HULSTBOMEN
WIEROOK
MIRRE
Bosgeesten
der
oude Germanen
overwinterden
in
DE LEÏDSE COURANT
GROENE BLAREN EN RODE BESSEN GOEDE BRON VAN INKOMSTEN
VOOR BOEREN IN BRITS-COLUMBIA
Hnlst behoort tot de kerst
attributen in vrijwel alle lan
den, waar men het kerstfeest
viert. Wist u, dat er tegen
woordig veel kersthulst wordt
gekweekt aan de boorden van
de Stille Zuidzee, namelijk in
in de Canadese provincie Brits-
Columbia?
Oeroud heidens gebruik in Christelijk gewaad
WAT IS DE REDEN, dat men in de kersttijd in zoveel huizen hulst
aantreft als kerstversiering? Is dit, omdat de mensen de rode bessen
en het stekelig hard-groene blad zo bijzonder mooi vinden?
Zonder enige twijfel zijn zij mooi, maar er zijn veel andere mooie
dingen, die toch niet als 'typisch-kerstachtig" gelden. Waarom de
hulst dan wel? Het antwoord op deze vraag kan men vinden door
een diepe duik te doen in de geschiedenis van Noordwest-Europa.
De Germaanse volksstammen, die in dit deel van Europa woonden
vóór de komst van het christendom, waren weliswaar niet zó primi
tief als Tacitus het voorstelde, maar toch eenvoudig en stoer van
aard. Die oude Germanen vreesden en vereerden vele goden en
geesten, die de wereld hunner verbeelding bevolkten. Op de lijst
hunner bovennatuurlijke beschermers, bestierders, vrienden en
vijanden stonden de bos- of woudgeesten tamelijk bovenaan. Deze
geesten wilden zij beslist te vriend houden en gunstig stemmen,
want zij hadden hun medewerking nodig om op jacht in de uitge
strekte wouden - eigenlijk waren het oerwouden - voldoende buit
te kunnen bemachtigen.
Wij allen weten uit ervaring, dat in het najaar de bladeren van de
bomen vllen en dat de bossen in de winter klaal zijn. Zo is het nu,
zo was het ook in de voor-christelijke tijden. Wat moeten - vroegen
de oude Germanen zich af - de woudgeesten doen in de winter?
Waar moeten zij schuilen in de barre kale koude der winterse wou
den?
Het antwoord op die vraag vonden zij in de bossen. Het luidde:
Hulst. De hulst is immers ook des wintesr altijd groen en altijd
in blad. Het blad is stekelig en dus een natuurlijke 'prikkeldraad
versperring' tegen indringers. De rode bessen sieren de hulst en dat
vinden (redeneerden die Germaanse jagers) de bosgeesten beslist
prettig. Daarom (meenden zij) overwinteren de bosgeesten in de
hulstbomen, daarom zoeken zij daar een toevlucht in het barre en
koude seizoen.
Oude boer in Brits-Colombia verzorgt jong hulstboompje.
Rechts: Hulstoogst in Brits-Columbia.
Gewijde rook
IJet feit dat mirre en wierook
vaak in één adem genoemd
worden, zal velen het idee geven
dat deze harsen „familie" van el
kaar zijn. Dit is niet juist er is wel
degelijk enig verschil wat de her
komst betreft.
De naam wierook is vrij eenvou
dig te verklaren. Kennen wij niet
allen de betekenis van: „gewijde
rook"? Vandaar dus de naam:
wieh- of wijh-rook.
Wierook is afkomstig van de
boomsoort boswellia, welke groeit
in hetzelfde deel van de aarde als
de mirre. Door diepe kerven in de
stam te maken, vloeit er een melk
wit sap naar buiten, door de Ara
bieren heel poëtisch aangeduid met:
„het bloed der bomen". Deze in
snijding geschiedt in twee keren;
de eerste maal in februari of maart,
en de tweede keer in de beide vol
gende maanden.
Als schoonheidsmiddelen
T\oor alle eeuwen heen heeft men
gebruik van deze stoffen ge
maakt. Reeds meer dan 40 eeuwen
geleden waren ze al in zwang. Men
gebruikte ze als schoonheidsmidde
len, als specerijen en ook voor het
balsemen van doden.
Bij godsdienstige rituelen heb
ben deze reukwerken nooit ontbro
ken. Zij werden verbrand, en men
verwachtte van de rook die eruit
opsteeg, dat de geur de reukorga
nen der aangebeden goden aange
naam zou prikkelen. Tegenwoordig
wordt wierook nog voornamelijk
voor liturgische doeleinden ge
bruikt. Ook in parfumerieën spelen
wierook en mirre een vrij grote rol.
Hiervoor worden niet de ruwe har
sen, maar de hieruit gedestilleerde
oliën en alcoholische oplossingen
gebruikt.
De konsekwentie voor deze redenering ligt voor de hand. Daar de
bosgeesten in de hulstbomen overwinteren (redeneerden de Ger
manen verder), is de hulst dus een boom of struik, die met eerbied
behandeld dient te worden en die zelfs een bovennatuurlijke functie
verricht op aarde. Daarom spaarden en verzorgden zij de hulst
bomen in de wouden. Daarom ging op den duur hulsttakken en
hulstkransen een rol spelen tijdens de Germaanse midwinterfeesten.
