DE KAARTENDANS
t Hoorntje
Niet huilen,
Marietje!
Het knutselhoekje
ZATERDAG 26 MEI 1962
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 5
Een keizerlijke grap
Keizer Jozef II van Oostenrijk hield
ervan om nu en dan eens als een ge
woon burger, eenvoudig gekleed en zon
der hofbeambten door zijn land te trek
ken. Dat vond hij de beste en pretttig-
»te manier om zijn land en ook zijn
volk werkelijk te leren kennen, vooral
omdat niemand hem in die eenvoudige
gedaante herkende en zich dus ook onge
dwongen tegenover hem gedroeg. Vaak
beleefde hij dan avontuurtjes en leuke
ontmoetingen, die hij als „Keizer" nooit
mee maakte. Nu vertelt men elkaar nog
de grapjes, die hij op zijn uitstapjes
meemaakte of zelf uithaalde en die voor
hem een heerlijke ontspanning vormden
na moeilijke regeringstijden en het stij
ve hofleven.
Op een dag bezocht hij eens een kerk
waar juist een dienst gehouden werd.
Nauwelijks was hij gezeten, of een jon
ge, opgeblazen edelman kwam in zijn
nabijheid zitten: Jozef ziet een ogenblik
de aanstellerige manier van doen van
het jongmens en richt dan weer zijn
aandacht op de dienst in de kerk.
Na een poosje klinkt er een zacht ge
klingel. Een collectant gaat met het col
lectezakje met een lange stok en een
klein belletje in een kwastje aan de on
derzijde de kerk in, om de giften van
de kerkbezoekers op te halen. De kei
zer neemt een gulden uit zijn zak en
legt die alvast voor zich neer. De jonge
edelman ziet dat en denkt: „Nou, nou,
die doodgewone burger wil laten zien,
dat hij er nogal warmpjes in zit. Maar
nu zal ik eens laten zien, wie ik ben"
en hij legt een goudstuk voor zich neer.
Tevallig had de vorst de pronkerige
jonker herkend en hij dacht: „Wacht,
jonge snoever, ik wil met jou wel eens
een grapje uithalen, al is het dan in de
kerk. Het is tenslotte voor een goed
doel". Hij neemt zijn gulden en legt
daarvoor in de plaats twee goudstuk
ken. Een moment later liggen er voor
de edelman drie goudstukken. Jozef
tast weer in zijn zak en met 'n schuin
oog ziet hij zijn buur nu vier goudstuk
ken liggen. Zo ging dat spelletje door,
tot er voor de jonker tien goudstuk
ken liggen, Maar nu is de collectant met
zijn roodfluwelen collectezakje bij de
edelman genaderd en deze deponeert
met zichtbare trots zijn tien goudstuk
ken in het zakje. Maar als dit onder
's keizers neus geduwd wordt, heeft deze
zijn goudstukken weer in zijn rechter
zak laten glijden, neemt uit zijn lin
kerzak de gulden en laat hem met een
bescheiden gebdbr in het rode zakje
verdwijnen. Met de devotie van keizer
en edelman zal het wel niet al te best
gesteld geweest zijn, maar Jozef had
het snoeverige jongmens misschien toch
wel een lesje gegeven en tevens het
kleine dorpskerkje een onverwachts
goede collecte bezorgd.
Correspondentie
WEDERGEVONDEN
Gisteren toen ik uit school kwam
ging ik met mijn vriende Eddy mee,
naar zijn huis.
„Wacht jij hier even?", vroeg Eddy.
„Goed".
Even later kwam Eddy naar buiten.
„Ik moet even een paar boodschappen
doen in de stad. maar eerst gaan we
even naar jouw huis", zei hij.
We reden de Van Bemmelenstraat uit
en later de Lorenzkade op. Daar liepen
en paar ventjes, schoffies, die grote bon
ken klei bij zich hadden. Een paar meis
jes van een jaar of 20, kwamen aan
fietsen. De straatjongens hadden hun
bonken klaar en gooiden de stukken
klei zo naar haar hoofden. Eén meisje
kreeg ze midden in haar gezicht. Ze
werden vanzelfsprekend woedend en
gingen de schoffies achterna.
