Het knutselhoekje HET HONDENPARADIJS In de Krantentuin ZATERDAG 13 JANUARI 1962 DE LEIDSE COURANT PAGINA o EEN DAPPER MEISJE Jullie menen wellicht, dat er al sinds honderden jaren geen wolven meer in ons land voorkomen. Inderdaad is het al teer, zeer lang geleden is, dat deze roof dieren hele delen van Nederland onvei lig maakten. En als jullie nu nog eens door bossen dwalen, behoef je niet als Roodkapje bevreesd te zijn een wolf te ontmoeten. Maar in mijn jeugd ben ik daar nooit erg gerust op geweest. Je moet nl. weten, dat 'n 60 jaar geleden mijn geboortedorp nog helemaal rondom in de bossen lag en dat onze schoolweg 20 minuten ver door bos en struikgewas liep. In de winter gebeurde 't dan wel eens, dat 't op de terugweg al aardig donker begon te worden en dan Ja, dan dacht je onwillekeurig wel eens terug aan die wolvengeschiedenis, waar van vader en moeder ons wel eens ver teld hadden. En die luidde? Ja, nog even geduld. We woonden in 'n gehucht van 30 huizen in een bocht van de Maas. De school lag aan de rand van 't dorp op bijna een half uur afstand van 't ge hucht. Zo is 't nu nog en zo zal 't ook al lang geweest zijn, voordat mijn vader en moeder er kwamen wonen. Maar de oudsten van de toenmalige gehuchtbe- woners - mijn ouders vestigden er zich ln 1886 - herinnerden zich de geschie denis nog heel goed. Ze had plaats om streeks 1835. Het dienstmeis;e van één der boeren uit het gehucht had voor de boerin bood schappen gedaan in het dorp en haalde daarna het dochtertje om vier uur van school af. De weg liep langs 'n heel grote kuil, wel 200 m lang en 50 m breed. Hoe die er ontstaan is, zo midden tussen de akkers, heb ik nooit kunnen uitvin den, maar hij was er. De bodem, onge veer 12 m diep, was begroeid met heide, brem, struiken en enkele populieren. Ook groeiden er heerlijke bramen! Het meisje en 't kind waren de don kere kuil al bijna gepasseerd, toen er opeens een beest als een grote hond uit te voorschijn sprong. De angst sloeg haar beiden om 't hart, want met geopende muil sprong de hond, die een wolf bleek te zijn ,op hen af. Terwijl het kind zich gillend aan haar vastgreep, keek het dienstmeisje bliksemsnel om zich heen of er geen mens in de buurt was. Maar 't was winterdag en dan zijn de velden leeg. Dan zocht haar oog 'n knuppel', maar ook die was er niet. Wat nu? O ja, ze heeft sterke, nieuwe klompen aan, die ze met Nieuwjaar van de boerin gekre gen had. Snel trekt ze er eentje uit en terwijl ze met de ene hand het kind be schermt en zoveel mogelijk achter zich houdt, hanteert ze met de andere haar wapen. Met de bede: „Jezus, help ons", vangt ze de eerste aanval op. Als 'n furie slaat ze erop los, steeds maar mikkend op die vurige ogen en die vreselijke, bloedrode muil. De klauwen van het on dier schrammen haar handen, armen en gezicht. Maar dat hindert haar niet. Als die vreselijke muil echter wil toebijten, dan timmert zij er zo verbeten op los, dat 't ondier telkens terugdeinst. Maar de wolf heeft honger en die drijft hem telkens tot 'n nieuwe aanval, eigenlijk meer op 't kind gericht dan op die fu rieuze verdedigster. Maar deze staat pal voor haar beschermengel en terwijl zij steeds maar de kleine achter zich houdt, wendt en keert en weert zij zich naar elke zijde. Als haar klomp, door bloed van haar en van de aanvaller besmeurd, uit haar hand dreigt te glippen, wisselt zij, als de wolf even met z'n poot 't bloed uit z'n ogen iwst, snel van wapen en dan ontbrandt 't gevecht opnieuw. Schier ademloos hakt zij naar die ogen en die bek, waarvan 't bloed afdruipt. Eindelijk schijnt de wolf niets meer te kunnen zien, hij geeft de strijd op en als ,,'n geslagen hond" kruipt hij naar de kuil terug. De jonge heldin kwam als overwin naar uit de strijd met verscheurde kle ren en tientallen wonden. Maar de klei ne, waarvoor zij op de eerste plaats ge