het eiland kunt onderscheiden. Je krijgt de
neiging „Land, land!" te roepen. En korte tijd later zet je dan voet
aan de grond.
STILLE DORPJES
EN JUICHENDE
KATHEDRALEN
J^AT EILAND hebben wij Groot-
Brittannië genoemd, om de
Schotten 'n klein pleiziertje te doen.
Het eiland bestaat namelijk uit drie
„rijken", Engeland, Schotland en
Wales, te zamen vormend Groot-
Brittannië (in onderscheid rBre-
tagne op h^t vasteland van Frank
rijk). Na deze hoofdbuiging voor de
Schotten zullen wij ons maar houden
aan Engeland en de Engelse Dat is
wel zo gemakkelijk.
Eilandse eigenaardigheden
Die ontdekkingsreis naar Engeland
hebben wij al verscheidene malen
ondernomen. Niet uit noodzaak, maar
uit verlangen. Wanneer je eens in
Engeland geweest bent wil je er al
tijd weer heen omdat het 'n prachtig
en belangwekkend land is met een
bijzonder prettige bevolking. Het le
ven in Engeland heeft zijn echt ei
landse eigenaardigheden. Maar de
toerist die zich daarbij aanpast, zal
nergens elders zulke bescheid n,
vriendelijke en hoffelijk hulpvaar
dige mensen ontmoeten. Hoffelijk
heid, beleefdheid, zonder enige over
drijving of opdringerigheid is een ka
raktertrek van het Engelse omgangs
leven en maakt het reizen in Enge
land rustig en gemakkelijk.
Zelfs het ondoorgrondelijke mol-
len-labyrinth van de Londense on
dergrondse behoeft geen probleem
te zijn voor eerstbeginnenden. Je
vraagt maar, en altijd zijn er ge
dienstige geesten, die het vuur voor
je uit de sloffen lopen. Om even
ondergronds te blijven: de Londen
se ondergrondse is, als je de kneep
beet hebt, zo onuitwarbaar niet. Zij
is zówel wat de keurige treinen als
het gerief van de enorme roltrappen
en de vele liften betreft, heel wat
moderner dan de Parijse métro. Bo
vengronds zijn er dan de bussen, de
dubbel-deks-bussen, die als vuurrode
boten boven de stroom van het ver
keer drijven.
Op de voorste bank van de eerste
verdieping (die over de chauffeurs
plaats is uitgebouwd) door Londen
of door het land toeren, is een van
de aardigste vakantie-genoegens die
wij kennen. Aanvankelijk grijp je je
hart wel eens vast, want alle ver
keer houdt links en ieder ogenblik
denk je, dat de chauffeur niet goed
wijs is. Onbegrijpjelijk is het, dat
alleen in Engeland twee-deks-bussen
rijden want voor toeristen is het 'n
onbetaalbaar pretje voor weinig geld,
waarbij je bovendien nog roken mag
(op eigen kosten). Het is ook de
beste manier, om, hooggezeten, veel
te zien.
Is er veel te zien?
Onbekend
r\EZE VRAAG STELLEN WIJ niet
zo maar. Heel veel Néderlanders
lopen met het idee rond, dat Enge
land niet zo bar interessant is en
dat is een barre vergissing. De En
gelsen hebben daar zelf wel enigs
zins schuld aan. Zij zijn pas na de
oorlog begonnen doelmatige reclame
voor hun schitterend land te maken.
Het officiële Britse Verkeersbureau,
de „British Travel Association", Leid-
se plein 29, Amsterdam, doet dat op
voortreffelijke wijze. Iedereen, die
inlichtingen vraagt, wordt met de
grootste welwillendheid en met over
vloedig materiaal voorgelicht. En zij
kunnen dat met een gerust hart doen.
Zij hebben het een en ander aan te
bieden, dat de meeste Nederlanders
onbekend is. Van onze laatste reis
hebben wij van her en der brief
kaarten aan vreemden en kennissen
gezonden. Telkens krijgen we nu te
horen: wat is het daar toch prachtig,
ir Engeland.
Wij behoren persoonlijk tot de ver
wende mensen, die Frankrijk, Italië
en Zwitserland dóór en dóór kennen.
Wij hebben dus wel enig recht van
spreken als we verklaren, dat wij En
geland een kostelijk en rijk land vin
den. Om de paar jaren kunnen wij
de aanvechting niet weerstaan om
over te steken. Het landschap is vol
afwisseling, heuvelend met prachtig
geboomte (waartussen knusse en
„schattige" dorpje:) oplopend tot de
bergen van Wales, het romantische
Merengebied en de woeste natuur
van Schotland (maar zo ver zijn we
nooit gekomen; dat moet nog eens
gebeuren!).
Londen geen grauwe stad
De naaste omgeving van Londen
is een bekoorlijk bebost heuvelland
met onverwacht wijdse vergezichten.
Zelfs in Londen, op de hellingen van
Hampstead Heath, kun je de wereld
stad voor ie zien liggen met de koepel
van de St. Pauls-kathedraal in alle
majesteit erop rustend als 'n kroon.
Een verzinsel is het, dat Londen
een grauwe stad zou zijn. Het is heel
wat kleuriger van aanzien dan Pa
rijs. En midden in de millioenenstad
ligt een reeks uitgestrekte parken,
zodat je in het hart van Londen een
stevig doorgestapte voettocht van 'n
uur onder het groene lover kunt ma
ken. Het mooiste van die parken vin
den wij St. James's, met een doorkijk
op Whitehall, die werkelijk doet
denken aan een Oosters sprookje.
Foto boven: Het buitengoed Blenheim, waar de her
tog van Marlborough woont. In dit bescheiden op
trekje is Winston Churchill geboren.
Foto midden: Straatbeeld van de universiteitsstad
Cambridge; studenten, die zich in hun „gown" naar
college begeven.
Links onder: De herbergen in Engelse dorpen zijn
dikwijls van buiten en van binnen alleraardigst. Naast
de herberg het gebruikelijke uithangbord: Hier: de
„Kat en de Viool", in het graafschap Hampshire.
Rechts onder: Alledag vóór de Bank van Engeland.
Op de voorgrond een toegang tot de „ondergrondse".