„Zullen we ze helpen?" vroeg Eddy.
„Oké", zei ik.
Snel legden we onze fietsen tegen de
stoep en gingen de schoffies achterna.
Ik nam er één voor mijn rekening. Het
knulletje liep het grasveld op en bleef
langs de slootkant lopen. Naderhand liep
hij weer naar het midden van het veld;
toen had ik hem eindelijk ingehaald. Ik
wou hem bij zijn kraag grijpen, maar hij
week haar links uit. Weer haalde ik hem
in en nu had ik hem. Ik gaf hem een
paar optaters, maar ik kreeg er ook van
langs. Het werd een hele bokspartij en
op het laatst kreeg ik een geweldige
stomp op mijn kin. Ik wankelde, maar
bleef op de been. Eindelijk werd het te
bar en ik moest er een eind aan maken.
Plotseling ontweek ik weer een mep
door een stap naar links te doen en
toen greep ik naar zijn benen.
De knul ging tegen de grond en ik
ging op hem zitten. Ik gaf hem nog een
portie en liet hem toen gaan.
Ik zocht mijn fiets en ging naar huis.
Thuis voelde ik in mijn zak.
„Ik ben mijn bril kwijt", riep ik.
Ik draag een bril, maar ik heb hem
alleen nodig in school en ik neem hem
altijd mee naar huis om naar de TV te
kijken.
Gauw ging ik terug. Ook naar de
plaats van de vechtpartij. Ik zocht over
al in het gras, eerst tevergeefs, maar
juist toen ik weg wou gaan, zag ik een
in elkaar gedeukt doosje liggen. Het
was mijn brillendoosje. De bril was al
leen maar wat verbogen en verder ge
lukkig nog heel.
Fried van Haasteren, Leiden
EEN FIJNE VAKANTIE
Het was in de grote vakantie en ik
was bij mijn neefje gelogeerd. Mijn va
der had me met de auto weggebracht.
Mijn oom en tante woonden op een
boerderij achter in de polder. Toen we
aankwamen zag ik mijn neefje al staan.
Vader haalde de koffer uit de auto. Ik
had mijn oude kleren al aan en ook een
overall. Eerst gingen we in de hooiberg
spelen en toen een partijtje vechten.
Mijn neefje won het, maar hij is een
jaar ouder dan ik. Hij is elf jaar en ik
tien. Toen we uitgevochten w ren gin
gen we wegkruipertje spelen. Ik ver
stopte me onder het hooi. Chris en Kees
deden ook mee. Chris liep te zoeken en
te zoeken.
„Au!" daar trapte hij op mij.
„Buut Fried!" en we holden weg.
Zo hebben we nog veel potjes gedaan.
Om kwart voor vijf ging de boer mel
ken. Dat ging machinaal. O, wat ging
dat vlug. De volgende morgen stonden
we om vijf uur op. De boer was net aan
het melken. Om zeven uur was hij klaar.
Daar kwam de melkrijder net aangere
den. We reden mee naar Nutricia en om
negen uur waren we weer thuis. Ik
mocht toen met mijn oom mee op de
tractor. Op de terugweg mocht ik sturen.
O, wat is d-at een fijne vakantie geweest.
Corrie van Klink, R' Veen.
Je hebt goed je best gedaan meiske.
En ik moet nog even zeggen» dat ik je
postpapier prachtig vind.
Gerda v. d. Klein, Leiden.
Leuk dat ik weer iets van je hoorde. Je
beloofde verhaaltje, hoop ik gauw te
krijgen. Schrijf eens iets over het wo
nen op zo'n woonboot. Me dunkt dat is
heel iets anders, dan in een huis..
Schommelen jullie niet, als er een grote
boot langs vaart en loopt dan de thee
niet uit de kopjes? Dag Gerda tot
schrijfs.
Van Hannie Homan, Sassenheira ligt
er nog een heel klein paasverhaaltje.
DE PAASKLOKKEN
Heb je vanmorgen de klokken gehoord?