vochten had, bracht zij zonder schram metje bij haar moeder terug. En dat meisje van 17 jaar was tot dan toe door de kinderen en zelfs door groteren van 't dorp soms geplaagd en uitgelachen, omdat zij een heel komisch spraakge brek had. Maar nadien scheen niemand daar nog iets van te merken. „Dappere Nelke" was voortaan 'n meisje waarvoor iedereen slechts bewondering en eerbied had. Aan de ingang van de kuil, staat al sinds meer dan 130 jaar een kruisbeeld onder twee machtige lindebomen, daar uit dankbare herinnering geplaatst door de boer, waar Nelke bij diende. Twee jagers, die er 's anderendaags met hun honden op uitgetrokken waren, om de wolf te doden, hadden een mak kelijke prooi. Toen de honden de wolf opgejaagd hadden, liep het beest letter lijk blindelings de jagers tegemoetr Na dat hij met 'n paar welgerichte schoten neergeveld was, bleek dat zijn ogen zo dik waren als vuisten en verscheiden tanden uit zijn bek verdwenen waren. Een bekentenis: Toen ik al een grote knul geworden was, ging mijn hart nog van rikketik, als ik bij avond de „Wolfs kuil" moest passeren en vergat dan nooit: „danke leeven Hiërke" te fluiste ren, als ik aan de lindebomen kwam! CORRESPONDENTIE We gaan verder met onze verhaaltjes. Ineke en Lia v. d. Akker, Leiden, heb ben samen een versje gemaakt. HET MEISJE, DE VOGELS EN DE VOS Een meisje stond op het erf en had op haar schoot, Kruimeltjes suiker en kruimeltjes brood. Toen kwamen er vogels, zo uit het bos, Ze zetten zich toen op het mos. Ze pikten toen van het meisjes d'r schoot, Kruimeltjes suiker en kruimeltjes brood. Toen kwam er een vos, Hij was helemaal los. Naar 't meisje gesprongen. Toen gingen er gongen, De vos schrok er van. En zette het op een lopen dan. Toen ging weg, die lelijke vos. En 't was weer rustig in het bos. Corrie v. d. Meer, Berkel. ONDER DE FIETS Pietje kwam uit school. Vader kwam toen net van zijn werk af. Ze gingen sa men naar huis. Vader op de fiets en Pietje op de step. Pietje was op de rij weg. Ze waren vlak bij huis en toen moesten ze oversteken. Pietje viel onder de fiets en zo werd hij overreden. Vader belde de dokter op, want Pietje was erg gewond. Hij werd naar huis gebracht. Moeder vond het heel erg. Pietje heeft 5 maanden op bed gelegen. Het was een goede les voor de volgende keer. Emmy de Groot, Ter Aar. BEDTIJD Weet je, als ik zo om zeven 's Avonds naar mijn bedje moet, En ik was zo graag gebleven, denk ik even: Grote mensen hebben 't goed. 't Ziet er juist zo enig uit, Bij het licht van onze lamp. En er komt een wolkje damp, Uit de tuit van onze ketel. Stil is het, niemand zegt een woordje, Vader leest de grote krant Moe zit naast de kousenmand, Hans zit met zijn boekje, Leert zijn aardrijkskundeles, Lies maakt sommen uit haar boek En dan leert ze 5 6. Ik moet naar mijn bedje toe, Al ben ik nog geen ziertje moe. Waarvoor mag je nooit als kind Nooit iets doen, wat je leukjes vind. Toos v.è d. Star, Bodegraven. EEN HEERLIJKE AVOND Het was woensdagavond 13 december, ongeveer half acht. Er was een heerlijke avond in zicht. Wil en Magda kwamen me halen, want we hadden een klein feestje. Het ,was vandaag patronesfeest van ons dameskoor. Om kwart voor acht moesten we er zijn. Gauw trok ik mijn jas aan, zei om het hoekje gedag en ging toen mee. Toen we de feestzaal binnenkwamen, wisten we eerst niet wat we zagen. Lange tafels in het rond met brandende kaarsen er op en aan het plafond hin gen lampions. Ik geloof wel, dat degene die dat ver zorgd heeft, wel een complimentje ver diend heeft. Toen om kwart voor acht iedereen aan wezig was, opende de voorzitster de vergadering. Toen de rondte bijna af Was riep er een leukerd: „koffie". En zo werd toen de vergadering gesloten. We kregen heerlijke koffie met gebak. Daar na zongen we een lied en even later za ten we gezellig te babbelen. Toen werd er „stilte" gevraagd, want de kleinste van de zang deed een toneelstukje voor. „Het courantenvrouwtje". Dat was erg leuk. Direkt daarna kregen we iets voor de dorst. Bets had de pick-up meege bracht en draaide onder de hand gezelli ge plaatjes. Af en toe werd er wat gedanst of een spelletje gedaan. Daarna werd onze aan dacht gevraagd voor Katrien, die een stukje deed over: Het zwijn. Dat was ook erg leuk. Toen deden Bep en de kleinste van de zang een toneelstukje. Dat heette: Lowie Armstrong en Gabriël- le. Ergens werd een plaat afgedraaid en toen kwam Bep als Lowie en de kleinste als Gabriëlle. Ze deden het enig, vooral Lowie. Daarna kregen we een saucijzen broodje, dat heerlijk was. We kwamen die avond echt niets te kort. Bep deed nog een versje: „Josué en Hillegonda", waarvan we allemaal het refrein mee moesten zingen. Ook deed ze nog een voordrachtje, dat hierop neer kwam, dat ze haar kanariepietje kwijt was. We hebben ons daarmee naar ge lachen. Zo was het ongeveer half twaalf geworden, dus tijd om te vertrekken, maar eerst hebben we toen nog „polenai- se" gelopen. Tot slot kreeg de dirigente een onderscheidingsteken en de kleinste van de zang een doos chocolade, dat dacht ze tenminste, maar thuis bemerk te ze dat er droptoffees in zaten, 't Was over twaalven toen we naar huis gin gen, maar ik weet wel dat in die avond nooit zal vergeten. Ella en Willy Olierook, Hazerswoude, vertelen iets over haar verjaardag. 'N FIJNE VERJAARDAG Wij waren 's morgens al vroeg wakker. We gingen ons vlug aankleden en wassen en daarna naar de H. Mis. Toen we uit de kerk kwamen werden we gefelici teerd door papa, mama en de anderen. We kregen veel cadeautjes. Van vader en moeder een mooie leesboek en van mijn zusjes een kleurboek. Van mijn vriendinnetje een schoolpakket en van mijn buurmeisje een etui. 's Avonds kwa men de ooms en tantes, ook mijn peet tante en die gaf mij een rijksdaalder. Mijn oma bracht ook een pakje mee, daarin zat een mooie pyama met bloe metjes er op. We hebben die avond veel spelletjes gedaan. Het was een fijne dag. Theo Steenbergen, Leiden. Ik vond van jou nog het volgende verhaaltje. IJSPRET Het had al een paar dagen en nachten flink gevroren en nog lag er geen ijs op de vaart. Kees en Annie keken mis troostig naar buiten. „Kees", zei Annie. „Laten we eens gaan kijken of er ijs op de gracht ligt". „Och kom", zei Kees, „er ligt toch niets". Annie zei niets, maar trok haar jas aan. „Ajuus", riep ze nog en ging de deur uit. Kees volgde toen ook maaar. En waarlijk er schaatsten ol een heleboel mensen op het ijs in de gracht. Ze slaak ten een zucht van verlichting. „Zie je nou wel! Kom mee, dan gaan we aan moeder vragen of we mogen schaatsen". Ze voegden de daad bij het woord en holden naar huis. „Moe mogen we op de gracht schaat sen?" „Is het ijs daar al goed?" vroeg moe der. „Ja moe, er schaatsen daar al een hele boel mensen". „Nou dan mogen jullie ook hoor", lach te ze, „maar voorzichtig zijn hoor". „Ja moe", en ze waren al weg. Ze waren al bij de gracht, voor ze het wisten. Ze bonden vlug de schaatsen on der en sprongen op het ijs. Ha! wat ging dat lekker. Het was 5 uur voor ze het wisten en toen was het tijd om naar huis te gaan. Ze deden de schaatsen af en hingen ze over de schouders. Wat was dat een fijne middag geweest. waar we onze tent opsloegen. Als ik 15 stappen van mijn slaapzak deed, zat ik in het water van het zwembad. Soms gingen we naar de stad naar Lugano of Como, maar meestal had ik geen zin om mee te gaan, veel liever zwom ik in het water. Er waren veel Nederlanders, Fransen en Duitsers en meestal was het 's avonds 10 uur dat een ieder zijn tent opzocht. Toch waren we 's morgens om 6 uur weer in het water. Dikwijls vond ik het jammer om te gaan eten, want dan moest ik er weer uit. In Como heb ik een raket gekocht die wel 150 meter hoog