Het christendom deed zijn intrede in Noordwest-Europa en de Ger
maanse stammen lieten geleidelijk aan hun oude goden en natuur
geesten varen. De hulst bleef echter in ere, al ging de oorspronke
lijke reden voor die eerbied teloor. Anders gezegd: de hulst legde
zijn Germaanse gewaad af en werd gestoken in een christelijk kleed.
Hij werd een kerstattribuut in vrijwel alle landen, waar het chris
tendom vaste voet verkreeg.
CANADESE KWEKERS
TEGENWOORDIG is hulst ook een zeer in trek zijnde kerstversie
ring in landen, waar geen enkele oude heidense Germaan ooit een
voet heeft gezet, bijvoorbeeld in Canada. Daar zijn de mensen dol
op het stekelig groene blad en dè rode bessen. Daar is een kerst
versiering zonder hulstkrans of hulstakken niet af.
Hulst behoort in Canada evenzeer bij het Kerstfeest als het Kerst
mannetje en de kersttaart, ja, men kan zelfs zeggen, dat hulst en
Kerstmis in Canada nauwer samengaan dan in Noordwest-Europa.
Om aan de vraag naar kersthulst te kunnen voldoen, begonnen
Brits-Columbiaanse boeren in deze eeuw met de kweek van hulst.
Het bedrijf bleek levensvatbaar en tegenwoordig verzenden de
kwekers aan de boorden van de Stille Zuidzee ieder jaar grote par
tijen „groen blad en rode bessen' naar alle delen van Canada. De
vraag naar hulst groeit gestadig en daar een hulstboom of -struik
tien jaar oud moet zijn, aleer hij in 'produktie' komt, neemt het
aantal tuinen met jonge hulstaanplant eveneens toe.
Een moeilijke cultuur is de hulstkwekerij niet, maar wel is hij een
tamelijk riskant bedrijf, daar de weersomstandigheden dè kwaliteit
van blad en bes sterk kunnen beïnvloeden. De laatste jaren be
werkt men blad en bes met een hormonenpreparaat, waardoor zij
„harder" worden en de kans op afvallen veel kleiner is geworden.
Écht druk hebben de hulstboeren in Brits-Columbia het eigenlijk
alleen in de oogsttijd. Dan heerst er in dat deel van Canada een
ware hulstvreugde. Dan moet iedereen helpen om de oogst binnen
te halen.
Een hulstboom van een jaar of dertig kan een hoogte bereiken van
twaalf, soms zelfs van vijftien meter. Hij levert jaarlijks ongeveer
75 kilogram kersthulst op. Dit betekent voor de hulstboeren een
flinke verhoging van hun banktegoed en een welvoorziene kerstdis
voor allen, die bij de oogst hebben geholpen.
Eerbied of angst voor de in de hulst overwinterde bosgeesten heb
ben de mensen in Brits-Columbia beslist niet. Toch zorgen zij goed
voor hun gewas. Zij doen dit niet om de bosgeesten tevreden te
stemmen, doch omdat zij willen bijdragen tot de kerstvreugde van
honderdduizenden gezinnen en ook - en misschien niet eens op de
laatste plaats - omdat zij het wel prettig vinden met een behoorlijke
'hulst-reserve' op de bank de winter in te gaan.
Iedereen kent de benamingen wie-
rook en mirre. Er zijn voorts
ontelbare lofliederen en gedichten
geschreven over deze kostbaarhe
den. Ook denken wij yieteen aan
het oude kerstverhaalzij offer
den deemoedig mir', wierook en
de goud. Doch vanwaar komen ze
en waarvoor dienen ze?
Mirre en wierook zijn 2 kostbare
reukstoffen, die vooral bij de oude
volkeren hoog gewaardeerd wer
den. De kostbaarheid ervan lag
evenwel niet zozeer in het feit dat
deze stoffen zo schaars voorkwa
men, maar veeleer in de zeer ge
brekkige, en daardoor dure wijze
van vervoer. Tegenwoordig zijn de
ze prijzen echter belangrijk ge
daald, omdat we allerlei moderne
vervoermiddelen te onzer beschik
king hebben.
Mirre en wierook delen wij bij
de gómharsen in.
Een geneesmiddel
p\e naam mirre is zeer waar-
schijnlijk afkomstig van het
Arabische woordje „myr" of „mur",
hetgeen „bitter" betekent. Mirre
wordt namelijk ook als geneesmid
del gebruikt, en heeft een bitter
smaakje.
Mirre wordt gewonnen uit een
struik met de naam Comiphora.
Deze is te vinden in het zuiden van
Arabië en het daar tegenovergele
gen deel van Oost-Afrika. De mirre
komt in dikke geelachtige hars
druppels uit de stam vloeien. De
hars verhardt zodra zij de buiten
lucht bereikt heeft. Deze druppels
nu worden door de Arabieren ver
zameld, hetgeen meestal geschiedt
in de maanden mei tot en met sep
tember. Men onderscheidt hier 2
kwaliteiten, de echte „tranen" en
de van de grond opgeraapte stuk
jes, waarvan de laatst? ir waarde
aanzienlijk kleiner zijn dan de
„tranen".
De mirre wordt in de handel ge
bracht als korrels, poeder of brok
ken.
O Wierookgraan
geronnen traan
van ceder- en van lorkenstammen,
gebedenbeeld,
daar 't vier in speelt,
en 't vonkelen van 's herten vlammen
Guido Gezelle