Ze zijn weer teruggekomen. Een hele
tijd zijn ze op reis geweest. Het is dan
ook erg ver naar Rome. Maar ze hebben
iets voor je meegebracht. Hoor ze eens
blij bim-bam-beieren. Ze roepen: „Ga
zoeken zeg, overal, we strooiden voor
jullie fijne paaseieren".
Erna en Rob van Hecke, Nieuwkoop.
Jullie briefjes zagen er keurig uit Ik
hoop ook, dat jullie eens gauw een mooi
boek winnen.
Jeanne Vreeburg, Leiden.
Alles goed en net werk. Een pluim!
Jopie Zaal, Lopik heeft toch zo'n
fijne verjaardag gehad
MIJN VERJAARDAG
's Morgens vroeg toen ik wakker
werd. dacht ik: „O fijn ik ben vandaag
jarig!". Ik kleedde me aan en ging naar
beneden. Vader nam me mee naar de
gang. Wat stond daar? Een fiets! Je be
grijpt dat ik daar blij mee was. We gin
gen eten en toen ging ik naar de kerk
en daarna naar school. Om twaalf uur
werd- voor me gezongen en mocht ik
trakteren, 's Middags kwamen mijn
vriendjes spelen. Eerst gingen we een
eindje fietsen, ik op mijn nieuwe fiets.
Toen gingen we een poosje biljarten.
We gingen even rusten en kregen van
moeder limonade. Natuurlijk hebben we
nog een partijtje gevoetbald.
Moeder riep: „eten!" en toen gingen
we aan tafel. Onder het eten maakten
we nog allerlei grapjes. Van moeder
mocht ik later mijn vriendjes wegbren
gen. Ik mocht die dag een kwartiertje
langer opblijven. Vader vertelde nog 'n
leuk verhaaltje over een heks. Het was
een fijne dag geweest.
Hennle van Galen, Zoetermeer stuurde:
VERDWAALD (niet echt gebeurd)
Het was zondagmiddag en een heer
lijke zonnige dag. Ik had niets te doen.
Ik ging naar mijn vriendinnetje, die
schuin over me woont. Ik vroeg haar:
„Ga je mee fietsen?" Een kwartier la
ter zaten we op de fiets. Na een uur of
twee fietsen, zagen we een ijszaak. We
stapten af en kochten ieder een ijsje.
We stapten toen weer op en gingen ver
der. We waren toen al 20 km van huis,
maar dat wisten we niet. We zouden te
ruggaan, keerden onze fietsen en kwa
men bij een kruispunt. We wisten niet
welke kant we op moesten gaan, het
al tegen half negen. We zagen een
kijkend „het is al veel later".
De klok stond op kwart over zeven en
op moeders horloge was het tien voor
acht. Els begreep er niets van. Moeder
zei: „Ik zal de klok vanmiddag wel eens
wegbrengen".
De klok had stiekum zitten lachen,
maar toen moeder praatte over wegbren
gen, toen keek hij ineens verdrietig.
Diezelfde middag stapte moeder op
de fiets met de klok in haar tas. Toen ze
bij een klokkenwinkel afstapte, nam
moeder de klok uit haar tas en ging er
mee de winkel binnen.
Daar zag de klok heel iets anders dan
thuis. Hier waren allemaal klokken.
Klokken met hertekoppen, koekoeks
klokken, staande klokken, wekkers en
nog veel meer andere klokken.
De meneer van de klokkenwinkel keek
de klok eens na en zag al gauw wat er
aan mankeerde. „Het veertje is gespron
gen, komt u hem morgen maar halen".
De ander morgen ging moeder hem
huisje en fietsten er heen. We klopten halen en gelukkig hij deed het weer, En
er aan en na een poosje werd de deur
met een ruk open getrokken. Een oude
man vroeg met norse stem: „Wat moeten
jullie hier?"
hij is nooit meer stuk geweest.
Ria Menken, Leiden.
Fijn Ria, dat ik weer eens wat van je
hoorde. Alles nog goed? Ook op school?
„Weet u hoe we moeten fietsen naar Groetjes aan mama. „ier komt het ver_
i#t#rmppr?" vrnpo ïlr
haaltje.