kon gaan. Bij het naar huis gaan waren er op de autobaan veel ongelukken gebeurd, de kapotte auto's lagen aan de kant van de weg. Toen we vlak bij huis waren heb ben we eerst in Avifauna gegeten. Het was een fijne vakantie geweest. OPLOSSING VORIG RAADSEL Egel, ijsbeer, tijger, olifant, kameel, eekhoorn, zebra, zwaluw, reiger, neus hoorn. Na loting heeft Sjaan van Ruiten, Goo- weg 4, N.w.hout het boek gewonnen. NIEUW RAADSEL Wat is het? Zie hem daar, kijken Op zijn hoge stengel Naar de mensen onder hem Naar de blauwe hemel boven hem. En niemand die hem aan kan raken Bewaar zijn zaden Leg die te drogen Over een poos, als de wintervorst heerst Eten de vogels die graag op. Jongens en meisjes, wie is het? De oplossing sturen aan. Tante Jo en Oom Toon, Krantentuin Leidse Courant Papengracht, Leiden. Een prachtig boek ligt weer klaar. Dag allemaal. TANTE JO EN OOM TOON EEN WATERPAS HANS EN DE VOGELS Een waterpas kan zeer nuttig zijn, als men graag een beetje timmert. Kan je natuurlijk kopen, maar ook evengoed zelf maken, zonder dat 't een cent kost. Zoek daarvoor een langwerpig vierkant flesje met schroefsluiting en vul het zo dat er amper een druppel bijkan, met gekleurde vloeistof en schroef het deksel weer vast. Je waterpas is klaar. Wil je van een vlak of een lijst vaststellen of ze zui ver waterpas zijn, dan leg je je flesje er in de lengte op. Komt de luchtbel precies in' het midden, dan is lijst of vlak zuiver waterpas of horizontaal. Hans heeft een vogelhuisje voor zijn gevleugelde vriendjes gebouwd. Veel hongerige vogels komen er om voedsel te halen. Kennen jullie de namen van deze vogels ook zo goed als Hans? Oplossing elders. DE BIDSTER uit, dat zelfs jonge kinderen konden le ren. Voor zijn dood kon hij nog in Zwit serland, zijn laatste toevluchtsoord, een instituut voor hoofdrekenen openen. Jullie hebben zeker al op school ge leerd, hoe men een getal van 2 cijfers met 11 vermenigvuldigt. Weet je 't nog? B.v. 11x43 473. Wat is gebeurd? De som der 2 cijfers 4 -f 3 dus in tussen de 4 en de 3 ingeschoven. Dat heb je nu van je verjaardag! Nu Maar hoe miet 't nu als je 11 x 67 Ik "f' meer rustig mijn bontje moet uitrekenen? Gaat de regel nu ook opknabbelen. op, dus 6 (13) 7. Neen, nu moet je, als de som der 2 cijfers boven de 10 uit gaat, de 1 van de 13 - 't tiende dus - voe gen bij het voorste cijfer dus 6 13 7 wordt 737. HOE KOMT MEN BIJ DE BERGGEIT? DE VAKANTIE We hebben een fijne vakantie gehad We vertrokken 's morgens om 4 uur met de auto. Toen we in Venlo kwamen heb ben we nog wat inkopen gedaan en toen de Duitse grens over. We kwamen al gauw op de autobaan, maar daar kwa men we niet vlug vooruit omdat het er zo druk was. We hebben er ongeveer 3 uur stil gestaan, 's Avonds kwamen we bij de Camping Worms, we sloegen er voor één nacht onze tent op en zijn de volgende morgen al vroeg doorgereden naar Zwitserland. Daar sloegen we op een mooi plekje onze tent weer op, maar reden de volgende dag verder over de St. Gothard naar Lugano. Vlak bij Luga no was een Camping met een zwembad. (In 't Duits heet ze „Gottesanbeterin" godsvereerster). In de hete en half hete gebieden leeft een insect, dat deze wonderlijke naam draagt. Wanneer de bidster n.l. stil zit, lijkt ze wat op een mens in gebed. In werkelijkheid echter loert ze dan op de dood van een ander insect. Zo gauw haar reuze ogen een kever, een vlieg of een ander eetbaar wezen ontdekken, schieten de krachtige voor poten uit en grijpen het slachtoffer. Er leven 1000 verschillende soorten bidsters. Ze variëren (wisselen) in groot te van 2'/ï tot 15 cm en haar kleuren passen zich aan bij die van de omgeving. Door deze z.g.n. schutkleur is 't voor haar prooi, waarop zij loert, zeer moei lijk om haar tijdig waar te nemen en er van door te gaan. MENSELIJKE REKENMACHINES Als men moeite gehad heeft om de ta fels