TE LAAT
Zoetermeer?" vroeg ik.
„Ja, dat weet ik. Kom maar binnen"
Hij deed de deur op slot en duwde ons
j- Op een zonnige morgen werd Janette
ïffi J,6',""' °0lt wakker. Ze dacht; „hè bah. weer naar
deed hij weer die deur op slot.
Intussen waren ze thuis ongerust ge
worden. Vader belde de politie op
school.
Jannette is een aardig meiske met
blond haar. Maar één ding is erg: ze
samen met de speurhonden gingen re op k .smorgens niet ult haar"bed komen,
ff ;tSe >>°'lt,f.h°n<ien hadden Itet spoor Vanmorgen riep moeder; „Janette op-
te pakken. Ze liepen regelrecht naar het staani» j
huisje, waar we zaten opgesloten De moeder naar |oven_
politie klopte een paar maal op de deur
en eindelijk werd er opengedaan. Ze
onderzochten alles, ook de kelder. We x
waren gelukkig weer vrij. We gingen bed^ want
aar Hp rtuHp man mnpot
geen antwoord. Toen ging
N* VIERKANT-PUZZEL
Knip de delen van fig. C uit en pro-
nanette moet ik vader roepen?" zei beer ze zo te leggen en in elkaar te
moeder boos. passen, dat ze een vierkant vormen.
„Nee mams" en ze was al uit haar
dacht, als vader komt, dan Lukt 't niet dan geeft fig, D jullie de
a, -• gdat het van rikketikketik op mijn oplossing,
naar het politiebureau. Al zijn broekje
Ze ging naar school. Maar o wee, de
school was al begonnen en Janette be
gon te huilen. Toevallig zag het hoofd
van de school haar staan: „Hoef jij niet
naar school?"
Janette zei: „ja, maar ik ben te laat".
Kom maar mee", zei het hoofd en ging
met haar mee naar binnen. In de klas
vroeg de juffrouw:
„Waar kom jij vandaan Janette?"
Ze jokte maar gauw dat de klok stil -
Je weet dat een klok aldoor maar tikt, stond. De kinderen hadden net 'n nieuwe deraagmidaag ene De Kat eensklaps
maar bij de familie Van Dongen was dat som geleerd en Janette moest hem ook 's lands be stuurderen toe tijdens de
niet zo. Het was een eigenaardige klok. maken. Maar ze kende hem natuurlijk gesprekjes over het verre Nieuw
Op een morgen kwam Els naar beneden, niet. Dat was haar straf.
met vader mee, maar de oude man moest
spullen moest hij achterlaten, maar dat
was zijn eigen schuld. Hij kreeg een
flinke straf.
Wat waren vader en moeder blij, dat
we gezond en wel weer thuis waren.
Het was al laat geworden. Mijn vrien
dinnetje mocht bij me blijven slapen.
Jetty Lovink, Leiden heeft voor ons
gemaakt:
EEN ONDEUGENDE KLOK
CNEL NAAR DE conferentietafel,
voor het te laat is!" riep don-
terwijl ze op de klok keek.
„Is het pas zó laat?" zei ze.
„Nee", zei moeder op haar
Guinea. Als door wespen gestoken
vlogen links en rechts enige afge-
tantip tg jtm ofim toon vaardigden op en vroegen luid om
TANTE JO EN OOM TOON het adreS( waar zich deze tafeJ ZQU
bevinden, onderwijl naar potlood en
papier tastend. „Stop even!" riep De
eerdergenoemde Kadt, „eerst
plan Bunker aanvaarden!'"
(Advertentie)
FIGUUR A
ZULLEN WE EEN
AQUARIUM MAKEN"
In elke waterpoel heerst nu een op
gewekt leven en stellig zullen velen van
jullie gaarne diertjes uit sloten en moe
rassen mee naar huis willen nemen
om er een aquarium mee te bevolken
dan moet het ook geschieden, zoals het
hoort.
Zorg dus, dat er een klein vlotje komt,
waar ze op kunnen kruipen,
b. Salamanders, maar niet meer dan
Een wedloop naar zee op He-
het melvaartsdag zal de buitenbaden van
de Maatschappij Zeebad te Scheve-
Dit had de man niet "moeten eisen, ningen cpenen, waarmee het badter-
want direct was het donderen in de rein volgens traditie in gebruik wordt
parlementaire glazen. Plotseling be- genomen, is in verband met het ge-
sefte de hele Kamer, dat er ergens tij op 8 uur 's morgens gesteld.
een plan Bunker moest zijn. „Waar
is het plan Bunker, geachte premier?"
informeerde een Dresist met felle kerü" klonk het alom. Prof. De Quay
oogopslag bij prof. De Quay, die kuchte eens en keek zijn collega's
slinks doende was temidden van het aan die een bedenkelijk gezicht tr.ik-
tumult een bureaumapje achter het ken als vaders, die op het punt staan,
pluche van zijn empire-zetel te ver- een tot vervelens toe bedelend zoon-
bergen. Prof. De Quay hield zich tje toestemming te geven voor de bio-
ferm en verloor geen gram aristocra- scoop.
tie toen hij te kennen gaf, dat de „Zullen we dan maar?" vroeg de
uitlatingen in het heer De Quay aan minister Luns,
Bunkerplan door die weer last begon te krijgen van
de volwassen poli- zijn voetbalknietje. Prof. De Quay
tici aan de over- verdween in een telefooncelletje en
kant van de At- Kamerleden, die helemaal vooraan
lantische Oceaan stonden, hoorden hem, nadat de ver
niet geschikt wa- binding met Washington tot stand
ren bevonden om was gekomen, vragen: „Mogen we
te laten lezen door vandaag dede rest stierf weg
die vervelende en lastige knaapjes in gefluister.
in dat landje, waar je in Haarlem Enige tijd later vocht een bode zich
al de voet op de rem moet zetten, een weg door de horde pariementa
als je nog vóór de Duitse grens tot riërs met een telegram. De heer De
stilstand wil komen. Quay nam het papier aan, snuffcl-
Ene meneer Van de Wetering de erin en begon ermee te wapperen.
ue iuen uij u
één paar. Zodra ze eieren gelegd hebben, dacht: kom, laten we maar eens aan- Op dat moment kwamen er andeie
moet je ze echter de vrijheid geven haken, en hij herinnerde de regering bodes, die in een produktief tempo
want nadien leven ze op 't land. Zou je praan ^at de stencilmachine van nn. stencilblaadjes gingen uitreiken: het
ze niet uit 't aquarium verwijderen, dan
eten ze hun eigen kinderen op.
Kwabaaltjes (puit!) en salamanders
worden gevoerd met o.a. watervlooien.
ie eraan, dat de stencilmachine van on- stencilblaadjes gingen uitreiken: het
Tweede Kamer een hunker naar Plan Bunker. De stouterds waren er
Bunker vertoonde. „We willen Bun-
Een vierhoekig aquarium is wel muggelarven enz. Ze vreten ook fijn
het beste, maar een flink groot weck- gekruimeld droog wittebrood en dikwijls
glas kan ook dienst doen, Het aquarium ook 'n beetje geraspt, rauw vlees. Geef
moet in het licht staan en de bodem ze echter niet meer, dan ze ineens op
moet met zuiver zand bedekt zijn. Dat kunnen, anders vervuilt 't water door 't
zand moet je met een emmer net zo lang overgeblevene.
spoelen, tot het water volkomen helder Men kan in 'n aquarium ook moeras-
blijft. Als je het dan in het aquarium slakken (waterslakken) en waterinsec-
hebt overgegoten, moet je er planten ^en houden zoals: katergevers, libellen-
in zetten, liefst planten uit dezelfde larven enz, maar houd ze niet tezamen
poel, waarin je de diertjes gevangen met vissen, salamanders en kikkervisjes,
hebt. Maar je kunt ze ook kopen in een want dat Wordt ruzie,
zaak, waar men vissen, vogels, dieren
en planten verkoopt. In een goed inge- pjq g
richt aquarium, moet 2/3 deel van de
bodem beplant zijn en moeten er niet DE EERSTE GUMMIBALLEN
te veel dieren in gehouden worden.