geleerd te krijgen, dan staat men er versteld van, dat er rekengenieën zijn, die veel en veel moeilijker opgaven blik semsnel uit het hoofd uitrekenen. De Duitser Zacharias Dase b.v. kon twee getallen van 8 cijfers in 54 cecon- den met elkaar uit het hoofd vermenig vuldigen. Hij bracht het zelfs zover, dat hij 2 getallen van 100 cijfers uit 't hoofd met elkander kon vermenigvuldigen, maar daarover deed hij dan 8 uur. Het bekendste rekenwonder van deze tijd is wel de Rus Jacow Trachtenberg. die op zijn 17e jaar eindexamen deed met een 1 als gemiddelde. Hij moest tijdens de revolutie van 1917 uit Rusland vluch ten en onder 't bewind van Hitier weer van Duitsland naar Oostenrijk. Later kwam hij in een cocnentratiekamp te recht en om er de moed niet te verlie zen, bedacht hij - vroeger had hij al re kenmachines gemaakt - een rekensysteem De bergbeklimmer zou eens graag Trachtenberg heeft deze regel ook uit- de berggeit van wat dichterbij wil- gewerkt voor grotere getallen van b.v. len zien, maar hij weet niet hoe hij 5. 6 of 7 cijfers. Maar dat wordt voor naar boven moet klimmen. Wie is jullie wat te moeilijk, want daar komt hem hierbij behulpzaam? Oplossing iets meer bij kijken. elders. WAT BETEKENEN DE NAMEN VAN DE MAANDEN januari is genoemd naarJarus de Romein se godvh.begin maart is genoemd naar de oorlogsgod Mars fB april is afgeleid van hef Latijnse woord voor openen mei is genoemd naar Maia de Romeinse qoain van de aarde iuni is oenoemd naar de huwlijksgodin Juno of naar decdnsul Brutus Julius Ceasar naar de Romeinse keizer fluqustus se^^^^^^eleid van het Latijnse woord voor zeven it oktober is afgeleid vanh^fijnse woord november is afgeleid wan hef Latijnse woord voornegen Jecember is afgeleid van het Latijnse woord voor rien DE SCHAT OP DE ZEEBODEM Voor 2200 jaar stak een groot schip van Delos - één der Griekse Cycladen en wel dat, waar de tempel van de af god Apollo stond - in zee. Mast en zei len waren uit dierenhuiden vervaardigd. Het schip behoorde aan Marcus Sestius, een Romein, die zich in Griekenland ge vestigd had. Het schip had een lading van grote wijn kruiken, die men destijds amforen noem de. In Napels nam de kapitein nog meer wijn aan boord - rode wijn in Romeinse kruiken - en nog een lading keramiek (sieraardewerk). De bestemming van het schip was Massala, het tegenwoordige Marseille. Maar het vaartuig raakte in een hevige storm en in het zicht van Massala, verging het met man en muis. De schipbreuk had plaats bij de rots „Grand Congloué". Het schip lag in 40 m diep water, vlak bij de rots. In 't jaar 1952 dook een kikvorsman voor zijn plezier in zee bij Marseile. En daar stiet hij op 't oude schip, dat nog op zijn kiel stond, maar het wrak lag grotendeels onder zand bedolven en ve le planken waren naar buiten uitgebars ten. Maar wat wilde 't geval. Nauwelijks had de man zijn ontdekking gedaan, of hij werd overvallen door de duikersziek te. Hij moest naar 't ziekenhuis gebracht worden en daar deelde hij zijn ontdek king mee. In de loop van enkele maanden werd een expeditie uitgerust. De kapitein van het scheepje de „Calypso" was de eerste, die op de aangewezen plaats dook. Hij ontdekte een grote wijnkruik, drie kleinere en een bronzen bootshaak. In de volgende dagen gingen 5 duikers door met het werk. Korf na korf - de kruiken zaten in korven - werd omhoog gehaald. Behave aardewerk en wijn kruiken vol wijn vond men nog koperen spijkers, bronzen messen en andere ge reedschappen. Men vond ook wijnkrui ken waarin op zij een gaatje zat. Wel licht had de bemanning van het schip destijds de wijn eens willen proeven en hem zo lekker gevonden, dat er zoveel kruiken geledigd waren, dat het vaar tuig verkeerd kwam te liggen en zo doende makkelijker een prooi van de storm geworden was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1962 | | pagina 9