Bij het vullen van het aquarium met Zeer lang geleden reeds ontdekten
water moet je voorzichtig zijn, anders Zuidamerikaanse Indianen, dat men uit
raken de plantjes weer los uit het zand_ bet sap van bepaalde bomen gummi kan
Alvorens de dieren erin te doen. is het maken gn toen kwamen ze ook al heel
raadzaam het aquarium eerst een week gauw tot 't maken van ballen van deze
onbewoond te laten. Leg een glasplaat zeer rekbare stof. Men zegt, dat Colum-
over het aquarium, anders valt er stof bus zeer verbaasd was, toen hij India-
m, dat het water verontreinigt. Maar nen voor bet eerst met ballen zag spe-
tussen het dek en het aquarium leg je jen> want hij geloofde, dat die dingen
een dun stokje, want er moet lucht en ]eefden) wijl ze zo springen konden,
dus zuurstof bij het water kunnen.
En welke dieren kunnen jullie nu in
het aquarium houden!
a. Laten we beginnen met kikkereieren
waaruit leuke kwabaaltjes of kikkervis
jes komen. Maar als deze pootjes krijgen
bekomen ze tevens longetjes en heb
ben dan plantjes nodig aan het water
oppervlak, waarop ze kunnen ademen.
twee dagen te vroeg mee en nu zul
len onze pleegvaders in het Witte
Huis wel weer een beetje boos op
ons zijn.
Dit is dan ons bijrolletje in 1962:
weerbarstige pionnetjes, die een ei
gen weg niet meer mogen gaan. Eens
was het anders, vertellen ons de ge
schiedenisboekjes, toen ergens in Eu
ropa een maatregel moest worden ge
nomen, waartegen „de koning van
Frankrijk, de keizer van Rusland en
de burgemeesters van Amsterdam
geen bezwaar hadden."
EEK.
DE POSTVLIEGER
1. In de kleine Canadese stad River
City heerste grote opwinding. Het klei
ne, rode vliegtuig van John wonklaar
geraakt en vloog recht op het centrum
van de stad aan. Het was algemeen be
kend, dat John, die heel het postver
voer van Noord-Canada verzorgde, een
heel oud vliegtuig gebruikte, dat al
lang eens grondig moest worden ver
steld, maar er was geen geld voor. Tot
nu toe was nog alles goed gelopen en
ook ditmaal wist John op het laatste
ogenblik eèn zeker lijkend ongeluk door
een handige manoeuvre te voorkomen
en zijn oude „kist" veilig op het vlieg
veld aan de grond te zetten. De toe
schouwers hadden hun hart vastgehou
den en juichten John hartelijk toe. toen
hij de „Orkaan" weer veilig aan de
grond zette. Kort na zijn gelukkige lan
ding werd hij op het bureau van de
transportonderneming ontboden.
2. Men sprak niet eens over de bijna
dramatische landing, maar John kreeg
te horen, dat men wegens financiële
moeilijkheden het bureau wellicht zou
moeten sluiten. Evenwel was er nog
één lichtpuntje, voegde de direkteur er
aan toe. Er was n.l. een aanbod van een
bank binnengekomen tot vervoer van
het goud van de goudvelden ten westen
van het Rotsgebergte. Deze transporten
hadden tot nu toe met paarden plaats
gehad, maar daar de karavanen herhaal
delijk door bandieten waren overvallen
en geplunderd had de goudgravers
maatschappij grote verliezen geleden.
Daarom gaf zij er de voorkeur aan
het vervoer voortaan door de lucht te
doen geschieden. En nu was de vraag,
of John dit moeilijk karwei zou aandur
ven. Zo ja, dan zou het eerstvolgend
transport reeds de volgende dag moeten
geschieden.
John bedacht zich geen ogenblik. Hij
wilde het transport wel op zich te ne
men. Maar op één voorwaarde n.l. dat
zijn machine vandaag nog grondig zou
nagekeken eil gerepareerd worden.